Samenstelling
Alimta (als dinatriumzout) XGVS Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Armisarte (als dinatriumzout) XGVS Actavis bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatrium 2,5-water) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml, 50 ml, 100 ml
Pemetrexed (als diarginine) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatriumzout) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Kimmtrak XGVS Aanvullende monitoring Immunocore Ireland Limited
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 200 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De geldende behandelrichtlijn Diagnostiek en behandeling van het mesothelioom (sept 2011) staat op NVALT.
De geldende behandelrichtlijn voor niet-kleincellig longcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor het adviezen van de Commissie BOM nvmo.org (onder emetrexed).
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Inoperabel maligne mesothelioom van de pleura bij chemotherapie-naïeve patiënten in combinatie met cisplatine.
- Lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), anders dan overwegend plaveiselcelhistologie:
- als eerstelijnsbehandeling in combinatie met cisplatine;
- als onderhoudsbehandeling als monotherapie indien er géén progressie is onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie.
- als tweedelijnsbehandeling als monotherapie;
Indicaties
Niet-resectabel of gemetastaseerd uveamelanoom dat positief is voor humaan leukocytenantigeen (HLA)-A*02:01 bij volwassenen, als monotherapie.
Doseringen
Ter vermindering van gastro-intestinale toxiciteit bij de combinatie met cisplatine: anti-emetica en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Ter vermindering van huidreacties: geef iedere cyclus gedurende 3 dagen corticosteroïden, equivalent aan oraal 4 mg dexamethason 2×/dag, te beginnen 1 dag vóór toediening van pemetrexed.
Ter vermindering van hematologische en niet-hematologische toxiciteiten: laat de patiënt 0,35–1 mg foliumzuur 1×/dag innemen, te beginnen 5 dagen voor de eerste dosis pemetrexed en voort te zetten tot 21 dagen na de laatste dosis pemetrexed. Geef 1 mg vitamine B12 i.m. in de week vóór de eerste dosis pemetrexed en vervolgens op dag 1 van iedere derde cyclus.
Maligne mesothelioom van de pleura
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Niet-kleincellig longcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Monotherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie in 10 min.
Vermindere nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 45 ml/min is er geen dosisaanpassing nodig. B
ij een creatinineklaring < 45 ml/min wordt gebruik niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: er zijn geen gegevens over het gebruik.
Bij toxiciteiten: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreken of staken van de behandeling van pemetrexed en/of cisplatine bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie, mucositis, diarree, neurotoxiciteit, elke andere niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2,), zie daarvoor de link onder 'zie ook'.
Toediening: de infusievloeistof na reconstitutie en/of verdunning toedienen als i.v.-infuus gedurende 10 minuten.
Doseringen
Bepaal voorafgaand aan de behandeling het HLA-A*02:01-genotype met een gevalideerde test.
Voer de behandeling uit in een omgeving waar volledige voorzieningen voor reanimatie onmiddellijk beschikbaar zijn in verband met de kans op het 'cytokine release syndrome' (CRS). Een ziekenhuisopname wordt aanbevolen bij ten minste de eerste drie infusies. Dien voorafgaand aan de behandeling intraveneuze vloeistoffen toe op basis van klinische evaluatie en volumestatus van de patiënt om het risico op hypotensie als gevolg van CRS tot het minimum te beperken. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
HLA-A*02:01-positief niet-resectabel of gemetastaseerd uveamelanoom
Volwassenen (incl. ouderen)
i.v.: 20 microgram op dag één, 30 microgram op dag acht, 68 microgram op dag vijftien en vervolgens 68 microgram 1×/week. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Ernstige bijwerkingen: een dosisverlaging van tebentafusp wordt niet aanbevolen. Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (zoals koorts, hypotensie of acute huidreacties), de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2 en rubriek 4.4).
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie, vanwege een gebrek aan gegevens.
Toediening: als i.v.-infusie in 15–20 minuten. Verdun vooraf met natriumchloride 0,9% oplossing voor injectie met humaan albumine voor intraveneuze infusie.
Bijwerkingen
Monotherapie of in combinatie met cisplatine:
Zeer vaak (> 10%): infectie (met en zonder neutropenie). Stomatitis, faryngitis, misselijkheid, braken, diarree, anorexie. Vermoeidheid. Huiduitslag, afschilfering. Verminderde creatinineklaring. Daling neutrofielen/granulocyten, leukocyten en daling hemoglobine.
Vaak (1-10%): hartfalen. Sepsis. Koorts, niet-cardiale pijn op de borst, mucositis, oedeem. Allergische reacties/overgevoeligheid, hyperpigmentatie, jeuk, urticaria, alopecia, erythema multiforme. Sensorische en/of motorische neuropathie, smaakstoornis, duizeligheid. Obstipatie, buikpijn, dyspepsie. Meer traanafscheiding, conjunctivitis, droge ogen. (Acuut) nierfalen. Dehydratie. Daling trombocyten, febriele neutropenie. Stijging van serum ALAT, ASAT en γ-GT.
Soms (0,1-1%): angina pectoris, myocardinfarct, (supraventriculaire) aritmieën, CVA (incl. herseninfarct en hersenbloeding). Perifere ischemie, soms leidend tot necrose van een extremiteit. Longembolie, interstitiële pneumonitis (incl. ademhalingsinsufficiëntie), bestralingspneumonitis. Rectale hemorragie, maag-darmbloeding, darmperforatie, (bestralings)oesofagitis. Pancytopenie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische shock. Immuungemedieerde hemolytische anemie. Hepatitis. Radiatie-recallfenomeen. Erytheem.
Zeer zelden (< 0,01%): hypodermitis. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, pemfigus, bulleuze dermatitis, eczeem, erythemateus oedeem (voornamelijk in de onderste ledematen), prurigo, pseudo-cellulitis.
Verder zijn gemeld: tubulusnecrose, nefrogene diabetes insipidus.
Tevens kunnen in combinatie met cisplatine optreden:
Zeer vaak (> 10%): verhoogd creatinine.
Soms (0,1-1%): colitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): 'cytokine release syndrome'.
Verminderde eetlust, hypomagnesiëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie, hypokaliëmie. Slapeloosheid. Hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie. Tachycardie. Hypotensie, blozen, hypertensie. Hoesten, dyspneu. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, obstipatie, dyspepsie. Huiduitslag, jeuk, droge huid, hypo- of hyperpigmentatie, erytheem. Artralgie, rugpijn, myalgie, pijn in extremiteit. Koorts, vermoeidheid, koude rillingen, oedeem, griepachtige verschijnselen. Stijging ALAT, ASAT, bilirubine, lipase of creatinine in het bloed. Anemie, daling lymfocytentelling of fosfaat in het bloed.
Vaak (1-10%): nasofaryngitis. Angst. Smaakstoornis. Aritmie, atriumfibrilleren. Orofaryngeale pijn, hypoxie. Alopecia, nachtzweten. Spierspasme. Stijging amylase, γ-GT, alkalische fosfatase of glucose in het bloed. Stijging leukocytentelling.
Soms (0,1-1%): tumorlysissyndroom. Angina pectoris, hartfalen. QT-verlenging.
Interacties
Vanwege het risico van systemische, mogelijk dodelijke, gegeneraliseerde vaccinatieziekte is gelijktijdig gebruik van gelekoortsvaccin gecontra-indiceerd en wordt gelijktijdig gebruik met andere levende verzwakte vaccins ontraden.
Gelijke toediening van nefrotoxische middelen (bv. aminoglycosiden, vancomycine, aciclovir, trimethoprim (met sulfamethoxazol), amfotericine B, ciclosporine, tacrolimus, ciprofloxacine, H2-receptorantagonisten (zoals cimetidine, famotidine), lisdiuretica en methotrexaat) of stoffen die tubulair worden uitgescheiden, kan resulteren in een vertraagde klaring van pemetrexed; zonodig de creatinineklaring nauwlettend controleren.
Hoge doses NSAID's (prostaglandinesynthetaseremmers) zoals ibuprofen (> 1600 mg per dag) of acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) kunnen de eliminatie van pemetrexed verminderen; bij lichte tot matige nierinsufficiëntie 2 dagen vóór tot en met 2 dagen na pemetrexed hoge doses NSAID's vermijden. Gebruik van NSAID's met lange halfwaardetijd (bv. piroxicam) vermijden van ten minste 5 dagen vóór tot en met 2 dagen na toediening van pemetrexed. Indien de combinatie toch noodzakelijk is, dan monitoren op toxiciteit van pemetrexed, vooral op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit. Bij een creatinineklaring van 45–79 ml/min géén NSAID's gebruiken van twee dagen vóór tot en met twee dagen na toediening van pemetrexed.
Bestralingspneumonitis is gemeld bij patiënten die behandeld werden met bestraling voorafgaand, tijdens of na behandeling met pemetrexed. Daarnaast zijn 'radiation recall'-reacties gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie hebben gekregen.
Interacties
Tebentafusp veroorzaakt een tijdelijke afgifte van cytokinen die CYP450-enzymen kunnen onderdrukken. Het hoogste risico op een geneesmiddeleninteractie bestaat gedurende de eerste 24 uur van de eerste drie doses tebentafusp bij gelijktijdig gebruik van CYP450-substraten, in het bijzonder bij substraten met een smalle therapeutische breedte. Controleer dan op toxiciteit (zoals bij acenocoumarol) of de plasmaconcentratie (zoals bij ciclosporine). Pas zo nodig de dosering van het gelijktijdig toegediende geneesmiddel aan.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (meer foetale sterfte, onvolledige ossificatie, gespleten gehemelte). Van antimetabolieten wordt verwacht dat zij ernstige aangeboren afwijkingen veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat pemetrexed tot infertiliteit kan leiden.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij mens en dier onbekend.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 1 week na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Bijwerkingen op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubrieken Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór elke dosis het bloedbeeld (incl. gedifferentieerde bepaling van aantal leukocyten en trombocyten) bepalen. Niet toedienen indien het aantal neutrofielen < 1,5 × 10⁹/l, het aantal trombocyten < 100 × 10⁹/l is. De kans op hematologische toxiciteit is kleiner wanneer premedicatie met foliumzuur en vitamine B12 wordt gegeven, zie hiervoor de rubriek Doseringen.
De kans op ernstige cardiovasculaire bijwerkingen (zoals myocardinfarct en CVA) neemt toe bij reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren.
Vóór elke dosis het serumcreatinine bepalen. De creatinineklaring dient ≥ 45 ml/min te zijn. Acuut nierfalen is gemeld; de kans op dit risico neemt toe bij aanwezige risicofactoren zoals hypertensie of diabetes mellitus in de voorgeschiedenis of bij bestaande dehydratie. Ook tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus zijn gemeld; de meeste van deze gevallen verdwenen na staken van de behandeling. Controleer regelmatig op tekenen en symptomen van tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie). De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij nierinsufficiëntie met een creatinineklaring < 45 ml/min; toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Vóór elke dosis levertransaminasen en serumbilirubine bepalen. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij: totaal bilirubine > 1,5× ULN en/of AF/ASAT/ALAT > 3× ULN is (levermetastasen afwezig) óf AF/ASAT/ALAT > 5× ULN (levermetastasen aanwezig); toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Bij kinderen < 18 jaar is de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het 'cytokine release syndrome' (CRS) treedt bij de meeste patiënten op die met tebentafusp worden behandeld. Monitor de eerste drie infusies met tebentafusp gedurende ten minste 16 uur op klachten en verschijnselen van CRS in een ziekenhuisomgeving met onmiddellijke toegang tot geneesmiddelen en reanimatieapparatuur voor de behandeling van CRS. Monitor vitale functies vóór toediening en ten minste om de 4 uur. Indien klinisch geïndiceerd frequenter monitoren of de ziekenhuisopname verlengen. Bij optreden van hypotensie graad 3 of 4 gedurende een van de eerste drie infusies, de patiënt de volgende drie infusies in een poliklinische omgeving gedurende ten minste 4 uur elk uur monitoren. Als bij de daaropvolgende doses de aanbevolen dosis goed verdragen wordt (d.w.z. afwezigheid van hypotensie van graad ≥ 2 waarvoor medisch ingrijpen vereist is), kunnen volgende doses worden toegediend in een geschikte omgeving voor poliklinische zorg. Monitor de patiënt na elke infusie gedurende minimaal 60 minuten. Als de patiënt gedurende ten minste 3 maanden poliklinisch is behandeld en geen onderbrekingen van meer dan 2 weken heeft gehad, kan bij daaropvolgende doses de poliklinische monitoring na infusie verkort worden tot minimaal 30 minuten. Indien CRS wordt waargenomen, direct een behandeling met ondersteunende zorg starten, zoals antipyretica, intraveneuze vloeistoffen, tocilizumab of corticosteroïden. De diagnose CRS werd in klinisch onderzoek het vaakst gebaseerd op koorts, gevolgd door hypotensie en soms hypoxie. Andere vaak waargenomen symptomen waren o.a. koude rillingen, misselijkheid, braken, vermoeidheid en hoofdpijn. In de meeste gevallen begon CRS op de dag van de infusie, waarbij de mediane tijd tot verdwijnen van CRS 2 dagen was. Koorts trad op in vrijwel alle gevallen van CRS en bij deze patiënten trad een stijging van de lichaamstemperatuur over het algemeen op binnen de eerste 8 uur na de infusie. CRS leidde in 1,2% van de gevallen tot het stopzetten van de behandeling.
Acute huidreacties, zoals huiduitslag, jeuk, erytheem en huidoedeem, zijn gemeld. Behandel acute huidreacties volgens lokale protocollen. De behandeling van klachten en verschijnselen van huidreacties kan tijdelijk uitstel van daaropvolgende behandelingen met tebentafusp vereisen. Acute huidreacties traden doorgaans op na elk van de eerste drie infusies met tebentafusp en namen na verloop van tijd af in ernst en frequentie.
Hartaandoeningen, zoals sinustachycardie en aritmie, zijn gemeld. Controleer een patiënt met reeds bestaande cardiovasculaire aandoeningen nauwlettend vanwege meer kans op lange termijn effecten als gevolg van CRS. Bij klachten of verschijnselen die wijzen op een hartaandoening, de patiënt onmiddellijk evalueren en behandelen. Behandel ook een eventueel onderliggend CRS, zie hierboven. Bij optreden van een hartaandoening de behandeling onderbreken of staken, afhankelijk van de persistentie en ernst van de aandoening. Tevens zijn gevallen van QT-verlenging gemeld. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van verlenging van het QT-interval en bij gebruik van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QT-interval verlengen. Maak bij alle patiënten een ECG vóór en na infusie van tebentafusp gedurende de eerste 3 weken van de behandeling en daarna indien klinisch geïndiceerd. Behandel vooraf eventuele elektrolytenstoornissen. Onderbreek de behandeling als het QT-interval meer dan 500 ms is of met ≥ 60 ms stijgt ten opzichte van de uitgangswaarde. Hervat de behandeling als het QT-interval verbetert tot < 500 ms of < 60 ms ten opzichte van de uitgangswaarde.
Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens over toepassing bij kinderen < 18 jaar en bij patiënten met een voorgeschiedenis van een significante hartaandoening.
Overdosering
Symptomen
Neutropenie, anemie, trombocytopenie, mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Infectie met of zonder koorts, diarree.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met pemetrexed contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Foliumzuuranaloog. Pemetrexed remt de enzymen thymidylaatsynthetase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-ribonucleotide-formyltransferase (GARFT). Deze enzymen zijn essentieel voor de de novo synthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt opgenomen in de cel en snel omgezet tot polyglutamaatvormen, die nog sterkere remmers van TS en GARFT zijn. Polyglutamering is een tijds- en concentratie afhankelijk proces, dat plaatsvindt in tumorcellen en in mindere mate in normale weefsels. De polyglutamaatvormen hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking in maligne cellen.
Kinetische gegevens
V d | 9 l/m². |
Metabolisering | beperkt, in de lever. |
Eliminatie | 70–90% onveranderd via de urine vooral via tubulaire secretie (via OAT3 (organische aniontransporter 3)). |
T 1/2el | ca. 3,5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Tebentafusp is een bispecifiek fusie-eiwit dat bestaat uit een T-celreceptor, gefuseerd met een antistoffragment dat zich richt op CD3. Het TCR-uiteinde bindt met hoge affiniteit aan een gp100-peptide dat door het HLA-A*02:01-eiwit wordt gepresenteerd op het celoppervlak van uveamelanoomcellen, en het effectordomein bindt aan de CD3-receptor op de polyklonale T-cel. Hierbij wordt er een immuunsynaps gevormd. Deze immuunsynaps leidt tot doelwitverandering en activering van polyklonale T-cellen. De polyklonale T-cellen geven vervolgens inflammatoire cytokinen en cytolytische eiwitten af, wat leidt tot directe lysis van tumorcellen.
Kinetische gegevens
V d | 0,075 l/kg. |
Metabolisering | Net als andere therapeutische eiwitten, naar verwachting via katabole routes afgebroken tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | 6–8 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
pemetrexed hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
tebentafusp hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk