Samenstelling
Combivent Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof voor eenmalig gebruik 'Unit Dose'
- Sterkte
- Verpakkingsvorm
- flacon à 2,5 ml
Bevat per flacon: ipratropium(bromide) 0,5 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg.
Ipramol Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof voor eenmalig gebruik 'Steri-Neb'
- Verpakkingsvorm
- ampul 2,5 ml
Bevat per ampul: ipratropium(bromide) 0,5 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg.
Ipratropium/Salbutamol Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof voor eenmalig gebruik 'Unit Dose'
- Sterkte
- Verpakkingsvorm
- ampul 2,5 ml
Bevat per ampul: ipratropium(bromide) 0,5 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg.
Ipratropium/Salbutamol Vernevelvloeistof FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof '0,1/1'
- Sterkte
Bevat per ml: ipratropium(bromide) 0,1 mg, salbutamol (als sulfaat) 1 mg.
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof '0,25/2,5'
- Sterkte
Bevat per ml: ipratropium(bromide) 0,25 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ultibro Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder 'Breezhaler' in capsule
- Verpakkingsvorm
- met inhalator
Bevat per dosis die het mondstuk van de inhalator verlaat: indacaterol (als maleaat) 85 microg, glycopyrronium (als bromide) 43 microg.
Xoterna Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder 'Breezhaler' in capsule
- Verpakkingsvorm
- met inhalator
Bevat per dosis die het mondstuk van de inhalator verlaat: indacaterol (als maleaat) 85 microg, glycopyrronium (als bromide) 43 microg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur. Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticoteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Bij COPD is verreweg de belangrijkste interventie stoppen met roken, naast andere leefstijladviezen zoals meer bewegen. De medicamenteuze behandeling is symptomatisch en een aanvulling op niet-medicamenteuze adviezen; bij weinig klachten of beperkingen kan medicatie achterwege blijven. Behandel infrequente dyspneuklachten bij iemand die geen longaanval heeft gehad, met ‘zo nodig’-gebruik van een kortwerkende luchtwegverwijder, dit is een kortwerkende β2-receptoragonist (SABA) of muscarine-antagonist (SAMA). Behandel regelmatige dyspneuklachten met een onderhoudsbehandeling van één of meer langwerkende luchtwegverwijders, zoals een langwerkende β2-receptoragonist (LABA) en/of muscarine-antagonist (LAMA). Overweeg een inhalatiecorticosteroïde (ICS) alléén bij frequente longaanvallen (≥ 2 per jaar), ondanks behandeling met één of meer langwerkende luchtwegverwijders.
Bij een blijvende indicatie voor een combinatietherapie kan een combinatiepreparaat worden overwogen: vanwege gebruiksgemak en ter bevordering van de therapietrouw.
Voor een optimaal effect van geneesmiddelen bij astma en/of COPD is een juiste inhalatietechniek onontbeerlijk. Houd rekening met: patiëntgebonden factoren zoals coördinatie en inspiratiekracht, en milieuaspecten (aerosolen bevatten in verschillende mate een sterk milieubelastend broeikasgas).
Advies
Bij COPD is verreweg de belangrijkste interventie stoppen met roken, naast andere leefstijladviezen zoals meer bewegen. De medicamenteuze behandeling is symptomatisch en een aanvulling op niet-medicamenteuze adviezen; bij weinig klachten of beperkingen kan medicatie achterwege blijven. Behandel infrequente dyspneuklachten bij iemand die geen longaanval heeft gehad, met ‘zo nodig’-gebruik van een kortwerkende luchtwegverwijder, dit is een kortwerkende β2receptoragonist (SABA) of muscarine-antagonist (SAMA). Behandel regelmatige dyspneuklachten met een onderhoudsbehandeling van één of meer langwerkende luchtwegverwijders, zoals een langwerkende β2receptoragonist (LABA) en/of muscarine-antagonist (LAMA). Overweeg een inhalatiecorticosteroïde (ICS) alléén bij frequente longaanvallen (≥ 2 per jaar), ondanks behandeling met één of meer langwerkende luchtwegverwijders.
Bij een blijvende indicatie voor een combinatietherapie kan een combinatiepreparaat worden overwogen: vanwege gebruiksgemak en ter bevordering van de therapietrouw.
Voor een optimaal effect van geneesmiddelen bij COPD is een juiste inhalatietechniek onontbeerlijk. Houd rekening met: patiëntgebonden factoren zoals coördinatie en inspiratiekracht, en milieuaspecten (aerosolen bevatten in verschillende mate een sterk milieubelastend broeikasgas).
Indicaties
- Behandeling van bronchospasmen bij chronisch obstructieve longziekte (COPD) bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar, indien is aangetoond dat een combinatie van salbutamol en ipratropium nodig is in de dosisverhouding van dit combinatiepreparaat.
- Offlabel: ernstige exacerbatie astma, indien tevens sprake is van alarmsymptomen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Onderhoudsbehandeling van chronisch obstructieve longziekte (COPD) ter verlichting van symptomen bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Behandeling van bronchospasmen bij COPD
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar
Vernevelvloeistof voor eenmalig gebruik: 1 ampul/flacon vernevelvloeistof '0,5/2,5' (ipratropium/salbutamol) 3–4×/dag; in zeer ernstige gevallen 2 ampullen/flacons in één keer toedienen. Volgens de NHG-Standaard COPD (2015): Bij ernstige exacerbatie van COPD 2,5–5 mg salbutamol met 0,5 mg ipratropium; gezien deze doseringen komt verneveling met 1 ampul/flacon '0,5/2,5' óf met 5 ml '0,1/1' óf met 2 ml '0,25/2,5' in aanmerking.
Offlabel: Ernstige exacerbatie astma met alarmsymptomen
Algemeen
Alarmsymptomen zijn uitputting, cyanose, bewustzijnsdaling, of een daling van de zuurstofsaturatie ≤ 92% (bij een zwangere < 94%); deze afkapwaarde geldt niet bij pre-existente lagere saturatiewaarden zoals die bij (oudere) patiënten met astma kunnen voorkomen. Indien zuurstof beschikbaar: geef zuurstof (streef naar zuurstofsaturatie ≥ 94%; start indien nodig met 10–15 liter/min (kinderen: 10 liter/min) en bouw af op geleide van de saturatie); combineer dit, indien vernevelapparatuur beschikbaar is, met salbutamol/ipratropium in de hieronder ondergenoemde doseringen. Streef bij patiënten met astma én COPD naar een saturatie van 90–92%.
Volwassenen (incl. ouderen)
Volgens de NHG-Standaard Astma bij volwassenen (2015): Bij een ernstige astma-longaanval 2,5–5 mg salbutamol met 0,5 mg ipratropium; gezien deze doseringen komt verneveling met 1 ampul/flacon '0,5/2,5' óf met 5 ml '0,1/1' óf met 2 ml '0,25/2,5' in aanmerking.
Kinderen ≥ 4 jaar
Volgens de NHG-Standaard Astma bij kinderen (2014): 2,5–5 mg salbutamol met 0,5 mg ipratropium; gezien deze doseringen komt verneveling met 1 ampul/flacon '0,5/2,5' óf met 5 ml '0,1/1' óf met 2 ml '0,25/2,5' in aanmerking.
Kinderen < 4 jaar
Volgens de NHG-Standaard Astma bij kinderen (2014): 2,5 mg salbutamol met 0,25 mg ipratropium; gezien deze doseringen komt verneveling met 2,5 ml '0,1/1' óf met 1 ml '0,25/2,5' in aanmerking.
Toediening: Voor inhalatie toedienen met behulp van 'jetvernevelaars' aangedreven door perslucht of gecomprimeerde zuurstof.
Doseringen
Onderhoudsbehandeling van COPD
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 75 jaar)
1 capsule 1×/dag inhaleren met behulp van de Breezhaler inhalator, bij voorkeur elke dag om dezelfde tijd.
Verminderde nierfunctie: Bij een lichte tot matige nierfunctiestoornis is er geen dosisaanpassing nodig. Controleer nauwgezet op bijwerkingen bij een ernstige nierfunctiestoornis vanwege een mogelijk verhoogde plasmaspiegel.
Verminderde leverfunctie: Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis is er geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens bij ernstige leverfunctiestoornis.
Gemiste dosis: Bij een gemiste dosis deze alsnog zo snel mogelijk innemen. Maximaal 1 dosis per dag innemen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): droge mond, misselijkheid.
Soms (0,1-1%): verhoogde systolische bloeddruk, palpitaties, tachycardie, aritmie. Droge en geïrriteerde keel, smaakverandering, hoesten, dysfonie. (Draai)duizeligheid, hoofdpijn, tremor. Nervositeit. Huidreacties.
Zelden (0,01-0,1%): atriumfibrilleren, supraventriculaire tachycardie, myocardischemie, verlaagde of verhoogde diastolische bloeddruk. Overgevoeligheidsreacties, anafylactische reactie, angio-oedeem, (oro)faryngeaal oedeem, urticaria, huiduitslag, jeuk. (Overmatig) zweten. Gastro-intestinale motiliteitsstoornis (zoals mondoedeem, stomatitis, tandcariës, smaakveranderingen, braken, darmpassagestoornissen, diarree, obstipatie). (Paradoxale) bronchospasmen, laryngospasmen. Spierspasmen, spierpijn, spierzwakte. Asthenie. Psychische stoornis, angst, depressie, rusteloosheid, hyperactiviteit (vooral bij kinderen), geheugenstoornis. Oculaire effecten, zoals wazig zien, lichtverstrooiing, oogpijn, mydriase, cornea-oedeem, conjunctivale hyperemie, verhoogde intraoculaire druk, (nauwe-kamerhoek)glaucoom, accommodatiestoornis. Urineretentie (vaker bij bestaande urinewegobstructie). Hypokaliëmie.
Verder is gemeld: lactaatacidose.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovenste luchtweginfectie.
Vaak (1-10%): nasofaryngitis, sinusitis, rinitis, urineweginfectie. Overgevoeligheid. Hyperglykemie. Duizeligheid, hoofdpijn. Hoest, keelirritatie. Tandcariës, dyspepsie. Dysurie, urineretentie. Koorts, thoracale pijn.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem, huiduitslag, jeuk. Slapeloosheid, vermoeidheid. Glaucoom. Atriumfibrilleren, palpitaties, tachycardie, ischemische hartziekte. Paradoxale bronchospasmen, dysfonie. Neusbloeding. Gastro-enteritis, droge mond. Skeletspierpijn, spierspasme, pijn in extremiteiten, Perifeer oedeem.
Zelden (0,01-0,1%): paresthesie.
Voor andere bijwerkingen zie:
Interacties
β-Blokkers, in het bijzonder niet-selectieve, antagoneren de werking van salbutamol; gebruik van niet-selectieve β-blokkers (zoals propranolol) zo mogelijk vermijden.
Gelijktijdige toediening van andere anticholinergica is niet onderzocht en wordt daarom niet aanbevolen.
Een additief effect kan optreden door combinatie met andere sympathicomimetica (bv. efedrine) en theofylline.
Hypokaliëmie kan eerder optreden bij gelijktijdig gebruik van diuretica, corticosteroïden of theofylline; controleer de kaliumspiegel. Als gevolg van hypokaliëmie kan het effect van digoxine worden versterkt; aritmieën kunnen optreden.
Gelijktijdig gebruik van MAO-remmers of tricyclische antidepressiva geeft meer kans op cardiovasculaire bijwerkingen.
Bij anesthesie met gehalogeneerde koolwaterstoffen is er meer kans op aritmieën.
Bij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden is er meer kans op hyperglykemie.
Interacties
Gelijktijdige toediening van andere sympathicomimetica kan de bijwerkingen van indacaterol versterken. Niet gebruiken in combinatie met andere langwerkende β2-sympathicomimetica.
Gelijktijdige toediening van andere anticholinergica is niet onderzocht en wordt daarom niet aanbevolen.
β-Blokkers, in het bijzonder niet-selectieve, antagoneren de werking van indacaterol; gebruik van niet-selectieve β-blokkers (zoals propranolol) zo mogelijk vermijden.
Bij gelijktijdig gebruik van systemische corticosteroïden is er meer kans op hyperglykemie.
Hypokaliëmie kan eerder optreden bij hypoxie en bij gelijktijdig gebruik van niet-kaliumsparende diuretica, corticosteroïden of theofylline; controleer bij deze patiënten de kaliumconcentratie.
Er is meer kans op ventriculaire aritmieën bij combinatie met andere middelen die het QT-interval verlengen (zoals amiodaron, kinidine, disopyramide, methadon, sotalol, fluorchinolonen, macrolide antibiotica, imidazool–antimycotica, sommige antipsychotica en tricyclische antidepressiva).
