Samenstelling
Wakix (als hydrochloride) Aanvullende monitoring Bioprojet Pharma
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 4,5 mg, 18 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tetmodis AOP Orphan Pharmaceuticals AG
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 25 mg
Xenazine Bausch Health Ireland
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij narcolepsie waarbij slaperigheid overdag op de voorgrond staat worden pitolisant, modafinil en solriamfetol geadviseerd. Deze geneesmiddelen hebben verschillende werkingsmechanismen. Wanneer kataplexie op de voorgrond staat is natriumoxybaat de eerste keuze. Pitolisant is zowel werkzaam op de slaperigheid overdag als op de kataplexie en kan dus ook worden voorgeschreven bij kataplexie. Natriumoxybaat heeft ook een positieve invloed op de nachtelijke slaap. De keuze voor de best passende therapie voor de individuele patiënt, is aan de arts.
Pitolisant komt niet in aanmerking bij de behandeling van overmatige slaperigheid overdag (EDS) van volwassen patiënten met obstructieve slaapapneu (OSA). Een klinisch relevant effect van pitolisant is onvoldoende aangetoond bij patiënten met OSA én onvoldoende effect van een primaire OSA-therapie (CPAP, MRA, SPT etc.), of bij patiënten die deze therapieën niet tolereren.
Aan de vergoeding van pitolisant zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
- ZIN-rapport 2019 pitolisant Wakix® narcolepsie met en zonder kataplexie
- ZIN-rapport 2022 pitolisant Ozawade® bij overmatige slaperigheid overdag bij volwassen patiënten met obstructieve slaapapneu
- ZIN-rapport 2022 solriamfetol Sunosi icm pitolisant® bij overmatige slaperigheid overdag en het verbeteren van de mate van het wakker-zijn bij volwassen patienten met narcolepsie
Advies
Als bij patiënten met chorea, bij de ziekte van Huntington die geen psychose hebben, antipsychotica in lage dosering te veel bijwerkingen geven of onvoldoende werkzaam zijn, kan tetrabenazine worden geprobeerd. Gewezen wordt op de toxiciteit van tetrabenazine.
Indicaties
- Narcolepsie met of zonder kataplexie bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar.
Indicaties
- Chorea bij de ziekte van Huntington.
Doseringen
Narcolepsie
Volwassenen
startdosis week 1: 9 mg 1×/dag ; week 2: op geleide van effect en tolerantie verhogen naar 18 mg 1×/dag of verlagen naar 4,5 mg 1×/dag; week 3: indien nodig verhogen naar 36 mg 1×/dag; max. 36 mg/dag. Voorzichtig optitreren bij bekende vertraagde CYP2D6 metabolisering.
Bij nierfunctiestoornis: max. 18 mg 1×/dag..
Bij leverfunctiestoornis: bij lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6) is geen dosisaanpassing nodig; bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9) de startdosering pas na 2 weken verhogen tot max. 18 mg 1×/dag; bij ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) is gebruik gecontra-indiceerd.
Kinderen vanaf 6 jaar
startdosis week 1: 4,5 mg 1×/dag ; week 2: op geleide van effect en tolerantie verhogen naar 9 mg 1×/dag of terug verlagen naar 4,5 mg 1×/dag; week 3: indien nodig verhogen naar 18 mg 1×/dag; week 4: max. 36 mg/dag bij kinderen ≥ 40 kg en max. 18 mg/dag bij kinderen < 40 kg. Voorzichtig optitreren bij bekende vertraagde CYP2D6 metabolisering.
Toediening: De tabletten 's morgens bij het ontbijt als één dosis innemen.
Doseringen
Chorea bij de ziekte van Huntington
Volwassenen
Xenazine: Begindosering 12,5 mg per dag; op geleide van effect en/of bijwerkingen gedurende een periode van 7 weken titreren tot max. 100 mg per dag. De dagelijkse dosis wordt verdeeld over 3 giften. Indien er bij gebruik van 100 mg/dag geen verbetering is opgetreden heeft verdere behandeling geen zin.
