Samenstelling
Ocaliva XGVS Aanvullende monitoring Advanz Pharma Limited
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Van obeticholzuur is een klinisch voordeel bij primaire biliaire cholangitis nog onvoldoende vastgesteld.
Indicaties
Primaire biliaire cholangitis (PBC) bij volwassenen
- als combinatietherapie met ursodeoxycholzuur bij een ontoereikende respons op ursodeoxycholzuur alleen;
- als monotherapie als ursodeoxycholzuur niet verdragen wordt.
Doseringen
Primaire biliaire cholangitis
Volwassenen (incl. ouderen):
Begindosering: 5 mg 1×/dag gedurende 6 maanden. Verhoog de dosering na 6 maanden bij onvoldoende verlaging van alkalisch fosfatase en/of totaal bilirubine én een goede verdraagzaamheid tot max. 10 mg 1×/dag. De dosis van eventueel gelijktijdig gebruikt ursodeoxycholzuur hoeft niet te worden aangepast.
Overweeg bij ernstige jeuk (intolerantie) één of meer van de volgende aanpassingen:
- Toevoeging van galzuurbindende harsen of antihistaminica (innemen 4–6 uur vóór of ná inname van obeticholzuur);
- Dosisverlaging naar 5 mg 1×/dag (bij gebruik van 10 mg per dag) óf 5 mg om de dag (bij gebruik van 5 mg per dag);
- Onderbreking van de behandeling voor max. 2 weken, hervat daarna opnieuw met een lagere dosis;
- Verhoog alsnog de dosis tot 10 mg 1×/dag, als dit verdragen wordt, om een optimale respons te bereiken;
- Staak echter de behandeling bij blijvende onverdraaglijke jeuk.
Een gemiste dosis niet alsnog innemen. Hou het normale schema voor de volgende dosis aan.
Bij een verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.
Bij een licht verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik is gecontra-indiceerd bij een matig tot ernstig verminderde leverfunctie.
Toediening: De tablet innemen met of zonder voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): buikpijn. Ernstige jeuk (met name in de eerste maand). Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): abnormale schildklierfunctie. Duizeligheid. Hartkloppingen. Keelpijn. Obstipatie. Eczeem, huiduitslag. Gewrichtspijn. Perifeer oedeem. Koorts.
Verder zijn gemeld: leverfalen, levercirrose, geelzucht, stijging serumbilirubine.
Interacties
Galzuurbindende harsen (zoals colestyramine en colesevelam) vormen een onoplosbaar complex met galzuren in de darm en verminderen de werkzaamheid van obeticholzuur. Als galzuurbindende harsen (bij jeuk) gelijktijdig worden toegediend, dan innemen met een zo groot mogelijke tussenperiode (minstens 4–6 uur vóór of ná inname van obeticholzuur).
Gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten kan de INR verlagen. Controleer de INR bij gelijktijdig gebruik en pas zo nodig dosering van de vitamine K-antagonist aan.
Gelijktijdig gebruik met CYP1A2-substraten kan de blootstelling van deze middelen verhogen. Controleer de bloedspiegels van CYP1A2-substraten met een smalle therapeutische index (zoals theofylline en tizanidine).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren zijn er geen aanwijzingen voor reproductietoxiciteit.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend.
Farmacologisch effect: Op basis van dieronderzoek en de beoogde farmacologie is geen invloed op de borstvoeding of op de groei of ontwikkeling van een kind te verwachten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- (eerder doorgemaakte) gedecompenseerde cirrose (zoals Child-Pughscore 7–15);
- complete biliaire obstructie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bepaal voorafgaand aan de behandeling het stadium van leverziekte. Leverfalen, soms met fatale afloop of resulterend in transplantatie, is gemeld bij behandeling van patiënten met PBC met ge(de)compenseerde cirrose. Ook stijging van leverenzymwaarden en leverdecompensatie zijn – al in de eerste maand – gemeld. Hepatische bijwerkingen traden voornamelijk op bij doseringen die hoger lager dan de maximale dosering.
- Controleer alle patiënten routinematig op progressie van primaire biliaire cholangitis (PBC) en op hepatische bijwerkingen en bepaal of de behandeling gestaakt moet worden. Controleer nauwgezet bij verhoogd risico op leverdecompensatie (incl. bij verhoogde bilirubinespiegels, aanwijzingen voor portale hypertensie, een gelijktijdig optredende leverziekte en/of een ernstige intercurrente ziekte).
- Staak de behandeling met obeticholzuur definitief bij klinische of laboratoriumaanwijzingen voor leverdecompensatie (zoals ascites, icterus, varicesbloedingen, hepatische encefalopathie).
- Onderbreek de behandeling tijdens een ernstige intercurrente ziekte of bij klinisch significante hepatische bijwerkingen. Beoordeel na normalisatie of behandeling weer begonnen kan worden. Zie ook de rubriek Doseringen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met obeticholzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Selectieve agonist voor de farnesoid X-recepter (FXR), een nucleaire receptor die in hoge concentraties tot expressie wordt gebracht in de lever en de darm. Activering van FXR vermindert de intracellulaire concentraties van galzuren in hepatocyten, via onderdrukking van 'de novo'-synthese van cholesterol en via toename van het transport van galzuren uit de hepatocyten. Deze mechanismen beperken het totale volume van de circulerende galzuurpool en bevorderen de cholerese, en bewerkstelligen zo minder blootstelling van de lever aan galzuren.
Kinetische gegevens
T max | 2 uur. |
V d | 8,83 l/kg. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in de lever geconjugeerd met glycine of taurine en uitgescheiden in de gal. De conjugaten worden geabsorbeerd in de dunne darm (enterohepatische recirculatie). Deconjugatie kan plaatsvinden via microbiota in ileum en colon, waardoor obeticholzuur opnieuw kan worden geabsorbeerd of uitgescheiden in feces. De glycine- en taurineconjugaten cumuleren en hebben in vitro een vergelijkbare farmacologische werking als het moedergeneesmiddel. De systemische blootstelling aan obeticholzuur en de actieve conjugaten neemt toe bij een matig tot sterk verminderde leverfunctie. |
Eliminatie | > 87% met feces, < 3% met de urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
obeticholzuur hoort bij de groep galzuurpreparaten.