Samenstelling
Simvastatine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg, 40 mg, 60 mg, 80 mg
Zocor Organon Pharma BV
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg, 40 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Crestor (als calciumzout) Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg, 20 mg, 40 mg
Rosuvastatine (als calciumzout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg, 20 mg, 40 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Let op: de ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes (2023) worden verwerkt nadat de NVvC hun aanbevelingen voor de Nederlandse situatie hebben uitgebracht.
Geef bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal of isosorbidedinitraat sublinguaal. Geef bij een contra-indicatie of aanhoudende matige tot ernstige pijn morfine i.v. of fentanyl i.v. of intranasaal. Start bij STEMI zo snel mogelijk dubbele trombocytenaggregatieremming (DAPT), bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt verder behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI). Geef peri-procedureel een parenteraal anticoagulans. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek en een risicoanalyse verricht. DAPT kan direct na het stellen van de diagnose worden gestart. Bij mogelijkheid tot een coronairangiogram binnen 24 uur kan ook worden volstaan met enkelvoudige trombocytenaggregatieremming.
Na behandeling van een ACS volgt secundaire preventie van een recidief middels niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandeling. De patiënt krijgt levenslang acetylsalicylzuur in combinatie met een P2Y12-remmer gedurende in principe 12 maanden. Verder bestaat de behandeling in het algemeen uit een cholesterolverlager, een lipofiele selectieve β-blokker en een ACE-remmer.
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Indicaties
Behandeling van
- Primaire hypercholesterolemie;
- Homozygote familiaire hypercholesterolemie;
- Gemengde dyslipidemie, indien dieet en andere maatregelen alléén niet voldoende zijn.
Preventie bij
- Atherosclerotisch cardiovasculair lijden;
- Diabetes mellitus, met een normaal of een verhoogd cholesterolgehalte, als aanvulling op andere maatregelen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Aanvulling op dieet bij volwassenen en kinderen > 6 jaar met primaire hypercholesterolemie, waaronder familiaire hypercholesterolemie (incl. de heterozygote variant), gecombineerde hyperlipidemie, indien dieet en andere maatregelen alléén niet voldoende zijn.
- Bij volwassenen en kinderen > 6 jaar met homozygote familiaire hypercholesterolemie als aanvulling bij andere lipidenverlagende behandelingen (bv. LDL-aferese) of alleen als andere lipidenverlagende behandelingen niet zijn aangewezen.
- Preventie van ernstige cardiovasculaire aandoeningen bij veel kans op een eerste cardiovasculaire aandoening, als aanvulling op de correctie van andere risicofactoren.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De maximale dosis van 80 mg wordt alleen aanbevolen bij ernstige hypercholesterolemie en een hoog risico op cardiovasculaire complicaties, wanneer lagere doses onvoldoende effect hebben en de voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
Hypercholesterolemie
Volwassenen
Volgens de fabrikant: begindosering 10–20 mg per dag in 1 gift 's avonds als aanvulling op dieet, indien sterke daling van de LDL-cholesterol is gewenst begindosering 20–40 mg per dag in 1 gift 's avonds. Vervolgens zo nodig verhogen met intervallen van ten minste 4 weken tot max. 80 mg per dag in 1 gift 's avonds.
Volgens de NHG-Standaard Cardiovasculair Risico Management (2019): Bij een gewenste LDL-daling < 40% starten met 40 mg 1×/dag. Iedere 3 maanden LDL controleren tot het bereiken van de streefwaarde; bij onvoldoende effect of een gewenste LDL-daling > 40% overstappen op/kiezen voor atorvastatine of rosuvastatine.
Homozygote familiaire hypercholesterolemie
Volwassenen
Begindosering 40 mg per dag in 1 gift 's avonds. Bij deze patiënten simvastatine toepassen als aanvulling op andere lipidenverlagende behandelingen (bv. LDL-aferese) of als dergelijke behandelingen niet beschikbaar zijn.
Heterozygote, familiaire hypercholesterolemie
Kinderen van 10–17 jaar (puberale status jongens: Tanner-stadium ≥ 2, meisjes: ≥1 jaar postmenarche)
Begindosering 10 mg per dag in 1 gift 's avonds innemen als aanvulling op dieet. Vervolgens zo nodig verhogen met intervallen van ten minste 4 weken tot max. 40 mg per dag.
Cardiovasculaire preventie
Volwassenen
20–40 mg per dag in 1 gift 's avonds bij een hoog risico op coronaire hartziekten. Zo nodig verhogen met intervallen van ten minste 4 weken tot max. 80 mg per dag in één gift 's avonds.
Volgens de NHG-Standaard Cardiovasculair Risico Management (2019): Bij een gewenste LDL-daling < 40% starten met 40 mg 1×/dag. Iedere 3 maanden LDL controleren tot het bereiken van de streefwaarde; bij onvoldoende effect of een gewenste LDL-daling > 40% overstappen op/kiezen voor atorvastatine of rosuvastatine.
Verminderde nierfunctie: bij licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) dagdoseringen boven 10 mg zorgvuldig overwegen en zo nodig voorzichtig invoeren.
SLCO1B1-polymorfisme: pas zo nodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.
Comedicatie
- Bij combinatie met fibraten (met uitzondering van gemfibrozil) is de maximaal aanbevolen dagdosis volgens de fabrikant 10 mg.
- Bij combinatie met bempedoïnezuur is de maximaal aanbevolen dagdosis 20 mg of bij ernstige hypercholesterolemie én een hoog risico op cardiovasculaire complicaties 40 mg als het behandeldoel niet is bereikt met een lagere dosis.
- Bij gelijktijdig gebruik van lomitapide of ticagrelor is de maximale dagelijkse dosis simvastatine 40 mg.
- Bij gelijktijdig gebruik van amiodaron, diltiazem, verapamil of elbasvir/grazoprevir is de maximaal aanbevolen dagdosis volgens de fabrikant 20 mg. Volgens de Amerikaanse 'Food and Drug Administration' (FDA) is bij combinatie met diltiazem of verapamil de maximaal aanbevolen dagdosis simvastatine 10 mg/dag en bij combinatie met amiodaron maximaal 20 mg/dag.
Toediening: Grapefruit-/pompelmoessap vermijden bij gebruik van simvastatine.
Doseringen
Hypercholesterolemie
Volwassenen
Begindosering 5–10 mg 1×/dag, zo nodig na 4 weken verdubbelen. Een dosering van 40 mg alleen toepassen bij ernstige hypercholesterolemie met een vergroot cardiovasculair risico (met name bij familiaire hypercholesterolemie) bij onvoldoende effect van 20 mg. Indien met 40 mg begonnen wordt, wordt controle door een gespecialiseerde arts geadviseerd.
Bij ouderen > 70 jaar, patiënten met matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30–60 ml/min), Aziatische patiënten en bij patiënten met predisponerende factoren voor myopathie is de startdosering 5 mg, waarna de dosering indien nodig na 4 weken kan worden aangepast. Bij Aziatische patiënten, matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30–60 ml/min) en sommige patiënten met een predispositie voor myopathie is de maximale dosering 20 mg 1×/dag. De toepassing bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) is volgens de fabrikant gecontra-indiceerd (zie ook Contra-indicaties).
Kinderen
Heterozygote familiaire hypercholesterolemie: Bij kinderen van 6–9 jaar: begindosering 5 mg 1×/dag. Zo nodig verhogen tot maximaal 10 mg 1×/dag. Bij kinderen van 10–17 jaar: begindosering 5 mg 1×/dag. Zo nodig verhogen tot maximaal 20 mg 1×/dag.
Homozygote familiaire hypercholesterolemie: Bij kinderen van 6–17 jaar begindosering 5-10 mg 1×/dag afhankelijk van gewicht, leeftijd en eerder gebruik van statinen. Zo nodig verhogen tot maximaal 20 mg 1×/dag.
Preventie van cardiovasculaire aandoeningen
Volwassenen
20 mg 1×/dag.
SLCO1B1-polymorfisme: pas zo nodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.
Bij genetische afwijkingen van de transporteiwitten OATP1B1 of BCRP of bij combinatie met geneesmiddelen die deze transporteiwitten remmen (darolutamide, bepaalde HIV-proteaseremmers zoals atazanavir, ritonavir, lopinavir, darunavir) is er meer kans op myopathie vanwege een verhoogde plasmaspiegel van rosuvastatine; overweeg een lagere dosering, zie ook de rubriek Interacties.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): maag-darmstoornissen zoals buikpijn, misselijkheid, braken, dyspepsie, obstipatie, flatulentie, diarree. Hoofdpijn, paresthesie, duizeligheid, perifere neuropathie. Licht gestoorde leverfunctie, verhoging van de serumtransaminasewaarden, hepatitis, geelzucht, pancreatitis. Anemie. Huiduitslag, jeuk, alopecia. Myopathie (waaronder myositis), rabdomyolyse (met of zonder acuut nierfalen), spierpijn, spierkrampen, asthenie. Een overgevoeligheidssyndroom met symptomen zoals angio-oedeem, lupusachtig syndroom, polymyalgia rheumatica, dermatomyositis, artritis, artralgie, vasculitis, trombocytopenie, eosinofilie, urticaria, fotosensibilisatie, koorts, roodheid in het gelaat, dyspneu en malaise. Verhoging alkalische fosfatase, verhoging serumcreatinefosfokinasewaarden (afkomstig uit de skeletspieren).
Zeer zelden (< 0,01%): slapeloosheid. Geheugenstoornis. Leverfalen. Anafylactische reactie.
Verder zijn gemeld: depressie. Interstitiële longziekte. Peesaandoeningen (incl. peesruptuur). Erectiestoornis. Immuungemedieerde necrotiserende myopathie (IMNM), tijdens of na behandeling. Myasthenia gravis, oculaire myasthenie.
Verder zijn bij sommige statinen gemeld: spierscheuring, geheugenverlies, seksuele disfunctie en slaapstoornissen (nachtmerries), verhoogd HbA1c-gehalte, ontwikkeling van diabetes mellitus, vaker bij risicofactoren voor diabetes mellitus (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l).
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Dyspneu | ? |
---|---|
Hoesten | ? |
Algemeen en toedieningsplaats
Gevoel van zwakte | Vaak |
---|---|
Oedeem | ? |
Bloed en lymfestelsel
Trombocytopenie | Zelden |
---|
Huid en onderhuid
Angio-oedeem | Zelden |
---|---|
Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen | ? |
Huiduitslag | Soms |
Jeuk | Soms |
Stevens-Johnson-syndroom | ? |
Urticaria | Soms |
Immuunsysteem
Overgevoeligheidsreactie | Zelden |
---|
Letsels, intoxicaties en complicaties
Peesruptuur | ? |
---|---|
Spierscheur | Zelden |
Lever en galwegen
Geelzucht | Zeer zelden |
---|---|
Hepatitis | Zeer zelden |
Maagdarmstelsel
Buikpijn | Vaak |
---|---|
Diarree | ? |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | Vaak |
Pancreatitis | Zelden |
Nieren en urinewegen
Hematurie | Zeer zelden |
---|---|
Proteïnurie | ? |
Onderzoeken
Creatinekinase verhoogd | ? |
---|---|
Transaminasen verhoogd | Zelden |
Oog
Oculaire myasthenie | ? |
---|
Psyche
Depressie | ? |
---|---|
Nachtmerries | ? |
Slaapstoornis | ? |
Slapeloosheid | ? |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Zeer zelden |
---|---|
Immuungemedieerde necrotiserende myopathie | ? |
Lupusachtig syndroom | Zelden |
Myopathie | Zelden |
Rabdomyolyse | Zelden |
Spierpijn | Vaak |
Spierzwakte | ? |
Tendinopathie | ? |
Stofwisseling en voeding
Diabetes mellitus | Vaak |
---|
Voortplantingsstelsel en borst
Gynaecomastie | Zeer zelden |
---|
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Vaak |
---|---|
Geheugenverlies | Zeer zelden |
Hoofdpijn | Vaak |
Myasthenia gravis | ? |
Perifere neuropathie | ? |
Polyneuropathie | Zeer zelden |
Toelichting
- Diabetes mellitus: bij aanwezigheid van risicofactoren voor diabetes.
- Rabdomyolyse: met en zonder acuut nierfalen.
- Proteïnurie: meestal voorbijgaand bij voortzetting van de behandeling.
- Immuun–gemedieerde necrotiserende myopathie: gedurende of na de behandeling, zich uitend in persisterende proximale spierzwakte en een verhoogde creatinekinasewaarde in serum.
Bij het gebruik van sommige andere statinen zijn nog gemeld: seksuele disfunctie en uitzonderlijke gevallen van interstitiële longziekte (dyspneu, niet-productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid).
Interacties
Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers die de AUC met ca. 5× of meer verhogen zoals itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, erytromycine, claritromycine, HIV-proteaseremmers, cobicistat, gemfibrozil, ciclosporine en danazol is gecontra-indiceerd vanwege het risico van rabdomyolyse; indien de behandeling met één van deze middelen noodzakelijk is, de therapie met simvastatine tijdelijk staken (eventueel een ander statine geven). Bij combinatie met lomitapide is een simvastatinedosis > 40 mg per dag gecontra-indiceerd vanwege meer kans op myopathie of rabdomyolyse.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van minder sterke CYP3A4-remmers die de AUC twee- tot vijfmaal vergroten (bv. fluconazol, verapamil, diltiazem). De voordelen van gelijktijdig gebruik met amiodaron, verapamil en diltiazem nauwkeurig afwegen tegen de toenemende kans op myopathie en rabdomyolyse; de simvastatinedosering aanpassen (zie rubriek Dosering) of simvastatine vervangen door een ander statine. Gebruik van grapefruit-/pompelmoessap vermijden.
Combinatie met bempedoïnezuur kan de plasmaspiegel van simvastatine verhogen; gelijktijdig gebruik van bempedoïnezuur en simvastatine in een dosering van > 40 mg is gecontra-indiceerd.
Combinatie met ticagrelor kan de plasmaspiegel van simvastatine verhogen; gelijktijdig gebruik van ticagrelor met simvastatine in een dosering > 40 mg wordt afgeraden.
Amlodipine kan bij combinatie met simvastatine de simvastatine(zuur)–blootstelling verhogen waardoor het risico op ernstige myopathie en rabdomyolyse toeneemt. Vervang simvastatine door een ander statine (bijvoorbeeld rosuvastatine).
Bij gebruik van 80 mg simvastatine/dag geen geneesmiddelen combineren die de simvastatinespiegel verhogen.
Combinatie met geneesmiddelen die toxisch kunnen zijn voor spierweefsel zoals daptomycine vermeerdert de kans op myopathie en rabdomyolyse; indien mogelijk simvastatine tijdelijk staken tijdens de therapie met daptomycine.
Door de combinatie met colchicine (vooral bij gestoorde nierfunctie) neemt de kans op myopathie toe.
De voordelen van gelijktijdig gebruik met andere fibraten zorgvuldig afwegen vanwege een toenemende kans op myopathie.
Simvastatine is een substraat van de efflux-transporter Breast Cancer Resistant Protein (BCRP); combinatie met BCRP-remmers, zoals elbasvir en grazoprevir vermijden, vanwege een mogelijke verhoging van de simvastatinespiegel en daardoor meer kans op myopathie. Indien de combinatie gebruikt moet worden, de simvastatinedosering aanpassen (zie rubriek Dosering). Eventueel kan simvastatine vervangen worden door een andere statine, die geen klinisch relevante interactie met elbasvir en grazoprevir heeft.
Mogelijk is er ook meer kans op myopathie bij combinatie met acipimox.
Simvastatine is een substraat voor OATP1B1; combinatie met remmers van OATP1B1 (zoals ciclosporine) veroorzaken een hogere simvastatinezuurspiegel en meer kans op myopathie.
Bij gelijktijdig gebruik van rifampicine (een sterke CYP3A4–inductor) kan de effectiviteit van simvastatine sterk verminderd zijn.
Bij combinatie met een galzuurbindend hars, simvastatine minimaal 2 uur vóór of 4 uur na de inname van het hars innemen.
De werking van vitamine K-antagonisten kan enigszins worden versterkt. Vóór toepassing van simvastatine of bij dosisverandering de INR bepalen en vervolgens in het begin van de behandeling frequent controleren.
Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de simvastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, simvastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met ciclosporine kan leiden tot een zevenmaal hogere blootstelling (AUC) aan rosuvastatine en geeft ook een verhoogde AUC van ciclosporine; deze combinatie is gecontra-indiceerd. Ook comedicatie met sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir is gecontra-indiceerd vanwege een mogelijk 7-voudige verhoging van de AUC van rosuvastatine.
Co–medicatie met gemfibrozil, andere fibraten of ezetimib vermeerdert de kans op myopathie; fibraten zijn gecontra–indiceerd bij de dosering van 40 mg rosuvastatine.
Combinatie met ticagrelor kan de excretie van rosuvastatine beïnvloeden met risico op accumulatie. Combinatie kan leiden tot een verminderde nierfunctie, verhoogde waarden creatininekinase en rabdomyolyse.
Combinatie met velpatasvir kan leiden tot driemaal hogere AUC's van rosuvastatine.
Rosuvastatine wordt getransporteerd door OATP1B1 en BCRP; combinatie met middelen die deze transporteiwitten remmen, kan resulteren in een verhoogde rosuvastatinespiegel en meer kans op myopathie. Zo kan combinatie met regorafenib, een BCRP-remmer, leiden tot een viermaal hogere blootstelling (AUC) aan rosuvastatine. Comedicatie met darolutamide (een BCRP-remmer en OATP1B1-remmer) kan resulteren in een 5-voudige verhoging van de AUC van rosuvastatine. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is, een lagere dosering rosuvastatine overwegen, zie ook de rubriek Dosering.
Gelijktijdige toediening met HIV-proteaseremmers (o.a. geneesmiddelen met atazanavir, darunavir, glecaprevir, grazoprevir, lopinavir en/of ritonavir) kan de blootstelling aan rosuvastatine aanzienlijk verhogen; gelijktijdige toediening met dergelijke proteaseremmers wordt afgeraden.
Combinatie met clopidogrel kan de AUC van rosuvastatine verhogen.
Combinatie met teriflunomide, elbasvir/grazoprevir, fostamatinib, febuxostat, tafamidis of roxadustat kan eveneens de AUC van rosuvastatine verhogen.
Door combinatie met colchicine neemt de kans op myopathie toe.
Combinatie met itraconazol of eltrombopag kan de plasmaspiegel van rosuvastatine verhogen. Wees voorzichtig met een begindosering > 20 mg.
De plasmaconcentratie wordt ca. 50% verlaagd door antacida die aluminiumhydroxide en magnesiumhydroxide bevatten; het antacidum 2 uur na rosuvastatine toedienen.
Een mogelijke versterking van het antistollingseffect kan optreden bij gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten; bij starten of staken met rosuvastatine of bij dosisverandering de INR frequenter controleren.
Bij combinatie met een oraal anticonceptivum of met hormoonsubstitutietherapie rekening houden met verhoogde hormoonspiegels.
Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de rosuvastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, rosuvastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Op grond van de farmacologische werkzaamheid is schadelijkheid mogelijk, omdat cholesterol belangrijk is voor de embryonale en foetale ontwikkeling. Er zijn enkele gevallen van aangeboren afwijkingen gemeld bij gebruik van statinen tijdens zwangerschap.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te treffen gedurende de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, in doseringen toxisch voor het moederdier, aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Op grond van de farmacologische werkzaamheid is schadelijkheid mogelijk, omdat cholesterol belangrijk is voor de embryonale en foetale ontwikkeling. Er zijn enkele gevallen van aangeboren afwijkingen gemeld bij gebruik van statinen tijdens zwangerschap.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te treffen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja (beperkte gegevens).
Farmacologisch effect: Een nadelig effect bij de zuigeling is niet uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- Actieve leverziekte, of onverklaarbare, persisterende verhoging van serumtransaminasen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- actieve leverziekte, incl. onverklaarbare, persisterende verhoging van serumtransaminasen;
- elke verhoging van serumtransaminasen hoger dan driemaal de ULN;
- myopathie;
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min);
- De 40 mg dosering is tevens gecontra-indiceerd bij predisponerende factoren voor myopathie of rabdomyolyse, zoals:
- matig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min);
- hypothyroïdie;
- erfelijke spierziekten in de persoonlijke of familiaire anamnese;
- musculaire toxiciteit door geneesmiddelen in de anamnese;
- alcoholmisbruik;
- Aziatische afkomst.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spierklachten: Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Bepaal de creatinekinase(CK)-waarden vóór start van de statine alleen bij een erfelijke spierafwijking in de (familie)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van een statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag, pravastatine ≤ 80 mg/dag of rosuvastatine ≤ 40 mg/dag) geven. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling onderbreken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine. Voorzichtig bij voorschrijven aan alle Aziatische patiënten vanwege meer kans op myopathie bij Chinezen. Bij een verminderde functie van OATP-transporteiwitten in de lever (door medicatie of SLCO1B1-polymorfisme), kan de blootstelling aan simvastatinezuur hoger zijn, waardoor de kans op myopathie en rabdomyolyse toeneemt.
Een paar dagen voor een electieve zware chirurgische ingreep en als er sprake is van een ernstige medische of chirurgische aandoening, de behandeling tijdelijk stopzetten.
Levertoxiciteit: Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten.
Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.
Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken.
Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine-behandeling te staken.
Veiligheid en effectiviteit bij kinderen < 10 jaar is nog niet vastgesteld. De lange termijn effecten ( > 48 weken) bij kinderen tussen de 10–18 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spierklachten: Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen, kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Bepaal de creatinekinase-waarden (CK) vóór start van de statine alléén bij een erfelijke spierafwijking in de (familie)anamnese óf bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van een statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of een bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alléén in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag of pravastatine ≤ 80 mg/dag) geven. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling onderbreken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine.
Bij genetische afwijkingen van het transporteiwit OATP1B1 of BCRP is er meer kans op myopathie; overweeg een lagere dosering.
Levertoxiciteit: Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten.
Ernstige cutane bijwerkingen: Staak de behandeling bij tekenen en symptomen van ernstige huidreacties en overweeg een alternatieve behandeling, omdat Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en een geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) zijn gemeld bij gebruik van rosuvastatine. Deze bijwerkingen kunnen levensbedreigend of fataal zijn. Rosuvastatine niet opnieuw inzetten bij patiënten die zijn gestopt vanwege ernstige huidreacties.
Behandel bij secundaire hypercholesterolemie, veroorzaakt door hypothyroïdie of nefrotisch syndroom, eerst de onderliggende aandoening alvorens met rosuvastatine te starten.
Bij Aziatische patiënten is een tweevoudige toename van de mediane AUC waargenomen in vergelijking met westerse Kaukasiërs.
Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.
Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken.
Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine–behandeling te staken.
Onderzoeksgegevens: Omdat gegevens over de veiligheid en de effectiviteit bij een leeftijd < 6 jaar ontbreken, wordt geadviseerd rosuvastatine niet toe te passen bij kinderen < 6 jaar. De effecten van rosuvastatine op de lichamelijke en seksuele ontwikkeling bij kinderen en adolescenten bij een gebruik langer dan 2 jaar zijn onbekend. De behandeling bij kinderen (6–17 jaar; puberale status jongens: Tanner-stadium ≥ 2, meisjes: ≥1 jaar postmenarche) dient ingesteld te worden door een gespecialiseerde arts.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de stofmonografie via het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de stofmonografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Cholesterolsyntheseremmer (statine). Simvastatine is een cholesterolverlagend middel, dat pas werkzaam wordt na omzetting in actieve metabolieten. De voornaamste metaboliet is de actieve β-hydroxyverbinding. Dit is een specifieke remmer van hydroxymethylglutarylco-enzym A-reductase (HMG-CoA-reductase), een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Remming van deze synthese heeft onder andere toename van het aantal LDL-receptoren in de lever tot gevolg; dit resulteert in verlaging van de LDL-cholesterolplasmaspiegel. Het verlaagt daarnaast het VLDL-cholesterol en de triglyceriden en verhoogt enigszins het HDL-cholesterol in het plasma.
Werking: binnen twee weken, max. na 4–6 weken.
Kinetische gegevens
Overig | simvastatine is een prodrug. |
Resorptie | goed. Uitgebreid 'first pass'-effect, waarbij de voornaamste actieve metaboliet (β-hydroxyzuurverbinding) ontstaat. |
F | < 5% (voornaamste actieve metaboliet). |
T max | 1–2 uur (actieve metabolieten). |
Eiwitbinding | > 95% (simvastatine, voornaamste actieve metaboliet). |
Metabolisering | simvastatine: via hydrolyse en CYP3A4 tot actieve en inactieve metabolieten. Simvastatine is een substraat van de effluxtransporter BCRP. Simvastatinezuur wordt actief opgenomen in hepatocyten door het transporteiwit OATP1B1. |
Eliminatie | vnl. met de feces. |
T 1/2el | ca. 2 uur (actieve metaboliet). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Statine (cholesterolsyntheseremmer). Rosuvastatine is een specifieke competitieve remmer van hydroxymethylglutarylco-enzym A-(HMG-CoA-)reductase, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Remming van deze synthese heeft onder andere toename van het aantal LDL-receptoren in de lever tot gevolg, dit resulteert in verlaging van de LDL-cholesterolplasmaspiegel. Het verlaagt daarnaast tevens apolipoproteïne B en triglyceriden en verhoogt het HDL-cholesterol en apolipoproteïne A. Werking: binnen twee weken wordt gewoonlijk 90% van de maximale respons bereikt; maximaal binnen vier weken.
Kinetische gegevens
F | 20% door groot 'first pass'-effect in de lever. |
T max | ca. 5 uur. |
Overig | Bij Aziatische patiënten (Japanse, Chinese, Filippijnse, Vietnamese en Koreaanse) zijn de AUC en de Cmax ca. 2× verhoogd in vergelijking met Kaukasische patiënten. Bij Aziatisch–Indiase patiënten zijn de AUC en de Cmax ca. 1,3× verhoogd. |
V d | 1,9 l/kg. Rosuvastatine wordt vooral door het leverweefsel opgenomen via het membraantransporteiwit OATP–C. |
Overig | De plasmaconcentratie kan bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) tot driemaal toenemen, bij ernstige leverinsufficiëntie minstens tweemaal. |
Eiwitbinding | ca. 90%. |
Metabolisering | ca. 10% wordt gemetaboliseerd (o.a. door CYP2C9), vooral tot de N-desmethylmetaboliet, die ca. 50% minder actief is dan rosuvastatine, en de inactieve lactonmetaboliet. |
Eliminatie | ca. 90% onveranderd met de feces en de rest met de urine. |
T 1/2el | ca. 19 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
simvastatine hoort bij de groep statinen.
Groepsinformatie
rosuvastatine hoort bij de groep statinen.