Samenstelling
Jetrea XGVS Inceptua AB
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor injectievloeistof
- Sterkte
- 2,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,2 ml
Na verdunning met 0,2 ml natriumchloride 0,9% bevat de oplossing ocriplasmine 1,25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Luxturna XGVS Aanvullende monitoring Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor injectievloeistof voor subretinaal gebruik
- Sterkte
- 5 × 10 12 vectorgenomen/ml concentraat
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml concentraat + oplosmiddel
Bevat ná 1:10 verdunnen met oplosmiddel per dosis à 0,3 ml: 1,5 × 10 11 vectorgenomen (vg).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van vitreomaculaire tractie (VMT) de website oogartsen.nl.
Advies
Voretigeen neparvovec geeft een relevante verbetering van het functioneel zichtvermogen bij visusverlies door erfelijke retinale dystrofie met bi-allelische RPE65-mutaties, bij patiënten die over voldoende levensvatbare retinacellen beschikken. Aanwezigheid van voldoende retinale cellen wordt vastgesteld door OCT en/of oftalmoscopie: patiënten hebben één van de volgende kenmerken:
1. OCT-dikte > 100 microm.
2. In fundo een gebied van drie of meer papildiameters zonder atrofie of degeneratie.
3. Een rest-gezichtsveld binnen 30 graden vanaf fixatie.
Monitoring van het effect is aangewezen. Er zijn geen gegevens over de veiligheid en de werkzaamheid op de langere termijn.
Indicaties
- Vitreomaculaire tractie (VMT) bij volwassenen, ook wanneer dit samenhangt met een maculagat met een diameter ≤ 400 micrometer.
Indicaties
- Visusverlies door erfelijke retinale dystrofie veroorzaakt door bevestigde bi-allelische RPE65-mutaties, bij volwassenen en kinderen die voldoende levensvatbare retinacellen hebben.
Doseringen
Uitsluitend toedienen met geschikte anesthesie en een lokaal breed-spectrum bactericide antimicrobieel middel, onder aseptische omstandigheden door een oogarts met ervaring met intravitreale injectie. Preoperatieve antibioticumdruppels kunnen nodig zijn.
Let op: De injectieflacon bevat concentraat. Na verdunning de oplossing opzuigen in een spuit en voorafgaande aan de injectie, overmaat verwijderen.
Vitreomaculaire tractie
Volwassenen
Als intravitreale injectie: 0,125 mg (= 0,1 ml van verdunde oplossing) eenmalig in het aangetaste oog.
Herhaling van de injectie in hetzelfde oog wordt vanwege onvoldoende ervaring ontraden. Behandeling van het andere oog binnen 7 dagen wordt afgeraden om het verloop na injectie te kunnen volgen en vanwege de mogelijkheid van verminderd zicht in het geïnjecteerde oog.
Bij nier- en leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig.
Doseringen
Niet toedienen via intravitreale injectie.
Uitsluitend toedienen met geschikte anesthesie (bij voorkeur onder algehele anesthesie), bij voldoende mydriase en na toediening van een lokaal breedspectrum antibioticum. De behandeling instellen en onder aseptische omstandigheden laten toedienen door een retinachirurg met ervaring in het uitvoeren van maculachirurgie.
Drie dagen voor het toedienen van voretigeen neparvovec starten met systemische corticosteroïden (zie het doseervoorschrift).
Controleer vóór het starten met systemische corticosteroïden en vóór de toediening van voretigeen neparvovec de patiënt op symptomen van een actieve infectie, en indien aanwezig; stel de behandeling uit.
Erfelijke retinale dystrofie
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen
Na vitrectomie een eenmalige dosis van 0,3 ml (deze bevat 1,5 × 10 11 vectorgenomen) in de subretinale ruimte van één oog injecteren. De toedieningsprocedure voor het andere oog herhalen op een andere dag binnen een kort interval, maar na minimaal 6 dagen.
Start prednison (of equivalent): 3 dagen vóór de toediening van voretigeen neparvovec starten met prednison en continueren tot 14 dagen na de ingreep (totaal 17 dagen). Starten met 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag (max. 40 mg/dag) gedurende 7 dagen, continueren met 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag (max. 20 mg/dag) gedurende 5 dagen en ten slotte 0,5 mg/kg lichaamsgewicht óm de dag (max. 20 mg/dag) gedurende 5 dagen.
Verminderde nier- en/of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Het concentraat eerst 1:10 verdunnen met bijbehorend oplosmiddel;
- Niet injecteren in de onmiddellijke nabijheid van de fovea voor behoud van de integriteit van de fovea. Voor details betreffende de toediening en de aanbevolen injectieplaats zie de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2) via 'Zie ook'.
