Samenstelling
Alimta (als dinatriumzout) XGVS Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Armisarte (als dinatriumzout) XGVS Actavis bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatrium 2,5-water) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml, 50 ml, 100 ml
Pemetrexed (als diarginine) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatriumzout) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tibsovo Aanvullende monitoring Servier Nederland Farma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De geldende behandelrichtlijn Diagnostiek en behandeling van het mesothelioom (sept 2011) staat op NVALT.
De geldende behandelrichtlijn voor niet-kleincellig longcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor het adviezen van de Commissie BOM nvmo.org (onder emetrexed).
Advies
Zie voor het advies van de commissie BOM over ivosidenib als tweede- of derdelijnsbehandeling bij gevorderd IDH1-gemuteerd cholangiocarcinoom nvmo.org (onder ivosidenib).
Indicaties
- Inoperabel maligne mesothelioom van de pleura bij chemotherapie-naïeve patiënten in combinatie met cisplatine.
- Lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), anders dan overwegend plaveiselcelhistologie:
- als eerstelijnsbehandeling in combinatie met cisplatine;
- als onderhoudsbehandeling als monotherapie indien er géén progressie is onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie.
- als tweedelijnsbehandeling als monotherapie;
Indicaties
Nieuw gediagnosticeerde acute myeloïde leukemie (AML) met een R132-mutatie in isocitraatdehydrogenase-1 (IDH1), bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor standaard inductiechemotherapie. Geef in combinatie met azacitidine.
Lokaal gevorderd of gemetastaseerd cholangiocarcinoom met een R132-mutatie in IDH1 bij volwassenen die eerder zijn behandeld met minstens één eerdere lijn van systemische therapie. Geef als monotherapie.
Doseringen
Ter vermindering van gastro-intestinale toxiciteit bij de combinatie met cisplatine: anti-emetica en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Ter vermindering van huidreacties: geef iedere cyclus gedurende 3 dagen corticosteroïden, equivalent aan oraal 4 mg dexamethason 2×/dag, te beginnen 1 dag vóór toediening van pemetrexed.
Ter vermindering van hematologische en niet-hematologische toxiciteiten: laat de patiënt 0,35–1 mg foliumzuur 1×/dag innemen, te beginnen 5 dagen voor de eerste dosis pemetrexed en voort te zetten tot 21 dagen na de laatste dosis pemetrexed. Geef 1 mg vitamine B12 i.m. in de week vóór de eerste dosis pemetrexed en vervolgens op dag 1 van iedere derde cyclus.
Maligne mesothelioom van de pleura
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Niet-kleincellig longcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Monotherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie in 10 min.
Vermindere nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 45 ml/min is er geen dosisaanpassing nodig. B
ij een creatinineklaring < 45 ml/min wordt gebruik niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: er zijn geen gegevens over het gebruik.
Bij toxiciteiten: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreken of staken van de behandeling van pemetrexed en/of cisplatine bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie, mucositis, diarree, neurotoxiciteit, elke andere niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2,), zie daarvoor de link onder 'zie ook'.
Toediening: de infusievloeistof na reconstitutie en/of verdunning toedienen als i.v.-infuus gedurende 10 minuten.
Doseringen
Voorafgaand aan de behandeling de R132-mutatie in IDH1 bij de patiënt bevestigen met een gevalideerde test.
Maak in de eerste 3 weken van behandeling minstens wekelijks een ECG voorafgaand aan de behandeling, en daarna maandelijks indien het QTc-interval ≤ 480 ms blijft.
Acute myeloïde leukemie
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag op dag 1 bij een cyclusduur van 28 dagen, in combinatie met azacitidine#doseringen De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Cholangiocarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
In combinatie met matige of sterke CYP3A4-remmer: indien vermijden niet mogelijk is, is de aanbevolen dosis 250 mg 1×/dag. -
Ernstige bijwerkingen: Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij bv. differentiatiesyndroom, leukocytose of QTc-intervalverlenging, de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Wees extra voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min), vanwege een gebrek aan gegevens bij deze patiëntengroep.
