Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Probenecide XGVS Doorgeleverde bereiding

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
250 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (diclofenac of naproxen), orale glucocorticoïden of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.

Bij contra-indicaties voor allopurinol, onvoldoende effect en/of ernstige bijwerkingen van allopurinol zijn andere urinezuurverlagende opties benzbromaron, febuxostat en probenecide. Het is niet zinvol twee xanthine-oxidaseremmers (allopurinol en febuxostat) of twee uricosurica (benzbromaron en probenecide) te combineren.

Indicaties

  • Offlabel: Onderhoudsbehandeling bij jicht.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Offlabel: Onderhoudsbehandeling bij jicht

Volwassenen

Begindosering: 250 mg 2×/dag. Zo nodig na 1 week verhogen tot 500 mg 2×/dag. Indien nodig elke 4 weken met 500 mg verhogen tot een onderhoudsdosering van maximaal 2–3 g/dag in 2 doses. Eventueel kan de dosering langzaam worden verlaagd, in het algemeen met 500 mg per 6 maanden.

Verminderde nierfunctie: Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) en bij dialyse (intermitterende hemodialyse, continue venoveneuze hemodialyse en -hemo(dia)filtratie en peritoneale dialyse) is het gebruik gecontra-indiceerd.

Bij het vergeten van een dosis, deze alsnog innemen, tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis; dan de gemiste dosis overslaan en verder gaan met het normale doseerschema.

Toediening: maag-darmklachten kunnen verminderd worden door de tabletten met wat voedsel in te nemen.

Bijwerkingen

Relatief frequent: maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken en anorexie. Pollakisurie. In de eerste weken van het gebruik; jichtaanval.

Minder frequent: urolithiase. Hoofdpijn, duizeligheid, opvliegers. Pijnlijk tandvlees. Levernecrose. Nefrotisch syndroom. Aplastische anemie, ernstige bloedafwijking (onverklaarbare koorts, keelpijn, blaren in de mond, hematomen en erg bleke huid). Overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, koorts, jeuk of urticaria. Stevens-Johnsonsyndroom.

Verder zijn gemeld: leukopenie, plotselinge kaalheid.

Interacties

Gebruik van alcohol wordt ontraden omdat dit de effecten van probenecide kan verminderen.

Geneesmiddelcombinaties die worden afgeraden

  • Probenecide verhoogt de plasmaconcentratie van methotrexaat. Vervang zo mogelijk één van beide middelen of indien vervanging niet mogelijk is, monitor de bijwerkingen en het effect van methotrexaat.
  • Probenecide kan de eliminatie van famotidine vertragen; niet gelijktijdig gebruiken.
  • Gelijktijdig gebruik van probenecide en amoxicilline wordt niet aanbevolen.

Geneesmiddelinteracties waarbij een dosisaanpassing nodig is

  • Probenecide verhoogt de blootstelling (AUC) van baricitinib. Bij gelijktijdig gebruik van baricitinib, zie baricitinib voor aanpassing van de dosering.
  • Probenecide kan de plasmaconcentratie van dexketoprofen verhogen; bij gelijktijdig gebruik de dosis dexketoprofen verlagen.
  • Probenecide vermindert de klaring van paracetamol met 50%. Bij gelijktijdig gebruik de dosis paracetamol verlagen.

Geneesmiddelinteracties waarbij extra monitoring van laboratoriumwaarden nodig is

  • Probenecide verhoogt de AUC van roxadustat. Controleer bij gelijktijdig gebruik van roxadustat extra het Hb-gehalte, ook na staken van probenecide.
  • Probenecide verhoogt de AUC van zidovudine. Bij gelijktijdig gebruik monitor de hematologische toxiciteit van zidovudine zorgvuldig. Zie voor de interactie met zidovudine ook de pagina HIV Drug Interactions van de University of Liverpool. Zie voor andere HIV-nucleoside-reverse-transcriptase-remmers die gelijktijdig met probenecide worden gegeven de (link in de) betreffende geneesmiddelteksten voor eventuele aanbevelingen.
  • Probenecide kan de ammoniakconcentratie verhogen, waardoor de werking van glycerolfenylbutyraat wordt tegengegaan; monitor ammoniakconcentraties en wees alert op bijwerkingen.
  • De interacties tussen probenecide en pyrazinamide zijn complex. Bij gelijktijdig gebruik, wees alert op het optreden van een jichtaanval omdat pyrazinamide de uitscheiding van urinezuur in de urine remt.
  • Gelijktijdige toediening van probenecide kan mogelijk resulteren in vertraagde klaring van pemetrexed. Controleer indien nodig de creatinineklaring nauwlettend.

Geneesmiddelinteracties waarbij extra monitoring nodig is vanwege beïnvloeding van plasmaconcentraties

  • Probenecide remt de renale uitscheiding van meropenem waardoor de plasmaconcentratie van meropenem toeneemt. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik.
  • Probenecide vermindert de renale excretie van aciclovir en ganciclovir; bij langdurig gelijktijdig gebruik, wees bedacht op tekenen van toxiciteit.
  • Probenecide kan de hypoglykemische werking van glibenclamide en glimepiride versterken.
  • Geneesmiddelen die de glucuronidering remmen, zoals probenecide, kunnen in theorie de eliminatie van febuxostat verlagen.
  • Probenecide remt de tubulaire excretie van penicillinen waardoor de serumconcentratie stijgt. Bovendien remt probenecide het transport van penicilline uit de cerebrospinale vloeistof, waardoor gelijktijdige toediening van probenecide de penetratie van benzylpenicilline in het hersenweefsel nog verder vermindert.
  • Probenecide vermindert de renale excretie van een aantal cefalosporinen, dit geldt niet voor ceftriaxon, ceftazidim en cefepim.
  • Probenecide kan de concentratie van NSAID's, benzodiazepinen, rifampicine, ciprofloxacine en dapson verhogen.
  • Probenecide kan het effect van furosemide verminderen. Tegelijkertijd kan furosemide de eliminatie van probenecide verminderen en daardoor de plasmaspiegel ervan verhogen. Probenecide remt de renale tubulaire secretie van bumetanide, wat leidt tot een verminderde natriurese.
  • Bij gelijktijdig gebruik van allopurinol kan de excretie van de actieve metaboliet oxipurinol worden versneld.
  • Salicylaten in analgetische dosering remmen de uricosurische werking van probenecide (competitie van de eliminatie van urinezuur ter hoogte van de niertubuli).
  • Probenecide kan de renale klaring van nitrofurantoïne verminderen.
  • Probenecide kan de renale uitscheiding van het conjugatieproduct van fenylboterzuur remmen.
  • Probenecide verhoogt ook de AUC van o.a. paracetamol, ACE-remmers, de β-lactamaseremmer tazobactam, barbituraten en theofylline.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Gebruik ontraden wegens onvoldoende gegevens.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • acute jichtaanval tijdens start behandeling;
  • ernstige nierinsufficiëntie (klaring < 30 ml/min);
  • urolithiasis (uraatstenen);
  • bloeddyscrasie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Acute jichtaanvallen: De behandeling niet starten tijdens een acute jichtaanval. Vrijmaking van de uraatdepots kan in de eerste maanden van behandeling de frequentie van jichtaanvallen doen toenemen; dit kan worden verminderd door toevoeging van een NSAID of colchicine gedurende minimaal zes maanden. Indien tijdens de behandeling een jichtaanval optreedt, de behandeling met probenecide voortzetten en de tussentijdse aanval als een acute jichtaanval behandelen.

Wees voorzichtig bij urolithiasis (uraatstenen) in de anamnese. Ter preventie van nierstenen ruim vocht innemen (twee tot drie liter/dag) en zo nodig een urine-alkaliserend middel gebruiken (pH urine op 6.5 houden).

Wees voorzichtig bij G6PD-deficiëntie vanwege mogelijke verergering.

Wees voorzichtig bij porfyrie en bij een maag- of darmzweer in de voorgeschiedenis.

Laat de patiënt contact opnemen bij klachten van onverklaarbare koorts, keelpijn, blaren in de mond, hematomen en erg bleke huid.

Probenecide wordt door de World-Anti-Doping Agency (WADA) op de dopinglijst aangemerkt als verboden middel aangezien het het gebruik van andere dopingmiddelen kan maskeren.

Er zijn onvoldoende gegevens bekend over het gebruik van probenecide bij jicht bij kinderen.

Overdosering

Maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken en anorexie kunnen een teken zijn van overdosering.

Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met probenecide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Probenecide is een uricosuricum. Het remt de terugresorptie van urinezuur in de proximale niertubuli door remming van voornamelijk uraattransporter 1 (URAT1). Dit verhoogt de uitscheiding van urinezuur met de urine en verlaagt zo de serumurinezuurspiegel. Probenecide vertoont een paradoxaal effect; in subtherapeutische dosering kan het de uitscheiding van urinezuur juist remmen. Het uricosurische effect is maximaal na ongeveer 30 minuten. Het kan enkele weken duren voordat de hoeveelheid urinezuur in het bloed is verminderd.

Kinetische gegevens

Resorptie volledig.
Eiwitbinding 75–95%.
T max 2–4 uur.
Metabolisering tot acyl-glucuronide en geoxideerde metabolieten.
Eliminatie als monoacylglucuronide en onveranderd met de urine.
T 1/2el 4–17 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

probenecide hoort bij de groep urinezuurverlagende middelen, overige.

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links