Samenstelling
Diacomit Biocodex Benelux nv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 250 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 500 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Taloxa Organon Pharma BV
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 120 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 230 ml
- Toedieningsvorm
- Tablet 'Tabs'
- Sterkte
- 600 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Stiripentol kan worden toegepast als adjuvans bij de behandeling van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij SMEI/syndroom van Dravet, bij wie de aanvallen onvoldoende onder controle worden gebracht met clobazam en valproïnezuur.
Advies
Felbamaat is bij Lennox-Gastautsyndroom één van de laatste therapeutische opties, omdat het minder veilig is en minder goed wordt verdragen dan andere anti-epileptica.
Felbamaat is bij andere vormen van epilepsie niet geïndiceerd.
Indicaties
- Als adjuvans bij clobazam en valproïnezuur, bij refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij ernstige myoklonische epilepsie op zeer lage leeftijd (SMEI, Severe Myoclonic Epilepsy of Infancy ook wel syndroom van Dravet).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Adjuvante behandeling bij het syndroom van Lennox-Gastaut bij falen van alle beschikbare anti-epileptica bij kinderen van 4 jaar of ouder.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Er is geen bio-equivalentie vastgesteld tussen de capsules en de suspensie voor oraal gebruik; bij wijziging van doseringsvorm is klinisch toezicht aanbevolen.
Vóór gebruik leverfunctie en aantal bloedcellen controleren.
Adjuvans bij epilepsie
Kinderen > 6 maanden
Verdeel de dagdosering over 2–3 giften tijdens de maaltijden. Startdosering: week 1: 20 mg/kg/dag; week 2: 30 mg/kg/dag. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van de leeftijd: kinderen < 6 jaar: week 3 en later: 50 mg/kg/dag; kinderen 6–12 jaar: week 3: 40 mg/kg/dag; week 4 en later: 50 mg/kg/dag; kinderen > 12 jaar: verhoog de dosering elke week met 5 mg/kg/dag tot de optimale klinische dosering. De aanbevolen onderhoudsdosis van 50 mg/kg/dag is de enige dosis die is geëvalueerd in de klinische hoofdstudies. In de belangrijkste onderzoeken werd stiripentol toegevoegd aan een dagdosis van 0,5 mg/kg/dag clobazam, waarbij een verdubbeling of verdrievoudiging van de clobazamspiegel is gemeld en een vervijfvoudiging van de norclobazamspiegel; bij tekenen van een overdosering van clobazam (slaperigheid, hypotonie, prikkelbaarheid) wordt aangeraden de dagelijkse dosis clobazam elke week met 25% te verminderen. De noodzaak tot aanpassing van de dosering valproïnezuur lijkt geringer: bij optreden van maag-darmstoornissen wordt aangeraden de dagelijkse dosis valproïnezuur elke week met circa 30% te verminderen.
Bij volwassenen (≥ 18 j.) de behandeling voortzetten zolang de werkzaamheid aantoonbaar is. Er zijn onvoldoende gegevens om het behoud van werkzaamheid bij deze leeftijdsgroep te bevestigen.
Bij verminderde nierfunctie: niet gebruiken omdat klinische gegevens ontbreken.
Bij verminderde leverfunctie: niet gebruiken omdat klinische gegevens ontbreken.
Toediening
- Altijd innemen samen met voedsel omdat de stof in een zure omgeving (bv. bij blootstelling aan maagzuur in een lege maag) wordt afgebroken. Niet innemen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark), vruchtensap of dranken met koolzuur, coffeïne, of theofylline.
- Capsule: niet openen maar heel doorslikken met een glas water bij de maaltijd.
- Sachet: poeder oplossen in een glas water en daarna direct opdrinken.
Doseringen
Bij gelijktijdig gebruik met carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital of valproïnezuur moet de dosering van die stof met 20–30% worden verlaagd bij aanvang van de behandeling met felbamaat.
Adjuvante behandeling bij het syndroom van Lennox-Gastaut:
Kinderen: 4–14 jaar:
Begindosering 7,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag tot 15 mg/kg per dag in 2–3 giften.
De dagdosering kan met intervallen van ten minste 1 week met 7,5–15 mg/kg worden verhoogd tot max. 45 mg/kg per dag; max. 3600 mg per dag. De onderhoudsdosering moet worden verdeeld in 3–4 giften.
Ouder dan 14 jaar:
Begindosering 600–1200 mg (= 5–10 ml suspensie) per dag in 2–3 giften; met intervallen van ongeveer 1 week kan deze met 600–1200 mg worden verhoogd tot max. 3600 mg per dag in 3–4 giften.
Bij verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 50 ml/min): begindosis halveren en vervolgens voorzichtig de dosis aanpassen.
Toediening: De suspensie goed schudden voor gebruik en doseren met de meegeleverde doseerspuit met maatverdeling van 0,1 ml; het streepje van 0,1 ml is geschikt voor het afmeten van 12 mg, het streepje van 0,5 ml voor 60 mg en het streepje van 5,0 ml voor 600 mg felbamaat.
De breukstreep is alleen bedoeld voor breken om het inslikken makkelijker te maken en niet om in gelijke doses te verdelen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): anorexie, vermindering van eetlust, gewichtsverlies, slapeloosheid, slaperigheid, ataxie, hypotonie, dystonie.
Vaak (1-10%): neutropenie, agressie, prikkelbaarheid, gedragsstoornissen, hyperkinesie, misselijkheid, braken, verhoogd γ-GT.
Soms (0,1-1%): dubbelzien, fotosensibilisatie, uitslag, huidallergie, netelroos, vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): trombocytopenie, stijging van leverenzymwaarden.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): infecties van de bovenste luchtwegen bij kinderen, misselijkheid, braken, abdominale pijn, dyspepsie, gewichtsverlies, anorexia, slapeloosheid/slaperigheid, ataxie, duizeligheid, hoofdpijn, dubbelzien, visusstoornissen, vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): hypofosfatemie, spraakstoornissen, depressie, angst, huiduitslag, abnormale gang.
(Zeer) zelden (< 0,1%): bloeddyscrasieën (aplastische anemie, trombocytopenie, leukopenie, pancytopenie), hepatotoxiciteit; (voor beide afwijkingen in 30% van de gevallen met fatale afloop), ernstige overgevoeligheidsreacties (toxische epidermale necrolyse, bulleuze eruptie, Stevens-Johnsonsyndroom), anafylactische shock, toename van de epilepsie-aanvallen.
Interacties
Het remt CYP2C19, CYP3A4 en CYP2D6 en kan de plasmaconcentraties van geneesmiddelen, die door deze enzymen worden gemetaboliseerd, sterk verhogen en de kans op bijwerkingen doen toenemen. Aangeraden wordt combinatie met ergotamine, pimozide, kinidine, immunosuppressiva en statinen te vermijden, rekening te houden met verhoogde plasmaspiegels van midazolam en alprazolam, theofylline en coffeïne en met het versterkte centraal depressieve effect van chloorpromazine. Gelijktijdig gebruik van koffie, thee, energiedrankjes, cola (bevat veel coffeïne) en chocolade (bevat sporen theofylline) wordt daarom afgeraden. Bij gebruik van andere anti-epileptica, die door de genoemde CYP-enzymen worden omgezet, zoals carbamazepine, fenytoïne, ethosuximide en fenobarbital de plasmaspiegel controleren, en de dosis indien nodig aanpassen. Ook is voorzichtigheid geboden bij combinatie met middelen, die de eerste fase van de omzetting van stiripentol remmen of stimuleren.
Interacties
Felbamaat verhoogt door remming van de eliminatie de plasmaconcentratie van fenytoïne (20–60%) en valproïnezuur (> 18%) en verlaagt die van carbamazepine met ca. 25%, terwijl die van de actieve metaboliet carbamazepine-epoxide met 50% stijgt. Felbamaat verhoogt de beschikbaarheid van fenobarbital met 25%. Andersom kunnen carbamazepine en fenytoïne een plasmaconcentratiedaling van felbamaat veroorzaken tot 20%, fenobarbital doet dit met 35%. De bijwerkingen van carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne of valproïnezuur kunnen worden versterkt.
De werkzaamheid van orale anticonceptiva (gestodeen, ethinylestradiol) kan verminderen.
Hulpstof: Sorbitol in de suspensie kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik afwegen, op basis van de mogelijke klinische voordelen en risico's.
Overig: Een vrouw die zwanger kan worden dient adequate anticonceptiemaatregelen te nemen gedurende de behandeling.
Zwangerschap
Felbamaat passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden, vanwege het risico van beenmergdepressie bij de foetus. Vermijd plotseling stoppen van de behandeling met anti-epileptica.
Overige: Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten gedurende behandeling en tot 1 maand erna een effectief anticonceptivum gebruiken; zie ook de rubriek Interacties. Heroverweeg de noodzaak van behandeling met anti-epileptica als de vrouw zwanger wil worden. Indien mogelijk heeft monotherapie met de kleinste effectieve dosis, de voorkeur.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, (bij dieren). Onbekend (bij de mens).
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden. Indien toch borstvoeding wordt gegeven, de baby zorgvuldig controleren op mogelijke bijwerkingen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden, vanwege het risico van beenmergdepressie en levertoxiciteit bij de zuigeling.
Contra-indicaties
- voorgeschiedenis van delirium.
Contra-indicaties
In de voorgeschiedenis:
- bloeddyscrasie;
- verstoorde leverfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toedienen onder toezicht van een kinderarts of -neuroloog met ervaring in diagnosticeren van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Tijdens gebruik de groei van de kinderen vervolgen, vanwege de gastro-intestinale bijwerkingen.
Controleer voor en tijdens de behandeling elke zes maanden de leverfunctie en, vanwege het risico van neutropenie, het aantal bloedcellen. Niet gebruiken bij een verminderde lever- en/of nierfunctie vanwege het ontbreken van klinische gegevens.
Onderzoeksgegevens: De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol was bij kinderen van 3 jaar en ouder. Bij kinderen jonger dan 12 maanden is er een beperkte hoeveelheid gegevens beschikbaar. Bij volwassenen van 18 jaar en ouder zijn er onvoldoende gegevens om het behoud van werkzaamheid bij deze leeftijdsgroep te bevestigen.
Hulpstoffen: Aspartaam/fenylalanine in het poeder voor orale suspensie kan schadelijk zijn voor kinderen met fenylketonurie (PKU).
Dit middel heeft invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
De patiënt voor de behandeling op de hoogtestellen van de zeer ernstige bijwerkingen, als aplastische anemie en leverinsufficiëntie, die fataal kunnen zijn.
Hematologisch bloedbeeld en leverfunctietesten (ASAT, ALAT, bilirubine) vóór het begin en gedurende de behandeling elke 2 weken bepalen. Bij verschijnselen zoals ecchymose, petechiën, bloedingen of verschijnselen van infectie en/of anemie onmiddellijk het bloedbeeld controleren; bij icterus, anorexia, misselijkheid, braken en bij abdominale pijn de leverfunctie. Bij neutropenie (neutrofielen < 1500/mm³) en/of trombocytopenie (trombocyten < 150.000/mm³) of bij klinisch significante leverfunctiestoornissen de behandeling staken.
Wees voorzichtig bij bewezen overgevoeligheidsreacties op andere carbamaten. Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de behandeling onmiddellijk staken.
De dosering niet abrupt staken, tenzij noodzakelijk en onder nauwgezet medisch toezicht.
Zorg voor een goede hydratie van de patiënt om het risico van kristalurie te verkleinen.
Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.
Voor vrouwen die zwanger kunnen worden, zie de rubriek Zwangerschap.
De veiligheid en werkzaamheid is niet vastgesteld bij kinderen < 4 jaar.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Voor symptomen en behandeling zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Anti-epilepticum. Het verhoogt de GABA-activiteit. Het versterkt de werking van andere anti-epileptica via farmacokinetische interacties die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op de metabole remming van CYP3A4 en CYP2C19.
Kinetische gegevens
F | onbekend en lijkt variabel afhankelijk van de toedieningsvorm. De Cmax van de sachets is hoger (23%) dan van de capsules. |
T max | 1½ uur. |
V d | neemt bij kinderen toe met het lichaamsgewicht en is voor kinderen van 10–60 kg: 32–192 l. |
Eiwitbinding | ca. 99%. |
Metabolisering | demethylering (door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4) en glucuronidering. |
Eliminatie | vnl. met de urine, als metabolieten; 13–24% onveranderd in de feces. |
T 1/2el | 4½–13 uur afhankelijk van de dosering; de halfwaardetijd neemt bij kinderen toe met het lichaamsgewicht en is bij kinderen van 10–60 kg: 9–23 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Anti-epilepticum.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
T max | 2–6 uur. |
Overig | therapeutische plasmaconcentratie: 32–82 microg/ml, 18 microg/ml bij atonale aanvallen bij syndroom van Lennox-Gastaut. |
T 1/2el | 15–23 uur. |
Metabolisering | 15% via CYP3A4 en CYP2E1, 10% wordt geglucuronideerd. |
Eliminatie | voornamelijk met de urine waarvan 50% onveranderd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
stiripentol hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- felbamaat (N03AX10) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
- zonisamide (N03AX15) Vergelijk
Groepsinformatie
felbamaat hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- stiripentol (N03AX17) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
- zonisamide (N03AX15) Vergelijk