Tetmodis: Begindosering 12,5 mg 1–3× per dag; op geleide van effect en/of bijwerkingen om de 3–4 dagen verhogen met 12,5 mg tot max. 200 mg per dag. Indien na 7 dagen met 200 mg/dag geen verbetering is opgetreden heeft verdere behandeling geen zin.
Verminderde nierfunctie: er is geen onderzoek gedaan.
Bij ouderen is er geen onderzoek gedaan.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, depressie, slaapstoornis, hoofdpijn, (draai)duizeligheid, tremor, misselijkheid, braken, dyspepsie en vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): zweten, veranderde eetlust, vochtretentie, agitatie, (visuele/auditieve) hallucinatie, stemmingsstoornis, abnormale dromen, (door-/in-)slaapstoornissen, zenuwachtigheid, gespannenheid, apathie, nachtmerrie, rusteloosheid, paniekaanval, veranderd libido, zelfmoordgedachten, dyskinesie, evenwichtsstoornis, kataplexie, aandachtsstoornis, dystonie, aan-/uitverschijnsel, hypersomnie, migraine, psychomotorische hyperactiviteit, rustelozebenen-syndroom, slaperigheid, epilepsie, bradykinesie, paresthesie, verminderde gezichtsscherpte, blefarospasme, tinnitus, extrasystolen, bradycardie, hypertensie, hypotensie, opvliegers, geeuwen, droge mond, buikpijn, diarree, pijn in de bovenbuik, obstipatie, gastro-oesofageale reflux, maagontsteking, gastro-intestinale pijn, hyperaciditeit, erytheem, jeuk, huiduitslag, hyperhidrose, artralgie, rugpijn, stijve of zwakke spieren, musculoskeletale pijn, spierpijn, pijn in de ledematen, pollakisurie, metrorragie, asthenie, pijn op de borst, malaise, (perifeer) oedeem, gewichtsverandering, stijging van leverenzymwaarden, verlenging van het QTc-interval, verhoogde hartslag, toegenomen γ-GT.
Zelden (0,01-0,1%): abnormaal gedrag, verwardheid, depressieve stemming, obsessieve gedachten, dysforie, bewustzijnsverlies, spanningshoofdpijn, geheugenstoornis, lage slaapkwaliteit, opgeblazen gevoel, dysfagie, flatulentie, odynofagie, enterocolitis, toxische huiderupties, fotosensibilisatie, (nek)pijn, spontane abortus, pijn, nachtelijk zweten, verhoogde CK-waarden, ECG-afwijking.
Bij kinderen zijn de bijwerkingen vergelijkbaar; meest frequent: hoofdpijn, slapeloosheid en hypertensie,
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): depressie, slaperigheid, parkinsonisme (evenwichtsstoornis), beven, speekselvloed.
Vaak (1-10%): agitatie, angst, slapeloosheid, verwardheid, hypotensie, slikproblemen, misselijkheid, braken diarree, obstipatie.
Soms (0,1-1%): veranderd bewustzijn, ernstige extrapiramidale symptomen, hypothermie.
Zeer zelden (< 0,01%): pneumonie, leukopenie, agressie, woede, suïcidaal gedrag, suïcidepoging, verminderde eetlust, dehydratie, neuroleptisch maligne syndroom, oculogyrische crisis, fotofobie, huiduitslag, jeuk, urticaria, gewichtsafname, vallen, beschadiging van skeletspieren.
Verder zijn gemeld: desoriëntatie, rusteloosheid, slaapstoornis, ataxie, acathisie, dystonie, geheugenverlies, duizeligheid, orthostatische hypotensie, bradycardie, hypertensieve crisis, droge mond, transpiratie, onregelmatige menstruele cyclus, vermoeidheid, zwakte, hypothermie.
Interacties
Pitolisant en metabolieten kunnen CYP3A4, CYP2B6 en CYP2C, UGT's en Pgp induceren, en OCT1 remmen. Vermijd daarom combinatie met substraten van CYP3A4 met een smalle therapeutische breedte (immunosuppressiva, docetaxel, kinaseremmers, pimozide). Vermijd ook gelijktijdig gebruik van orale anticonceptiemiddelen en pas een andere betrouwbare anticonceptiemethode toe. Bij combinatie met andere substraten van CYP3A4, CYP2B6 (bv. efavirenz, bupropion), CYP2C (bv. repaglinide, fenytoïne), Pgp (bv. dabigatran, digoxine) en UGT (bv. morfine, paracetamol, irinotecan) de werkzaamheid ervan nauwlettend klinisch volgen. Wees voorzichtig bij combinatie met een substraat van OCT1 (bv. metformine).
Gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A4-inductoren (o.a. carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) kan de Cmax en AUC van pitolisant verlagen; rifampicine verlaagde de Cmax met circa 39% en de AUC met circa 50%. Mogelijk is dosisaanpassing nodig tijdens en een week na behandeling met de inductor.
Gelijktijdige toediening van CYP2D6-remmers verhoogt de Cmax en AUC; paroxetine verhoogde de Cmax met circa 47% en de AUC 0–72 uur met circa 105%.
Antihistaminica die de bloed-hersenbarrière passeren (zoals promethazine) en TCA's of tetracyclische antidepressiva met een remmend effect op de histamine H1-receptor kunnen de werkzaamheid verminderen; het effect van onder invloed van pitolisant vrijgekomen endogeen histamine wordt mogelijk teniet gedaan.
Wees voorzichtigheid bij gelijktijdig gebruik van QT-verlengende middelen of middelen die het risico op repolarisatiestoornissen verhogen; pitolisant geeft in overdosering (3–6× de therapeutische dosis) een lichte tot matige verlenging (10–13 ms) van het QTc-interval.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van middelen met een eveneens ongunstig effect op de maag (corticosteroïden, NSAID's).
Bij combinatie met modafinil of natriumoxybaat zijn geen interacties waargenomen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met MAO-remmers is gecontra-indiceerd, en gebruik binnen twee weken ervoor of erna wordt afgeraden om het risico van een hypertensieve crisis uit te sluiten.
Combinatie met tricyclische antidepressiva, alcohol, opioïden, β-blokker, antihypertensiva, hypnotica en antipsychotica wordt afgeraden.
De werking van levodopa wordt geremd.
De werking van alcohol en andere centraal dempende stoffen kan worden versterkt.
Gelijktijdig gebruik met antipsychotica kan leiden tot significante dopaminedepletie en controle op parkinsonisme is aangewezen.
Omdat tetrabenazine en zijn metabolieten CYP2D6 kunnen remmen, zijn interacties met middelen (metoprolol, amitryptiline, imipramine, haloperidol, risperidon) die via dit enzym worden omgezet, mogelijk. CYP2D6-remmers (fluoxetine, paroxetine, terbinafine, moclobemide, kinidine) kunnen tot verhoogde plasmaconcentraties van de actieve metaboliet dihydrotetrabenazine leiden.
Wees voorzichtig met middelen die het QTcinterval verlengen (klasse Ia- en III-anti-aritmica, arseentrioxide, chloroquine, chloorpromazine, claritromycine, domperidon, droperidol, erytromycine, haloperidol, methadon, pentamidine, pimozide en sotalol).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. In dieronderzoek passage van placenta en reproductietoxiciteit (o.a. een teratogeen effect).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate, anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 21 dagen na de therapie (orale anticonceptiva zijn bij gebruik van pitolisant onbetrouwbaar).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren: reproductietoxiciteit.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij dieren is verlengde cycluslengte en vertraging in vruchtbaarheid waargenomen.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- ernstig gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Contra-indicaties
- parkinsonisme, hypokinetisch rigide syndroom;
- suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis;
- onbehandelde of niet-effectief behandelde depressie;
- leverfunctiestoornis;
- feochromocytoom;
- prolactine-afhankelijke tumoren (borstkanker, hypofysetumor).
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Interacties en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van psychische stoornissen, zoals ernstige angst of ernstige depressie met suïcidale gedachten, bij een hartziekte, bij zuurgerelateerde maagaandoeningen, bij ernstige obesitas, ernstige anorexie en bij ernstige epilepsie omdat verergering van epilepsie is gemeld.
Een vrouw die zwanger kan worden dient adequate, anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 21 dagen na de therapie; orale anticonceptiva zijn bij gebruik van pitolisant onbetrouwbaar.
Bij patiënten met vertraagde CYP2D6 metabolisering wordt een hogere systemische blootstelling (tot 3 maal) waargenomen.
Bij gebruik rekening houden met een verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. deelname aan het verkeer) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij lever- of nierfunctiestoornis, een aangeboren lang QT-syndroom en bij cardiale aritmieën in de anamnese.
Wees voorzichtig bij depressie of suïcdaal gedrag in de anamnese. Monitor patiënten op het optreden van suïcidaal gedrag en instrueer verzorgers dit te melden. Bij optreden van depressie of suïcidaal gedrag, de dosering verlagen en/of antidepressieve behandeling starten; in ernstige gevallen stoppen met tetrabenazine.
Bij vermoeden van neuroleptisch maligne syndroom (symptomen zijn psychische veranderingen, stijfheid, hyperthermie, autonome disfunctie en verhoogde creatinekinasespiegel.) het gebruik staken; bij hernieuwde behandeling na herstel de patiënt intensief monitoren op terugkeer van neuroleptisch maligne syndroom.
Bij optreden van sedatie en parkinsonisme de dosering verlagen.
Bij een klinische verdenking van symptomatische hyperprolactinemie nader laboratoriumonderzoek instellen en staken van de behandeling overwegen.
Onderzoeksgegevens: Tetrabenazine is niet onderzocht bij patiënten met een recente anamnese van myocardinfarct of instabiele hartaandoeningen. Gebruik bij kinderen wordt niet aanbevolen omdat bij deze groep geen specifieke onderzoeken zijn uitgevoerd. Bij ouderen ontbreekt specifiek onderzoek.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met pitolisant contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Acute dystonie, oligurische crisis, misselijkheid, braken, diarree, hyperhidrose, hypotensie, verwardheid, hallucinaties, hypothermie, sedatie, rubor en tremor.
Therapie
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met tetrabenazine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Histamine H3-receptorantagonist. Bevordert de activiteit van histaminerge neuronen in het centrale zenuwstelsel door blokkering van histamineautoreceptoren. Verder verhoogt pitolisant de afgifte van acetylcholine, noradrenaline en dopamine in de hersenen. Bij narcolepsie verbetert het het niveau en de duur van de wakkere toestand en de alertheid overdag.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
T max | ca. 3 uur. |
Eiwitbinding | > 90%. |
Metabolisering | door CYP3A4 en CYP2D6 tot inactieve metabolieten, o.a. 5-aminovaleriaanzuur. |
Eliminatie | via de urine ca. 63% (als inactieve metabolieten); via de adem ca. 25%; via de feces < 3%. |
T 1/2el | 10–12 uur. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9) is deze verdubbeld. Verlengd bij patiënten met vertraagde CYP2D6 metabolisering. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Remt de heropname van monoaminen in de eindblaasjes van de presynaptische centrale neuronen door binding aan de vesiculaire monoamine transporter (VMAT-2). Hierdoor ontstaat depletie van monoaminen zoals dopamine, waardoor hypokinesie optreedt, die de chorea dempt. Het heeft een korte werkingsduur en nauwelijks perifere werking.
Kinetische gegevens
F | is laag (ca. 5%) en onregelmatig; het heeft een groot 'first pass'-effect. |
T max | 1½ uur. |
V d | 0,6 l/kg. |
Metabolisering | voornamelijk via CYP2D6 in voornamelijk het evenzeer actieve α- en β-dihydrotetrabenazine, die zelf ook substraat zijn voor dit enzym. |
Eliminatie | via de urine, als metabolieten (slechts 2% onveranderd). |
T 1/2el | 4–5 uur (α-dihydrotetrabenazine); 2–4 uur (β-dihydrotetrabenazine). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
pitolisant hoort bij de groep middelen voor het zenuwstelsel, overige.
Groepsinformatie
tetrabenazine hoort bij de groep middelen voor het zenuwstelsel, overige.