Samenstelling
Norprolac (als hydrochloride) Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Verpakkingsvorm
- startverpakking
Bevat per verpakking: 3 tabletten 25 microg + 3 tabletten 50 microg.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 75 microg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cabergoline Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,5 mg
Dostinex Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van hyperprolactinemie.
Advies
Voor cabergoline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
Hyperprolactinemie, idiopathisch of veroorzaakt door een prolactine-afscheidend micro- of macro-adenoom van de hypofyse.
Indicaties
- Voorkómen of onderdrukken van lactatie post partum indien er een dringende reden bestaat en algemene verpleegkundige maatregelen niet adequaat blijken te zijn.
- Hyperprolactinemie, idiopathisch of veroorzaakt door een prolactine-afscheidend micro- of macro-adenoom van de hypofyse of door het lege sellasyndroom.
Doseringen
De dosering individueel vaststellen op geleide van het prolactineverlagende effect en de tolerantie.
Hyperprolactinemie
Volwassenen
Begindosering (startverpakking): 25 microg 1×/dag gedurende 3 dagen, vervolgens 50 microg 1×/dag gedurende 3 dagen. Daarna 75 microg 1×/dag. Zo nodig de dosering vanaf dag 14 verhogen tot 150 microg 1×/dag.
Gebruikelijke onderhoudsdosering: 75–150 microg 1×/dag. Bij sommige patiënten is een dagdosis van 300 microg of meer noodzakelijk; in dat geval de dagdosis verhogen met stappen van 75–150 microg met telkens een tussenpoos van minimaal 4 weken, totdat een therapeutisch effectieve dosis is bereikt óf door bijwerkingen verder verhogen niet mogelijk is.
In verband met de bijwerkingen (orthostatische hypotensie, maag–darmklachten) de tabletten uitsluitend vlak voor het slapen gaan met wat voedsel innemen.
Doseringen
De tabletten bevatten een breukgleuf, zodat op 0,25 mg kan worden gedoseerd.
Lactatieremming
Volwassenen
Preventie lactatie: 1 mg (in 1 dosis) binnen de eerste 24 uur post partum. Bij onvoldoende effect deze dosis ten minste 48 uur na de eerste toediening herhalen.
Onderdrukken aanwezige lactatie: 0,25 mg elke 12 uur gedurende 2 dagen (1 mg totale dosis). De dosering niet overschrijden om mogelijke posturale hypotensie te voorkomen.
Hyperprolactinemie
Volwassenen
Begindosering 0,5 mg per week in 1 of 2 doses (bv. op maandag en donderdag). De wekelijkse dosis met 0,5 mg per week ophogen met tussenpozen van 1 maand, totdat een optimaal therapeutisch resultaat wordt verkregen.
De onderhoudsdosering is meestal 1 mg per week, maar varieert van 0,25–2 mg per week; max. 4,5 mg per week. Bij doses hoger dan 1 mg per week de wekelijkse dosering in ieder geval verdelen over twee of meer giften. De normalisatie van de serumprolactinespiegel wordt binnen 2–4 weken na het bereiken van de effectieve therapeutische dosering verkregen. In verband met de kans op hartklepaandoeningen de laagst mogelijk effectieve dosering aanhouden.
Verminderde leverfunctie: overweeg een lagere dosering bij ernstige leverfunctiestoornis.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: de tabletten bij voorkeur tijdens de maaltijd innemen, om gastro-intestinale bijwerkingen te verminderen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%), m.n. gedurende de eerste dagen van behandeling of na dosisverhoging: misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid en vermoeidheid.
Vaak (1-10%): anorexie, buikpijn, obstipatie, diarree, slapeloosheid, verstopte neus, orthostatische hypotensie, spierzwakte.
Zelden (0,01–0,1%): slaperigheid. Acute psychose, ook bij patiënten zonder psychiatrische voorgeschiedenis, die gewoonlijk reversibel is.