- In de postoperatieve periode patiënt onmiddellijk met het hoofd achterover positioneren en gedurende 24 uur deze houding handhaven.
Bijwerkingen
Lokaal: Zeer vaak (> 10%): oogpijn, mouches volantes, conjunctivale bloeding, elektroretinografische veranderingen (reversibel bij de meerderheid en hersteld na ca. 6 maanden), chromatopsie (bij de meerderheid niet ernstig en hersteld na ca. 3 maanden) waaronder afwijkende kleurentest en geelachtig zien.
Vaak (1-10%): oogklachten (jeuk, irritatie, droogheid, ongemak, wazig zien, corpus-alienum-gevoel), tijdelijk verminderde gezichtsscherpte (meestal omkeerbaar < 3 w.), gezichtsvelddefect, scotoom, fotofobie, fotopsie, metamorfopsie, conjunctivaal oedeem, iritis, cellen in de voorste oogkamer, voorste oogkamerontsteking, vitreale bloeding, vitritis, glasvocht(membraam)loslating, retinale bloeding, retinadegeneratie, retina-oedeem (incl. subretinaal vocht), retinale pigmentepitheliopathie, (cystoïd) macula-oedeem, maculadegeneratie, maculagat (ook onderdeel van de aandoening, optreden als bijwerking niet uitgesloten), afwijkende maculareflex, verhoogde intra-oculaire druk, oculaire hyperemie, ooglidoedeem. Afwijkende optische coherentiemografie (OCT).
Soms (0,1-1%): dubbelzien, tijdelijke blindheid, nachtblindheid, retinascheur, retinaloslating, hyphaema, miose, anisocorie, gestoorde pupilreactie, cornea-abrasie, subluxatie van de lens.
Verder is gemeld: lokale bijwerkingen in het niet behandelde oog.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hyperemie van de conjunctiva, cataract, verhoogde intra-oculaire druk.
Vaak (1-10%): 1-6 dagen na injectie: asymptomatische subretinale afzetting aan de onderkant van de injectieplaats in de retina, welke vanzelf verdwijnt zonder restverschijnselen. Gerelateerd aan de locatie en toedieningsprocedure kunnen verder optreden: scheur, loslating (en/) of bloeding van de retina. Functieverlies, dunner worden en dehiscentie van de fovea. Maculopathie, maculadegeneratie, maculagat, choroïdale bloeding. Oogontsteking waaronder endoftalmitis, conjunctivacyste, oogzwelling, dellen. Oogirritatie, oogpijn, gevoel van vreemd lichaam in de ogen.
Verder zijn gemeld: glasvochttroebelingen. Chorioretinale atrofie (retinadegeneratie, retinale depigmentatie en injectieplaatsatrofie). Chorioretinale atrofie werd soms gemeld als progressief. Voorvallen hadden een tijdelijk verband met de behandeling en traden op in het geschatte behandelde gebied van het blaasje en buiten het gebied van het blaasje. Bij retinale atrofie kan de fovea betrokken zijn, met mogelijk negatieve effecten op het centrale zicht.
Interacties
Vrijwel gelijktijdig toedienen van andere geneesmiddelen in hetzelfde oog wordt afgeraden; ocriplasmine kan een aantal dagen in het oog aanwezig zijn na intravitreale injectie en een wisselwerking hebben met gelijktijdig toegediende oogmiddelen.
Niet gelijktijdig gebruiken met anti-VEGF (vasculaire endotheliale groeifactor) middelen wegens het ontbreken van gegevens.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Systemische blootstelling na intravitreale injectie is waarschijnlijk zeer laag.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Uit voorzorg het gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is niet waarschijnlijk dat toepassing van de intravitreale injectie aanleiding geeft tot detecteerbare hoeveelheden van dit middel in de moedermelk.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling is niet uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit middel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- actieve of vermoede oculaire of perioculaire infecties.
Contra-indicaties
- oculaire of perioculaire infectie;
- actieve intraoculaire ontsteking.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controle na injectie: intravitreale injecties vergroten de kans op intra–oculaire ontstekingen, intra–oculaire bloedingen en verhoogde intra–oculaire druk (IOD); daarom na toediening monitoren op o.a. intra–oculaire ontsteking (bv. door een biomicroscopie 2–7 dagen na injectie) en verhoogde IOD (bv. door controle van perfusie van de oogzenuwknop direct na injectie en tonometrie na 30 min). Tevens monitoren op een (reversibel) verlies van gezichtsscherpte gedurende de eerste week na de injectie. Verminderde gezichtsscherpte is meestal omkeerbaar binnen 3 weken, zonder interventie. Dyschromatopsie is meestal niet ernstig en geneest spontaan na circa 3 maanden. Afwijkingen in het retinogram verdwijnen meestal na circa 6 maanden. De patiënt instrueren visuele of oculaire symptomen direct te melden.
Behandeling wordt ontraden bij een maculagat met grote diameter (> 400 micrometer), hoge myopie (> 8 dioptrie sferische correctie of axiale lengte > 28 mm), afakie, voorgeschiedenis van regmatogene retinale loslating, instabiele lensbandjes, recente oogoperatie of intraoculaire injectie (waaronder lasertherapie), proliferatieve diabetische retinopathie, ischemische retinopathieën, retinale veneuze occlusies, exsudatieve leeftijdsgebonden maculadegeneratie (AMD) en bloeding van het glasachtig lichaam; behandeling met ocriplasmine is niet onderzocht in deze gevallen. Wees voorzichtig bij non–proliferatieve diabetische retinopathie, een voorgeschiedenis van uveïtis of significant oogtrauma vanwege beperkte ervaring.
Het effect is gereduceerd bij proefpersonen met een epiretinaal membraan (ERM) of met een VMA–diameter > 1500 micrometer (VMA = vitreomaculaire adhesie).
Subluxatie van de lens of facodonesis is gemeld in (pre-)klinisch onderzoek; patiënten op adequate wijze controleren aangezien het optreden hiervan niet kan worden uitgesloten.
Oogheelkundige onderzoeken kunnen afwijkend zijn na toediening van ocriplasmine. Hiertoe behoren optische coherentietomografie (OCT), oftalmoscopie (foveale reflex), kleurentest (Roth 28-hue) en full-field ERG. Hiermee rekening houden wanneer deze testen worden gebruikt voor de diagnose of de controle van andere aandoeningen.
Er is geen relevante toepassing van ocriplasmine bij kinderen met VMT.
Waarschuwingen en voorzorgen
Om de kans op immunogeniciteit te verkleinen, drie dagen voor het toedienen van voretigeen neparvovec starten met systemische corticosteroïden (prednison of equivalent; zie rubriek Dosering). Corticosteroïden kunnen de potentiële immuunreactie op de capside van de vector (adeno-geassocieerde virale vectorserotype2; AAV2) of het transgene product (retinapigmentepitheliaal eiwit RPE65) verminderen.
Controleer de intra-oculaire druk vóór en na toediening. Instrueer patiënten vliegreizen of andere reizen naar grote hoogte te vermijden tot de luchtbel die door de toediening is ontstaan volledig uit het oog is verdwenen. Snel naar grote hoogten gaan terwijl de luchtbel nog aanwezig is, kan leiden tot een toename van de oogdruk en onomkeerbaar visusverlies. Het volledig verdwijnen van de luchtbel kan tot een week of langer na de injectie duren en moet door oogheelkundig onderzoek worden geverifieerd.
Toedieningsgerelateerde (ernstige) reacties: In de weken na behandeling kan er sprake zijn van tijdelijke visusstoornissen, zoals wazig zien en fotofobie. Adviseer patiënten geen voertuig te besturen of zware machines te bedienen tot het gezichtsvermogen voldoende hersteld is. Laat de patiënt bij aanhoudende visusstoornissen contact opnemen. Instrueer patiënten direct contact op te nemen bij mogelijke symptomen van retinaloslating of oogontsteking (waaronder endoftalmitis).
Zwemmen en zware lichamelijke inspanning één tot twee weken na toediening vermijden vanwege meer kans op infectie en oogletsel.
Er zijn maatregelen nodig tijdens bereiding of toediening, omdat voretigeen neparvovec genetisch gemodificeerde organismen bevat:
- Draag tijdens de bereiding en toediening persoonlijke beschermende uitrusting (zoals laboratoriumjas, veiligheidsbril en handschoenen). Vermijd aanraking met huid, ogen en slijmvliezen en bedek eventuele blootliggende verwondingen; bij accidentele blootstelling (bv. door spatten in de ogen of op slijmvliezen) spoelen met schoon water gedurende ten minste 5 minuten. Bij blootstelling van beschadigde huid of prikletsel het betreffende gebied grondig reinigen met water en zeep en/of een desinfecterend middel.
- Oppervlak met gemorst voretigeen neparvovec droogdeppen met absorberende materialen en behandelen met een virusdodend middel (zoals 1%-natriumhypochloriet). Materialen die mogelijk in aanraking zijn geweest met voretigeen neparvovec (bv. injectieflacon, -spuit, naald, gaasjes, handschoenen, maskers of verbandmateriaal) en resterend/ongebruikt voretigeen neparvovec afvoeren volgens de lokale voorschriften voor bioveiligheid.
- De vector kan tijdelijk in het traanvocht van de patiënt worden afgescheiden. Patiënt en betrokken zorgverleners moeten daarom gedurende 14 dagen speciale voorzorgsmaatregelen in acht nemen t.a.v. afvalmateriaal afkomstig van gebruikte verbandmiddelen, traanvocht en neussecreet. Bewaar afvalmateriaal en voer het af in verzegelde zakken. Draag handschoenen bij verbandwisselingen en bij het afvoeren van afval, in het bijzonder tijdens de zwangerschap, bij het geven van borstvoeding of in geval van een immuundeficiëntie.
Patiënten behandeld met voretigeen neparvovec mogen geen bloed, organen, weefsels en cellen voor transplantatie doneren.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij een lever- of nierfunctiestoornis is niet vastgesteld. Lever- en nierfunctie, cytochroom-P450-polymorfismen en veroudering hebben gezien de toedieningsroute naar verwachting geen invloed op de werkzaamheid of veiligheid van het product. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 4 jaar zijn niet vastgesteld.
Eigenschappen
Ocriplasmine is een verkorte vorm van humaan plasmine geproduceerd door recombinant–DNA–technologie in een gist (Pichia pastoris–expressiesysteem). Het heeft een proteolytische werking tegen eiwitcomponenten van het glasachtig lichaam en de vitreoretinale interface, bijvoorbeeld laminine, fibronectine en collageen. Hierdoor lost de eiwitmatrix, die verantwoordelijk is voor de abnormale vitreomaculaire adhesie, op. Strakke binding van deze eiwitcomponenten binnen het maculagebied van de vitreoretinale interface draagt bij aan vitreomaculaire tractie en kan leiden tot een visuele stoornis en/of maculagaten.
Kinetische gegevens
Resorptie | waarschijnlijk minimaal na intravitreale injectie. |
Overig | ocriplasmine kan een aantal dagen in het oog aanwezig zijn na intravitreale injectie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Voretigeen neparvovec is een gentransfervector die gebruik maakt van een capside van de adeno-geassocieerde virale vector serotype 2 (AAV2) als afgiftesysteem voor het cDNA van het humane retinapigmentepitheel-specifieke eiwit RPE65 aan de retina. Oftewel, voretigeen neparvovec bestaat uit een stukje DNA dat een werkende kopie van het RPE65-gen bevat, en dat ‘verpakt’ is in een vector, die is gemaakt van een aangepast, geïnactiveerd virus. Het wordt ingezet als gentherapie, waarbij na injectie in de subretinale ruimte van het oog transductie plaatsvindt van retinapigmentepitheelcellen met een cDNA dat codeert voor het normale humane eiwit RPE65 (gen-augmentatietherapie). Dit kan de visuele cyclus herstellen. Door de behandeling kan het centrale gezichtsgebied (tot 20 °) worden 'geïnfecteerd' met de virale vector, wat kan leiden tot verbetering van het zicht in dat gebied.
Voretigeen neparvovec is afgeleid van het natuurlijk voorkomend AAV met behulp van recombinant-DNA-techniek.
Kinetische gegevens
Resorptie | Bij proefpersonen is tijdelijk het vector-DNA gedetecteerd in traanvocht (bij ca. 45%) en in serummonsters (bij ca. 10%). |
Metabolisering | Wordt naar verwachting opgenomen door cellen via heparinesulfaatproteoglycaan-receptoren en afgebroken door endogene eiwitten en langs DNA-afbrekende routes. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ocriplasmine hoort bij de groep Middelen voor oculair gebruik, overige.
- acetylcysteïne (bij oogaandoening) (S01XA08) Vergelijk
- bibrocathol (S01AX05) Vergelijk
- ciclosporine (oculair) (S01XA18) Vergelijk
- idebenon (N06BX13) Vergelijk
- mercaptamine (oculair) (S01XA21) Vergelijk
- natriumchloride (oogwassing) (S01XA20) Vergelijk
- natriumchloride hypertoon (S01XA03) Vergelijk
- natriumedetaat (S01XA05) Vergelijk
- voretigeen neparvovec (S01XA27) Vergelijk
Groepsinformatie
voretigeen neparvovec hoort bij de groep Middelen voor oculair gebruik, overige.
- acetylcysteïne (bij oogaandoening) (S01XA08) Vergelijk
- bibrocathol (S01AX05) Vergelijk
- ciclosporine (oculair) (S01XA18) Vergelijk
- idebenon (N06BX13) Vergelijk
- mercaptamine (oculair) (S01XA21) Vergelijk
- natriumchloride (oogwassing) (S01XA20) Vergelijk
- natriumchloride hypertoon (S01XA03) Vergelijk
- natriumedetaat (S01XA05) Vergelijk
- ocriplasmine (S01XA22) Vergelijk