Samenstelling
Kanuma XGVS Aanvullende monitoring Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Myozyme XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Voor evidence-based aanbevelingen met betrekking tot het voorschrijven van alglucosidase α bij volwassenen met de ziekte van Pompe, raadpleeg de Europese richtlijnen voor start/stop behandeling met enzymtherapie (van der Ploeg et al., Eur J Neurol 2017).
Indicaties
Langdurige enzymvervangende therapie bij patiënten van alle leeftijden met lysosomale zure lipase (LAL)-deficiëntie.
Indicaties
Langdurige enzymvervangingstherapie bij aangetoonde ziekte van Pompe (zure α-glucosidasedeficiëntie).
Doseringen
De behandeling zo snel mogelijk na diagnose starten.
Na de eerste infusie, met inbegrip van de eerste infusie na een dosisverhoging, de patiënt monitoren gedurende 1 uur op tekenen van anafylaxie of ernstige overgevoeligheidsreacties. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
LAL-deficiëntie
Zuigelingen (< 6 maanden) met snelle ziekteprogressie
Begindosis: 1 mg/kg lichaamsgewicht óf 3 mg/kg lichaamsgewicht 1×/week als i.v.-infusie, op basis van de ernst en progressie van de ziekte. Overweeg dosisverhoging tot 3 mg/kg 1×/week bij een suboptimale respons op klinische en biochemische criteria (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Overweeg een verdere dosisverhoging tot 5 mg/kg 1×/week bij een aanhoudende suboptimale klinische respons. Verdere dosisaanpassingen, zoals dosisverlaging of verlenging van het dosisinterval, kunnen plaatsvinden op basis van individuele therapeutische doelen. Doses hoger dan 7,5 mg/kg zijn niet onderzocht.
Kinderen en volwassenen zonder snelle ziekteprogressie vóór de leeftijd van 6 maanden
1 mg/kg lichaamsgewicht 1× per 2 weken als i.v.-infusie. Overweeg dosisverhoging tot 3 mg/kg 1× per 2 weken bij een suboptimale respons op klinische en biochemische criteria (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Bij een verminderde nier- of leverfunctie wordt dosisaanpassing niet aanbevolen.
Toediening: intraveneuze infusie gedurende ca. 2 uur. Als de verdraagbaarheid is vastgesteld en de patiënt een dosis van 1 mg/kg krijgt, een infusieduur van 1 uur overwegen. Bij dosisverhoging overwegen de infusieduur te verlengen.
Doseringen
Ziekte van Pompe
Volwassenen en kinderen
Als intraveneus infuus: 20 mg/kg lichaamsgewicht eenmaal per twee weken. Stapsgewijs toedienen; starten met 1 mg/kg/uur en als geen aan de infusie gerelateerde bijwerkingen optreden, geleidelijk iedere 30 min verhogen met 2 mg/kg/uur tot een maximumsnelheid van 7 mg/kg/uur.
Niet samen met andere geneesmiddelen toedienen in dezelfde infusie.
Thuisinfusie
- Mogelijk voor patiënten die de infusies goed verdragen en gedurende een paar maanden geen matige of ernstige infusiegerelateerde bijwerkingen hebben gehad;
- Een zorgverlener moet dit controleren en altijd beschikbaar zijn gedurende de infusie, en een bepaalde tijd erna;
- Dosis en infusiesnelheid moeten constant blijven; wijziging mag alleen onder toezicht van de zorgverlener;
- Direct stopzetten bij optreden van bijwerkingen, passende medische behandeling inzetten. Daaropvolgende infusies moeten mogelijk plaatsvinden in een (poli)klinische omgeving.
Bijwerkingen
Zuigelingen (< 6 maanden)
Zeer vaak (> 10%): anafylactische reactie, overgevoeligheid (waaronder prikkelbaarheid, agitatie, braken, urticaria, eczeem, jeuk en bleekheid). Ooglidoedeem. Tachycardie. Ademnood. Diarree. (Maculopapuleuze) huiduitslag. Hyperthermie, koorts. Aanwezigheid geneesmiddelspecifieke antistof, daling zuurstofsaturatie, stijging van bloeddruk, hartfrequentie en ademhalingsfrequentie.