Zwangerschap
Teratogenese: Salbutamol: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid (ruime ervaring). Ipratropium: Bij de mens, onvoldoende gegevens (gedocumenteerde ervaring zeer beperkt). Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Astma tijdens de zwangerschap geeft voor moeder en kind een risico op complicaties. Het is daarom belangrijk astma in de zwangerschap optimaal te behandelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij toediening van indacaterol aan het einde van de zwangerschap kan weeënremming optreden.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Salbutamol: waarschijnlijk, in kleine hoeveelheden. Ipratropium: onbekend.
Farmacologisch effect: Jarenlange ervaring met inhalatie van salbutamol tijdens het geven van borstvoeding laat geen nadelige effecten bij de zuigeling zien. Ervaring met het gebruik van ipratropium wijst niet op nadelige effecten bij de zuigeling; op basis van de farmacokinetische eigenschappen zijn geen nadelige effecten bij het kind te verwachten.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: Excessief gebruik van β2-sympathicomimetica zou o.a. rusteloosheid en tachycardie kunnen veroorzaken.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- tachyaritmie;
- hypertrofische obstructieve cardiomyopathie;
- overgevoeligheid voor atropine of atropinederivaten.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Informeer de patiënt contact op te nemen bij acute of progressieve dyspneu, die onvoldoende reageert op aanvullende inhalaties.
Toenemend gebruik van bronchusverwijdende middelen duidt op een vermindering van controle; het behandelschema dient te worden aangepast. Overmatig gebruik kan de onderliggende aandoening maskeren en bijdragen aan verslechterde astmacontrole en zo een verhoogd risico op ernstige longaanvallen en mortaliteit geven.
Bij optreden van paradoxale bronchospasmen met een onmiddellijke toename van dyspneu na inhalatie de therapie staken en een ander type snelwerkende bronchusverwijder gebruiken.
Vanwege de kans op potentieel ernstige hypokaliëmie, bij verneveling de plasmakaliumspiegel controleren. Hypoxie vergroot de kans op hypokaliëmie.
In verband met mogelijk optreden van tandcariës bij kinderen letten op goede mondhygiëne en regelmatig het gebit laten controleren.
Bij gebruik van sympathicomimetica kunnen cardiovasculaire effecten worden waargenomen; wees daarom voorzichtig bij ernstige hart- en vaataandoeningen, zoals ischemische hartziekte, tachyaritmie, ernstig hartfalen. Bij pijn op de borst of acute dyspneu is medisch onderzoek noodzakelijk.
Gebruik bij aangeboren lange-QT-intervalsyndroom (LQTS) wordt ontraden.
Wees vanwege kans op systemische effecten voorzichtig bij onvoldoende gecontroleerde diabetes mellitus, feochromocytoom, hyperthyroïdie, prostaathyperplasie en obstructie van de blaashals.
Parasympathicolytica kunnen door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Contact met de ogen vermijden, aangezien dit kan leiden tot nauwe-kamerhoekglaucoom, pijn of onaangenaam gevoel in de ogen, wazig zien, visuele halo's gecombineerd met rode ogen en cornea-oedeem.
Mogelijk zijn patiënten met cystische fibrose gevoeliger voor het effect van ipratropium op de gastro-intestinale motiliteit.
Voor verneveloplossing: Controleer op verhoogd lactaatniveau en daaruit voortvloeiende metabole acidose. Lactaatacidose is gemeld bij verneveling met kortwerkende β2-sympathicomimetica.
Onderzoeksgegevens: Wees voorzichtig bij een verminderde lever- of nierfunctie vanwege onvoldoende gegevens. Het gebruik van dit combinatiepreparaat is niet onderzocht bij kinderen < 12 jaar.
Hulpstoffen: Benzalkoniumchloride, in vernevelvloeistof '0,25/2,5', kan piepende ademhaling en bronchospasmen geven, vooral bij astma.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij astma of voor de behandeling van acute bronchospasmen.
Wees voorzichtig bij prostaathyperplasie, urineretentie, hypokaliëmie, cardiovasculaire aandoeningen (aritmie, hypertensie, instabiele ischemische hartziekte, linker ventrikelfalen, voorgeschiedenis van myocardinfarct), bij een voorgeschiedenis van lang QT-syndroom of verlenging van QTc (> 450 ms voor mannen en > 470 ms bij vrouwen), en bij convulsieve aandoeningen en thyreotoxicose.
Tevens voorzichtig toepassen bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) vanwege een mogelijke stijging van de plasmaconcentratie van glycopyrronium (tot factor 2,2 toename van de totale systemische blootstelling).
Bij diabetes mellitus wordt aangeraden om in het begin van de behandeling met een β2-sympathicomimeticum aanvullende bloedglucosecontroles uit te voeren.
Staak direct de behandeling bij het optreden van paradoxale bronchospasmen of bij verschijnselen van een allergische reactie, zoals angio-oedeem, urticaria of huiduitslag.
Parasympathicolytica kunnen door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Contact met de ogen vermijden, aangezien dit kan leiden tot nauwe-kamerhoekglaucoom, pijn of onaangenaam gevoel in de ogen, wazig zien, visuele halo's gecombineerd met rode ogen en cornea-oedeem.
Langdurig gebruik van anticholinergica kan leiden tot droge mond en cariës.
Overdosering
Symptomen
Cardiovasculaire symptomen van salbutamol: tachycardie, palpitaties, hypo- of hypertensie, beklemd gevoel op de borst, aritmieën (vooral bij hypokaliëmie). Centrale symptomen: sterke tremoren (met name van de handen, maar ook van het hele lichaam), misselijkheid, duizeligheid, rusteloosheid, slapeloosheid, en soms psychotische reacties. Verder kunnen optreden: hypokaliëmie, hyperglykemie, hyperlipidemie, hyperketonemie, lactaatacidose. Door ipratropium: droge mond, accommodatiestoornissen.
Therapie
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografieën op vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Anticholinerge verschijnselen zoals een verhoogde intra-oculaire druk, obstipatie of plasproblemen. Effecten die kenmerkend zijn voor overdosering met β2-sympathicomimetica zijn: vasodilatatie, tachycardie, palpitaties, hypotensie, beklemd gevoel op de borst, aritmieën (vooral bij hypokaliëmie), hoofdpijn, tremoren, spierkrampen, agitatie, hallucinaties, angst, slapeloosheid, transpiratie, misselijkheid en braken.
Neem voor informatie over een vergiftiging met indacaterol/glycopyrronium contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Combinatie van een parasympathicolyticum en een β2-sympathicomimeticum, die beide een bronchospasmolytische werking hebben echter via verschillende mechanismen.
Kinetische gegevens
Eigenschappen
Combinatie van een langwerkend, selectief β2-sympathicomimeticum en een langwerkend parasympathicolyticum; beide hebben een bronchusverwijdende werking, via verschillende mechanismen. De werking treedt binnen 5 min in en houdt 24 uur aan.
Kinetische gegevens
Groepsinformatie
salbutamol/ipratropium hoort bij de groep parasympathicolytica met bèta2-sympathicomimetica.
- aclidinium/formoterol (R03AL05) Vergelijk
- beclometason/formoterol/glycopyrronium (R03AL09) Vergelijk
- fenoterol/ipratropium (R03AL01) Vergelijk
- fluticason/umeclidinium/vilanterol (R03AL08) Vergelijk
- formoterol/glycopyrronium/budesonide (R03AL11) Vergelijk
- glycopyrronium/formoterol (R03AL07) Vergelijk
- indacaterol/glycopyrronium (R03AL04) Vergelijk
- indacaterol/glycopyrronium/mometason (R03AL12) Vergelijk
- tiotropium/olodaterol (R03AL06) Vergelijk
- umeclidinium/vilanterol (R03AL03) Vergelijk
Groepsinformatie
indacaterol/glycopyrronium hoort bij de groep parasympathicolytica met bèta2-sympathicomimetica.
- aclidinium/formoterol (R03AL05) Vergelijk
- beclometason/formoterol/glycopyrronium (R03AL09) Vergelijk
- fenoterol/ipratropium (R03AL01) Vergelijk
- fluticason/umeclidinium/vilanterol (R03AL08) Vergelijk
- formoterol/glycopyrronium/budesonide (R03AL11) Vergelijk
- glycopyrronium/formoterol (R03AL07) Vergelijk
- indacaterol/glycopyrronium/mometason (R03AL12) Vergelijk
- salbutamol/ipratropium (R03AL02) Vergelijk
- tiotropium/olodaterol (R03AL06) Vergelijk
- umeclidinium/vilanterol (R03AL03) Vergelijk