Samenstelling
Bridion (als Na-zout) XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2 ml, 5 ml
Sugammadex (als Na-zout) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2 ml, 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fomepizole (als sulfaat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 20 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Voor het advies zie Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum, protocol Fomepizol toedienen.
Indicaties
- Opheffing van een door rocuronium geïnduceerd neuromusculair blok bij:
- volwassenen: voor onmiddellijke opheffing en voor de zgn. 'standaardopheffing';
- kinderen ≥ 2 jaar: standaardopheffing.
Indicaties
Behandeling van acute ethyleenglycolintoxicatie.
Doseringen
Gebruik een geschikte neuromusculaire monitortechniek om het herstel van het neuromusculair blok en eventueel hernieuwd optreden ervan te bewaken.
De dosering is afhankelijk van het niveau van het op te heffen neuromusculair blok en onafhankelijk van de toegediende anesthesie.
Standaardopheffing van een neuromusculair blok
Volwassenen
Diep neuromusculair blok: i.v. als snelle bolusinjectie: 4 mg/kg lichaamsgewicht indien het herstel minimaal 1–2 posttetanische tellingen (PTC) heeft bereikt. De mediane hersteltijd is ca. 3 minuten. Bij het opnieuw optreden van het neuromusculair blok een herhalingsdosis van 4 mg/kg lichaamsgewicht toedienen.
Matig neuromusculair blok: i.v. als snelle bolusinjectie: 2 mg/kg lichaamsgewicht indien spontaan herstel is opgetreden tot minimaal het terugkeren van T2 op de TOF-stimulatie ('train of four') na het door rocuronium geïnduceerde neuromusculair blok. De mediane hersteltijd is ca. 2 minuten. Bij het opnieuw optreden van het neuromusculair blok een herhalingsdosis van 4 mg/kg lichaamsgewicht toedienen.
Hernieuwde toediening van rocuronium: wacht minimaal 5 min voordat opnieuw een dosis rocuronium van 1,2 mg/kg lichaamsgewicht kan worden toegediend; wacht minimaal 4 uur voordat opnieuw een dosis rocuronium van 0,6 mg/kg lichaamsgewicht kan worden toegediend. Bij hernieuwde toediening van 1,2 mg/kg rocuronium < 30 min na toediening van sugammadex kan de werking (het neuromusculair blok) 4 minuten later aanvangen en de werkingsduur van rocuronium verkort worden tot ca. 15 min.
Hernieuwde toediening van rocuronium bij een lichte tot matige nierfunctiestoornis: wacht 24 uur voordat opnieuw een dosis rocuronium van 0,6 mg/kg kan worden toegediend; als een kortere wachttijd is vereist, dan een dosis rocuronium van 1,2 mg/kg lichaamsgewicht toedienen.
Kinderen ≥ 2 jaar (Kinderformularium ≥ 1 maand)
Diep neuromusculair blok: i.v. als snelle bolusinjectie": 4 mg/kg lichaamsgewicht indien het herstel minimaal 1–2 posttetanische tellingen (PTC) heeft bereikt. De gemiddelde hersteltijd is ca. 2,0 minuten.
Matig neuromusculair blok: i.v. als snelle bolusinjectie: 2 mg/kg lichaamsgewicht indien spontaan herstel is opgetreden tot minimaal het terugkeren van T2 op de TOF-stimulatie ('train of four') na het door rocuronium geïnduceerde neuromusculair blok. De gemiddelde hersteltijd is ca. 1,6 minuut.
Onmiddellijke opheffing van een neuromusculair blok
Volwassenen
i.v. als snelle bolusinjectie: 16 mg/kg lichaamsgewicht. Bij toediening 3 minuten na een bolusdosis van 1,2 mg/kg rocuronium, is de gemiddelde hersteltijd ca. 1,5 minuten.
Hernieuwde toediening van rocuronium: wacht minimaal 24 uur. Indien neuromusculaire blokkade is vereist < 24 uur wachttijd, gebruik dan een niet-steroïde spierrelaxans zoals suxamethonium, (cis)atracurium of mivacurium. De tijd tot aanvang van de werking van suxamethonium (depolariserend spierrelaxans) kan langer zijn, omdat een substantieel gedeelte van de nicotinereceptoren op de motorische eindplaat nog bezet kan zijn door rocuronium.
Kinderen ≥ 1 maand
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v. als snelle bolusinjectie: doseringen tot 16 mg/kg lichaamsgewicht kunnen nodig zijn om in noodsituaties (zonder presentatie van T2) het blok acuut op te heffen.
Ouderen: Hoewel het herstel vaak trager optreedt is geen dosisaanpassing nodig. Zie ook de rubriek Eigenschappen.
Verminderde nierfunctie: Niet toepassen bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min, incl. dialysepatiënten) vanwege onvoldoende gegevens over de veiligheid. Bij een lichte of matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Zie voor meer informatie Waarschuwingen en voorzorgen.
Verminderde leverfunctie: Wees voorzichtig bij een ernstige leverfunctiestoornis vanwege onvoldoende gegevens. Wees ook voorzichtig bij een verminderde leverfunctie met bijkomende coagulopathie. Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bij obesitas (BMI ≥ 30) de dosering baseren op het werkelijke gewicht, ook bij morbide obesitas (BMI ≥ 40).
Toediening
- Snel toedienen in < 10 s als eenmalige i.v.-bolusinjectie via een bestaande intraveneuze lijn;
- Sugammadex kan worden geïnjecteerd in de intraveneuze lijn van een lopend infuus met de volgende infusievloeistoffen: NaCl 0,9%, glucose 5%, glucose/NaCl 5%/0,9%, glucose/NaCl 2,5%/0,45% en Ringer(lactaat);
- De intraveneuze lijn voldoende doorspoelen (bv. met fysiologische zoutoplossing) tussen de toediening van sugammadex en andere geneesmiddelen;
- Voor toepassing bij kinderen kan de sugammadex injectievloeistof 100 mg/ml worden verdund tot 10 mg/ml (met 0,9% NaCl) t.b.v. een betere doseringsnauwkeurigheid;
- Voor informatie over geneesmiddelen waarvoor onverenigbaarheid met sugammadex is aangetoond, raadpleeg rubriek 6.2 van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.
Doseringen
Ethyleenglycolvergiftiging
Volwassenen inclusief ouderen
Begin de behandeling bij elk vermoeden van een ethyleenglycolintoxicatie en doe dit zo vroeg mogelijk na inname, zelfs als er géén tekenen van toxiciteit zijn. Bij opname het ethyleenglycolgehalte in het plasma bepalen; deze bepaling mag het opstarten van de behandeling echter niet vertragen. Indien het niet mogelijk is tijdig deze bepaling te doen, dan rekening houden met een intoxicatie op basis van de volgende criteria: voorgeschiedenis van de patiënt, metabole acidose met aniondepletie > 16 mmol/l (aanwezigheid van hoge glycolaatspiegels), een osmolaire depletie van ≥ 20 mOsm/kg H 2O en aanwezigheid van calciumoxalaatkristallen in de urine. Het is wenselijk de ethyleenglycolspiegel iedere 12 à 24 uur te bepalen.
Het doseerschema wordt bepaald door de plasmaconcentratie van ethyleenglycol, en de nierfunctie. Naast fomepizol, hemodialyse starten als zich minstens één van de volgende verschijnselen voordoet: een arteriële pH < 7,10; daling van de arteriële pH > 0,05 resulterende in een pH buiten de normale range ondanks bicarbonaatinfusie; onvermogen een arteriële pH > 7,30 te behouden ondanks bicarbonaattherapie; daling van de serumbicarbonaatconcentratie > 5 mmol/l ondanks bicarbonaattherapie; stijging van het serumcreatinine met > 90 micromol/l en daarnaast bij een serumcreatinine > 265 micromol/l (zie voorschrift ernstig gestoorde nierfunctie hieronder).
Bij normale nierfunctie óf mild tot matig gestoorde nierfunctie (serumcreatininespiegel 100–265 micromol/l) én waarbij hemodialyse niet nodig is: startdosis 15 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door een dosis om de 12 uur, totdat de ethyleenglycolspiegel gedaald is beneden 0,2 g/l (3,2 mmol/l). Het aantal onderhoudsdoses en de dosis na 48 (en 60) uur zal afhangen van de initiële ethyleenglycolconcentratie en het verloop in de tijd van de ethyleenglycolspiegel. In het algemeen worden 1 tot 3 onderhoudsdoses aanbevolen bij een initiële ethyleenglycolspiegel tussen 0,35–1,5 g/l (5,6–24 mmol/l) en 4 tot 5 onderhoudsdoses voor een initiële ethyleenglycolspiegel van 3–6 g/l (48–96 mmol/l). De dosering van de eerste 3 onderhoudsdoses is 10 mg/kg lichaamsgewicht met een interval van 12 uur. Bij een eventuele vierde onderhoudsdosis (48 uur na de startdosis) wordt 7,5–15 mg/kg lichaamsgewicht toegediend; een vijfde onderhoudsdosis (60 uur na de startdosis) bedraagt 5–15 mg/kg.
Bij ernstig gestoorde nierfunctie (serumcreatininespiegel > 265 micromol/l): fomepizol in combinatie met hemodialyse. De startdosis fomepizol is 15 mg/kg lichaamsgewicht, toegediend in 30–45 minuten. Herhaal deze startdosis als er > 6 uur verstreken is voor het initiëren van de hemodialyse. Vervolgens middels continue infusie: 1 mg/kg/uur gedurende het gehele verloop van de hemodialyse. De dosis is niet bekend bij continue veneuze hemodiafiltratie, continue arterioveneuze hemodialyse of andere methoden van extracorporele eliminatie. De toediening van fomepizol en de hemodialyse beëindigen als de metabole acidose gecorrigeerd is, en de ethyleenglycolplasmaconcentratie < 0,2 g/l (3,2 mmol/l) is.
Kinderen 1 maand-18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: startdosis 15 mg/kg lichaamsgewicht i.v. , gevolgd door een dosis om de 12 uur, totdat de ethyleenglycolspiegel gedaald is beneden 0,2 g/l (3,2 mmol/l). Het aantal onderhoudsdoses en de dosis na 48 (en 60) uur zal afhangen van de initiële ethyleenglycolconcentratie en het verloop in de tijd van de ethyleenglycolspiegel. In het algemeen worden 1 tot 3 onderhoudsdoses aanbevolen bij een initiële ethyleenglycolspiegel tussen 0,35–1,5 g/l (5,6–24 mmol/l) en 4 tot 5 onderhoudsdoses voor een initiële ethyleenglycolspiegel van 3–6 g/l (48–96 mmol/l). De dosering van de eerste 3 onderhoudsdoses is 10 mg/kg lichaamsgewicht met een interval van 12 uur. Bij een eventuele vierde onderhoudsdosis (48 uur na de startdosis) wordt 7,5–15 mg/kg lichaamsgewicht toegediend; een vijfde onderhoudsdosis (60 uur na de startdosis) bedraagt 5–15 mg/kg.
Ouderen: de dosering aanpassen aan de nierfunctie.
Verminderde nierfunctie: bij een ernstig gestoorde nierfunctie is een dosisaanpassing nodig (zie hierboven). Bij hemodialysepatiënten het concentraat in uitzonderlijke gevallen verdunnen met een kleiner volume om vloeistofoverload te voorkomen.
Voor aanvullende informatie zie de stofmonografie ethyleenglycol op toxicologie.org/ethyleenglycol en het protocol toediening fomepizol op vergiftigingen.info; let wel, sommige informatie hierin kan anders zijn.
Toediening
- De oplossing verdunnen voor gebruik (in NaCl 0,9% of glucose 5%);
- Elke individuele dosis middels een langzame intraveneuze infusie gedurende 30–45 minuten toedienen;
- Niet als bolusinjectie toedienen.
Bijwerkingen
Gemeld bij operatiepatiënten (doelgroep, en na gebruik van spierrelaxantia en anesthetica)
Vaak (1-10%): luchtwegcomplicaties bij anesthesie zoals hoesten, lichte schokbewegingen (tegen de beademingstube), 'arousal' of aan de anesthesieprocedure gerelateerde spontane ademhaling van de patiënt. Complicaties bij anesthesie zoals beweging van ledemaat of lichaam, grimassen en zuigen op de beademingstube. Verrichtingscomplicaties zoals hypotensie, tachycardie, bradycardie, bewegen.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties, waaronder huidreacties en anafylaxie.
Verder zijn gemeld: bronchospasmen. Ernstige bradycardie (soms leidend tot hartstilstand), binnen enkele minuten na toediening. Ernstige allergische reactie bij combinatie met rocuronium.
Het bijwerkingenprofiel bij ASA (American Society of Anesthesiologists) klasse 3 en 4-patiënten is over het algemeen vergelijkbaar.
Gemeld bij gezonde proefpersonen
Zeer vaak (> 10%): smaakstoornis.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn. Urticaria, jeuk.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie (gemeld bij 16 mg/kg). Voorbijgaande (duur < 30 min) verlenging van de geactiveerde partiële protrombinetijd (aPTT) met 17% resp. 22% en van de protrombinetijd met 11% resp. 22% na toediening van 4 mg/kg resp. 16 mg sugammadex/kg lichaamsgewicht.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): sufheid, hoofdpijn.
Vaak (1-10%): bradycardie, tachycardie, verhoogde bloeddruk. Misselijkheid, braken, diarree, dyspepsie, de hik. Angst, opwinding. Duizeligheid, convulsies, spraakstoornissen, nystagmus. Visusstoornissen. Huiduitslag, jeuk. Anemie, eosinofilie. Verhoogde waarden van transaminasen, creatinekinase. Lokale reactie/ontsteking op de toedieningsplaats.
Soms (0,1-1%): ernstige overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem, bronchospasmen en shock.
Interacties
Wees alert op mogelijk hernieuwd optreden van een neuromusculair blok, bij gebruik van geneesmiddelen in de postoperatieve periode die de neuromusculaire blokkade kunnen versterken. Zie de rubriek Interacties bij rocuronium voor de geneesmiddelen die de neuromusculaire blokkade versterken. In geval van hernieuwd optreden van een neuromusculair blok kunnen kunstmatige beademing en hernieuwde toediening van sugammadex noodzakelijk zijn.
Sugammadex verlaagt de progesteronspiegel, en (naar verwachting) in mindere mate de oestrogeenspiegel, vergelijkbaar met een verlaging die optreedt wanneer een dagelijkse dosis van een oraal progestageenbevattend anticonceptivum wordt overgeslagen. Indien sugammadex op dezelfde dag wordt toegediend als dat een oraal anticonceptivum wordt ingenomen; verwijs dan naar het advies over een vergeten pil in de bijsluiter van het orale anticonceptivum. Adviseer in het geval van niet-orale hormonale anticonceptiva gedurende de volgende zeven dagen een aanvullende niet-hormonale anticonceptiemethode te gebruiken en het advies in de bijsluiter van het product te raadplegen.
Gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten, heparine, LMWH's, rivaroxaban en dabigatran kan leiden tot kortdurende (≤ 30 min) verlenging van de geactiveerde partiële protrombinetijd (aPTT) en protrombinetijd (PT). Een verhoogd risico op bloedingen kan niet worden uitgesloten bij gebruik van vitamine K-antagonisten en een INR > 3,5, en bij gebruik van overige anticoagulantia bij een dosering van sugammadex van 16 mg/kg lichaamsgewicht. Controleer bij een onvermijdelijke combinatie de hemostase en coagulatieparameters; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Fusidinezuur kan rocuronium uit het sugammadex–rocuroniumcomplex verdringen en daardoor de hersteltijd verlengen. Dien geen i.v. fusidinezuur toe gedurende 7,5 uur na de toediening van sugammadex. Indien dit niet mogelijk is controleer op verschijnselen van hernieuwd optreden van het neuromusculair blok gedurende max. ca. 15 min.
Interacties
Fomepizol en ethanol verlengen elkaars eliminatiehalfwaardetijd. Een eerdere behandeling van de ethyleenglycolintoxicatie met ethanol sluit het gebruik van fomepizol echter niet uit. Desalniettemin wordt de combinatie gewoonlijk niet aangeraden.
Fomepizol induceert in de lever en nieren CYP-enzymen, vooral CYP2E1 met als gevolg een versnelde eliminatie van verbindingen die door deze enzymen gemetaboliseerd worden (o.a. halothaan, isofluraan, sevofluraan).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Door het grote molecuulgewicht zal de placentapassage waarschijnlijk minimaal zijn. Een duidelijke conclusie over de veiligheid is niet mogelijk. Gezien de indicatie, is er meestal geen keus.
Advies: Alleen op strikte indicatie voorzichtig gebruiken.
Zwangerschap
Passeert de placenta: Onbekend.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen schadelijk gebleken (misvormingen voorste ledematen, toename aantal foetusresorpties).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Behandel een zwangere vrouw met een ernstige intoxicatie echter zoals een niet-zwangere.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: De orale absorptie van cyclodextrines is in het algemeen laag en er is geen effect bij de zuigeling te verwachten na toediening van een eenmalige dosis aan een vrouw die borstvoeding geeft.
Advies: Volgens de fabrikant desondanks borstvoeding ontraden na de toediening van sugammadex. Tijdens een intoxicatie wordt het geven van borstvoeding in het algemeen afgeraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Fomepizol kan op strikte indicatie worden gebruikt, het geven van borstvoeding dan tijdelijk onderbreken. Over het algemeen wordt het geven van borstvoeding ontraden tijdens een intoxicatie.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Bekende overgevoeligheid voor andere pyrazolen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet toepassen voor opheffing van een neuromusculair blok geïnduceerd door niet-steroïde spierrelaxantia zoals suxamethonium, (cis)atracurium of mivacurium. Hoewel in theorie wel complexvorming optreedt met andere steroïde spierrelaxantia, sugammadex niet toepassen ter opheffing van een neuromusculair blok geïnduceerd door steroïde spierrelaxantia anders dan rocuronium of vecuronium (dus bv. pancuronium) vanwege weinig gegevens over de werkzaamheid en veiligheid.
Bewaking ademhalingsfunctie: De patiënt kunstmatig beademen totdat de spontane ademhaling na opheffing van het neuromusculair blok voldoende is hersteld. Ook bij volledig herstel van het neuromusculair blok kunnen andere geneesmiddelen die peri- en postoperatief zijn gebruikt (bv. anesthetica, opioïden) de ademhalingsfunctie nog onderdrukken, zodat kunstmatige beademing nog steeds noodzakelijk kan zijn. In geval van hernieuwd optreden van neuromusculair blok na extubatie, zorg dragen voor adequate beademing.
Hernieuwd optreden neuromusculair blok: niet lager doseren dan aanbevolen vanwege een verhoogd risico van hernieuwd optreden van neuromusculair blok na initiële opheffing. In klinische onderzoeken met patiënten die werden behandeld met rocuronium en bij wie een dosis sugammadex werd toegediend geschikt voor de diepte van het neuromusculair blok, werd soms (incidentie van 0,2%) een hernieuwd optreden van het neuromusculair blok gezien.
Ernstige bradycardie: Controleer zorgvuldig op hemodynamische veranderingen gedurende en na opheffing van het neuromusculair blok. In zeldzame gevallen is ernstige bradycardie (soms leidend tot hartstilstand) waargenomen binnen enkele minuten na toediening van sugammadex. Bij het optreden van ernstige bradycardie behandelen met intraveneus atropine of glycopyrronium.
Houd rekening met mogelijke overgevoeligheidsreacties en tref de nodige voorzorgsmaatregelen. Bij een allergische reactie na toediening van rocuronium en sugammadex, niet alleen testen op overgevoeligheid voor de afzonderlijke middelen, maar ook op overgevoeligheid voor het sugammadex-rocuronium-complex.
Wees bij een voorgeschiedenis van longcomplicaties alert op het mogelijk optreden van bronchospasmen.
Optreden lichte anesthesie: Bij opheffing van het neuromusculair blok onder voortzetting van anesthesie, aanvullende doses van het anestheticum en/of opioïd geven op geleide van de klinische indicatie daartoe. In klinische onderzoeken zijn soms tekenen van (te) lichte anesthesie waargenomen (bewegen, hoesten, grimassen en zuigen op de beademingstube) bij opheffing van het neuromusculair blok gedurende de anesthesie.
Effect op hemostase: Wees voorzichtig bij een erfelijke deficiëntie van vitamine K-afhankelijke stollingsfactoren en bij reeds bestaande coagulopathie, aangezien een verhoogd risico op bloedingen niet kan worden uitgesloten. Toediening van 4 mg/kg sugammadex, alleen of in combinatie met anticoagulantia, had in klinisch onderzoek bij patiënten die heupfractuur-/kunstgewrichtchirurgie ondergingen geen klinisch relevant effect op de incidentie van peri- of postoperatieve bloedingscomplicaties. Weeg afhankelijk van voorgeschiedenis van bloedingen en het geplande chirurgietype de voordelen van toediening van sugammadex af tegen het mogelijke risico op bloedingscomplicaties; controle van hemostase en coagulatieparameters wordt aanbevolen. Zie ook de rubriek Interacties.
Condities die gepaard gaan met een verlengde circulatietijd, zoals cardiovasculaire aandoeningen, gevorderde leeftijd en oedeemvorming (gepaard gaande met toename van het verdelingsvolume), kunnen de hersteltijd verlengen.
Intensive care: Er is geen onderzoek gedaan naar toepassing van sugammadex op de intensive care.
Verminderde nierfunctie: Niet toepassen bij een ernstige nierfunctiestoornis (incl. dialyse) vanwege onvoldoende gegevens over de veiligheid. Vanuit twee onderzoeken (waaronder een farmacokinetische studie) bleek dat de totale blootstelling aan sugammadex 5 tot 17 maal hoger was bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis dan bij patiënten met een normale nierfunctie.
Verminderde leverfunctie: Er zijn geen specifieke onderzoeken uitgevoerd bij een verminderde leverfunctie omdat sugammadex niet wordt gemetaboliseerd of uitgescheiden door de lever. Wees voorzichtig bij een ernstige leverfunctiestoornis en bij een verminderde leverfunctie met bijkomende coagulopathie. Zie ook onder Effect op hemostase.
Kinderen: Gebruik voor de zogenaamde 'standaardopheffing' van een neuromusculair blok is bij voldragen pasgeborenen < 30 dagen niet onderzocht en ervaring met het gebruik bij zuigelingen (30 dagen–2 jaar) is beperkt.
Invloed diagnostische testen: Sugammadex kan bij toediening van > 8 mg/kg lichaamsgewicht interfereren met de progesteronbepaling in serum. Zie ook de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ethyleenglycolintoxicatie veroorzaakt in ernstige gevallen een metabole acidose (aniondepletie > 16 mmol/l), convulsieve coma en nierinsufficiëntie.
De behandeling van ethyleenglycolintoxicatie bestaat uit het voorkómen van de metabolisering van ethyleenglycol tot toxische metabolieten, de correctie van de metabole acidose, voldoende hydratie (oraal of zo nodig intraveneus) om dehydratie en hypernatriëmie te voorkómen en de urineklaring van ethyleenglycol te verhogen. Zo nodig de toxische metabolieten middels hemodialyse verwijderen (de criteria hiervoor staan binnen rubriek Dosering). De monitoring bestaat uit frequente bepaling van de plasmaconcentratie van ethyleenglycol, de bloedgassen en pH, elektrolyten (ook Ca en Mg), serumcreatinine, urine-analyse en het opsporen van oxalaatkristallen in de urine.
Bepaal bij alle patiënten de levertransaminasen en het bloedbeeld vóór aanvang van de behandeling én één maand na het staken van de behandeling.
Wees voorzichtig bij een bestaande leverfunctiestoornis; er zijn weinig gegevens over de toepassing hierbij; de transaminasen in dit geval nauwlettend vervolgen.
Bij het optreden van matig ernstige overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, eosinofilie) deze goed vervolgen; bij het optreden van ernstigere overgevoeligheidsreacties (angio-oedeem, bronchospasmen, anafylactische shock) de behandeling onmiddellijk definitief staken indien er geen andere aanwijsbare oorzaak is. Start in dit geval de behandeling met ethanol en overweeg toepassing van hemodialyse.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium in het concentraat, bij een natriumbeperkt dieet. Verdun het concentraat in een glucose-oplossing bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Symptomen
Er zijn geen dosisgerelateerde of ernstige bijwerkingen gemeld in (tolerantie)onderzoeken bij de mens bij doses van max. 96 mg/kg lichaamsgewicht sugammadex.