Kinderen en volwassenen
Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheid (waaronder koude rillingen, eczeem, larynxoedeem, misselijkheid, jeuk en urticaria). Duizeligheid. Buikpijn, diarree. Vermoeidheid, koorts.
Vaak (1-10%): anafylactische reactie. Voorbijgaande hypercholesterolemie en hypertriglyceridemie. Tachycardie. Hyperemie, hypotensie. Dyspneu. Abdominale distensie. (Papuleuze) huiduitslag. Borstongemak, reactie op infuusplaats (waaronder extravasatie, pijn en urticaria op infuusplaats).
Anafylaxie kan tijdens de infusie optreden tot wel 1 jaar na begin van de behandeling. De meeste overgevoeligheidsreacties treden op tijdens of binnen 4 uur na de infusie.
Het ontwikkelen van antilichamen tegen sebelipase alfa wordt vaker waargenomen bij zuigelingen in vergelijking met kinderen en volwassenen. Bij 58% van de zuigelingen is aanwezigheid van remmende antilichaamactiviteit aangetoond.
Bijwerkingen
Bij infantiel-verworven ziekte van Pompe
Zeer vaak (> 10%): tachycardie. Blozen. Tachypneu, hoesten. Braken. Urticaria, huiduitslag. Koorts. Afname zuurstofsaturatie.
Vaak (1-10%): agitatie. Tremor. Cyanose. Hypertensie, bleekheid. Kokhalzen, misselijkheid. Erytheem, maculopapuleuze uitslag, jeuk. Prikkelbaarheid, koude rillingen. Versnelde hartslag, verhoogde bloeddruk, verhoogde lichaamstemperatuur.
Bij laat-verworven ziekte van Pompe
Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Duizeligheid, paresthesie. Blozen. Beklemd gevoel in de keel. Braken, diarree. Urticaria, papuleuze huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Spierspasmen, spiertrekkingen, spierpijn. Koorts, onaangenaam gevoel op de borst, perifeer of lokaal oedeem, warm gevoel. Verhoogde bloeddruk.
Overige bijwerkingen
Frequentie onbekend bij infantiel- en laat-verworven ziekte van Pompe: anafylactische shock. Rusteloosheid. Slaperigheid, syncope, branderig gevoel. Conjunctivitis, tranenvloed. Hartstilstand, bradycardie, palpitaties. Hypotensie, vasoconstrictie. Ademhalingsstilstand, apneu, dyspneu, astma, bronchospasmen, piepen, stridor, farynx-oedeem, irritatie van de keel, hypoxie. Buikpijn, dyspepsie, dysfagie. Ernstige huidreacties (mogelijk immuungemedieerd), waaronder ulceratieve en necrotiserende huidlaesies; livedo reticularis, palmair erytheem, voorbijgaande verkleuring van de huid, blaar. Gewrichtspijn. Nefrotisch syndroom (mogelijk immuungemedieerd), proteïnurie. Pijn op de borst, gezichtsoedeem, perifere kou, asthenie, malaise, reactie op de infusieplaats (zoals pijn, zwelling, erytheem, jeuk, urticaria, verharding, extravasatie). Verlaagde bloeddruk.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Interacties
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties met alglucosidase α.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik bij voorkeur vermijden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (verhoogde incidentie van miskraam en vroeggeboorte).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate. Er wordt geen klinisch effect verwacht bij de zuigeling, vanwege de lage overdracht in de moedermelk en de lage systemische beschikbaarheid na orale inname.
Advies: Het geven van borstvoeding tijdens de behandeling kan worden overwogen. Overweeg eventueel onderbreking van de borstvoeding gedurende de eerste 24 uur na behandeling, om blootstelling van het kind aan het geneesmiddel te minimaliseren.
Contra-indicaties
Levensbedreigende overgevoeligheid (anafylactische reactie) voor sebelipase alfa wanneer pogingen voor hernieuwde toediening niet succesvol zijn, of overgevoeligheid voor eieren.
Contra-indicaties
Levensbedreigende overgevoeligheid (anafylactische reactie) voor alglucosidase α, wanneer hernieuwde toediening ('rechallenge') niet succesvol was.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties: Bij toediening van sebelipase alfa dient medische ondersteuning direct beschikbaar te zijn, omdat overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, kunnen optreden. Monitor de patiënt gedurende 1 uur na een eerste toediening (incl. na dosisverhoging). Staak de toediening direct bij een ernstige reactie. Na behandeling van de ernstige reactie de risico's en voordelen van herhaalde toediening afwegen.
De behandeling van overgevoeligheidsreacties kan bestaan uit het onderbreken van de toediening, verlaging van de infusiesnelheid en/of behandeling met antihistaminica, antipyretica en/of corticosteroïden. Bij hervatten van de toediening kan gekozen worden voor een lagere infusiesnelheid. Voorafgaande behandeling met antipyretica en/of antihistaminica kan daaropvolgende reacties voorkomen.
Dosisverhoging moet worden overwogen op basis van de suboptimale respons op klinische en biochemische criteria. Dit is het geval bij bv. een verminderde groei, verslechterende biochemische markers (bv. levertransaminasen, ferritine, C-reactieve proteïne, stollingsparameters of parameters van lipidenmetabolisme (TC, LDL-c, HDL-c, TG)), aanhoudende of verergerende organomegalie, verhoogde frequentie van intercurrente infecties en aanhoudende verergering van andere symptomen (bv. gastro-intestinale symptomen).
Immunogeniciteit: Test op aanwezigheid van antilichamen in geval van een ernstige reactie op de infusie en bij uitblijven of verlies van effect. Over de klinische betekenis van het ontwikkelen van antilichamen tegen sebelipase alfa is onvoldoende bekend. In klinisch onderzoek ontwikkelden 3 patiënten die homozygoot waren voor een deletie in beide allelen van het LIPA-gen en het cholesterol 25-hydroxylase-gen een remmende antilichaamactiviteit, die gepaard ging met een suboptimale respons. Deze patiënten ondergingen immunomodulerende therapie, hetzij alleen, hetzij in combinatie met hematopoëtische stamceltransplantatie of beenmergtransplantatie, die resulteerde in een verbeterde respons op sebelipase alfa.
Niet onderzocht: Er zijn geen gegevens beschikbaar over veiligheid en werkzaamheid bij ouderen ≥ 65 jaar.
Hulpstoffen: houd rekening met de hoeveelheid natrium in dit preparaat, bij patiënten met een natriumbeperkt dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiegerelateerde bijwerkingen, waaronder allergische en (levensbedreigende) anafylactische reacties, kunnen optreden tijdens de infusie of tot 2 uur daarna; dit gebeurt bij ongeveer de helft van de infantiel-verworven ziekte van Pompe (IOPD) en bij ca. 28 procent van de laat-verworven ziekte (LOPD). Vooral bij IOPD kunnen de bijwerkingen ernstig zijn. Reanimatieapparatuur moet direct beschikbaar zijn. De kans op deze bijwerkingen neemt toe bij aanwezigheid van acute infecties (bv. pneumonie), gebruik van hoge doses (40 mg/kg) en een hogere infusiesnelheid. Verder hebben patiënten die IgE-antilichamen ontwikkelen, meer kans op infusiegerelateerde bijwerkingen bij opnieuw toedienen van alglucosidase α. Milde bijwerkingen vereisen geen beëindiging van de infusie. Bij de meeste bijwerkingen zijn de volgende maatregelen effectief: verlaging van de infusiesnelheid, tijdelijke onderbreking van de infusie of een voorbehandeling met een oraal antihistaminicum en/of antipyreticum en/of corticosteroïden.
De meeste patiënten ontwikkelen IgG-antilichamen tegen alglucosidase α en seroconversie treedt meestal op binnen 3 maanden na start behandeling. Er is een trend waargenomen voor frequentere infusiegerelateerde bijwerkingen bij hoge titers van IgG-antilichaam. IOPD-patiënten die een hoge dosis (40 mg/kg) krijgen, ontwikkelen hogere IgG-antilichaamtiters. Ook is het risico op het ontwikkelen van hoge en aanhoudende IgG-antilichaamtiters hoger bij CRIM-negatieve patiënten (waarbij geen endogeen enzym wordt gedetecteerd) versus CRIM-positieve patiënten; dit draagt bij aan een slecht resultaat. Bij de meerderheid van de LOPD-patiënten stabiliseren of nemen de antilichaamtiters af in de loop van de tijd. Bepaal de IgG-antilichaamtiter bij baseline voorafgaand aan de eerste infusie. Controleer de titer bij IOPD-patiënten regelmatig (bv. elke 3 maanden) gedurende het eerste jaar en daarna als klinisch geïndiceerd. Beoordeel de ontwikkeling van antilichamen bij LOPD-patiënten binnen 6 maanden en daarna als klinisch geïndiceerd.
Mogelijk immuungemedieerde reacties zijn gemeld, zoals ernstige huidreacties, waaronder ulceratieve en necrotiserende huidlaesies, en nefrotisch syndroom. Verricht periodiek urineonderzoek bij hoge IgG-antilichaamtiters. Overweeg beëindiging van de behandeling als immuungemedieerde reacties optreden, en overweeg ook de voordelen en risico's van het opnieuw toedienen: bij sommige patiënten was dit succesvol en kon de behandeling onder nauwkeurig klinisch toezicht worden voortgezet.
Toediening van een profylactisch immuuntolerantie-inductie (ITI)-regime kan het optreden van antilichamen tegen alglucosidase α tegengaan of verminderen, wat de overleving kan verbeteren bij CRIM-negatieve patiënten met IOPD. Vroege aanvang met ITI (gelijktijdig bij start van de enzymvervangingstherapie) leidt waarschijnlijk tot verbeterde resultaten. Bij gebruik van immunosuppressiva door patiënten met de ziekte van Pompe zijn levensbedreigende en fatale respiratoire infecties gemeld.
De veiligheid en werkzaamheid bij nier- of leverinsufficiëntie zijn niet vastgesteld.
Eigenschappen
Sebelipase alfa is een recombinante vorm van het humane lysosomale zure lipase (LAL)-enzym. Dit enzym katalyseert de lysosomale hydrolyse van cholesterylesters en triglyceriden tot vrij cholesterol, glycerol en vrije vetzuren. Compensatie van de verminderde werking van het LAL-enzym leidt tot daling van het vetgehalte in de lever en van transaminasewaarden, en maakt het metabolisme van cholesterylesters en triglyceriden in het lysosoom mogelijk. Dit leidt tot daling van het gehalte van LDL-cholesterol, non-HDL-cholesterol en triglyceriden, en stijging van het HDL-cholesterol. Verbetering in groei treedt op als gevolg van afname van het substraat in de darm.
Bij LAL-deficiëntie is er een afname of verlies van de werking van het LAL-enzym. Hierdoor ontstaat stapeling van cholesterylesters en triglyceriden in lysosomen. Dit leidt tot complicaties in organen als de lever (hepatomegalie, progressie tot leverfibrose en -cirrose), de milt (splenomegalie, anemie, trombocytopenie) en de darmen (malabsorptie, groeifalen). Verder is er een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekte en versnelde arteriosclerose.
Kinetische gegevens
Metabolisering | via peptidehydrolyse. |
T 1/2el | leeftijd < 4 jaar: gem. 1,9 uur; leeftijd 4 tot < 12 jaar: gem. 2,7 uur; leeftijd ≥ 12 jaar: gem. 2,2 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Alglucosidase α is een recombinante vorm van het enzym α-glucosidase (GAA), die wordt geproduceerd in Chinese hamster-ovariumcellen. Een tekort aan dit enzym leidt tot opeenhoping van glycogeen in verschillende weefsels, met name hart, ademhalings- en skeletspieren. Vermoedelijk herstelt alglucosidase α de lysosomale GAA-activiteit, waardoor de functie van hart- en skeletspieren verbetert (incl. de ademhalingsspieren).
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,9 l/kg. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sebelipase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk
Groepsinformatie
alglucosidase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk