Samenstelling
Sunosi
(als hydrochloride)
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Pharmanovia Benelux BV
- Toedieningsvorm
- tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 75 mg, 150 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Atomoxetine (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 18 mg, 25 mg, 40 mg, 60 mg, 80 mg, 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij narcolepsie waarbij slaperigheid overdag op de voorgrond staat worden pitolisant, modafinil en solriamfetol geadviseerd. Deze geneesmiddelen hebben verschillende werkingsmechanismen. Wanneer kataplexie op de voorgrond staat is natriumoxybaat de eerste keuze. Pitolisant is zowel werkzaam tegen de slaperigheid overdag als tegen de kataplexie en kan dus ook worden voorgeschreven bij kataplexie. Natriumoxybaat heeft ook een positieve invloed op de nachtelijke slaap. De keuze voor de best passende therapie voor de individuele patiënt, is aan de arts.
Aan de vergoeding van solriamfetol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
De behandeling van ADHD bij kinderen bestaat uit niet-medicamenteuze maatregelen zoals voorlichting, opvoedingsadviezen en, indien gewenst, opvoedingsondersteuning. Bij duidelijke beperkingen in het functioneren is daarnaast gedragstherapeutische behandeling aangewezen. Als niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende verbetering oplevert kan ter ondersteuning medicatie worden overwogen. Methylfenidaat is dan eerste keus. Bij onvoldoende effect of hinderlijke bijwerkingen komt atomoxetine of dexamfetamine in aanmerking.
Indicaties
- Overmatige slaperigheid overdag bij volwassenen met narcolepsie (met of zonder kataplexie).
- Overmatige slaperigheid overdag bij volwassenen met obstructieve slaapapneu (OSA), als primaire OSA-behandeling, zoals continue positievedrukbeademing (CPAP) onvoldoende effect heeft.
Indicaties
- Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit ('Attention Deficit Hyperactivity Disorder', ADHD) bij kinderen van zes jaar en ouder en jongeren tot 18 jaar in combinatie met psychotherapeutische en/of pedagogische maatregelen.
- ADHD bij volwassenen als onderdeel van een breed behandelprogramma, mits symptomen van ADHD reeds aanwezig waren in de kindertijd en er sprake is van ten minste matige functionele beperking in twee of meer milieu’s (bv. op het gebied van sociaal, academisch en/of beroepsmatig functioneren).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Narcolepsie
Volwassenen
Aanbevolen begindosering: 75 mg 1×/dag bij het ontwaken. Bij onvoldoende respons de dosis zo nodig na 3 dagen verdubbelen tot max. 150 mg 1×/dag. Overweeg bij ernstige slaperigheid, als dit klinisch geïndiceerd is, een begindosis van 150 mg 1×/dag. Beoordeel periodiek de noodzaak van voortzetten van de behandeling en de geschikte dosis.
Ouderen (> 65 jaar)
Overweeg een lagere dosis en controleer zorgvuldig. Het kan nodig zijn om de dosis aan te passen op basis van de creatinineklaring.
Obstructief slaapapneu
Volwassenen
Aanbevolen begindosering: 37,5 mg 1×/dag bij het ontwaken. Bij onvoldoende respons zo nodig elke 3 dagen de dosis verdubbelen tot max. 150 mg 1×/dag. Beoordeel periodiek de noodzaak van voortzetten van de behandeling en de geschikte dosis.
Ouderen (> 65 jaar)
Overweeg een lagere dosis en controleer zorgvuldig. Het kan nodig zijn om de dosis aan te passen op basis van de creatinineklaring.
Verminderde nierfunctie
- Bij creatinineklaring 60-89 ml/min: een dosisaanpassing is niet nodig.
- Bij creatinineklaring 30-59 ml/min: de aanbevolen startdosis is 37,5 mg 1×/dag. De dosis zo nodig na 5 dagen verhogen tot max. 75 mg 1×/dag.
- Bij creatinineklaring 15-29 ml/min: de aanbevolen dosis is 37,5 mg 1×/dag.
- Bij creatinineklaring < 15 ml/min: gebruik niet aanbevolen.
Toediening
- Met of zonder voedsel innemen.
- De dosis van 37,5 mg is te verkrijgen door de tablet van 75 mg op de breukstreep door midden te breken.
- Ten minste 9 uur voor het slapengaan innemen, omdat solriamfetol anders de nachtelijke slaap kan beïnvloeden.
Doseringen
ADHD
Kinderen ≥ 6 jaar en jongeren < 70 kg
Begindosering: 0,5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag 's ochtends gedurende ten minste 7 dagen, op geleide van de werking en bijwerkingen, vervolgens verhogen tot een onderhoudsdosering van 1,2 mg/kg/dag, maximaal 1,8 mg/kg/dag. Indien nodig de dosering verdelen over twee giften: éen in de ochtend en éen laat in de middag of vroeg in de avond.
Jongeren ≥ 70 kg
Begindosering: 40 mg 1×/dag 's ochtends gedurende ten minste 7 dagen, op geleide van de werking en bijwerkingen vervolgens verhogen tot een onderhoudsdosering van 80 mg/dag, maximaal 100 mg/dag. De veiligheid van enkelvoudige doses > 120 mg en van > 150 mg/dag zijn niet systematisch beoordeeld. Indien nodig de dosering verdelen over twee giften: één in de ochtend en één laat in de middag of vroeg in de avond.
Volwassenen
Begindosering: 40 mg 1×/dag 's ochtends gedurende ten minste 7 dagen, op geleide van de werking en bijwerkingen vervolgens verhogen tot een onderhoudsdosering van 80–100 mg/dag; maximaal 100 mg/dag. De veiligheid van enkelvoudige doses > 120 mg en van een totale dagelijkse dosering > 150 mg is niet systematisch beoordeeld. Indien nodig de dosering verdelen over twee giften: één in de ochtend en één laat in de middag of vroeg in de avond.
Pas bij CYP2D6-polymorfisme zo nodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.
Verminderde leverfunctie: bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9) de begin- en onderhoudsdosering halveren, bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15) een kwart van de gebruikelijke dosering.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
De behandeling is voor bepaalde tijd; de noodzaak van het voortzetten van de behandeling na 1 jaar opnieuw beoordelen, in het bijzonder als de patiënt een stabiele en bevredigende respons heeft bereikt.
Toediening: De capsules niet openen, maar in hun geheel met of zonder voedsel innemen. Atomoxetine (bij openen van de capsules) irriteert de ogen; bij contact met het oog, dit direct spoelen met water. De handen en elk gecontamineerd oppervlak direct wassen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn (dosisgerelateerd).
Vaak (1-10%): verminderde eetlust (dosisgerelateerd). Angst (dosisgerelateerd), slapeloosheid, prikkelbaarheid, tandenknarsen. Duizeligheid. Hartkloppingen. Hoesten. Droge mond (dosisgerelateerd), misselijkheid (dosisgerelateerd), braken, diarree (dosisgerelateerd), obstipatie, buikpijn, Overmatig zweten, zenuwachtig gevoel, borstongemak.
Soms (0,1-1%): agitatie, rusteloosheid. Aandachtsstoornis, tremor. Tachycardie, hypertensie. Kortademigheid. Pijn op de borst. Dorst. Gewicht verlaagd, hartfrequentie verhoogd.
Verder zijn gemeld: mydriase. Overgevoeligheidsreacties zoals (erythemateuze) huiduitslag en urticaria.
De meeste bijwerkingen treden binnen de eerste twee weken op en verdwijnen na een mediane duur van minder dan twee weken.
Bijwerkingen
Kinderen en jongeren tot 18 jaar: Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, slaperigheid, afgenomen eetlust, buikpijn, misselijkheid, braken, verhoogde bloeddruk, versnelde hartslag.
Vaak (1-10%): anorexia, irritatie, stemmingswisselingen, slapeloosheid, agitatie, angst, depressie en depressieve stemming, tics. Duizeligheid, mydriase, obstipatie, dyspepsie, dermatitis, huiduitslag, jeuk, vermoeidheid, lusteloosheid, borstkaspijn, gewichtsverlies.
Soms (0,1-1%): suïcidaal gedrag, agressie, vijandigheid, emotionele labiliteit, psychoses (inclusief hallucinaties), syncope, tremor, migraine, paresthesie, hypo-esthesie, toevallen, wazig zien, dyspneu, palpitaties, sinustachycardie, verlengd QT interval, verhoogde bilirubinewaarden in het bloed, hyperhidrose, allergische reacties, krachteloosheid.
Zelden (0,01–0,1%): ziekte van Raynaud, levertoxiciteit (afwijkende leverfunctiewaarden, icterus, hepatitis, leverbeschadiging, acuut leveralen), vertraagde urinelozing, urineretentie, genitale pijn bij mannen, priapisme.
Bij volwassenen tevens: Meest gemeld: verminderde eetlust, slapeloosheid, hoofdpijn, droge mond en misselijkheid.
Verder: vaak: afgenomen libido, flatulentie, dysurie, pollakisurie, vertraagde urinelozing, urineretentie, dysmenorroe, ejaculatiestoornis, erectiestoornis, prostatitis, koude rillingen, zich zenuwachtig voelen, irritatie, dorst; soms: spierspasmen, aandrang tot urineren, ejaculatiefalen, onregelmatige menstruatie, abnormaal orgasme.
Bij poor metabolizers van CYP2D6 komen de volgende bijwerkingen tweemaal zo vaak of significant vaker voor dan bij normal metabolizers: afgenomen eetlust, gewichtsafname, slapeloosheid, enuresis, gegeneraliseerde-angststoornis, depressie, obstipatie, tremor, sedatie, schaafwonden, vroeg ontwaken, conjunctivitis, mydriase, syncope. Gemiddeld neemt de hartfrequentie toe met < 10 slagen/minuut en de systolische en diastolische bloeddruk met < 5 mmHg; bij 6–12% is er echter sprake van klinisch relevante veranderingen (minstens 15–20 mmHg of 20 slagen/min). Zelfmoordgedachten en -pogingen zijn gemeld.
Interacties
Niet gelijktijdig of binnen 14 dagen na staken van een MAO-remmer gebruiken, vanwege een verhoogd risico op een hypertensieve reactie.
Wees voorzichtig met geneesmiddelen die de bloeddruk of hartslag verhogen.
Wees voorzichtig met geneesmiddelen die de dopamineconcentratie verhogen of een directe binding aangaan met dopaminereceptoren (zoals antidopaminerge antipsychotica), omdat de werking van deze middelen verminderd kan zijn.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met MAO-remmers en tot twee weken erna is gecontra-indiceerd. Dit kan leiden tot een hypertensieve crisis. Bij normal metabolizers van CYP2D6 kunnen remmers hiervan (zoals fluoxetine, paroxetine, kinidine, terbinafine) de plasmaconcentratie verhogen en kan een meer langzame titratie en lagere einddosis van atomoxetine nodig zijn. Het kan de werking van sympathicomimetica en tricyclische antidepressiva op het cardiovasculaire systeem versterken. Gelijktijdig gebruik met andere QT-verlengende middelen, thiazide-diuretica en CYP2D6-remmers vermeerdert de kans op een verlengd QT-interval.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij voor de moeder toxische doseringen.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig:Vrouwen die zwanger kunnen worden, of hun mannelijke partners, moeten tijdens het gebruik van solriamfetol een effectieve anticonceptiemethode gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren
Farmacologisch effect:
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Myocardinfarct in het afgelopen jaar;
- Instabiele angina pectoris;
- Ongecontroleerde hypertensie;
- Ernstige hartritmestoornis;
- Andere ernstige cardiale aandoeningen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- nauwe-kamerhoekglaucoom;
- ernstige cardiovasculaire of cerebrovasculaire stoornissen die kunnen verslechteren bij een klinisch relevante verhoging van de bloeddruk of hartslag (bv. 15–20 mmHg of 20 slagen/min);
- (voorgeschiedenis van) feochromocytoom.
Waarschuwingen en voorzorgen
Solriamfetol is niet geschikt voor de primaire behandeling van onderliggende luchtwegobstructie bij obstructieve slaapapneu (OSA).
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van of gelijktijdige psychose of bipolaire stoornis, vanwege mogelijke verergering van psychische stoornissen.
Bijwerkingen als angst, slapeloosheid en prikkelbaarheid treden vaak aan het begin van de behandeling op en verdwijnen daarna doorgaans weer. Controleer hier zorgvuldig op en overweeg de dosis te verlagen of de behandeling te staken als deze symptomen aanhouden of verergeren.
Solriamfetol verhoogt de sys- en diastolische bloeddruk en hartslag op een dosisafhankelijke wijze. Controleer voorafgaand aan en tijdens de behandeling periodiek de bloeddruk en de hartslag, vooral bij dosisverhoging. Bestaande hypertensie vooraf onder controle brengen. Wees voorzichtig met een verhoogd risico op ernstige, ongewenste cardiovasculaire voorvallen (MACE), vooral bij bestaande hypertensie, cardiovasculaire en cerebrovasculaire aandoeningen en ouderen. Overweeg de behandeling te staken bij een verhoging van de bloeddruk of hartslag die niet te behandelen is met een dosisverlaging of een medische interventie. Patiënten met een matig of ernstig verminderde nierfunctie hebben meer kans op een stijging van de bloeddruk of hartslag, vanwege een verlengde halfwaardetijd.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van misbruik van stimulantia of alcohol; controleer deze patiënten op tekenen van verkeerd gebruik of misbruik.
Wees voorzichtig bij een verhoogde oogdruk of risico op gesloten-kamerhoekglaucoom. Bij gebruik van solriamfetol kan mydriase optreden.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Alleen een medisch specialist op gebied van ADHD mag een behandeling met atomoxetine starten.
Staak de behandeling bij geelzucht of laboratoriumaanwijzingen voor leverbeschadiging. Na optreden van levertoxiciteit, atomoxetine niet opnieuw toedienen.
Overweeg te staken bij het optreden van psychotische of manische verschijnselen of bij het ontwikkelen of verergeren van insulten. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van insulten.
Bij staken de dosis geleidelijk afbouwen, alleen bij ernstige bijwerkingen mag de behandeling plotseling worden gestaakt.
Controleer:
- de cardiovasculaire status (incl. bloeddruk en hartslag) vóórafgaand aan de behandeling, na iedere dosisaanpassing én tijdens de behandeling minstens iedere 6 maanden, voor kinderen in een percentiel grafiek;
- de groei en ontwikkeling tijdens de behandeling. In geval van groeivertraging of een onvoldoende gewichtstoename kunnen dosisverlaging of behandelvrije intervallen overwogen worden;
- of psychiatriatrische effecten optreden of toenemen, zoals suïcidaal gedrag, psychotische of manische verschijnselen, angst, depressie, tics, vijandigheid en emotionele labiliteit;
- effecten bij langdurig gebruik zorgvuldig, omdat er weinig gegevens zijn over de invloed op cognitieve en seksuele ontwikkeling.
Wees voorzichtig bij cardiovasculaire comorbiditeit, zoals een (familiaire geschiedenis van) verlengd QT-interval, hypertensie, tachycardie, cerebrovasculaire en cardiovasculaire ziekte en bij predispositie voor hypotensie. Consulteer een hartspecialist bij een ernstige structurele hartafwijking. Medische evaluatie is direct nodig als zich tijdens de behandeling symptomen ontwikkelen die wijzen op een hartaandoening, zoals hartkloppingen, pijn op de borst bij inspanning, onverklaarbare syncope en dyspneu.
Bij een ernstige nierziekte in het eindstadium kan hypertensie ontstaan.
Atomoxetine kan door pupilverwijding een verhoogde oogdruk en zo een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Niet gebruiken bij kinderen < 6 jaar omdat bij hen de werkzaamheid en veiligheid niet is vastgesteld. Bij patiënten > 65 jaar is het gebruik niet systematisch beoordeeld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Gemeld zijn: lichte, tardieve dyskinesie en matige acathisie.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met solriamfetol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Het werkingsmechanisme van solriamfetol bij narcolepsie en obstructieve slaapapneu is niet volledig bekend. De werkzaamheid komt mogelijk tot stand via de heropnameremming van dopamine en noradrenaline.
Kinetische gegevens
F | 95%. |
T max | 1,25–3 uur; met 1 uur vertraagd bij inname van vetrijke voeding. |
V d | 2,84 l/kg. |
Metabolisering | In geringe mate. |
Eliminatie | 95% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | ca. 7 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Selectieve remmer van het presynaptische noradrenalinetransporteiwit, waardoor de heropname van noradrenaline wordt geremd. Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en bijna volledig. |
F | 63–94%, afhankelijk van individuele verschillen in het 'first pass'-effect. |
T max | 1–2 uur. |
Eiwitbinding | 98%. |
Metabolisering | vnl. via CYP2D6 o.a. oxidatief tot de actieve metaboliet 4-hydroxyatomoxetine (die snel wordt geglucuronideerd) en de minder actieve N-demethylatomoxetine. Bij poor metabolizers is de plasmaconcentratie circa 5× hoger dan bij normal metabolizers. |
Eliminatie | vnl. met de urine als 4-hydroxyatomoxetine-O-glucuronide metaboliet. |
T 1/2el | 3,6 uur bij normal metabolizers en 21 uur bij poor metabolizers. Bij een verminderde leverfunctie is deze verlengd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
solriamfetol hoort bij de groep psychostimulantia, overige.
Groepsinformatie
atomoxetine hoort bij de groep psychostimulantia, overige.