Samenstelling
Vaxneuvance Aanvullende monitoring Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Bevat per dosis à 0,5 ml: serotypen 1, 3, 4, 5, 6A, 7F, 9V, 14, 18C, 19A, 19F, 22F, 23F, 33F: 2 microg; serotype 6B: 4,0 microg. Is geconjugeerd aan dragereiwit CRM 197 en geadsorbeerd aan aluminiumfosfaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Provarivax XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- ≥ 2.700 PFU/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon met voorgevulde spuit met oplosmiddel voor 0,5 ml
Kan sporen van gelatine en neomycine bevatten.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De richtlijn Pneumokokkenziekte en de factsheet Pneumokokkenvaccinatie op de site van het RIVM informeert over de actieve immunisatie met behulp van een pneumokokkenvaccin.
Advies
Zie voor de pre- en postexpositieprofylaxe van Varicella (2020) de geldende richtlijn van de NVMM. Verder heeft de Gezondheidsraad op 1 oktober 2020 het advies Vaccinatie tegen waterpokken gepubliceerd op gezondheidsraad.nl.
Indicaties
- Actieve immunisatie tegen invasieve ziekte, pneumonie en acute otitis media veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij kinderen vanaf 6 weken oud.
- Actieve immunisatie tegen invasieve ziekte en pneumonie veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij volwassenen.
Indicaties
Actieve immunisatie tegen Varicella (waterpokken):
- pre-expositieprofylaxe: primaire preventie bij personen vanaf 12 maanden (in speciale gevallen bij personen van 9–12 maanden, bv. in het geval van een uitbraak).
- post-expositieprofylaxe: ter preventie of beïnvloeding van het verloop van de infectie binnen drie dagen (eventueel tot 5 dagen) na blootstelling aan het varicella-zostervirus.
Doseringen
Actieve immunisatie
Kinderen 6 weken tot 2 jaar (standaard vaccinatie)
Primaire serie 2 doses+booster: i.m. 3 doses (0,5 ml) waarvan de eerste dosis op de leeftijd van 6-12 weken en de tweede dosis 8 weken later. De derde (booster)dosis op de leeftijd van 11-15 maanden.
Primaire serie 3 doses + booster: i.m. 4 doses (0,5ml) waarvan de eerste dosis op de leeftijd van 6-12 weken, de tweede en de derde dosis met een interval van 4-8 weken. De vierde (booster) dosis op de leeftijd van 11-15 maanden en minimaal 2 maanden na de derde dosis.
Te vroeggeboren zuigelingen (< 37 weken): het vaccinatieschema is hetzelfde als de primaire serie 3 doses + booster: i.m. 4 doses (0,5ml) waarvan de eerste dosis op de leeftijd van 6-12 weken, de tweede en de derde dosis met een interval van 4-8 weken. De vierde (booster) dosis op de leeftijd van 11-15 maanden en minimaal 2 maanden na de derde dosis.
Eerdere vaccinatie met een pneumokokkenconjugaatvaccin: overschakelen is op elk moment binnen het schema mogelijk.
Kinderen 7 maanden tot 18 jaar (inhaalvaccinatie)
Zuigelingen 7 maanden tot 12 maanden: i.m. 3 doses (0,5ml), waarvan de eerste 2 doses met een interval van ten minste 4 weken. De derde (booster)dosis na de leeftijd van 12 maanden en het interval met de tweede dosis is minimaal 2 maanden.
Kinderen van 12 maanden tot 2 jaar: i.m. 2 doses (0,5ml), met een interval van 2 maanden.
Kinderen van 2 tot 18 jaar: i m. 1 dosis (0,5ml). Als eerder een pneumokokkenconjugaatvaccin is toegediend, interval van minimaal 2 maanden aanhouden.
Volwassenen
i.m. 1 dosis (0,5 ml); de noodzaak van een boostervaccinatie is niet vastgesteld.
Toediening
- De vaccinatie toedienen door middel van een i.m.-injectie, bij voorkeur in het anterolaterale deel van het bovenbeen bij baby's of de deltaspier in de bovenarm bij kinderen en volwassenen. Niet intravasculair toedienen.
- Wees voorzichtig bij mensen met trombocytopenie, bloedstollingsstoornissen (zoals hemofilie) of mensen die met anticoagulantia worden behandeld; overweeg s.c. toedienen als het voordeel opweegt tegen het risico.
Doseringen
Immunisatie tegen varicella zoster
Kinderen ≥ 9 maanden en < 12 maanden
i.m. of s.c. twee doses van 0,5 ml, waarbij de tweede dosis na een minimum interval van drie maanden na de eerste dosis wordt gegeven.
Kinderen ≥ 12 maanden t/m 12 jaar
i.m. of s.c. twee doses van 0,5 ml, waarbij de tweede dosis na een minimum interval van één maand na de eerste dosis wordt gegeven. Bij een asymptomatische HIV-infectie met een leeftijdspecifiek CD4+-T-lymfocytenpercentage ≥ 25% twee doses van 0,5 ml toedienen met een interval van 12 weken.
Adolescenten ≥ 13 jaar
i.m. of s.c. twee doses van 0,5 ml, waarbij de tweede dosis na 4–8 weken na de eerste dosis wordt gegeven. (Als het interval langer is dan 8 weken, de tweede dosis alsnog zo snel mogelijk toedienen.)
Toedienen in het bovenste anterolaterale deel van de dij (bij jongere kinderen) of in de deltaspier (bij oudere kinderen en volwassenen).
Bijwerkingen
Kinderen 6 weken - 2 jaar
Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust. Prikkelbaarheid. Slaperigheid. Pyrexie (38°-39°C). Pijn, zwelling, verharding en erytheem op injectieplaats.
Vaak (1-10%): urticaria. Huiduitslag. Roodheid. Braken. Pyrexie (≥ 40°C). Hematoom op injectieplaats.
Soms (0,1-1%): urticaria op injectieplaats.
Kinderen 2 - 18 jaar
Zeer vaak (> 10%): pijn, zwelling en erytheem op injectieplaats. Vermoeidheid. Hoofdpijn. Spierpijn.
Vaak (1-10%): verminderde eetlust. Prikkelbaarheid. Slaperigheid. Urticaria. Nausea. Pyrexie (≥ 38°C). Verharding, hematoom op injectieplaats.
Soms (0,1-1%): braken.
Gemeld is: huiduitslag (2 voorvallen bij sikkelcelziekte en HIV-populatie).
Volwassenen
Zeer vaak (> 10%): pijn, zwelling en erytheem op injectieplaats. Vermoeidheid. Hoofdpijn. Spierpijn.
Vaak (1-10%): jeuk op de injectieplaats. Artralgie.
Soms (0,1-1%): warmte, hematoom op injectieplaats. Koude rillingen, pyrexie (≥ 38°C). Misselijkheid, braken. Huiduitslag. Duizeligheid.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreactie waaronder urticaria, tongoedeem, overmatig blozen, opgezette keel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): koorts.
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (erytheem, pijn, zwelling, uitslag). Prikkelbaarheid. Bovensteluchtweginfectie. Huiduitslag, maculopapuleuze uitslag, waterpokkenachtige uitslag.
Soms (0,1-1%): infecties zoals gastro-enteritis, faryngitis, otitis (media), conjunctivitis, viraal exantheem, virale infectie en influenza. Hoesten verstopte neus, luchtwegverstopping, loopneus. Anorexie. Gastro-enteritis, otitis (media) faryngitis, waterpokken, viraal exantheem, virale infectie. Diarree braken. Contacteczeem, roodheid, jeuk, netelroos. Ecchymose op injectieplaats, hematoom, induratie, malaise. Huilen, slapeloosheid, slaperigheid, asthenie, hoofdpijn.
Zelden (0,01-0,1%): lymfadenopathie, lymfadenitis, trombocytopenie. Apathie, agitatie, hypersomnie, afwijkende manier van lopen, koortsstuip, tremor. Acute conjunctivitis, tranende ogen, ooglidoedeem, irritatie. Oorpijn, Sinusitis, niezen, longstuwing, rinitis, piepende ademhaling, bronchitis, luchtweginfectie, pneumonie. Infectie, griepachtige ziekte. Buikpijn, misselijkheid, bloederige ontlasting, mondulcus. Overmatig blozen, atopisch eczeem, netelroosachtige uitslag, kneuzing, dermatitis, geneesmiddeleneruptie, huidinfectie. Skeletspierstelselpijn, spierpijn, stijfheid. Extravasatie. Hyperpigmentatie. Eczeem op injectieplaats, knobbel, warmte, verkleuring, ontsteking, stijfheid, oedeem, warm gevoel, warm bij aanraking.
Verder zijn gemeld: aplastische anemie, trombocytopenie (incl. ITP). CVA, (non–febriele) convulsies, Guillain–Barrésyndroom, myelitis transversa, facialisparalyse, ataxie, duizeligheid, paresthesie, flauwvallen. Pneumonitis. Encefalitis. Anafylaxie (incl. shock), angio–oedeem, perifeer oedeem. Stevens–Johnsonsyndroom, erythema multiforme, Henoch–Schönlein–purpura, secundaire bacteriële infectie van de huid en zachte weefsel (waaronder cellulitis). Postinfectieuze artritis.
Interacties
Bij combinatie met immunosuppressieve therapie wordt mogelijk geen adequate respons op de vaccinatie bereikt.
Gebruik van koortsverlagende middelen bij baby's, tegelijk of op de dezelfde dag als de vaccinatie kan de immuunrespons verlagen. Dit was niet bij de boosterdosis na 12 maanden. De klinische significantie hiervan is onbekend.
Interacties
Combinatie met immunosuppressiva is gecontra-indiceerd.
Gevaccineerde personen moeten gedurende zes weken na vaccinatie geen salicylaten gebruiken vanwege toenemend risico van de ontwikkeling van het syndroom van Reye.
Kan gelijktijdig worden toegediend met BMR-vaccin, Hib-vaccin, hepatitis-B-vaccin, DTP-vaccin ('whole cell Pertussis') en oraal poliovirusvaccin; de vaccinaties in dat geval apart op afzonderlijke plaatsen toedienen. Bij een niet gelijktijdige toediening met levend BMR-vaccin een interval van één maand in acht nemen. Gelijktijdige toediening met tetravalente, pentavalente of hexavalente vaccins (bv. difterie, tetanus, acellulaire pertussis) zijn niet onderzocht.
Combinatie met 23–valent polysaccharide pneumokokkenvaccin vermindert de effectiviteit van varicella zostervaccin; gelijktijdig gebruik vermijden.
Bij toediening van bloedproducten die antilichamen tegen het varicella-zostervirus bevatten eveneens een interval van ten minste één maand aanhouden. Na een bloed- of plasmatransfusie, toediening van normaal humaan immunoglobuline of varicella-zoster-immunoglobuline, de vaccinatie met varicella-zostervaccin minstens vijf maanden uitstellen.
Zwangerschap
Antistoffen kunnen de placenta passeren.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens. De beschikbare gegevens over de toediening van vaccins met geïnactiveerde micro-organismen of delen daarvan wijzen niet op een groter risico op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Zwangerschap
Vaccins met levende (verzwakte) micro-organismen kunnen de placenta passeren en in theorie infectie van de foetus veroorzaken.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen gegevens.
Advies: Gebruik is volgens fabrikant gecontra–indiceerd.
Overig: Voorafgaand aan een vaccinatie zwangerschap uitsluiten en na vaccinatie gedurende 1 maand adequate anticonceptieve maatregelen nemen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Er zijn geen negatieve effecten bekend.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is echter bekend dat sommige virussen in de moedermelk worden uitgescheiden.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor difterietoxoïd.
Contra-indicaties
- bloeddyscrasieën, leukemie, lymfomen of andere maligne aandoeningen van het bloed- en lymfestelsel;
- immunosuppressieve therapie (incl. hoge doses corticosteroïden);
- ernstige immunodeficiëntie (zoals agammaglobulinemie, aids, symptomatische HIV-infectie of een leeftijdspecifiek CD4-percentage: < 25% (kinderen < 12 mnd.), < 20% (kinderen 12–36 mnd.), < 15% (kinderen 36–60 mnd.);
- familiegeschiedenis van congenitale of aangeboren immunodeficiëntie, tenzij ontvanger aangetoond immunocompetent is;
- actieve onbehandelde tuberculose;
- koorts > 38,5 °C.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Stel vaccinatie uit bij acute hoge koorts of een acute infectie; dit hoeft niet bij een lichte infectie of lichte verhoging.
Bij een verzwakt immuunsysteem door behandeling met immunosuppressieve middelen, een genetische afwijking, een HIV-infectie of andere oorzaken kan een verminderde antilichaamrespons optreden.
Wees voorzichtig bij gebruik van antistollingsmiddelen, trombocytopenie of bloedstollingsstoornissen in verband met de kans op hematoomvorming.
Overweeg ademhalingscontrole gedurende 48–72 uur bij de toediening van de primaire immunisatieserie aan zeer vroeg geboren kinderen (geboren ≤ week 28 van de zwangerschap), vanwege het potentiële risico van apneu, vooral bij kinderen met een voorgeschiedenis van onvoldoende rijping van de longen; aangezien het voordeel van vaccinatie groot is bij deze groep kinderen, de vaccinatie echter niet onthouden of uitstellen.
Gegevens over veiligheid en immunogeniciteit zijn beschikbaar bij mensen met HIV, mensen met sikkelcelziekte of mensen die een hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) hebben gekregen. Deze zijn niet beschikbaar bij mensen in andere specifieke immuungecompromitteerde groepen. Vaccinatie moet dan per individueel geval worden beoordeeld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vanwege een risico van transmissie van het vaccinvirus tussen gezonde gevaccineerde individuen (die al dan niet een varicella-achtige uitslag ontwikkelen) en vatbare individuen (immuungecompromitteerden, zwangeren die niet eerder waterpokken hebben gehad, neonaten van moeders die niet eerder waterpokken hebben gehad) wordt geadviseerd gedurende de eerste zes weken na vaccinatie nauw contact te vermijden met deze personen.
immuungecompromitteerde patiënten zonder contra-indicatie vertonen mogelijk een verminderde immunologische respons; zorgvuldig controleren op verschijnselen van varicella.
Overweeg vaccinatie bij bepaalde immunodeficiëntie, zoals asymptomatische HIV-infectie, IgG subklasse deficiëntie, congenitale neutropenie, chronische granulomateuze ziekte of complementdeficiëntie, wanneer de voordelen opwegen tegen de risico's.
Er zijn geen gegevens over het beschermend effect of de immuunrespons bij seronegatieve personen met een leeftijd > 65 jaar.
Eigenschappen
Pneumokokkenconjugaatvaccin (PCV), bevat kapselpolysacchariden van vijftien Streptococcus pneumoniae-serotypen (15-valent). Het wekt een T-celafhankelijke immuunrespons op om antilichamen te induceren die zorgen voor betere opsonisatie, fagocytose en vernietiging van pneumokokken om te beschermen tegen pneumokokkenziekte.
Eigenschappen
Levend, verzwakt Varicella-zoster-virus (Oka/Merck-stam), gekweekt in menselijke diploïde cellen. Werking: na 2–4 weken. De kans op varicella is met 90% verminderd bij een wijdverspreide vaccinatie. Werkingsduur: 15 jaar in de populatie, bij zowel gevaccineerde als niet-gevaccineerde personen.
Groepsinformatie
pneumokokkenvaccin (15-valent) hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk
Groepsinformatie
varicella-zostervaccin (Provarivax) hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk