Samenstelling
Nifedipine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Nimotop Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 0,2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml, infusieslang.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 30 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij > 2 aanvallen van stabiele angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve, lipofiele β-blokker of dihydropyridine-calciumantagonist aangewezen. Kies afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeur. Stap bij bijwerkingen of contra-indicaties over op het andere middel of geef een langwerkend nitraat. Hoog bij onvoldoende effect de dosering op, of voeg het alternatief toe. Overweeg onder voorwaarden een derde middel (β-blokker, dihydropyridine of langwerkend nitraat) toe te voegen.
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Offlabel: Nifedipine is één van de voorkeursmiddelen bij zwangerschapshypertensie, zie ook Hypertensie, behandelplan Hypertensie in de zwangerschap.
De behandeling van het primaire fenomeen van Raynaud is symptomatisch en in de eerste plaats niet-medicamenteus. Adviseer uitlokkende factoren te vermijden, te stoppen met roken en regelmatig te bewegen. Overweeg bij ernstige klachten, als met niet-medicamenteuze adviezen de klachten onvoldoende afnemen, een proefbehandeling met nifedipine. Het secundaire fenomeen vereist een specifiek beleid, afhankelijk van de vermoedelijke oorzaak. Verwijs indien nodig naar de tweedelijnszorg.
Offlabel: Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame, complexe aandoening die vraagt om een specialistische, multidisciplinaire behandeling. Verschillende oorzaken kunnen ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van PH. Het doel van de behandeling is verbetering van de kwaliteit van leven, remming van de ziekteprogressie en het voorkómen van een longtransplantatie. Endotheline-antagonisten, fosfodi-esterase-5-remmers, prostacycline-analogen, en de guanylaatcyclasestimulator riociguat worden vooral ingezet bij pulmonale arteriële hypertensie (PAH; klinische classificatie PH groep 1), en (offlabel) bij chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH, groep 4). Bij de keuze van het geneesmiddel spelen naast de ernst van de ziekte ook individuele patiëntgerichte factoren een rol. Combineren van middelen is meestal zinvol.
Bij een selecte patiëntengroep met idiopathische PAH, geneesmiddel geïnduceerde PAH of erfelijke PAH met bewezen vasoreactiviteit van het pulmonale vaatbed, waarbij geen aanwijzingen zijn voor ernstig rechter- of linkerventrikelfalen, kan een hooggedoseerde calciumantagonist (offlabel) effectief zijn.
Offlabel: Voor toepassing bij dreigende vroeggeboorte zijn atosiban en (offlabel) nifedipine middelen van eerste keus; zie ook atosiban.
Advies
Zie voor de behandeling van een subarachnoïdale bloeding de NVN-richtlijn Subarachnoïdale bloeding.
Indicaties
Capsule
- Prinzmetal-angina-pectoris;
- Stabiele angina pectoris, indien β-blokkers onvoldoende werkzaam of gecontra-indiceerd zijn;
- Essentiële hypertensie, bij voorkeur in combinatie met een β-blokker en eventueel een diureticum;
- Primaire of secundaire vormen van fenomeen van Raynaud (kortdurende behandeling).
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard'
- Stabiele angina pectoris, indien β-blokkers onvoldoende werkzaam of gecontra-indiceerd zijn;
- Lichte tot matige essentiële hypertensie;
- Offlabel: De primaire vorm van het fenomeen van Raynaud.
- Offlabel: Dreigende vroeggeboorte;
- Offlabel: pulmonale arteriële hypertensie (PAH);
- Offlabel: Zwangerschapshypertensie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Profylaxe van ischemische uitvalsverschijnselen door arteriële spasmen ten gevolge van aneurysmatische subarachnoïdale bloedingen.
Doseringen
Stabiele angina pectoris
Volwassenen
Capsule: begindosering 10 mg 3–4×/dag: zo nodig de dosering stapsgewijs verhogen, max. 20 mg 6×/dag met een interval van minstens 2 uur. Behandeling met deze capsules (met directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard': begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig stapsgewijs verhogen tot max. 120 mg 1×/dag.
Prinzmetal-angina-pectoris
Volwassenen
Capsule: begindosering 10 mg 3–4×/dag: zo nodig de dosering stapsgewijs verhogen, max. 20 mg 6×/dag met een interval van minstens 2 uur tussen de toedieningen. Behandeling met deze capsules (met directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.
Essentiële hypertensie
Volwassenen
Capsule: 10–20 mg 3×/dag. Bij doses van 20 mg per keer moet het interval tussen de toedieningen minimaal 2 uur bedragen. Bij hypertensieve crises de capsules niet gebruiken, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling ischemie van hersenen en/of hart kan optreden.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard': begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig stapsgewijs verhogen tot max. 120 mg 1×/dag.
Fenomeen van Raynaud
Volwassenen
Capsule: volgens de fabrikant: voor een acute, kortdurende behandeling is de begindosering 5 mg, hoog zo nodig op tot max. 10 mg 3×/dag, eventueel kunnen 2 capsules per keer worden gegeven. Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Fenomeen van Raynaud (2024) bij kortdurend profylactisch gebruik tijdens een uitlokkende situatie: aanvankelijk 5 mg 1–2 uur voordat het effect gewenst is, vervolgens zolang profylaxe nodig is 5 mg 3×/dag. Stop als de uitlokkende situatie voorbij is. Verhoog zo nodig bij een volgende episode tot max. 10 mg 3×/dag.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard'' (offlabel): Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Fenomeen van Raynaud (2024) voor een dagelijkse onderhoudsbehandeling: start aanvankelijk met 30 mg 1×/dag. Bij onvoldoende effect zo nodig na 2 weken verhogen tot 60 mg 1×/dag.
Offlabel: Dreigende vroeggeboorte
Volwassenen
Capsule: oplaaddosis 10 mg, 2× in het eerste uur, daarna onderhoudsdosering; maximaal 90 mg/dag (eerste dag max. 110 mg). Onderhoudsdosering: Tablet met gereguleerde afgifte 'retard': 30–60 mg 1–2×/dag.
Offlabel: Pulmonale arteriële hypertensie (PAH)
Volwassenen
Volgens de ESC-richtlijn Guidelines for the diagnosis and treatment of pulmonary hypertension (2022) bij idiopatische PAH, geneesmiddel-geïnduceerde PAH of erfelijke PAH met bewezen vasoreactiviteit van het pulmonale vaatbed en waarbij geen aanwijzingen zijn voor ernstig rechter- of linkerventrikelfalen: begindosering: 10 mg 3×/dag; onderhoudsdosering 20–60 mg/dag 2–3×/dag.
Offlabel: Zwangerschapshypertensie
Volwassenen
Tablet met gereguleerde afgifte: volgens de NVOG-richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, module Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen (2021) 30–90 mg 1×/dag.
Verminderde leverfunctie: Dosisreductie kan noodzakelijk zijn, regelmatige controle wordt aanbevolen.
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: De capsule of tablet zonder kauwen innemen, de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' bij voorkeur 's morgens met wat vloeistof (geen grapefruit-/pompelmoessap).
Doseringen
Aneurysmatische subarachnoïdale bloeding
Volwassenen
Volgens de NVN–richtlijn Subarachnoïdale bloeding, module 'Cerebrale ischemie na een SAB'' (2013): Oraal 60 mg 6×/dag gedurende 3 weken.
Volgens de fabrikant: Intraveneus als continu infuus: beginnen binnen 4 dagen na de bloeding met 1 mg (= 5 ml; ca. 15 microg/kg) per uur gedurende de eerste 2 uur. Vervolgens (bij goed verdragen en geen ernstige bloeddrukdaling) verhogen tot 2 mg (= 10 ml; ca. 30 microg/kg) per uur. Bij intolerantieverschijnselen de dosering verlagen of eventueel de toediening staken. Bij lichaamsgewicht < 70 kg of bij instabiele bloeddruk beginnen met 0,5 mg (= 2,5 ml; ca. 7,5 microg/kg) per uur. De i.v.-infusie gedurende 7–14 dagen voortzetten. Oraal, aansluitend op de i.v.-behandeling: gedurende nog eens 7–14 dagen: 60 mg elke 4 uur (= 360 mg per dag). De totale behandelduur bedraagt 21 dagen. De toediening van nimodipine voortzetten tijdens anesthesie, operatie en angiografie.
