Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Pilocarpine minim (nitraat) XGVS Bausch & Lomb

Toedieningsvorm
Oogdruppels (2%)
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
0,5 ml

Conserveermiddel: geen.

Pilocarpine oogdruppel FNA (hydrochloride) Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,125%)
Sterkte
1,25 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (1%)
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (2%)
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (3%)
Sterkte
30 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (4%)
Sterkte
40 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (1%)
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml

Conserveermiddel: geen.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (2%)
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml

Conserveermiddel: geen.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (3%)
Sterkte
30 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml

Conserveermiddel: geen.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (4%)
Sterkte
40 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml

Conserveermiddel: geen.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Behandeling van glaucoom dient door een oogarts te gebeuren. Bij open-kamerhoekglaucoom bestaat behandeling uit lokale medicamenteuze therapie en/of laserbehandeling. Indien de oogboldruk onvoldoende verlaagd wordt door deze behandeling, kan operatieve interventie noodzakelijk zijn. Bij de medicamenteuze behandeling zijn oogdruppels met een prostaglandine-analoog eerste keus. Bij onvoldoende effect van of intolerantie voor een prostaglandine-analoog wordt eerst een β-blokker als monotherapie aanbevolen. Alternatieven voor bovenstaande monotherapie zijn monotherapie met een lokale koolzuuranhydraseremmer of α2-agonist. Wanneer monotherapie onvoldoende effect heeft, worden geneesmiddelen met verschillende aangrijpingspunten gecombineerd. Bij nauwe-kamerhoekglaucoom kiest men voor een laserbehandeling en/of een operatie, ondersteund door een medicamenteuze behandeling.

Pilocarpine is geregistreerd voor open- en nauwe-kamerhoekglaucoom. Het wordt vooral toegepast bij nauwe-kamerhoekglaucoom in afwachting van een operatie. Het geeft relatief vaak (lokale) bijwerkingen.

Indicaties

  • Verlaging van de intra-oculaire druk bij:
    • open-kamerhoekglaucoom;
    • nauwe-kamerhoekglaucoom.
  • Antagonering van mydriasis, indien de pupil voor diagnostische doeleinden verwijd is (Minim 2%);
  • Oogdruppels 0,125% FNA: voor de diagnosestelling van:
    • het syndroom van Adie;
    • het Riley-Day-syndroom.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Open-kamerhoekglaucoom

Volwassenen

Oogdruppels 2% (20 mg/ml): 1–2 druppels 2–5×/dag in het aangedane oog. Ook worden concentraties van 1% en 4% toegepast (10 en 40 mg/ml).

Kinderen

Bij kinderen kunnen concentraties tot 2% (20 mg/ml) veilig worden gebruikt. Volgens het Kinderformularium van het NKFK: start met de laagst mogelijke concentratie: 1 druppel 2–3×/dag.

Nauwe-kamerhoekglaucoom

Volwassenen

Bij glaucoomaanval doseren op geleide van de oogdruk; geef in het algemeen de oogdruppels 2% (20 mg/ml) 1–4 druppels elke 15 min tot de pupil vernauwt. Ook worden concentraties van 1% en 4% toegepast (10 en 40 mg/ml).

Antagonering mydriase

Volwassenen

Oogdruppels 1–2% (10–20 mg/ml): 1–2 druppels per keer. De frequentie individueel bepalen.

Diagnose van het syndroom van Adie en Riley-Day-syndroom

Volwassenen

Oogdruppels 0,125% (1,25 mg/ml): 1 druppel per keer.

Vergeten dosis

  • Bij gebruik 2×/dag en < 4 uur voor de volgende geplande dosis: de vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema.
  • Bij gebruik 3–5×/dag en < 2 uur voor de volgende geplande dosis: de vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema.

Toediening

  • Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
  • Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en oogzalven of viskeuze druppels als laatste toedienen.
  • Pilocarpine minim bevat geen conserveermiddel en is bestemd voor eenmalig gebruik.

Bijwerkingen

De FNA-oogdruppels hebben een hogere pH dan het handelspreparaat en zijn daardoor minder irriterend.

Lokaal

Zeer vaak (> 10%): bij langdurige behandeling van primair chronisch-open-kamerhoekglaucoom: lens flutter, pupilblok (ook bij nauwe kamerhoek en bestaande lensvertroebelingen), permanente anterieure en posterieure synechieën. Paradoxale stijging van de intra-oculaire druk door vergroting van het pupilblok (FNA-oogdruppels).

Vaak (1-10%): verminderd zicht, verstoorde accommodatie met tijdelijke bijziendheid, accommodatiespasmen die 2–3 uur kunnen aanhouden, pupilvernauwing met visusstoornissen bij schemer en donkerte, spierkramp in het ooglid.

Soms (0,1-1%): prikkelend of branderig gevoel direct na het druppelen, roodheid en tranen van het oog (voorbijgaand). Pijn ter hoogte van voorhoofd en ogen. Overgevoeligheid.

Zeer zelden (< 0,01 %): cyste op het uiteinde van de pupil. Vernauwing van de voorste oogkamer met kans op uitlokken van acuut nauwe-kamerhoekglaucoom. Retinaloslating als er risicofactoren aanwezig zijn.

Verder zijn gemeld: glasvochtbloeding, trillende oogleden en opaciteit van de lens na langdurig gebruik.

Systemisch

Zeer zelden (< 0,01 %): misselijkheid, braken, diarree, buikpijn en -krampen, speekselvloed. Hyperhidrose. Bronchospasmen, longoedeem. Storing van de hartfunctie, bloeddrukstijging. Spierzwakte en krampen.

Verder zijn gemeld: allergische reacties. Verwardheid. Hoofdpijn en duizeligheid. Bradycardie, onregelmatige pols, hypotensie. Urineretentie.

Interacties

De werking van mydriatica kan verminderd worden bij gelijktijdig gebruik van pilocarpine.

De werking van depolariserende spierrelaxantia (bv. suxamethonium) kan mogelijk worden verlengd; de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia (bv. rocuronium) kan worden verminderd.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij ratten bij systemische toxische doses schadelijk gebleken (verminderd foetaal gewicht, veranderingen aan het skelet). Gezien de lage systemische belasting bij gebruik van de oogdruppels worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Overig: Door de traanbuis korte tijd (1–3 minuten) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie beperkt worden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Bij de mens onbekend. Bij dieren zijn in de moedermelk concentraties aangetroffen vergelijkbaar met die in het plasma van de moeder. Gezien de verwachte geringe systemische blootstelling van de moeder na gebruik van de oogdruppels lijkt het niet waarschijnlijk dat klinisch relevante blootstelling van de zuigeling optreedt.

Advies: Kan worden gebruikt. Controleer de zuigeling op cholinerge verschijnselen zoals diarree.

Contra-indicaties

  • acute iritis, iridocyclitis en andere aandoeningen waarbij miose ongewenst is;
  • aandoeningen van het netvlies waarbij een mogelijke retinaloslating niet kan worden uitgesloten.

Waarschuwingen en voorzorgen

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij astma, bradycardie, coronairlijdenen prostaathyperplasie; vooral bij frequent gebruik van een 4%-oplossing kunnen systemische bijwerkingen optreden. Bij patiënten met chronische respiratoire aandoeningen pilocarpine oogdruppels bij voorkeur niet toepassen, of eventueel voorafgaand aan het druppelen een luchtwegverwijder gebruiken.

Retinaloslating is in zeldzame gevallen gerapporteerd na toediening van miotica. Wees daarom voorzichtig, zeker bij kinderen met myopie, en controleer regelmatig middels oogonderzoek.

Er kan wazig zicht, moeite met scherp zien in de verte en in het donker optreden, meestal aanhoudend enkele uren na toediening. Adviseer om geen activiteiten te ondernemen die gevaar kunnen opleveren bij slecht zicht, zoals autorijden, totdat het zicht weer helder en scherp is.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride (in sommige oogdruppels) bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik. Benzalkoniumchloride kan tevens zachte contactlenzen doen verkleuren. Contactlenzen (zowel harde als zachte) voor het indruppelen uitnemen en na 15 minuten weer indoen. Verder kan benzalkoniumchloride irritatie veroorzaken, wat aanleiding kan geven tot minder goed verdragen van contactlenzen.

Overdosering

Symptomen

bij conjunctivale overdosering: miose, tranenvloed, visusstoornissen, contractie van de oogleden, dilatatie van de bloedvaten in de conjunctiva en de iris. Bij accidentele orale inname kunnen optreden: speekselvloed, misselijkheid, braken, diarree, incontinentie voor urine, miose, blozen, transpireren, overvloedige bronchussecretie met bronchospasmen met kans op respiratoire insufficiëntie, bradycardie, asystolie, hypotensie, convulsies en coma.

Therapie

bij lokale overdosering: het oog overvloedig spoelen met lauw water gedurende 15 min. Bij accidentele orale inname: als antidotum atropinesulfaat toedienen (titreren op hartfrequentie).

Eigenschappen

Pilocarpine is een direct werkend parasympathicomimeticum. Het stimuleert direct de musculus sphincter pupillae waardoor de pupil vernauwt. Door gelijktijdige contractie van de musculus ciliaris treedt verwijding van de voorste oogkamerhoek op waardoor afvloeiing van het kamerwater wordt vergemakkelijkt en de intra-oculaire druk daalt. Werking: miose na ca. 15 min, max. na 30 min, oogdrukdaling na 15 min, max. na 75 min. Werkingsduur: miose 4–6 uur (soms tot 20 uur), oogdrukdaling ca. 4–14 uur, afhankelijk van de gebruikte concentratie.

Bij het syndroom van Adie is de pupilreflex van meestal één oog sterk verminderd als gevolg van denervatie van de musculus sphincter pupillae. Door onvoldoende werking van deze spier wordt de pupil van het aangedane oog wijder. De gedenerveerde sfincterspieren kunnen een verhoogde gevoeligheid vertonen voor verdund pilocarpine (0,125%); 30–60 min na toediening zal de aangedane pupil meer vernauwen dan de normale pupil. Pilocarpine oogdruppels 0,125 % kunnen zo een bijdrage leveren aan het stellen van de diagnose. Het Riley-Day-syndroom is een aandoening van het autonome zenuwstelsel waarbij onder andere ook de pupilreflex sterk verminderd is.

De FNA-oogdruppels hebben een hogere pH dan het handelspreparaat en zijn daardoor minder irriterend. Hierdoor hebben de FNA-oogdruppels een betere werkzaamheid, omdat pilocarpineoogdruppels met een lage pH gedeeltelijk met het traanvocht uit het oog worden gespoeld.