Bij dopamine–agonisten zijn nog de volgende bijwerkingen gemeld: pathologisch gokgedrag, verhoogd libido, hyperseksualiteit, compulsief koopgedrag, compulsief eetgedrag.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): valvulopathie (incl. regurgitatie) en gerelateerde ziekten (pericarditis en pericardiale effusie). Hoofdpijn, (draai)duizeligheid. Dyspepsie, gastritis, misselijkheid, buikpijn. Asthenie, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): slaperigheid, slaapstoornis, depressie. Opvliegers, posturale hypotensie. Braken, obstipatie. Borstpijn. Asymptomatische verlagingen van de bloeddruk (≥ 20 mmHg systolisch en ≥ 10 mmHg diastolisch).
Soms (0,1-1%): hartkloppingen. Epistaxis, pleurale effusie, pulmonale fibrose, dyspneu. Overgevoeligheidsreactie. Voorbijgaande hemianopsie, syncope, paresthesie. Verhoogd libido. Digitale vasospasmen. (Perifeer) oedeem. Huiduitslag, alopecia. Beenkrampen. Verlaagde hemoglobinespiegels bij vrouwen met amenorroe gedurende de eerste maanden na de menses.
Zelden (0,01-0,1%): epigastrische pijn.
Zeer zelden (< 0,01%): pleurale fibrose.
Verder zijn gemeld: angina pectoris. Ademhalingsfalen, luchtwegaandoening, pleuritis. Plotseling in slaap vallen, tremor. Afgenomen gezichtsvermogen. Agressie, waanvoorstellingen, hyperseksualiteit, pathologisch gokgedrag, psychose, hallucinaties. Abnormale leverfunctie. Verhoogde waarden creatinekinase in bloed. Bij vrouwen post partum die cabergoline gebruiken als lactatieremmer: hypertensie, myocardinfarct, convulsies, CVA en psychische stoornissen.
Interacties
Quinagolide en dopamine-antagonisten (antipsychotica, anti-emetica) kunnen elkaars werking tegengaan; combinatie wordt ontraden. Het kunnen verdragen van quinagolide kan ongunstig worden beïnvloed door alcohol.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van andere ergot-alkaloïden tijdens langdurige behandeling wordt afgeraden.
Cabergoline en dopamine-antagonisten (antipsychotica, anti-emetica) kunnen elkaars werking tegengaan.
Erytromycine en mogelijk ook andere macroliden kunnen de plasmaconcentratie van cabergoline verhogen.
Wees voorzichtig bij de combinatie met bloeddrukverlagende middelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Bij vrouwen die lijden aan prolactine-gerelateerde fertiliteitsproblemen, kan de fertiliteit zich tijdens gebruik van quinagolide herstellen. Een vrouw in de vruchtbare leeftijd dient daarom desgewenst adequate anticonceptie toe te passen.
Zwangerschap
Teratogenese: Gebruik in de vroege zwangerschap is redelijk goed onderzocht; er zijn geen aanwijzingen voor teratogene effecten. Over het gebruik na het eerste trimester zijn weinig gegevens bekend.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Bij vrouwen met hypogonadisme ten gevolge van hyperprolactinemie herstelt cabergoline de ovulatie en vruchtbaarheid. Bij een kinderwens adviseert de fabrikant na het bereiken van een ovulatoire cyclus de behandeling een maand voor de gewenste conceptie te staken. Meestal blijft een ovulatiecyclus bestaan tot ten minste 6 maanden na staken van de behandeling.
Zwangerschap kan optreden voordat er weer menstruatie optreedt. Test tijdens de periode van amenorroe minstens iedere vier weken op zwangerschap, en nadat de menstruatie weer op gang is gekomen, iedere keer als de menstruatie langer dan drie dagen uitblijft.
Controleer bij een zwangere vrouw op tekenen van hypofysevergroting, aangezien een bestaande hypofysetumor tijdens de zwangerschap kan uitbreiden.
Indien geen zwangerschap is gewenst, een betrouwbare vorm van anticonceptie gebruiken tijdens en na staken van de behandeling totdat anovulatie opnieuw is opgetreden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Gebruik van quinagolide leidt meestal tot het stoppen van de melkproductie.
Advies: Als een vrouw met hyperprolactinemie borstvoeding wil geven, overweeg dan tijdelijk de medicatie te stoppen. Het geven van borstvoeding en het tijdelijk stoppen van de medicatie heeft weinig effect op de groei van een prolactinoom.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: Gebruik van cabergoline leidt meestal tot het stoppen van de melkproductie.
Advies: Als een vrouw met hyperprolactinemie borstvoeding wil geven, overweeg dan tijdelijk de medicatie te stoppen. Het geven van borstvoeding en het tijdelijk stoppen van de medicatie heeft weinig effect op de groei van een prolactinoom.
Contra-indicaties
Ernstige lever- of nierfunctiestoornis.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor ergot-alkaloïden;
- voorgeschiedenis van pulmonale, pericardiale en retroperitoneale fibrotische aandoeningen;
- voor langdurige behandeling: hartklepaandoening (aangetoond met behulp van een ECG voorafgaand aan de behandeling).
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij psychotische afwijkingen in de anamnese. Controleer de patiënt regelmatig op het ontstaan van stoornissen in de impulsbeheersing; bij de eerste tekenen dosisreductie of zonodig geleidelijk staken van de behandeling overwegen.
Vanwege de kans op orthostatische hypotensie, gedurende de eerste dagen van behandeling en na dosisverhoging, de bloeddruk zowel in liggende als in staande houding controleren, vooral bij patiënten met hartziekten.
Ervaring met het gebruik bij lever- of nierfunctiestoornissen ontbreekt. Er is weinig ervaring bij kinderen en ouderen.
Gebruik van dopamine–agonisten is in verband gebracht met plotselinge slaapaanvallen, in het bijzonder bij de ziekte van Parkinson; de patiënt hiervoor waarschuwen. Vermijd autorijden en activiteiten die alertheid vereisen tijdens de eerste dagen na toediening. Bij optreden van slaperigheid de patiënt laten afzien van autorijden of soortgelijke activiteiten; overweeg tevens verlaging van de dosering of (geleidelijk) staken van de behandeling.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen: Wees net als met andere ergot-alkaloïden voorzichtig bij de ziekte van Raynaud, ernstige cardiovasculaire aandoeningen, ulcus pepticum, maag-darmkanaalbloedingen of bij een voorgeschiedenis van ernstige psychische (m.n. psychotische) aandoeningen.
Risico op fibrose en hartklepaandoening: Na langdurig gebruik met een hoge cumulatieve dosis zouden fibrotische veranderingen kunnen optreden, waaronder retroperitoneale fibrose, pleurale effusie, pleurale fibrose, pleuritis, pulmonale fibrose, hartklepaandoening, pericardiale effusie en constrictieve pericarditis. Fibrotische stoornissen kunnen zich sluipend ontwikkelen; controleer regelmatig op symptomen hiervan. Vóór aanvang van een langdurige behandeling baselineonderzoek uitvoeren: cardiovasculair onderzoek inclusief ECG, erytrocyten-sedimentatiesnelheid (ESR) en andere ontstekingsmarkers, radiografie van de thorax (m.n. bij abnormaal verhoogde ESR) en nierfunctie. Na de start van de behandeling het ECG herhalen na 3–6 maanden en daarna wanneer klinisch aangewezen, maar ten minste iedere 6–12 maanden. Wanneer nieuwe of verergerde hartklep-regurgitatie optreedt, valvulaire restrictie of klepbladverdikking, de behandeling (geleidelijk) staken.
Gebruik als lactatieremmer ontraden bij vrouwen met zwangerschapsgerelateerde hypertensie, zoals pre-eclampsie of postpartale hypertensie, tenzij strikt noodzakelijk. Bij vrouwen post partum zijn ernstige bijwerkingen gemeld, waaronder hypertensie, myocardinfarct, convulsies, CVA en psychische stoornissen. Voorafgaand aan de convulsies en CVA kunnen hoofdpijn en voorbijgaande visusstoornis optreden. Controleer de bloeddruk zorgvuldig tijdens de behandeling. Staak de behandeling bij het optreden van hypertensie, pijn op de borst, ernstige of aanhoudende hoofdpijn of bijwerkingen op het centrale zenuwstelsel.
Stoornissen in de impulsbeheersing kunnen optreden bij behandeling met dopamine-agonisten, zoals pathologisch gokgedrag, compulsief geld uitgeven, compulsief eetgedrag en hyperseksualiteit. Overweeg bij het ontstaan van dergelijke symptomen de dosis te verlagen of de behandeling geleidelijk te stoppen.
Bij behandeling van hyperprolactinemie bij voorkeur maandelijks de prolactinespiegel in serum bepalen, aangezien normalisatie hiervan meestal binnen 2–4 weken na bereiken van de effectieve therapeutische dosering optreedt. Na staken van de behandeling kunnen de verlaagde prolactineconcentraties nog meerdere maanden aanhouden.
Ovulatie en fertiliteit bij vrouwen met hypogonadisme ten gevolge van hyperprolactinemie herstelt door de behandeling; zie verder de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: Over het gebruik bij kinderen en ouderen met hyperprolactinemie zijn onvoldoende gegevens beschikbaar.
Slaperigheid en episoden van plotseling in slaap vallen (soms zonder voorafgaande waarschuwingen) zijn gemeld. Ontraad autorijden of soortgelijke activiteiten indien tijdens de behandeling plotselinge slaapaanvallen optreden; overweeg tevens verlaging van de dosering of (geleidelijk) staken van de behandeling.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met quinagolide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
als gevolg van hyperstimulatie van dopaminereceptoren: misselijkheid, braken, maagklachten, orthostatische hypotensie, verwardheid, psychose of hallucinaties.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met cabergoline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Dopaminereceptor-agonist. Remt de prolactinesecretie door de hypofysevoorkwab door directe stimulatie van de D2-dopaminereceptoren. Bij langdurige toepassing neemt de grootte van hypofysaire prolactine-uitscheidende macro-adenomen af of de groei daarvan wordt geremd. Werking: binnen 2 uur, max. na 4–6 uur. Werkingsduur: 24 uur.
Kinetische gegevens
T max | ca. 30 min. |
V d | ca. 1,4 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 90%. |
Metabolisering | in de lever, uitgebreid (vooral glucuronidering en sulfatering). |
Eliminatie | met de urine en feces. |
T 1/2el | ca. 17 uur (in 'steady state'). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Ergot-alkaloïde met dopaminereceptor-agonistische activiteit. Remt de prolactinesecretie door directe stimulatie van de D2-dopaminereceptoren van de hypofysaire lactotroofcellen, waardoor de lactogenese bij vrouwen na de bevalling wordt voorkomen. Heeft tevens bij hogere doses een centraal dopaminerg effect. De langdurige werking berust zeer waarschijnlijk op de lange aanwezigheid in het doelorgaan. Werking: binnen 3 uur (prolactineverlagend effect). Werkingsduur: 2–3 weken bij puerperale vrouwen, 1–4 weken bij hyperprolactinemische patiënten.
Kinetische gegevens
T max | ca. 1–2 uur. |
Overig | Bij ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore > 10) is de blootstelling (AUC) verhoogd. |
Metabolisering | in de lever tot weinig actieve metabolieten. |
Eliminatie | Binnen 10 dagen wordt ca. 17% en 72% met resp. de urine en de feces uitgescheiden, waarvan in de urine 1–3% onveranderd. |
T 1/2el | ca. 65 uur (bij gezonde vrijwilligers), ca. 100 uur (bij hyperprolactinemie). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
quinagolide hoort bij de groep prolactineremmers.
Groepsinformatie
cabergoline hoort bij de groep prolactineremmers.