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-6) is geen dosisaanpassing nodig. Wees extra voorzichtig bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 7), vanwege een gebrek aan gegevens.
Gemiste dosis of braken: binnen 12 uur na de gemiste dosis alsnog de dosis innemen, daarna niet meer. Na braken geen vervangende dosis innemen, maar de volgende dosis innemen op het gebruikelijke tijdstip.
Toediening: de tabletten 1×/dag op ongeveer hetzelfde tijdstip in hun geheel innemen met water. Ten minste 2 uur voor tot 1 uur na inname van de tabletten mag de patiënt niets eten. Vermijd grapefruit(sap) (pompelmoes(sap)), zie ook de rubriek Interacties.
Bijwerkingen
Monotherapie of in combinatie met cisplatine:
Zeer vaak (> 10%): infectie (met en zonder neutropenie). Stomatitis, faryngitis, misselijkheid, braken, diarree, anorexie. Vermoeidheid. Huiduitslag, afschilfering. Verminderde creatinineklaring. Daling neutrofielen/granulocyten, leukocyten en daling hemoglobine.
Vaak (1-10%): hartfalen. Sepsis. Koorts, niet-cardiale pijn op de borst, mucositis, oedeem. Allergische reacties/overgevoeligheid, hyperpigmentatie, jeuk, urticaria, alopecia, erythema multiforme. Sensorische en/of motorische neuropathie, smaakstoornis, duizeligheid. Obstipatie, buikpijn, dyspepsie. Meer traanafscheiding, conjunctivitis, droge ogen. (Acuut) nierfalen. Dehydratie. Daling trombocyten, febriele neutropenie. Stijging van serum ALAT, ASAT en γ-GT.
Soms (0,1-1%): angina pectoris, myocardinfarct, (supraventriculaire) aritmieën, CVA (incl. herseninfarct en hersenbloeding). Perifere ischemie, soms leidend tot necrose van een extremiteit. Longembolie, interstitiële pneumonitis (incl. ademhalingsinsufficiëntie), bestralingspneumonitis. Rectale hemorragie, maag-darmbloeding, darmperforatie, (bestralings)oesofagitis. Pancytopenie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische shock. Immuungemedieerde hemolytische anemie. Hepatitis. Radiatie-recallfenomeen. Erytheem.
Zeer zelden (< 0,01%): hypodermitis. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, pemfigus, bulleuze dermatitis, eczeem, erythemateus oedeem (voornamelijk in de onderste ledematen), prurigo, pseudo-cellulitis.
Verder zijn gemeld: tubulusnecrose, nefrogene diabetes insipidus.
Tevens kunnen in combinatie met cisplatine optreden:
Zeer vaak (> 10%): verhoogd creatinine.
Soms (0,1-1%): colitis.
Bijwerkingen
Bij acute myeloïde leukemie
Zeer vaak (> 10%): differentiatiesyndroom, leukocytose, trombocytopenie, neutropenie. Slapeloosheid. Hoofdpijn, duizeligheid. Braken. Pijn in extremiteit, artralgie, rugpijn. Verlenging QT-interval.
Vaak (1-10%): leukopenie. Perifere neuropathie. Orofaryngeale pijn.
Bij cholangiocarcinoom
Zeer vaak (> 10%): anemie. Verminderde eetlust. Perifere neuropathie. Hoofdpijn. Ascites, diarree, braken, misselijkheid, buikpijn. Huiduitslag, vermoeidheid. Stijging ASAT en bilirubine in het bloed.
Vaak (1-10%): cholestatische geelzucht, hyperbilirubinemie. Vallen. Verlenging QT-interval, stijging ALAT in het bloed. Daling leukocyten- en trombocytentelling.
Interacties
Vanwege het risico van systemische, mogelijk dodelijke, gegeneraliseerde vaccinatieziekte is gelijktijdig gebruik van gelekoortsvaccin gecontra-indiceerd en wordt gelijktijdig gebruik met andere levende verzwakte vaccins ontraden.
Gelijke toediening van nefrotoxische middelen (bv. aminoglycosiden, vancomycine, aciclovir, trimethoprim (met sulfamethoxazol), amfotericine B, ciclosporine, tacrolimus, ciprofloxacine, H2-receptorantagonisten (zoals cimetidine, famotidine), lisdiuretica en methotrexaat) of stoffen die tubulair worden uitgescheiden, kan resulteren in een vertraagde klaring van pemetrexed; zonodig de creatinineklaring nauwlettend controleren.
Hoge doses NSAID's (prostaglandinesynthetaseremmers) zoals ibuprofen (> 1600 mg per dag) of acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) kunnen de eliminatie van pemetrexed verminderen; bij lichte tot matige nierinsufficiëntie 2 dagen vóór tot en met 2 dagen na pemetrexed hoge doses NSAID's vermijden. Gebruik van NSAID's met lange halfwaardetijd (bv. piroxicam) vermijden van ten minste 5 dagen vóór tot en met 2 dagen na toediening van pemetrexed. Indien de combinatie toch noodzakelijk is, dan monitoren op toxiciteit van pemetrexed, vooral op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit. Bij een creatinineklaring van 45–79 ml/min géén NSAID's gebruiken van twee dagen vóór tot en met twee dagen na toediening van pemetrexed.
Bestralingspneumonitis is gemeld bij patiënten die behandeld werden met bestraling voorafgaand, tijdens of na behandeling met pemetrexed. Daarnaast zijn 'radiation recall'-reacties gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie hebben gekregen.
Interacties
Ivosidenib is een CYP3A4-substraat. Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) is gecontra-indiceerd, omdat dit de blootstelling aan ivosidenib naar verwachting verlaagt.
Ivosidenib kan Pgp zowel remmen als induceren. Gelijktijdige toediening van dabigatran is gecontra-indiceerd, omdat de blootstelling aan dabigatran kan wijzigingen.
Vermijd gelijktijdig gebruik van matige of sterke CYP3A4-remmers (zoals aprepitant, ciclosporine, claritromycine, diltiazem, erytromycine, grapefruit(sap) (pompelmoes(sap)), ketokonazol, ritonavir, triazolen, verapamil), omdat de blootstelling aan ivosidenib naar verwachting stijgt, met een toegenomen kans op QT-verlenging als gevolg. Kies bij voorkeur een geschikt alternatief. Indien dit niet mogelijk is, de dosering ivosidenib verlagen, zie de rubriek Dosering. Indien het gebruik van itraconazol of ketoconazol niet kan worden vermeden, controleer op verlies van werkzaamheid tegen schimmels.
Vermijd gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QTc-interval verlengen (zoals antiaritmica, fluorchinolonen, 5-HT3-receptorantagonisten, triazolen). Kies bij voorkeur een geschikt alternatief. Indien dit niet mogelijk is de patiënt extra nauwlettend controleren op verlenging van het QTc-interval, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Ivosidenib remt OAT3, organische anion-transporterende polypeptide 1B1 (OATP1B1) en organische anion-transporterende polypeptide 1B3 (OATP1B3). Vermijd gelijktijdig gebruik van OAT3-substraten (bv. benzylpenicilline, furosemide) of gevoelige OATP1B1/1B3-substraten (bv. atorvastatine, pravastatine, rosuvastatine), omdat de blootstelling aan deze substraten kan stijgen.
Indien furosemide klinisch noodzakelijk is voor de behandeling van het differentiatiesyndroom, de patiënt nauwlettend controleren op verstoringen in de elektrolytenbalans en verlenging van het QTc-interval.
Ivosidenib induceert CYP3A4, CYP2B6, CYP2C8 CYP2C9, CYP2C19. Vermijd gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte die worden omgezet door een of meerdere van deze enzymen (zoals alfentanil, ciclosporine, cyclofosfamide, everolimus, fentanyl, fenytoïne, ifosfamide, kinidine, methadon, paclitaxel, pimozide, pioglitazon, repaglinide, sirolimus, tacrolimus) omdat de blootstelling aan deze geneesmiddelen kan toenemen.
Ivosidenib induceert uridinedifosfaatglucuronosyltransferasen (UGT) en kan daardoor de systemische blootstelling aan substraten van deze enzymen (bv. lamotrigine, raltegravir) verlagen. Overweeg een geschikt alternatief. Als een geschikt alternatief niet beschikbaar is de werkzaamheid van het substraat controleren.
Ivosidenib kan de blootstelling van hormonale anticonceptiemiddelen verlagen. Adviseer daarom toevoeging van een barrièremiddel als anticonceptie gedurende minstens 1 maand na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (meer foetale sterfte, onvolledige ossificatie, gespleten gehemelte). Van antimetabolieten wordt verwacht dat zij ernstige aangeboren afwijkingen veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat pemetrexed tot infertiliteit kan leiden.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 1 maand na de therapie. Ivosidenib kan de blootstelling van hormonale anticonceptiemiddelen verlagen. Adviseer daarom toevoeging van een barrièremiddel als anticonceptie gedurende minstens 1 maand na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Bijwerkingen op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: De borstvoeding staken tijdens en tot ten minste 1 maand na de therapie.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubrieken Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- aangeboren lang-QT-syndroom;
- familievoorgeschiedenis van plotseling overlijden of polymorfe ventriculaire aritmie;
- QT/QTc-interval > 500 ms, ongeacht de correctiemethode.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór elke dosis het bloedbeeld (incl. gedifferentieerde bepaling van aantal leukocyten en trombocyten) bepalen. Niet toedienen indien het aantal neutrofielen < 1,5 × 10⁹/l, het aantal trombocyten < 100 × 10⁹/l is. De kans op hematologische toxiciteit is kleiner wanneer premedicatie met foliumzuur en vitamine B12 wordt gegeven, zie hiervoor de rubriek Doseringen.
De kans op ernstige cardiovasculaire bijwerkingen (zoals myocardinfarct en CVA) neemt toe bij reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren.
Vóór elke dosis het serumcreatinine bepalen. De creatinineklaring dient ≥ 45 ml/min te zijn. Acuut nierfalen is gemeld; de kans op dit risico neemt toe bij aanwezige risicofactoren zoals hypertensie of diabetes mellitus in de voorgeschiedenis of bij bestaande dehydratie. Ook tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus zijn gemeld; de meeste van deze gevallen verdwenen na staken van de behandeling. Controleer regelmatig op tekenen en symptomen van tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie). De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij nierinsufficiëntie met een creatinineklaring < 45 ml/min; toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Vóór elke dosis levertransaminasen en serumbilirubine bepalen. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij: totaal bilirubine > 1,5× ULN en/of AF/ASAT/ALAT > 3× ULN is (levermetastasen afwezig) óf AF/ASAT/ALAT > 5× ULN (levermetastasen aanwezig); toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Bij kinderen < 18 jaar is de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij patiënten met acute myeloïde leukemie is het differentiatiesyndroom (soms fataal) gemeld na behandeling met ivosidenib. Het differentiatiesyndroom is geassocieerd met snelle proliferatie en differentiatie van myeloïde cellen. Informeer de patiënt over klachten en verschijnselen van differentiatiesyndroom en adviseer onmiddellijk contact op te nemen als symptomen zich voordoen. Bij vermoeden van het differentiatiesyndroom of leukocytose dit behandelen volgens lokale richtlijnen. Stel hemodynamische controle in gedurende minimaal 3 dagen of tot de sypmtomen zijn verdwenen. Onderbreek de behandeling indien ernstige klachten en verschijnselen langer dan 48 uur aanhouden na instellen van de behandeling voor de klachten en hervat ivosidenib in gebruikelijke dosering wanneer klachten en verschijnselen matig of minder zijn en bij verbetering van de klinische toestand van de patiënt.
Verlenging van het QTc-interval is gemeld. Maak in de eerste 3 weken van behandeling minstens wekelijks een ECG voorafgaand aan de behandeling, en daarna maandelijks indien het QTc-interval ≤ 480 ms blijft. Behandel afwijkingen in het QTc-interval direct en maak een ECG indien klinisch noodzakelijk. Informeer de patiënt over het risico van QT-verlenging en over de klachten en verschijnselen (o.a. palpitatie, duizeligheid, syncope of zelfs hartstilstand). Geef het advies onmiddellijk contact op te nemen indien deze zich voordoen. Staak de behandeling definitief bij verlenging van het QTc-interval met klachten of verschijnselen van levensbedreigende aritmie. Vermijd gelijktijdige toediening van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QTc-interval verlengen of risico van verlenging van het QTc-interval verhogen (zie ook de rubriek Interacties). Controleer patiënten met congestief hartfalen of elektrolytenafwijkingen tijdens de behandeling nauwlettend met periodieke controle van ECG’s en elektrolyten. Bij hevig braken en/of diarree, elektrolytafwijkingen in het serum beoordelen, in het bijzonder hypokaliëmie en hypomagnesiëmie. Wees extra voorzichtig bij albuminespiegels lager dan het normale bereik of bij patiënten met ondergewicht.
Onderzoeksgegevens: ivosidenib is niet onderzocht bij:
- ouderen ≥ 85 jaar;
- kinderen < 18 jaar;
- een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min);
- een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pugh score ≥ 7).
Overdosering
Symptomen
Neutropenie, anemie, trombocytopenie, mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Infectie met of zonder koorts, diarree.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met pemetrexed contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ivosidenib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Foliumzuuranaloog. Pemetrexed remt de enzymen thymidylaatsynthetase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-ribonucleotide-formyltransferase (GARFT). Deze enzymen zijn essentieel voor de de novo synthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt opgenomen in de cel en snel omgezet tot polyglutamaatvormen, die nog sterkere remmers van TS en GARFT zijn. Polyglutamering is een tijds- en concentratie afhankelijk proces, dat plaatsvindt in tumorcellen en in mindere mate in normale weefsels. De polyglutamaatvormen hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking in maligne cellen.
Kinetische gegevens
V d | 9 l/m². |
Metabolisering | beperkt, in de lever. |
Eliminatie | 70–90% onveranderd via de urine vooral via tubulaire secretie (via OAT3 (organische aniontransporter 3)). |
T 1/2el | ca. 3,5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Ivosidenib is een remmer van het isocitraatdehydrogenase (IDH)-1 met een R132-puntmutatie. IDH1 speelt een rol bij de omzetting van isocitraat naar alfa-ketoglutaraat (α-KG) in het celmetabolisme. Gemuteerd IDH1 zet α-KG om in 2-hydroxyglutaraat (2-HG), dat de celdifferentiatie blokkeert en tumorgenese bij zowel hematologische als niet-hematologische maligniteiten bevordert.
Kinetische gegevens
T max | ca. 2 uur. |
V d | 3,20 l/kg (AML) en 2,97 l/kg (cholangiocarcinoom). |
Metabolisering | door CYP3A4 via oxidatieve routes, met een kleine mate van N-dealkylering en hydrolyse. |
Eliminatie | voor ca. 77% met de feces (waarvan 67% in onveranderde vorm), en voor ca. 17% met de urine (waarvan 10% in onveranderde vorm). |
T 1/2el | ca. 98 uur (AML) en ca. 129 uur (cholangiocarcinoom). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
pemetrexed hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
ivosidenib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk