Samenstelling
Combodart GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
Bevat per capsule: tamsulosine (hydrochloride) 0,4 mg in pellets met gereguleerde afgifte en dutasteride 0,5 mg in een zachte gelatinecapsule.
dutasteride/tamsulosine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
Bevat per capsule: dutasteride 0,5 mg in een zachte gelatinecapsule en tamsulosine (hydrochloride) 0,4 mg in pellets met gereguleerde afgifte.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tamsulosine/solifenacine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
Bevat per tablet: solifenacinesuccinaat 6 mg, overeenkomend met solifenacine 4,5 mg en tamsulosinehydrochloride 0,4 mg, overeenkomend met 0,37 mg tamsulosine.
Vesomni Astellas Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
Bevat per tablet: solifenacinesuccinaat 6 mg, overeenkomend met solifenacine 4,5 mg en tamsulosinehydrochloride 0,4 mg, overeenkomend met 0,37 mg tamsulosine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft.
Tussen de afzonderlijke preparaten en het combinatiepreparaat bestaan grote prijsverschillen; zie ook het kostenoverzicht.
Advies
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft.
Tussen de afzonderlijke preparaten en het combinatiepreparaat bestaan grote prijsverschillen; zie ook het kostenoverzicht.
Indicaties
- Behandeling van matige tot ernstige symptomen van benigne prostaathyperplasie, indien monotherapie met één van beide middelen onvoldoende effectief is;
- Vermindering van de kans op acute urineretentie en prostaatchirurgie bij matige tot ernstige symptomen van benigne prostaathyperplasie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van matige tot ernstige opslag- en mictiesymptomen, gerelateerd aan benigne prostaathyperplasie bij mannen die onvoldoende reageren op monotherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Benigne prostaathyperplasie en vermindering van de kans op acute urineretentie en prostaatchirurgie bij prostaathyperplasie
Volwassenen
1×/dag één capsule ca. 30 min na de maaltijd.
Ouderen: er is geen concreet doseringsadvies. De blootstelling aan tamsulosine is 40% hoger bij een leeftijd van 55–75 jaar. Ouderen zijn gevoeliger voor orthostase. Wees daarom bij hen extra voorzichtig.
Nierfunctiestoornis: de verwachting is dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Leverfunctiestoornis: er is geen concreet doseringsadvies. Wees voorzichtig bij een licht tot matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9). Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) is gecontra-indiceerd.
Toediening: de capsule heel doorslikken met wat water. Contact met de inhoud van de capsule kan leiden tot irritatie van het orofaryngeale slijmvlies. Zie ook Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Opslagsymptomen en mictieklachten bij benigne prostaathyperplasie
Volwassenen (incl. ouderen)
maximaal 1 tablet 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstige nierinsufficiëntie.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte tot matige verminderde leverfunctie is een aanpassing van de dosering niet nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore > 9) is gecontra-indiceerd.
Toediening: De tablet niet kauwen, breken of fijnmaken.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): vooral tijdens het eerste jaar van de behandeling: erectiestoornis, verminderde libido, ejaculatiestoornis (incl. verlaagd spermavolume), vergroting van de borst en/of borstgevoeligheid. Duizeligheid.
Soms (0,1-1%): orthostatische hypotensie, hartfalen, palpitaties. Hoofdpijn. Overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, jeuk, urticaria). Alopecia, hypertrichose. Gastro-intestinale stoornissen (misselijkheid, braken, diarree, obstipatie). Rinitis. Asthenie.
Zelden (0,01-0,1%): lokaal oedeem, angio-oedeem. Syncope.
Zeer zelden (< 0,01%): priapisme. Stevens-Johnson-syndroom.
Verder zijn gemeld: tachycardie, aritmie, atriumfibrilleren. Dyspneu, epistaxis. Testiculaire pijn en zwelling. Droge mond. Wazig zien, visusstoornissen, 'floppy iris'-syndroom (IFIS) tijdens cataract- en glaucoomchirurgie. Erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis. Depressie.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): duizeligheid. Wazig zien. Droge mond, dyspepsie, obstipatie. Ejaculatiestoornissen. Vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): (acute) urineretentie. Jeuk.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem en anafylactische reacties. Orthostatische hypotensie. Intraoperatief 'floppy iris'-syndrome (IFIS).
Voor andere bijwerkingen zie:
Interacties
Niet gelijktijdig gebruiken met andere α1-blokkers.
Gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen (incl. anesthetica, PDE5–remmers) kan mogelijk leiden tot een versterkt hypotensief effect.
Sterke CYP3A4-remmers, zoals o.a. ritonavir, ketoconazol en itraconazol, kunnen de blootstelling aan dutasteride en tamsulosine verhogen; gelijktijdig gebruik wordt ontraden. Wees voorzichtig bij combinatie met sterke CYP2D6-remmers (bv. paroxetine) en bij matig sterke CYP3A4–remmers en bij poor CYP2D6-metabolizers, vanwege een mogelijk verhoogde blootstelling aan tamsulosine; gebruik van sterke CYP3A4-remmers bij poor CYP2D6-metabolizers wordt ontraden.
Interacties
Comedicatie met geneesmiddelen met een duidelijk anticholinerg effect versterken de werking en de anticholinerge bijwerkingen van tamsulosine/solifenacine. Wacht een week na stoppen van tamsulosine/solifenacine, vóór het starten van een andere anticholinerge therapie.
Combinatie met sterke CYP3A4-remmers (zoals ketoconazol, itraconazol, ritonavir) kan de blootstelling aan tamsulosine en solifenacine vergroten. Wees voorzichtig bij combinatie met matige en sterke CYP3A4-remmers; combinatie met sterke CYP3A4-remmers is gecontra-indiceerd bij matige leverinsufficiëntie of ernstige nierinsufficiëntie. Niet combineren met sterke CYP3A4-remmers bij CYP2D6-poor metabolizers of patiënten die sterke CYP2D6-remmers (zoals paroxetine) gebruiken.
CYP3A4-induceerders (zoals barbituraten, carbamazepine, fenytoïne, efavirenz, nevirapine, rifampicine, sint-janskruid) kunnen de plasmaconcentraties van tamsulosine en solifenacine verlagen.
Parasympathicomimetica kunnen het therapeutisch effect van solifenacine verminderen.
Solifenacine kan het effect van middelen die de motiliteit van het maag-darmkanaal bevorderen, zoals metoclopramide, tegengaan.
Gelijktijdig gebruik van andere α1-blokkers zou kunnen leiden tot hypotensie.
Diclofenac kan de eliminatie van tamsulosine versnellen.
Wees voorzichtig bij gebruik van geneesmiddelen die oesofagitis kunnen veroorzaken, zoals bisfosfonaten.
Zwangerschap
Gebruik door vrouwen is gecontra-indiceerd.
Teratogenese: Gebruik is schadelijk bij de mens.
Farmacologisch effect: Dutasteride kan bij de mannelijke foetus de ontwikkeling van de uitwendige geslachtsorganen remmen.
Vruchtbaarheid: Een vermindering van het aantal zaadcellen, het volume van het sperma en de beweeglijkheid van de zaadcellen is waargenomen. Afname van fertiliteit bij de man kan niet worden uitgesloten.
Overig: Kleine hoeveelheden dutasteride worden gevonden in semen. Het is niet bekend of er een nadelige invloed is op een mannelijke foetus als de moeder wordt blootgesteld aan het semen van een met dutasteride behandelde patiënt. Daarom dient een zwangere niet te worden blootgesteld aan dit semen (door bv. condoomgebruik).
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overig: Bij mannen kunnen ejaculatiestoornissen zoals retrograde ejaculatie en anejaculatie optreden.
Lactatie
Gebruik door vrouwen is gecontra-indiceerd.
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Contra-indicaties
- orthostatische hypotensie in de anamnese;
- ernstig verminderde leverfunctie;
- overgevoeligheid voor 5-α-reductaseremmers, soja, pinda;
- vrouwen en kinderen;
- ernstig verminderde leverfunctie.
Contra-indicaties
- orthostatische hypotensie of een voorgeschiedenis hiervan;
- hemodialyse;
- ernstige nierinsufficiëntie in combinatie met een sterke CYP3A4-remmer;
- ernstige leverinsufficiëntie, matige leverinsufficiëntie in combinatie met een sterke CYP3A4-remmer;
- ernstige gastro-intestinale aandoeningen (zoals toxisch megacolon) of een verhoogd risico hierop;
- myasthenia gravis of een verhoogd risico hierop;
- nauwe kamerhoekglaucoom of een verhoogd risico hierop.
Voor meer contra-indicaties zie de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Dutasteride wordt door de huid opgenomen; indien (zwangere) vrouwen of kinderen in aanraking komen met de inhoud van de capsules moet het contactgebied onmiddellijk met water en zeep worden gewassen.
Bij te hoge dosering en bij hypertensie kan in de eerste uren na inname orthostatische hypotensie optreden; bij tekenen hiervan (duizeligheid, zwaktegevoel, zweten) moet de patiënt gaan liggen totdat de symptomen zijn verdwenen. Vooral ouderen zijn gevoelig voor deze bijwerking. Patiënten moeten hemodynamisch stabiel zijn via een behandeling met α–blokkers vóór starten met een PDE5–remmer. Bij coronairlijden kan te snelle of te uitgesproken bloeddrukdaling verergering van de angineuze klachten veroorzaken; staak in dat geval de behandeling.
Controleer bij een groot urineresidu en/of ernstig belemmerde urinestroom zorgvuldig op een obstructieve aandoening van de urinewegen en beoordeel periodiek de noodzaak tot eventueel operatief ingrijpen; een gunstige reactie op dutasteride wordt mogelijk niet meteen manifest.
Onderzoek liet bij dutasteride een hogere incidentie ten opzichte van placebo zien van hooggradige prostaatkanker; het is nog onduidelijk of er een causaal verband bestaat. Sluit vóór en regelmatig tijdens de behandeling prostaatkanker uit. Wees erop bedacht dat dutasteride de serumconcentratie van prostaatspecifiek antigeen (PSA) verlaagt. De PSA-waarde stabiliseert zich na 6 maanden tot circa de helft van de uitgangswaarde. Controleer de PSA-spiegels hierna regelmatig. Elke bevestigde verhoging van de PSA-waarde ten opzichte van de laagste waarde tijdens therapie met dutasteride kan wijzen op prostaatkanker óf op therapieontrouw. Na staken van de behandeling keert de totaal-PSA-spiegel in het serum binnen 6 maanden terug naar het uitgangsniveau.
In onderzoek zijn zeldzame gevallen van borstkanker gemeld, een causaal verband is niet vastgesteld. Instrueer de patiënt om een verandering in het borstweefsel direct te melden.
Bij optreden van angio-oedeem de behandeling direct staken en passende maatregelen nemen.
De incidentie van bijwerkingen op de seksuele functie neemt af in de tijd bij voortgezette behandeling. Na staken van de behandeling verdwijnt ca. de helft van dit soort bijwerkingen binnen 6 maanden.
Vanwege de kans op IFIS huidig of vroeger gebruik van α1-blokkers melden aan de oogarts voorafgaand aan een cataractoperatie.
Bij een verminderde nier- of leverfunctieis de combinatie tamsulosine/dutasteride niet onderzocht . Wees voorzichtig bij ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 10 ml/min) en bij licht tot matig verminderde leverfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór aanvang van medicamenteuze behandeling organische oorzaken van urge en urgency-incontinentie uitsluiten, zoals een urineweginfectie, hartfalen en nierziekten.
Vóór aanvang van de behandeling van benigne prostaathyperplasie en met regelmaat tijdens de behandeling een rectaal toucher uitvoeren en zo nodig PSA bepalen.
Orthostatische hypotensie kan optreden in de eerste uren na inname bij te hoge dosering en bij hypertensie; bij tekenen hiervan (duizeligheid, zwaktegevoel, zweten) moet de patiënt gaan liggen totdat de symptomen zijn verdwenen. Bij coronairlijden kan te snelle of te uitgesproken bloeddrukdaling toename van de angineuze klachten veroorzaken; in dat geval de behandeling staken.
Wees voorzichtig bij ernstige nierinsufficiëntie , kans op urineretentie, gastro-intestinale obstructieve aandoeningen, kans op verminderde gastro-intestinale motiliteit, hiatus hernia, gastro-oesofagale reflux en/of gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die oesofagitis kunnen veroorzaken of verergeren, autonome neuropathie, kans op verlengd QT-interval.Zie ook de rubrieken Interacties en Contra-indicaties.
Bij patiënten met risicofactoren voor (ritmestoornissen door) QT-verlenging zoals bestaande lange-QT-syndroom en hypokaliëmie die behandeld worden met solifenacine, zijn QT-verlenging en 'torsade de pointes' waargenomen.
Wees voorzichtig bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7-9). Zie ook de rubriek Contra-indicaties.
Bij optreden van angio-oedeem of anafylactische reacties de behandeling direct definitief staken en passende maatregelen nemen.
Niet starten bij patiënten voor wie een cataract- of glaucoomoperatie gepland is. Huidig of vroeger gebruik van α1-blokkers melden aan de oogarts voorafgaand aan een cataract- of glaucoomoperatie vanwege kans op IFIS.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Acute overdosering door tamsulosine (ca. 5 mg): acute hypotensie, braken, diarree.
Neem voor informatie over een vergiftiging door tamsulosine/dutasteride contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
ernstige anticholinerge effecten met acute hypotensie.
Zie voor meer symptomen en de behandeling de monografiëen op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Combinatie van een selectieve competitieve postsynaptische α1-blokker en een competitieve 5-α-reductaseremmer.
Meer informatie
Eigenschappen
Combinatie van tamsulosine, een α1-blokker en solifenacine, een muscarine-antagonist. Tamsulosine relaxeert de gladde spieren in de prostaat, de blaashals en de urethra, waardoor de urinestroom verbetert. Solifenacine vergroot de capaciteit van de blaas, vertraagt de eerste aandrang tot urineren en vermindert de mictiefrequentie bij een hyperactieve blaas.
Informatie over farmacokinetische eigenschappen:
Groepsinformatie
tamsulosine/dutasteride hoort bij de groep tamsulosine, combinatiepreparaten.
Groepsinformatie
tamsulosine/solifenacine hoort bij de groep tamsulosine, combinatiepreparaten.