Bij ernstig verminderde lever- en nierfunctie, m.n. levercirrose, de dosering verlagen op geleide van werking en bijwerkingen (o.a. bloeddrukverlaging); overweeg om de behandeling te staken.
Bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4–remmers of induceerders kan het nodig zijn de dosering aan te passen, zie ook de rubriek Interacties.
Toediening
- De tabletten in hun geheel innemen met een glas water (géén grapefruit-/pompelmoessap). Volgens de NVN-richtlijn Subarachnoïdale bloeding, module 'Cerebrale ischemie na een SAB' (2013) kan de tablet eventueel, fijngemalen, toegediend worden via een maagsonde.
- I.v.-infusie via een centrale katheter en eventueel via een driewegkraantje met behulp van een infuuspomp.
- De infusievloeistof is lichtgevoelig; gedurende toepassing beschermen tegen direct zonlicht. Vanwege het risico van kristallisatie niet met andere infusievloeistof mengen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. (Perifeer) oedeem, vasodilatatie. Obstipatie. Malaise.
Soms (0,1-1%): allergische reactie, allergisch (angio-)oedeem (incl. larynxoedeem). Angstreacties, slaapstoornissen. (Draai-)duizeligheid, migraine, tremor. Visusstoornis. Tachycardie, palpitaties. Hypotensie, syncope. Neusbloeding, neusverstopping. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, maag-darm- of buikpijn, droge mond. Voorbijgaande stijging van leverenzymwaarden. Erytheem. Spierkramp, gewrichtszwelling, rillingen, pijn. Polyurie, dysurie. Erectiestoornis.
Zelden (0,01-0,1%): huiduitslag (urticaria), jeuk. Paresthesieën, dysesthesieën. Tandvleeshyperplasie (na langdurig gebruik, reversibel).
Verder zijn gemeld: agranulocytose, leukopenie. Anafylactische of anafylactoïde reactie. Angina pectoris. Hyperglykemie. Hypo-esthesie, slaperigheid. Oogpijn. Pijn op de borst . Dyspneu, longoedeem (bij gebruik als weeënremmer tijdens de zwangerschap). Bezoar, darmobstructie (beide bij tablet met gereguleerde afgifte 'retard'), darmzweer, braken, insufficiëntie van de onderste slokdarmsfincter. Geelzucht. Toxische epidermale necrose, fotosensibilisatie. Spierpijn, gewrichtspijn.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): trombocytopenie. Hypotensie, vasodilatatie. Tachycardie. Allergische reactie, huiduitslag. Misselijkheid. Hoofdpijn.
Zelden (0,01-0,1%): bradycardie. Ileus. Stijging van leverenzymwaarden (voorbijgaand). Na i.v.-toediening: reactie op de toedieningsplaats, tromboflebitis.
Interacties
Nifedipine wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
Rifampicine kan via inductie van CYP3A4 de werkzaamheid sterk verminderen; gelijktijdig gebruik is gecontra-indiceerd. Fenytoïne en mogelijk ook carbamazepine en fenobarbital kunnen eveneens door enzyminductie de werkzaamheid verminderen. Dosisaanpassing kan nodig zijn, ook na staken van de behandeling met fenytoïne, carbamazepine of fenobarbital.
Matige tot sterke CYP3A4-remmers, zoals macroliden (bv. erytromycine), HIV-proteaseremmers (bv. ritonavir), azoolantimycotica (bv. fluconazol, itraconazol), ketoconazol, fluvoxamine, sertraline, fluoxetine, valproïnezuur, amiodaron, cimetidine, grapefruit-/pompelmoessap, diltiazem en cimetidine kunnen de nifedipinespiegel verhogen en het antihypertensief effect versterken.
Nifedipine kan de bloeddrukverlagende werking van andere bloeddrukverlagende middelen versterken en de plasmaspiegel van digoxine verhogen.
Bij combinatie met een β-blokker vanwege meer kans op ernstige hypotensie nauwkeurig controleren op hypotensie; in een enkel geval kan een verergering van hartfalen optreden.
In combinatie met diuretica kan een tijdelijk versterkt saluretisch effect optreden en een pre-existente hypokaliëmie worden versterkt.
De serumkinidinespiegel kan worden verlaagd, de nifedipinespiegel verhoogd bij combinatie met kinidine.
Voorzichtig zijn bij combinatie met intraveneus magnesiumsulfaat vanwege kans op versterkte hypotensie en neuromusculaire blokkade.
De tacrolimusconcentratie in serum kan verhoogd zijn.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Interacties
De bloeddrukverlagende werking van antihypertensiva kan worden versterkt; zeer zorgvuldige bewaking is noodzakelijk indien combinatie onvermijdelijk is.
Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische stoffen (aminoglycosiden en/of cefalosporinen met furosemide) de nierfunctie controleren.
Gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers zoals claritromycine, erytromycine, imidazoolderivaten, HIV-proteaseremmers, cimetidine, valproïnezuur en grapefruit-/pompelmoessap kan het oxidatieve metabolisme van nimodipine remmen met als gevolg verhoogde bloedspiegels. Na inname van grapefruit-/pompelmoessap kan de nimodipinespiegel tot ten minste 4 dagen na consumptie verhoogd zijn; tijdens de behandeling geen grapefruit-/pompelmoessap nemen. Combinatie met sterke CYP3A4-inductoren (rifampicine, fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine) vermijden vanwege een sterke verlaging van de plasmaspiegel van nimodipine.
De hoeveelheid ethanol in de infusievloeistof kan de werking van andere geneesmiddelen beïnvloeden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens met name in het 1e trimester, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken bij doseringen die toxisch waren voor het moederdier.
Farmacologisch effect: Acuut longoedeem is waargenomen bij gebruik als weeënremmer, met name bij meerlingzwangerschappen en/of bij combinatie met een β-blokker. Nifedipine in combinatie met magnesiumsulfaat geeft in de late zwangerschap een kleine kans op maternale toxiciteit bij dreigende vroeggeboorte. Er zijn enkele meldingen van ernstige bloeddrukdaling en spierzwakte. Volgens de NVOG-richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, module Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen (2021) zijn er echter bij gebruik in het 2e en 3e trimester ook in hoge dosering voor weeënremming, geen schadelijke effecten op de foetus beschreven.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Volgens de NVOG-richtlijn is nifedipine een van de voorkeursmiddelen bij de behandeling van zwangerschapshypertensie.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij nifedipine-gebruik (reversibel).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, schadelijk gebleken (bij hoge doses).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel); het belang hiervan bij kortdurende behandeling is onbekend.
Overig: Wees voorzichtig met ethanol (in de infusievloeistof).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Nadelige effecten zijn niet gemeld.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Overig: Wees voorzichtig met ethanol (in de infusievloeistof).
Contra-indicaties
- hypotensie;
- shock;
- zie voor nog meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Capsule tevens:
- instabiele angina pectoris en binnen 4 weken na een acuut myocardinfarct.
Bij hypertensieve crises de capsules niet gebruiken, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling ischemie van hersenen en/of hart kan optreden.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard' tevens:
- ernstige gastro-intestinale vernauwing of een Kock-stoma (ook wel 'Kock's pouch', ileostomie na proctocolectomie).
Contra-indicaties
Hypotensie. Shock.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling met capsules (directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.
Bij hypertensieve crises de capsules niet gebruiken, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling ischemie van hersenen en/of hart kan optreden.
Voorzichtig toepassen bij ernstige hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmHg), manifest hartfalen en bij ernstige aortastenose; nifedipine kan bestaand hartfalen verergeren.
In uitzonderingsgevallen kan nifedipine door snelle bloeddrukdaling met tachycardie aanleiding geven tot angina pectorisachtige klachten; dan moet de behandeling worden gestaakt.
Bij dialysepatiënten met maligne hypertensie en hypovolemie voorzichtig toepassen, omdat door vasodilatatie de bloeddruk ernstig kan dalen.
Bij (dreigende) ischemie van vingers en/of tenen terughoudend toepassen.
Incidenteel kunnen tablethulzen van de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' in het maag-darmkanaal aanleiding geven tot obstructie of een bezoar, waardoor operatief ingrijpen noodzakelijk is. Symptomen van obstructie zijn ook beschreven zonder dat een gastro-intestinale vernauwing is waargenomen.
Bij diarree kan de werkingsduur van de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' verkort zijn.
Zorgvuldig controleren bij leverinsufficiëntie; de farmacokinetiek van nifedipine is niet onderzocht bij ernstige leverinsufficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij hartfalen kan het klinisch beeld verergeren. Ter preventie van een abrupte bloeddrukdaling in de acute fase kan met een lagere begindosering worden gestart.
Wees voorzichtig bij cerebraal oedeem of verhoogde intracraniële druk. Weeg bij instabiele angina of recent myocardinfarct (< 4 w. geleden) de voordelen nauwkeurig af tegen de risico's van een verminderde doorbloeding van de kransslagader en myocardischemie.
Bij verminderde nierfunctie deze extra controleren; staak eventueel de behandeling bij verslechtering van de nierfunctie.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Hulpstof: Wees voorzichtig met ethanol, in de infusievloeistof, bij alcoholisme, leverziekte, epilepsie, zwangerschap, lactatie en kinderen. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals ethanol of propyleenglycol, bevatten. Ethanol kan de rijvaardigheid en de werking van andere middelen beïnvloeden.
Overdosering
Symptomen
Misselijkheid, braken, verminderd bewustzijn, bloeddrukdaling, hartritmestoornissen (tachycardie, bradycardie), hyperglykemie, metabole acidose, hypoxie, cardiogene shock met longoedeem, AV-geleidingsstoornissen (bij heel hoge doseringen).
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/nifedipine en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Nifedipine heeft een spasmolytisch effect op de vaatwand van met name de coronairarteriën, waardoor het zuurstofaanbod aan de hartspier verbetert. Als arteriële vaatverwijder verlaagt nifedipine de perifere weerstand, waardoor de perifere doorbloeding verbetert en de belasting van het hart ('afterload') vermindert.
Werking: caps. binnen 20 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
F | 20–90% door sterk wisselend 'first pass'-effect, capsules: ca. 56%, tablet met gereguleerde afgifte 'retard': ca. 68–86% ten opzichte van de capsules; deze percentages zijn zeer variabel. |
T max | caps. 0,5–2 uur, sneller na doorbijten van caps.. |
Overig | Vanuit de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' wordt na 2–4 uur via een oraal osmotisch systeem (OROS) gedurende 16–18 uur nifedipine met een constante snelheid afgegeven (vergelijkbaar met een continue infusie). |
V d | 1,32 l/kg. |
Eiwitbinding | 92–98%. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever door CYP3A4 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 70–80% als inactieve metabolieten met de urine, ca. 10% met de feces. |
T 1/2el | caps. 2–4 uur, bij leverinsufficiëntie langer. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur met een op de cerebrale vaten gerichte werking. Nimodipine is lipofiel en passeert de bloed-hersenbarrière. De gunstige werking na subarachnoïdale bloedingen berust mogelijk op cerebrale vaatverwijding; ook andere fenomenen (preventie van weefselschade) kunnen een rol spelen.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal vrijwel volledig. |
F | 16% door groot 'first pass'-effect. |
T max | oraal 40 min. |
Eiwitbinding | 99%. |
V d | 0,9–1,7 l/kg. |
Overig | Bij ouderen: kans op cumulatie door verminderde klaring bij dosering zesmaal per dag. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever door CYP3A4 tot inactieve metabolieten. |
T 1/2el | 5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
nifedipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Groepsinformatie
nimodipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Fenomeen van Raynaud
- Onderhoudsbehandeling van stabiele angina pectoris
- hypertensie, essentiële of primaire
- pulmonale hypertensie