Therapie
Sugammadex kan verwijderd worden door hemodialyse met gebruik van een high-fluxfilter, maar niet met een low-fluxfilter. Gegevens uit klinische studies suggereren dat de sugammadex plasmaconcentratie wordt verminderd met max. 70% na een 3–6 uur durende dialysesessie.
Voor meer informatie over een overdosering van sugammadex neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
sufheid, dronken gevoel, misselijkheid, duizeligheid, hoofdpijn, nystagmus, spraakstoornissen zijn waargenomen bij doseringen van 50–100 mg/kg.
Therapie
fomepizol is dialyseerbaar.
Voor meer informatie over een vergiftiging met fomepizol neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Sugammadex is een gemodificeerd γ–cyclodextrine. Het vormt een complex met rocuronium (of vecuronium) in plasma en reduceert daardoor de hoeveelheid neuromusculair blokkerende stof die zich kan binden aan de cholinerge nicotinereceptoren op de motorische eindplaat van de spier. Dit resulteert in de opheffing van de door rocuronium (of vecuronium) geïnduceerde neuromusculaire blokkade. Er is sprake van een duidelijke dosis-respons relatie.
Hersteltijd (T4/T1-ratio tot 0,9):
- Bij standaardopheffing van een diep neuromusculair blok (dosis sugammadex 4 mg/kg) is de mediane hersteltijd ca. 2,7 min bij volwassenen (< 65 jaar).
- Bij standaardopheffing van een matig neuromusculair blok (dosis sugammadex 2 mg/kg) is de mediane hersteltijd bij volwassenen 2,2 min, bij ouderen 65-74 jaar 2,6 min en bij ouderen ≥ 75 jaar 3,6 min.
- Bij onmiddellijke opheffing van een neuromusculair blok (dosis sugammadex 16 mg/kg) is de mediane hersteltijd ca. 1,5 min bij volwassenen (< 65 jaar).
- De hersteltijd kan verlengd zijn bij een verlengde circulatietijd, zoals bij cardiovasculaire aandoeningen, ouderen en oedeemvorming (bv. bij een ernstige leverfunctiestoornis).
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,16–0,2 l/kg (volwassenen). |
Metabolisering | sugammadex wordt niet gemetaboliseerd. |
Eliminatie | via urine (vrijwel volledig en ≥ 95% ongewijzigd). |
T 1/2el | bij volwassenen: ca. 2 uur, verlengd bij verminderde nierfunctie: ca. 4 uur bij een lichte nierfunctiestoornis (creatinineklaring 50 ml/min); ca. 6 uur bij een matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30 ml/min) en ca. 19 uur bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 10 ml/min). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Pyrazolverbinding. Antidotum bij vergiftiging met toxische alcoholen, bijvoorbeeld bij een ethyleenglycolvergiftiging. Fomepizol is een competitieve remmer van het enzym alcoholdehydrogenase (ADH); de affiniteit van fomepizol voor ADH is 8000 keer groter dan van ethyleenglycol. ADH katalyseert de eerste stap in het metabolisme van ethyleenglycol in de lever. Door blokkering hiervan wordt de productie van toxische metabolieten (m.n. de zuren glycolzuur en oxaalzuur) geremd en neemt de eliminatiehalfwaardetijd van ethyleenglycol toe van normaal ca. 4 uur tot 10–16 uur. Ethyleenglycol wordt vervolgens onveranderd uitgescheiden in de urine en induceert daardoor osmotische polyurie.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,7 l/kg. |
Metabolisering | vrijwel volledig in de lever door CYP450 tot één minder actieve metaboliet en inactieve metabolieten, welke geglucuronideerd worden. Na herhaalde toediening induceert fomepizol zijn eigen metabolisme (na 30-40 uur maximaal effect). |
Eliminatie | met de urine, voornamelijk als metabolieten, 2–3% onveranderd. Fomepizol is dialyseerbaar, de extractiecoëfficiënt is ca. 0,75 en de extractie per uur bedraagt 0,4–1,15 mg/kg/uur. |
T 1/2el | ca. 5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sugammadex hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
Groepsinformatie
fomepizol hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk