Samenstelling
Odomzo als fosfaat XGVS Sun Pharmaceutical Industries Europe b.v.
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Rubraca (als camsylaat) XGVS pharmaand GmbH
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 200 mg, 250 mg, 300 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Zie voor het advies van de commissie BOM nvmo.org (onder rucaparib).
Zie voor de behandeling van ovarium-, tuba- en extra-ovarieel carcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC) bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of radiotherapie.
Indicaties
- Als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van volwassen met gevorderde (FIGO-stadium III en IV) hooggradige epitheliale ovariumcarcinoom, tubacarcinoom of primaire peritoneaal carcinoom met een (complete of gedeeltelijke) respons na behandeling met op platina gebaseerde chemotherapie.
- Als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van volwassenen met platinagevoelig, gerecidiveerd, hooggradig epitheliaal ovariumcarcinoom, tubacarcinoom of primair peritoneaal carcinoom met een (complete of gedeeltelijke) respons op platina gebaseerde chemotherapie
Doseringen
Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC)
Volwassenen (incl. ouderen)
200 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of tot onverdraaglijke toxiciteit optreedt.
Indien vanwege ernstige toxiciteit een dosisonderbreking nodig is, sonidegib in dezelfde dosis hervatten na herstel van de bijwerking tot ≤ graad 1. Indien een dosisverlaging nodig is, is de aanbevolen dosis 200 mg 1×/2 dagen. Overweeg de behandeling te staken als vervolgens dezelfde bijwerking opnieuw optreedt. Vanwege de lange halfwaardetijd van sonidegib zal naar verwachting het volledige effect van een dosisonderbreking of een dosisaanpassing op meerdere bijwerkingen in het algemeen na enkele weken optreden.
Zie voor doseerrichtlijnen en aanwijzingen voor tijdelijk onderbreken of definitief staken van sonidegib bij symptomatische CK-verhogingen en spiergerelateerde bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1).
Verminderde nierfunctie: Op basis van gegevens uit een populatie-farmacokinetische analyse lijkt er bij een licht of matig verminderde nierfunctie geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig.
In combinatie met een sterke CYP3A4-remmer: Verlaag de dosis naar 200 mg 1×/2 dagen.
In combinatie met een sterke CYP3A4-inductor: Overweeg de dosis te verhogen naar 400-800 mg, met een maximale duur van 14 dagen voor de gelijktijdige toediening.
Bij braken na inname: Géén nieuwe dosis innemen; neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Bij een gemiste dosis: Deze alsnog innemen, tenzij er meer dan 6 uur zijn verstreken. Neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Toediening: De capsules in hun geheel (dus niet kauwen of fijnmaken) innemen. Neem de capsules ten minste 1 uur vóór of 2 uur na een maaltijd in; in combinatie met voedsel neemt de blootstelling aan sonidegib toe, zie ook de rubriek Eigenschappen. De capsules niet openen vanwege het risico op teratogeniciteit.
Doseringen
Profylaxe tegen misselijkheid en braken kan in sommige gevallen nodig zijn (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Hooggradige epitheliale ovariumcarcinoom, tubacarcinoom of primaire peritoneaal carcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
600 mg 2×/dag, met een tussentijd van ca. 12 uur. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit of bij eerstelijns onderhoudsbehandeling na voltooiing van een 2 jaar durende behandeling. Als de behandeling volgt op platinabevattende therapie dan rucaparib starten binnen 8 weken na de laatste dosis van de platinabevattende therapie.
Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de startdosis is niet nodig bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30–90 ml/min). Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: een aanpassing van de startdosis is niet nodig bij een licht of matig verminderde leverfunctie (totaalbilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN óf totaalbilirubine > 1,0 tot 3× ULN en welke ASAT dan ook). Bij een matig verminderde leverfunctie zorgvuldig controleren op leverfunctie en bijwerkingen. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (totaalbilirubine > 3× ULN) wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.
Bij ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (zoals stijgingen ASAT/ALAT) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Bij braken na innemen van een dosis: niet opnieuw een dosis innemen, maar doorgaan met het innemen van de volgende geplande dosis (volgens schema).
Bij een gemiste dosis: de gemiste dosis niet innemen, maar doorgaan met het innemen van de volgende geplande dosis (volgens schema).
Toediening: de tabletten in zijn geheel innemen met of zonder voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): dysgeusie, hoofdpijn. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Alopecia, jeuk. Spierspasmen, spierpijn. Amenorroe. Vermoeidheid, pijn. Gewichtsafname. Daling hemoglobine, lymfocytenaantal en amylase in het bloed. Stijging creatinine, creatinekinase, glucose, lipase, ALAT en ASAT in het bloed.
Vaak (1-10%): dyspepsie, obstipatie, gastro-oesofageale refluxziekte. Dehydratie. Huiduitslag, abnormale haargroei. Myopathie.
Verder is gemeld: premature fusie van de epifysen bij kinderen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): misselijkheid (bij ca. 77%), braken (bij ca. 42%), dyspepsie, diarree, buikpijn. Dyspneu. Verminderde eetlust. Dysgeusie, duizeligheid. Vermoeidheid, koorts. Fotosensibilisatie. Anemie (bij ca. 42%), neutropenie, trombocytopenie, leukopenie. Stijging ASAT, ALAT, creatininespiegel in bloed, hypercholesterolemie.
Vaak (1-10%): darmobstructie, stomatitis. Huiduitslag (waaronder maculopapuleus), hand-voetsyndroom, erytheem. Overgevoeligheid. Acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom. Dehydratie. Febriele neutropenie, lymfopenie.
Interacties
Sonidegib wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4; vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke remmers van CYP3A4, zoals itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir en voriconazol omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan stijgen. Indien vermijden niet mogelijk is de dosis verlagen, zie de rubriek Dosering, en de patiënt nauwgezet controleren op bijwerkingen.
Vermijd ook het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren, zoals carbamazepine, fenytoïne, rifabutine, rifampicine en sint-Janskruid, omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan afnemen. Indien vermijden niet mogelijk is een dosisverhoging overwegen, zie de rubriek Dosering.
Sonidegib is een remmer van 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Vermijd het gelijktijdig gebruik van BCRP-substraten met een nauwe therapeutische breedte, zoals mitoxantron. Indien vermijden niet mogelijk is de patiënt nauwlettend controleren op bijwerkingen.
In combinatie met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het risico op spiergerelateerde toxiciteit verhogen, zoals chloroquine, fibraten, hydroxychloroquine, niacine, statinen en zidovudine, de patiënt nauwgezet controleren op spierklachten en indien deze zich voordoen een dosisaanpassing overwegen.
Interacties
In vitro is rucaparib is een matige remmer van CYP1A2 en een lichte remmer van CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A. Uit in vitro resultaten wordt aanbevolen voorzichtig te zijn met de combinatie met geneesmiddelen die substraat zijn voor deze enzymen en tevens een smalle therapeutische breedte hebben zoals tizanidine en theofylline (CYP1A2), fenytoïne (CYP2C9), alfuzosine, domperidon, kinidine, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus, everolimus, sommige statinen, alfentanyl, fentanyl, methadon, carbamazepine, alprazolam, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, ergotamine, vinca-alkaloïden, PDE5-remmers, sommige calciumantagonisten en sommige HIV–proteaseremmers (CYP3A).
In vitro is rucaparib een krachtige remmer van MATE 1 en MATE 2-K, een matige remmer van OCT1, een lichte remmer van OCT1 en een remmer van BCRP en UGT1A1. Wees daarom vooralsnog voorzichtig met de combinatie met bv. metformine (OCT 1 en 2) en irinotecan (UGT1A1).
Rucaparib is in vitro zelf een substraat voor CYP2D6 en in mindere mate voor CYP1A2 en CYP3A4. Vooralsnog zijn geen farmacokinetische verschillen gezien bij de verschillende fenotypen van CYP2D6 en CYP1A2. Verder is rucaparib substraat voor pGp en BCRP. Wees vooralsnog voorzichtig met de combinatie met sterke remmers of inductoren van deze enzymsystemen en transporters.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij konijnen is sonidegib bij zeer lage blootstelling teratogeen en foetotoxisch gebleken. De teratogene effecten bestonden uit misvormingen van wervels, distale ledematen en vingers, ernstige craniofaciale misvormingen en andere ernstige gebreken in de middellijn. Foetotoxiciteit bleek uit abortus en/of volledige resorptie van foetussen.
Advies: Let op! Gebruik is absoluut gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen.
Vruchtbaarheid: Sonidegib kan mogelijk irreversibele fertiliteitsstoornissen geven bij vrouwen en mannen. Vrouwen kunnen overwegen een genetisch adviescentrum te raadplegen, mannen kunnen overwegen advies in te winnen over de mogelijkheid van cryopreservatie van sperma.
Overig: Bij behandeling van vruchtbare vrouwen en mannen dient een protocollair zwangerschapspreventieprogramma (ZPP) te worden toegepast. Bij vrouwen die zwanger kunnen worden (zelfs bij vrouwen met amenorroe) moet effectieve anticonceptie zijn gewaarborgd (minimaal twee anticonceptiemethoden, waaronder een barrièremiddel) tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie. Mannen (zelfs diegenen die vasectomie hebben ondergaan) moeten gebruik maken van een condoom (met zaaddodend middel, indien beschikbaar) tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie. Sluit bij vrouwen 7 dagen vóór begin van behandeling en maandelijks tijdens de behandeling zwangerschap uit met een zwangerschapstest (minimale gevoeligheid van 25 mIU/ml). Het recept voor sonidegib moet worden beperkt tot een behandelduur van 30 dagen; voor voortzetting van de behandeling is een nieuw recept vereist. Instrueer patiënten om onmiddellijk contact op te nemen bij vermoeden van een zwangerschap bij een vrouwelijke patiënt of bij een vrouwelijke partner van een mannelijke patiënt. Zie voor meer informatie Additioneel risicominimalisatie materiaal op geneesmiddeleninformatiebank.nl voor voorlichting t.a.v. het ZPP voor zorgverleners en patiënten.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, bij subtherapeutische doseringen, schadelijk gebleken (postimplantatieverlies). Bij andere PARP-remmers zijn bij dieren in subtherapeutische doseringen nog gezien ernstige oogmisvormingen, vertebrale- en ribmisvormingen, viscerale en skelet-afwijkingen. Gezien het werkingsmechanisme van olaparib wordt schade aan de foetus verwacht bij inname door een zwangere vrouw.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Het wordt aanbevolen vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uit te sluiten. De vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot 6 maanden na de behandeling. Het is niet onderzocht of rucaparib invloed heeft op de betrouwbaarheid van orale anticonceptiva.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gezien de orale absorptie en de farmacologische eigenschappen zijn schadelijke effecten bij de zuigeling mogelijk.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd gedurende en tot 2 weken na de behandeling.
Contra-indicaties
- vruchtbare vrouwen, tenzij zwangerschap absoluut is uitgesloten en adequate anticonceptieve maatregelen zijn genomen.
Zie voor meer (informatie over) contra-indicaties, de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spiergerelateerde bijwerkingen: Vanwege de kans op spiertoxiciteit, waaronder rabdomyolyse, de patiënt instrueren om direct melding te doen van alle onverklaarbare spierpijn, gevoeligheid of zwakte van de spieren die optreedt tijdens de behandeling, of als de klachten aanhouden na het stoppen van de behandeling. Controleer voorafgaand aan de behandeling de serumcreatinekinase (CK)-spiegel en vervolgens op klinische indicatie, bv. bij spiergerelateerde klachten. Bij stijging van CK de nierfunctie controleren. In klinisch onderzoek ontwikkelde de meerderheid van de patiënten met graad ≥ 2 CK-stijging spierklachten voorafgaand aan de CK-stijging. Bij deze patiënten was de mediane tijd tot het ontstaan van CK-stijging tot ≥ graad 2: 12,9 weken na het starten van de behandeling en een mediane tijd tot herstel (tot normalisering of graad 1) van 12 dagen. Dosisonderbreking of staken van de behandeling kan nodig zijn. Overweeg behandeling bij ernstige CK-stijging met ondersteunende therapie, waaronder hydratie, volgens lokaal protocol. Volg patiënten met neuromusculaire aandoeningen (bv. inflammatoire myopathieën, spierdystrofie, amyotrofe laterale sclerose, spinale musculaire atrofie) nauwlettend vanwege een toegenomen kans op spiertoxiciteit.
Bloeddonatie: Patiënten mogen geen bloed doneren tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Spermadonatie: Mannelijke patiënten mogen geen sperma doneren tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie.
Plaveiselcelcarcinoom van de huid (cutaneous Squamous Cell Carcinoma, cuSCC): Controleer alle patiënten routinematig tijdens de behandeling op cuSCC. Patiënten met uitgebreid BCC hebben een toegenomen kans op het ontwikkelen van cuSCC. Er zijn gevallen gemeld van cuSCC bij patiënten met uitgebreid BCC die behandeld werden met sonidegib; of cuSCC gerelateerd is aan de behandeling met sonidegib is echter niet vastgesteld.
Vruchtbare mannen en vrouwen: Zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Met het gebruik van rucaparib bij patiënten die eerder met een PARP-remmer zijn behandeld is geen ervaring. Gebruik bij hen wordt niet aanbevolen.
Hematologische toxiciteit: bij aanvang van de behandeling en gedurende de behandeling het volledige bloedbeeld maandelijks controleren. De behandeling alléén beginnen bij normale hemoglobine-, trombocyten- en neutrofielenwaarden of CTCAE-graad 1. Myelosuppressie treedt doorgaans pas op na behandeling van 8–10 weken. Bij ontstaan van matige tot ernstige hematologische toxiciteit (CTCAE-graad 3 of 4) de dosis verlagen en/of de behandeling onderbreken en het bloedbeeld wekelijks controleren tot herstel. Indien na 4 weken onderbreking de bloedparameters nog niet zijn hersteld tot CTCAE-graad 1 of beter een beenmerganalyse en/of cytogenetische bloedanalyse uitvoeren.
Myelodysplastisch syndroom/acute myeloïde leukemie: treden vooral op in aanwezigheid van risicofactoren, zoals bij 1) een voorgeschiedenis maligniteit, beenmergdysplasie en/of platinabevattende therapie; 2) het gelijktijdig gebruiken van andere DNA-verstorende middelen en/of radiotherapie. Deze aandoeningen kunnen optreden binnen < 2 maanden tot ca. 6 jaar na start van de behandeling. Bij vermoeden van het ontstaan van deze aandoeningen een beenmerganalyse en/of cytogenetische bloedanalyse uitvoeren; bij bevestiging van de diagnose de behandeling met olaparib staken.
Gastro-intestinale toxiciteit: misselijkheid en braken komen zeer vaak voor, zijn meestal niet ernstig (CTCAE-graad 1 en 2), en kunnen worden behandeld met anti-emetica, een dosisverlaging of onderbreking van de behandeling. Anti-emetica kunnen zonodig ook profylactisch worden ingezet. Dit kan nodig zijn om langdurige of ernstige gevallen van misselijkheid en braken (met complicaties zoals dehydratie of ziekenhuisopname) te voorkómen.
Darmobstructie is gemeld bij patiënten met ovariumcarcinoom. Bij een vermoeden van een darmobstructie de patiënt onmiddellijk onderzoeken en een gepaste behandeling instellen.
Fotosensibilisatie: laat de patiënt zich beschermen tegen UV-straling door buitenshuis beschermende kleding (incl. zonnehoed) te dragen en een zonnebrandcrème en lippenbalsem met hoge beschermingsfactor te gebruiken en gebruik van de zonnebank te vermijden.
Onderzoeksgegevens: er zijn weinig gegevens het gebruik bij ouderen > 75 jaar, bij een ernstig verminderde leverfunctie (totaalbilirubine > 3× ULN) en bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min). Er zijn geen gegevens over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 j.).
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met sonidegib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met rucaparib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Sonidegib is een remmer van de Hedgehog (Hh)-signaalroute. Het bindt aan Smoothened (Smo), een G-eiwit gekoppeld receptorachtig molecuul dat de Hh-signaalroute positief reguleert en uiteindelijk zorgt voor activatie en vrijgifte van ‘glioma-associated oncogene’ (GLI)-15 transcriptiefactoren. Dit stimuleert de transcriptie van Hh-doelgenen tot proliferatie, differentiatie en overleving. Afwijkende Hh-signalering is geassocieerd met de ontwikkeling van verschillende soorten kanker, waaronder basaalcelcarcinoom (BCC). Sonidegib-binding aan het Smo-eiwit remt de Hh-signalering en blokkeert daarmee de signaaltransductie.
Kinetische gegevens
F | vetrijk voedsel verhoogt de Cmax met een factor 7.8 en de AUC met een factor 7.4, vergeleken met inname in nuchtere toestand. Een lichte maaltijd verhoogt de Cmax met een factor 2.8 en de AUC met een factor 3.5. Een gematigde maaltijd 2 uur voorafgaand aan toediening verhoogt de Cmax met een factor 1.8 en de AUC met een factor 1.6. |
T max | ca. 2-4 uur. |
V d | 131 l/kg. De steady-state concentratie in de huid is ca. 6× hoger dan in het plasma. |
Eiwitbinding | > 97%. |
Metabolisering | met name door CYP3A4 tot minder actieve en inactieve metabolieten. De meest gevormde metaboliet (het hydrolyseproduct) is inactief. |
Eliminatie | voornamelijk via de feces (ca. 93%, waarvan ca. 89% onveranderd), en in kleine mate (ca. 2%) in de urine als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 28 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Rucaparib is een remmer van poly-(ADP-ribose)-polymerase-enzymen (PARP-1, PARP-2 en PARP-3), enzymen die nodig zijn voor een efficiënt herstel van enkelstrengs DNA-breuken (ESBs). Remming van PARP leidt tot de ophoping van ESBs die uiteindelijk dubbelstrengs DNA-breuken (DSBs) worden wanneer de cellen proberen te delen. Kankercellen zonder functionele genen BRCA1 of 2 zijn niet in staat om deze DSBs te repareren, aangezien ze geen functioneel homologe recombinatie reparatiemechanisme hebben. Dit leidt tot een verhoogde genomische instabiliteit, wat resulteert in celdood (cytotoxiciteit, antitumorwerking). Rucaparib laat tevens een verminderde tumorgroei zien bij humane kanker zonder BRCA-mutaties/deficiënties.
Kinetische gegevens
T max | ca. 2 uur. |
F | ca. 36%. |
V d | 1,6–3,7 l/kg. |
Metabolisering | gedeeltelijk. Door CYP2D6 en in mindere mate door CYP1A2 en CYP3A4 tot nagenoeg onwerkzame metabolieten (in vitro-gegevens). Vooralsnog zijn geen farmacokinetische verschillen gezien bij de verschillende fenotypen van CYP2D6 en CYP1A2. |
Eliminatie | vnl. met de feces; kleine hoeveelheid met de urine. |
T 1/2el | ca. 26 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sonidegib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
rucaparib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk