Samenstelling
Odomzo als fosfaat XGVS Sun Pharmaceutical Industries Europe b.v.
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Spectrila (E. coli-asparaginase = colaspase) XGVS Pharmanovia Benelux BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 10.000 IE
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Zie voor de behandeling van acute lymfatische leukemie de behandelrichtlijn via hovon.
Indicaties
- Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC) bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of radiotherapie.
Indicaties
- acute lymfatische leukemie (ALL) bij kinderen vanaf de geboorte en bij volwassenen, in combinatie met andere anti-neoplastische geneesmiddelen.
Doseringen
Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC)
Volwassenen (incl. ouderen)
200 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of tot onverdraaglijke toxiciteit optreedt.
Indien vanwege ernstige toxiciteit een dosisonderbreking nodig is, sonidegib in dezelfde dosis hervatten na herstel van de bijwerking tot ≤ graad 1. Indien een dosisverlaging nodig is, is de aanbevolen dosis 200 mg 1×/2 dagen. Overweeg de behandeling te staken als vervolgens dezelfde bijwerking opnieuw optreedt. Vanwege de lange halfwaardetijd van sonidegib zal naar verwachting het volledige effect van een dosisonderbreking of een dosisaanpassing op meerdere bijwerkingen in het algemeen na enkele weken optreden.
Zie voor doseerrichtlijnen en aanwijzingen voor tijdelijk onderbreken of definitief staken van sonidegib bij symptomatische CK-verhogingen en spiergerelateerde bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1).
Verminderde nierfunctie: Op basis van gegevens uit een populatie-farmacokinetische analyse lijkt er bij een licht of matig verminderde nierfunctie geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig.
In combinatie met een sterke CYP3A4-remmer: Verlaag de dosis naar 200 mg 1×/2 dagen.
In combinatie met een sterke CYP3A4-inductor: Overweeg de dosis te verhogen naar 400-800 mg, met een maximale duur van 14 dagen voor de gelijktijdige toediening.
Bij braken na inname: Géén nieuwe dosis innemen; neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Bij een gemiste dosis: Deze alsnog innemen, tenzij er meer dan 6 uur zijn verstreken. Neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Toediening: De capsules in hun geheel (dus niet kauwen of fijnmaken) innemen. Neem de capsules ten minste 1 uur vóór of 2 uur na een maaltijd in; in combinatie met voedsel neemt de blootstelling aan sonidegib toe, zie ook de rubriek Eigenschappen. De capsules niet openen vanwege het risico op teratogeniciteit.
Doseringen
Een intracutane test of kleine intraveneuze testdosis voor iedere behandeling is te overwegen; de test voorspelt echter niet nauwkeurig welke patiënt een (ernstige) allergische reactie zal krijgen. De kans op overgevoeligheid tijdens de behandeling neemt toe met het aantal doses.
Ter preventie van uraatnefropathie door massale tumorcellysis, o.a. voldoende vloeistof toedienen en allopurinol/rasburicase overwegen.
Het wordt aanbevolen om tijdens de behandeling de dalwaarde van asparaginaseactiviteit te controleren (zie ook de rubriek Eigenschappen).
Als onderdeel van combinatietherapie bij acute lymfatische leukemie:
Volwassenen en kinderen > 1 jaar:
i.v.-infusie: 5.000 IE/m² lichaamsoppervlak elke derde dag gegeven.
Kinderen 0 -12 maanden:
i.v.-infusie: op basis van beperkte gegevens is de aanbevolen dosis bij zuigelingen < 6 maanden: 6.700 IE/m² lichaamsoppervlak elke derde dag gegeven. Bij kinderen 6–12 maanden: 7.500 IE/m² lichaamsoppervlak elke derde dag gegeven.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Verminderde leverfunctie: bij lichte tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig; ernstige leverfunctiestoornis is een contra-indicatie.
Toediening:in verband met de kans op ernstige overgevoeligheidsreacties alleen na verdunning toedienen via een i.v. infusie over een periode van ½–2 uur.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): dysgeusie, hoofdpijn. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Alopecia, jeuk. Spierspasmen, spierpijn. Amenorroe. Vermoeidheid, pijn. Gewichtsafname. Daling hemoglobine, lymfocytenaantal en amylase in het bloed. Stijging creatinine, creatinekinase, glucose, lipase, ALAT en ASAT in het bloed.
Vaak (1-10%): dyspepsie, obstipatie, gastro-oesofageale refluxziekte. Dehydratie. Huiduitslag, abnormale haargroei. Myopathie.
Verder is gemeld: premature fusie van de epifysen bij kinderen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheid zoals overmatig blozen, hypotensie, angio-oedeem, dyspneu, huiduitslag. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Oedeem, vermoeidheid. Hyperglykemie. Daling van antitrombine III, fibrinogeen, totaal eiwit, cholesterol, LDL. Stijging van leverenzymwaarden, bilirubine, cholesterol, triglyceriden, VLDL, lipoproteïnase-activiteit, ureum, ammoniak, LDH. Hypoalbuminemie.
Vaak (1–10%): gedissemineerde intravasculaire stolling (DIC), trombose (vooral diep-veneuze trombose en sinus-cavernosustrombose), hemorragie. Bronchospasme. Depressie, verwardheid, hallucinaties. Duizeligheid, slaperigheid, agitatie. Acute pancreatitis (mogelijk fataal). Rugpijn, gewrichtspijn. Verminderde eetlust, gewichtsverlies, hypoglykemie. Anemie, trombocytopenie, leukopenie. Stijging amylase, lipase. Abnormaal EEG: verminderde alfagolf-activiteit, verhoogde thèta- en deltagolf-activiteit.
Soms (0,1–1%): hoofdpijn. Hyperurikemie, hyperammoniëmie.
Zelden (0,01–0,1%): anafylactische shock. Herseninfarct, convulsies, daling van het bewustzijn, coma, posterieur reversibel leuko-encefalopathiesyndroom (PRES). Hemorragische of necrotiserende pancreatitis. Cholestase, icterus, leverfalen, levernecrose. Parotitis. Diabetische ketoacidose.
Zeer zelden (< 0,01%): tremor. Secundaire hypothyroïdie, hypoparathyreoïdie.
Verder zijn gemeld: infecties.
Interacties
Sonidegib wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4; vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke remmers van CYP3A4, zoals itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir en voriconazol omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan stijgen. Indien vermijden niet mogelijk is de dosis verlagen, zie de rubriek Dosering, en de patiënt nauwgezet controleren op bijwerkingen.
Vermijd ook het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren, zoals carbamazepine, fenytoïne, rifabutine, rifampicine en sint-Janskruid, omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan afnemen. Indien vermijden niet mogelijk is een dosisverhoging overwegen, zie de rubriek Dosering.
Sonidegib is een remmer van 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Vermijd het gelijktijdig gebruik van BCRP-substraten met een nauwe therapeutische breedte, zoals mitoxantron. Indien vermijden niet mogelijk is de patiënt nauwlettend controleren op bijwerkingen.
In combinatie met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het risico op spiergerelateerde toxiciteit verhogen, zoals chloroquine, fibraten, hydroxychloroquine, niacine, statinen en zidovudine, de patiënt nauwgezet controleren op spierklachten en indien deze zich voordoen een dosisaanpassing overwegen.
Interacties
Ten vroegste 3 maanden na beëindigen van de behandelkuur een immunisatie met levende vaccins uitvoeren in verband met een grotere kans op ernstige infecties.
Gelijktijdig gebruik van glucocorticoïden (zoals prednison) vergroot de kans op trombose en op hyperglykemie. Voorts versterkt het de myelosuppressie met als gevolg meer kans op infecties; dit laatste is ook het geval wanneer asparaginase in combinatie met andere myelosuppressieve geneesmiddelen wordt gecombineerd.
De hepatotoxiciteit kan toenemen bij gelijktijdig gebruik met imatinib of bij combinatie met andere geneesmiddelen die zelf ook hepatotoxisch zijn; controleer de leverparameters zoals ASAT, ALAT en bilirubine.
Asparaginase kan hyperglykemie veroorzaken; houd hiermee rekening bij reeds ingestelde antidiabetische medicatie.
Asparaginase vermindert de effectiviteit/toxiciteit van methotrexaat, indien het vóór of tegelijkertijd met methotrexaat wordt toegediend. Als asparaginase 24 uur ná methotrexaat wordt gegeven, versterkt het echter de werkzaamheid van methotrexaat.
Asparaginase vermindert de werkzaamheid van een hoge dosis cytarabine, indien het vóór cytarabine wordt toegediend. Als asparaginase ná cytarabine wordt gegeven, versterkt het echter de werkzaamheid van cytarabine. Dit effect is het duidelijkst met een interval van ca. 120 uur tussen de behandelingen.
Toediening van asparaginase vlak vóór of gelijktijdig met vincristine kan gepaard gaan met een verhoging van de toxiciteit van asparaginase. Daarom vincristine 3–24 uur vóór asparaginase toedienen.
Houd bij de combinatie met andere geneesmiddelen rekening met het feit dat asparaginase de toxiciteit van andere geneesmiddelen kan versterken door zijn effect op de leverfunctie en door de eventuele hypoalbuminemie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij konijnen is sonidegib bij zeer lage blootstelling teratogeen en foetotoxisch gebleken. De teratogene effecten bestonden uit misvormingen van wervels, distale ledematen en vingers, ernstige craniofaciale misvormingen en andere ernstige gebreken in de middellijn. Foetotoxiciteit bleek uit abortus en/of volledige resorptie van foetussen.
Advies: Let op! Gebruik is absoluut gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen.
Vruchtbaarheid: Sonidegib kan mogelijk irreversibele fertiliteitsstoornissen geven bij vrouwen en mannen. Vrouwen kunnen overwegen een genetisch adviescentrum te raadplegen, mannen kunnen overwegen advies in te winnen over de mogelijkheid van cryopreservatie van sperma.
Overig: Bij behandeling van vruchtbare vrouwen en mannen dient een protocollair zwangerschapspreventieprogramma (ZPP) te worden toegepast. Bij vrouwen die zwanger kunnen worden (zelfs bij vrouwen met amenorroe) moet effectieve anticonceptie zijn gewaarborgd (minimaal twee anticonceptiemethoden, waaronder een barrièremiddel) tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie. Mannen (zelfs diegenen die vasectomie hebben ondergaan) moeten gebruik maken van een condoom (met zaaddodend middel, indien beschikbaar) tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie. Sluit bij vrouwen 7 dagen vóór begin van behandeling en maandelijks tijdens de behandeling zwangerschap uit met een zwangerschapstest (minimale gevoeligheid van 25 mIU/ml). Het recept voor sonidegib moet worden beperkt tot een behandelduur van 30 dagen; voor voortzetting van de behandeling is een nieuw recept vereist. Instrueer patiënten om onmiddellijk contact op te nemen bij vermoeden van een zwangerschap bij een vrouwelijke patiënt of bij een vrouwelijke partner van een mannelijke patiënt. Zie voor meer informatie Additioneel risicominimalisatie materiaal op geneesmiddeleninformatiebank.nl voor voorlichting t.a.v. het ZPP voor zorgverleners en patiënten.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in klinisch relevante doseringen schadelijk gebleken (skeletmalformaties, spina bifida, exencefalie, abdominale expulsie, afwijkingen in longen en nieren).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en gedurende 7 maanden (vrouw) of 4 maanden (man) na de therapie. Bij gebruik van orale anticonceptiva tevens een barrièremiddel toevoegen, omdat niet bekend is of asparaginase de werkzaamheid van orale anticonceptiva kan verminderen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- vruchtbare vrouwen, tenzij zwangerschap absoluut is uitgesloten en adequate anticonceptieve maatregelen zijn genomen.
Zie voor meer (informatie over) contra-indicaties, de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
- pancreatitis;
- ernstig verminderde leverfunctie (bilirubine > 3 × ULN, transaminasen > 10 × ULN);
- reeds bestaande coagulopathie (bv. hemofilie)
- voorgeschiedenis van pancreatitis, ernstige bloedingen of ernstige trombose na behandeling met asparaginase.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spiergerelateerde bijwerkingen: Vanwege de kans op spiertoxiciteit, waaronder rabdomyolyse, de patiënt instrueren om direct melding te doen van alle onverklaarbare spierpijn, gevoeligheid of zwakte van de spieren die optreedt tijdens de behandeling, of als de klachten aanhouden na het stoppen van de behandeling. Controleer voorafgaand aan de behandeling de serumcreatinekinase (CK)-spiegel en vervolgens op klinische indicatie, bv. bij spiergerelateerde klachten. Bij stijging van CK de nierfunctie controleren. In klinisch onderzoek ontwikkelde de meerderheid van de patiënten met graad ≥ 2 CK-stijging spierklachten voorafgaand aan de CK-stijging. Bij deze patiënten was de mediane tijd tot het ontstaan van CK-stijging tot ≥ graad 2: 12,9 weken na het starten van de behandeling en een mediane tijd tot herstel (tot normalisering of graad 1) van 12 dagen. Dosisonderbreking of staken van de behandeling kan nodig zijn. Overweeg behandeling bij ernstige CK-stijging met ondersteunende therapie, waaronder hydratie, volgens lokaal protocol. Volg patiënten met neuromusculaire aandoeningen (bv. inflammatoire myopathieën, spierdystrofie, amyotrofe laterale sclerose, spinale musculaire atrofie) nauwlettend vanwege een toegenomen kans op spiertoxiciteit.
Bloeddonatie: Patiënten mogen geen bloed doneren tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Spermadonatie: Mannelijke patiënten mogen geen sperma doneren tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie.
Plaveiselcelcarcinoom van de huid (cutaneous Squamous Cell Carcinoma, cuSCC): Controleer alle patiënten routinematig tijdens de behandeling op cuSCC. Patiënten met uitgebreid BCC hebben een toegenomen kans op het ontwikkelen van cuSCC. Er zijn gevallen gemeld van cuSCC bij patiënten met uitgebreid BCC die behandeld werden met sonidegib; of cuSCC gerelateerd is aan de behandeling met sonidegib is echter niet vastgesteld.
Vruchtbare mannen en vrouwen: Zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties of infusie- of injectiegerelateerde reacties, komen vaak voor en kunnen ernstig zijn, met tekenen van anafylaxie of koorts. De lokale of niet-lokale reacties treden vooral op na herhaaldelijke toediening van asparaginase en doorgaans binnen 24 uur na toediening. Bij ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken en een aangewezen behandeling geven, zoals corticosteroïden en antihistaminica.
Stollingsstoornissen: door het remmende effect van asparaginase op de eiwitsynthese (bv. verminderde synthese van factor II, V, VII, VIII en IX, antitrombine III (ATIII) en proteïne C en S) kunnen stollingsstoornissen optreden zoals trombose, gedissimineerde intravasculaire stolling of een bloeding. De kans op trombose lijkt groter te zijn dan de kans op een bloeding. Daarom voorafgaand aan en regelmatig tijdens de behandeling de stollingsparameters (PT, aPTT, ATIII en fibrinogeen) controleren; win deskundig advies in bij een daling in ATIII. De kans op trombose tijdens inductietherapie met asparaginase en prednison bij kinderen is groter bij een genetische protrombotische risicofactor (hyperhomocysteïnemie, verhoogd lipoproteïne A, factor VG1691A-mutaties, protrombine G20210A-variatie, methyleentetrahydrofolaatreductase [MTHFR] T677T-genotype). Onderbreek of staak de behandeling bij optreden van een ernstige stollingsstoornis.
Hepatotoxiciteit: voorafgaand aan en regelmatig tijdens de behandeling de leverparameters controleren. Onderbreek de behandeling bij de ontwikkeling van een ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 3 × ULN; transaminasen > 10 × ULN).
Pancreatitis: tijdens de therapie kan pancreatitis ontstaan en in een enkel geval ook hemorragische of necrotiserende pancreatitis. Controleer regelmatig de serumamylase- en lipasespiegel, de glucosespiegel en of er glucose in de urine aanwezig is. Laat de patiënt zich onmiddellijk melden bij eerste tekenen van pancreatitis zoals vooral aanhoudende buikpijn die ernstig kan zijn en naar de rug kan uitstralen, en mogelijk ook misselijkheid, braken, diarree en koorts. Een ernstige hypertriglyceridemie is een risicofactor voor de ontwikkeling van acute pancreatitis. Staak de behandeling definitief indien ernstige pancreatitis optreedt.
Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES):symptomen als hypertensie, hoofdpijn, lethargie, verwardheid, convulsies, acute visusstoornis (voornamelijk corticale blindheid of een homonieme hemianopsie), misselijkheid en braken kunnen passen bij de bijwerking posterieur reversibel (leuko-)encefalopathiesyndroom (PRES). Het is onduidelijk of asparaginase bijdraagt aan de ontwikkeling van dit syndroom. Bij vermoeden van PRES de behandeling onderbreken en een MRI laten uitvoeren. Bij bevestiging van de diagnose overwegen de behandeling definitief te staken.
Acitiviteit van asparaginase: bepaal van de mate van activiteit van asparaginase in serum of plasma, bij voorkeur drie dagen na de laatste toediening van asparaginase (d.w.z. doorgaans net voordat een nieuwe dosis wordt gegeven), om versnelde afname van de activiteit van asparaginase uit te sluiten. Lage activiteitsniveaus van asparaginase gaan vaak gepaard met het ontstaan van antilichamen tegen asparaginase. Overweeg in die gevallen overschakeling op een andere bereiding van asparaginase, nadat eerst deskundig advies is ingewonnen.
Hypoalbuminemie: als gevolg van een verstoorde eiwitsynthese daalt het eiwitgehalte (met name albumine) in serum zeer vaak bij patiënten die met asparaginase worden behandeld. Om die reden de eiwitspiegel in serum regelmatig controleren.
Hyperammoniëmie: bij alle patiënten met onverklaarbare neurologische symptomen of ernstig en aanhoudend braken, de plasma-ammoniakspiegels bepalen. In geval van hyperammoniëmie met ernstige symptomen, deze behandelen zoals klinisch aangewezen. De kans op hyperammoniëmie is groter bij bestaande leverfunctiestoornis.
Hyperglykemie kan optreden door o.a. een afgenomen insulineproductie en -afgifte door asparaginase. In zeldzame gevallen kan het leiden tot diabetische ketoacidose. Glucocorticosteroïden versterken dit effect. Controleer regelmatig de glucosespiegel en de aanwezigheid van glucose in de urine.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij Philadelphia-chromosoompositieve patiënten. Er zijn weinig gegevens over het gebruik ouderen > 65 jaar), bij kinderen < 1 jaar en bij de toepassing tijdens de behandelfasen ná de inductie.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met sonidegib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Afgezien van acute allergische reacties, kan een overdosering asparaginase chronische intoxicatie, gekenmerkt door verminderde lever- en nierfunctie veroorzaken.
Therapie
Er is geen specifiek antidotum.
Neem voor informatie over een vergiftiging met asparaginase contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Sonidegib is een remmer van de Hedgehog (Hh)-signaalroute. Het bindt aan Smoothened (Smo), een G-eiwit gekoppeld receptorachtig molecuul dat de Hh-signaalroute positief reguleert en uiteindelijk zorgt voor activatie en vrijgifte van ‘glioma-associated oncogene’ (GLI)-15 transcriptiefactoren. Dit stimuleert de transcriptie van Hh-doelgenen tot proliferatie, differentiatie en overleving. Afwijkende Hh-signalering is geassocieerd met de ontwikkeling van verschillende soorten kanker, waaronder basaalcelcarcinoom (BCC). Sonidegib-binding aan het Smo-eiwit remt de Hh-signalering en blokkeert daarmee de signaaltransductie.
Kinetische gegevens
F | vetrijk voedsel verhoogt de Cmax met een factor 7.8 en de AUC met een factor 7.4, vergeleken met inname in nuchtere toestand. Een lichte maaltijd verhoogt de Cmax met een factor 2.8 en de AUC met een factor 3.5. Een gematigde maaltijd 2 uur voorafgaand aan toediening verhoogt de Cmax met een factor 1.8 en de AUC met een factor 1.6. |
T max | ca. 2-4 uur. |
V d | 131 l/kg. De steady-state concentratie in de huid is ca. 6× hoger dan in het plasma. |
Eiwitbinding | > 97%. |
Metabolisering | met name door CYP3A4 tot minder actieve en inactieve metabolieten. De meest gevormde metaboliet (het hydrolyseproduct) is inactief. |
Eliminatie | voornamelijk via de feces (ca. 93%, waarvan ca. 89% onveranderd), en in kleine mate (ca. 2%) in de urine als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 28 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Enzym met oncolytische werking, waarvan het werkzame bestanddeel is afgescheiden door of Escherichia coli (colaspase). L-asparaginase katalyseert de splitsing van L-asparagine, een voor bepaalde tumorcellen essentieel aminozuur, in L-asparaginezuur en ammoniak. Ook katalyseert het de afbraak van glutamine, dat een rol speelt bij de aanmaak van L-asparagine. Door aanhoudende depletie van exogeen asparagine wordt de eiwitsynthese verstoord en de groei van deze tumorcellen geremd. Eén eenheid L-asparaginase bevat de enzymactiviteit die onder gestandaardiseerde omstandigheden per minuut 1 micromol ammoniak uit L-asparagine afsplitst. Een minimale serumactiviteit van asparaginase ≥ 0,1 IE/ml is gecorreleerd aan complete asparaginedepletie in serum en cerebrospinaalvocht.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,04 l/kg. |
Overig | de distributie beperkt zich voornamelijk tot de intravasculaire ruimte. Er is een geringe passage van de bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | niet bekend, maar vermoedelijk via degradatie binnen het reticulo-histiocytaire systeem en door serumproteasen. |
T 1/2el | ca. 26 uur (spreiding 14–44 uur), bij kinderen ca. 17 uur (spreiding 13–23 uur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sonidegib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
asparaginase hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk