Samenstelling
Beromun XGVS Belpharma s.a.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon 1 mg tasonermin, overeenkomend met 3,0-6,0×10 7 IE
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Proleukin Clinigen Healthcare Ltd.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof
- Sterkte
- 22 × 10 6 IE
Bevat na reconstitutie 18 × 10 6 IE/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Zie voor de behandeling van niercelcarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Als adjuvans bij chirurgie ter verwijdering van de tumor om amputatie te voorkomen dan wel uit te stellen, of palliatief bij niet-operabele weke-delensarcomen van de ledematen in combinatie met melfalan door middel van licht hyperthermische geïsoleerde ledemaatperfusie (ILP).
Indicaties
- Gemetastaseerd niercelcarcinoom.
Doseringen
Een intensivecare-unit dient beschikbaar te zijn en voorzieningen om lekken van het geneesmiddel in de systemische circulatie continu te bewaken. Indien de cumulatieve lekkage > 10% bedraagt, de perfusie staken.
Weke-delensarcoom van de ledematen
Volwassenen
Via regionale perfusie: bij ILP bovenste ledematen in totaal 3 mg, gevolgd door melfalan (13 mg/l geperfundeerd volume, max. 150 mg); bij ILP onderste ledematen in totaal 4 mg, gevolgd door melfalan (10 mg/l geperfundeerd volume, max. 150 mg). Overweeg zo nodig een tweede ILP 6 tot 8 weken na de eerste ILP, waarbij rekening gehouden moet worden met de lekkagesnelheid van de vorige ILP.
Zie voor meer informatie over de toediening, rubriek 4.2 en 4.4 in de SmPC van Beromun op ema.europa.eu.
Doseringen
Vanwege de kans op (toename van) bacteriële infecties, bij aanwezigheid van een centrale veneuze katheter profylactisch antibiotica geven.
In levensbedreigende situaties ten gevolge van het gebruik van aldesleukine kan dexamethason worden gegeven.
Gemetastaseerd niercelcarcinoom:
Volwassenen:
Intraveneus als continue infusie: 18 × 10 6 IE/m² lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen, gevolgd door 2–6 dagen rust. Vervolgens nogmaals 18 × 10 6 IE/m² lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen, gevolgd door 3 weken rust (= 1 cyclus). Hierna de cyclus éénmaal herhalen.
In geval van remissie of stabilisatie van de ziekte max. 4 onderhoudsbehandelingen (18 × 10 6 IE/m² lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen) met telkens 4 weken tussenpauze geven.
Subcutane injectie: 18 × 10 6 IE/dag gedurende 5 dagen, gevolgd door 2 dagen rust. In de daarop volgende 3 weken op dag 1 en 2 van elke week 18 × 10 6 IE/dag en op dag 3 tot en met 5 van elke week 9 × 10 6 IE/dag. Op dag 6 en 7 geen behandeling geven. Na 1 week rust deze 4-wekencyclus herhalen. Dit schema ook volgen bij patiënten in remissie of met stabilisering van de ziekte.
Ouderen (≥ 65 j.), mensen met lever-, nierfunctiestoornis: wees voorzichtig voor mogelijk verhoogde gevoeligheid voor bijwerkingen.
Bij onacceptabele bijwerkingen de dosis verlagen of de toediening onderbreken, totdat de bijwerkingen tot een acceptabel niveau zijn afgenomen. De invloed hiervan op het therapeutisch effect en de mediane overleving is niet bekend.
Bijwerkingen
Bijwerkingen kunnen gerelateerd zijn aan tasonermine, aan melfalan, aan de ILP-procedure en aanverwante maatregelen of aan een combinatie van deze factoren.
Zeer vaak (> 10%): hartaritmieën. Misselijkheid, braken. Levertoxiciteit. Huidreactie. Koorts, koude rillingen, pijn, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): infectie, wondinfectie. Leukopenie, trombocytopenie. Overgevoeligheidsreactie. Beschadiging van zenuwen, perifere neurotoxiciteit, veranderde toestand van het bewustzijn, hoofdpijn. Hartfalen. Veneuze trombose, arteriële trombose, shock, hypotensie. Shocklong (ARDS). Diarree, obstipatie. Huidnecrose, perifeer oedeem. Compartimentsyndroom, myalgie. Proteïnurie. Nachtelijk transpireren. Necrose van de extremiteiten, zodanig ernstig dat amputatie nodig is.
Soms (0,1-1%): sepsis. Perifere arteriële occlusieve aandoeningen. Longoedeem. Pijn in de bovenbuik, erosieve gastritis. Verlies van nagels. Acuut nierfalen. Toename creatininespiegel.
Verder gemeld: het laat optreden van perifere arteriële occlusieve aandoeningen (PAOD) van de onderste ledematen, enkele jaren na ILP, voornamelijk bij patiënten met bevestigde cardiovasculaire risicofactoren, of die aanvullende bestralingstherapie hadden ondergaan van de betreffende ledemaat.
Bijwerkingen
De meeste bijwerkingen zijn zelflimiterend en verdwijnen binnen 1–2 dagen na staken van de therapie.
Zeer vaak (> 10%): tachycardie, aritmie, pijn op de borst. Hypotensie. Dyspneu, hoesten. Misselijkheid met of zonder braken, diarree, stomatitis. Hypothyroïdie. Anorexia. Angstgevoelens, verwardheid, depressie, slapeloosheid. Duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, slaperigheid. Erytheem, huiduitslag, huidschilfering, jeuk, transpireren. Oligurie, verhoogd serumureum en -creatinine. Anemie, trombocytopenie. Reacties, pijn of ontsteking op de injectieplaats, koorts, lusteloosheid, asthenie en vermoeidheid, gewichtstoename met oedeemvorming, gewichtsafname.
Vaak (1–10%): sepsis. Cyanose, ECG-veranderingen van tijdelijke aard, myocardiale ischemie, hartkloppingen, hartfalen. Flebitis, hypertensie. Longoedeem, pleurale effusie, hypoxie, hemoptoë, epistaxis, neusverkoudheid, rinitis, infectie van de luchtwegen. Dysfagie, dyspepsie, obstipatie, gastro-intestinale bloeding incl. rectale bloeding, haematemesis, ascites, cheilitis, gastritis. Hyperthyroïdie. Prikkelbaarheid, onrust, hallucinaties. Neuropathie, syncope, spraakstoornissen, smaakverlies, lethargie. Conjunctivitis. Leukopenie, eosinofilie. Stollingsstoornissen incl. diffuse intravasale stolling. Acidose, hyperglykemie, hyper- of hypocalciëmie, hyperkaliëmie, hyponatriëmie, hypofosfatemie. Stijging van levertransaminasen en alkalische fosfatase, verhoging van lactaatdehydrogenase, hyperbilirubinemie, hepatomegalie of hepatosplenomegalie. Alopecia, urticaria. Spierpijn, gewrichtspijnen. Dehydratie. Hematurie, nierfalen, anurie. Mucositis, nodulus op de injectieplaats. Hypothermie, influenza-achtig ziektebeeld.
Soms (0,1–1%): overgevoeligheidsreactie, o.a. angio-oedeem. Myocardinfarct, myocarditis, cardiomyopathie, hartstilstand, pericardiale effusie. Coma, convulsies, paralyse, myasthenie. Trombose, tromboflebitis, hemorragie. Pancreatitis, intestinale obstructie, gastro-intestinale perforatie incl. necrose/gangreen. Vitiligo. Myopathie, myositis. Neutropenie. Hypoglykemie.
Zelden (0,01–0,1%): anafylaxie. Diabetes mellitus. Oogzenuwaandoeningen incl. optische neuritis. Ventriculaire hypokinesie. Longembolie, 'adult respiratory distresssyndrome' (ARDS). Activering van de ziekte van Crohn. Cholecystitis, (fataal) leverfalen. Agranulocytose, aplastische anemie, hemolytische anemie, neutropenische koorts. Vesiculobulleuze huiduitslag, Stevens-Johnson-syndroom. Necrose op de injectieplaats.
Verder zijn gemeld: intracraniële/cerebrale bloeding, CVA, leuko-encefalopathie. Harttamponade. (Cerebrale) vasculitis. Capillaire-leksyndroom (soms fataal). Rabdomyolyse.
De meeste patiënten ervaren tijdens de behandeling lymfocytopenie en eosinofilie, met een rebound lymfocytose binnen 24–48 uur na behandeling; ernstige manifestaties van eosinofilie (o.a. infiltratie van hart- en longweefsel) zijn gemeld.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Niet combineren met cardiotoxische middelen (bv antracyclinen); de cardiotoxiciteit kan toenemen.
Gelijktijdige toediening van stoffen die aanzienlijke hypotensie kunnen veroorzaken wordt ontraden.
Interacties
Niet gebruiken in combinatie met cisplatine, vinblastine of dacarbazine vanwege de kans op een fataal verlopend tumorlysissyndroom.
Overgevoeligheidsreacties (erytheem, jeuk, hypotensie) binnen enkele uren na toediening zijn gemeld bij combinatie van hoge doses aldesleukine en cytostatica (m.n. dacarbazine, cisplatine, tamoxifen en interferon α).
Bij gelijktijdig gebruik van interferon α is er meer kans op ernstige rabdomyolyse, hartaandoeningen (myocardinfarct, myocarditis, ventriculaire hypokinesie), auto-immuun en inflammatoire ziekten (zoals halvemaanvormig IgA glomerulonefritis, oculobulbair myasthenia gravis, inflammatoire artritis, thyroïditis, bulleus pemfigoïd en Stevens-Johnson-syndroom).
Het gebruik van contrastmedia binnen twee weken na toediening van aldesleukine kan resulteren in een heroptreden (< 2 w., soms na enkele mnd.) van de bijwerkingen van aldesleukine.
Glucocorticoïden kunnen de werking verminderen; gelijktijdige toediening daarom vermijden tenzij levensbedreigende bijwerkingen behandeld moeten worden tot een acceptabel niveau (dexamethason).
Gelijktijdige toediening van cardio-, hepato-, myelo- of nefrotoxische middelen kan de toxiciteit versterken.
Bloeddrukverlagende middelen kunnen de hypotensie versterken.
De reactie op centraal werkende middelen kan door aldesleukine veranderen.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Bij dieren passeert het de placenta niet.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, aanwijzingen voor schadelijkheid (toegenomen embryoletaliteit) bij doseringen die toxisch waren voor het moederdier.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Geen borstvoeding geven tot 7 dagen na de ILP.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ernstige hart- en vaatziekten, bv. hartfalen (NYHA Klasse II, III of IV), ernstige angina pectoris, hartritmestoornissen, myocardinfarct binnen 3 maanden voorafgaand aan de behandeling, veneuze trombose, occlusieve perifere arteriële aandoeningen, recente longembolie.
- ernstige longfunctiestoornis.
- recent doorgemaakt of actief ulcus pepticum.
- ernstige ascites.
- significante hematologische functiestoornis, bv. leukocyten <2,5 × 109/l, hemoglobine < 5,58 mmol/l, trombocyten < 60 × 109/l, hemorragische diathese of actieve bloedingsaandoening.
- significante nierfunctiestoornis, bv. nefrotisch syndroom, serumcreatinine > 150 μmol/l of een creatinineklaring van < 50 ml/min.
- significante leverfunctiestoornis bv. ASAT, ALAT of AF > 2 × ULN of bilirubinespiegel > 1,25 × ULN.
- hypercalciëmie > 12 mg/dl (2,99 mmol/l).
- contra-indicaties voor gebruik van anticoagulantia of bloeddrukverhogende middelen.
Voor ILP
- ernstig lymfoedeem van de ledemaat
- contra-indicaties voor radioactieve tracer monitoring
- contra-indicaties voor ledemaat-hyperthermie
- vermoeden dat de bloedvoorziening naar de extremiteit distaal van de tumor in hoge mate afhankelijk is van met de tumor samenhangende bloedvaten.
Zie ook rubriek Interacties, Zwangerschap en lactatie.
Contra-indicaties
- performance status van ECOG (Eastern Cooperative Oncology Group) ≥ 2;
- ECOG performance status van ≥ 1 én ≥ 1 orgaan met metastasen én een periode van minder dan 24 maanden tussen de diagnose van de primaire tumor en aanmelding voor behandeling met aldesleukine;
- metastasen in het centraal zenuwstelsel, met uitzondering van met succes behandelde hersenmetastasen;
- toevallen;
- actieve infectie die antibiotica vereist;
- ernstige cardiovasculaire aandoeningen (ook in de anamnese);
- pO2 < 60 mmHg in rust;
- reeds aanwezige ernstige orgaanstoornissen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Zorg voor maximale hydratie voor de profylaxe van shock, gedurende en na de perfusie-procedure. Optimale hemodynamische condities en een hoge diurese maken, vooral na de perfusie, een snelle klaring van resterende tasonermin mogelijk. Aanvullende resuscitatievloeistoffen (crystalloïde en colloïde oplossingen) moeten aanwezig zijn voor volumevergroting in geval van een significante daling van de bloeddruk. Colloïd of hydroxyethyl-zetmeel worden geprefereerd omdat de kans dat deze uit het vasculaire systeem lekken, kleiner is. Overweeg indien noodzakelijk, een bloeddrukverhogend middel, bv. dopamine, zowel gedurende de ILP-procedure, als tijdens de postoperatieve periode. Staak de perfusie bij een ernstige shock voor het einde van de ILP-procedure en pas geschikte therapie toe.
Bij symptomen van systemische toxiciteit bijvoorbeeld koorts, hartritmestoornissen, shock/hypotensie, shocklong (ARDS), ondersteunende maatregelen nemen en de patiënt onmiddellijk overbrengen naar de IC. De functie van de nieren en lever dient nauwkeurig gecontroleerd te worden. Hematologische functiestoornissen, vooral leukopenie, trombocytopenie en stollingsstoornissen kunnen worden verwacht.
Gevallen van het compartimentsyndroom gekarakteriseerd door pijn, zwelling en neurologische symptomen, alsook spierschade aan de geperfuseerde ledemaat zijn waargenomen. Volg patiënt de eerste drie dagen na de ILP. Behandeling kan bestaan uit: fasciotomie van alle spiercompartimenten van de aangetaste ledemaat en geforceerde diurese en alkalisering van de urine indien een spierbeschadiging optreedt met toegenomen myoglobinespiegels in plasma en urine.
Overweeg voorafgaand aan de ILP paracetamol (oraal of rectaal) of een ander analgeticum/antipyreticum toe te dienen, om koorts, koude rillingen en griepachtige symptomen die kunnen optreden te voorkomen en te behandelen.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Beoordeel vóór de behandeling de X-thorax, ECG (evt. stresstest) en arteriële bloedgassen.
Bepaal vóóraf en regelmatig tijdens de behandeling het volledig bloedbeeld, de vocht– en elektrolytenbalans, bloedglucose en nier- en leverfunctieparameters. Voorzichtig bij leukocyten < 4,0 × 109, trombocyten < 100 × 109/l, hematocriet < 30%, of bij lever- en nierfunctiestoornissen en bij ouderen, vanwege een verhoogde gevoeligheid voor bijwerkingen. Terughoudend geven bij orgaantransplantaties in de anamnese, bij auto-immuunziekten en indien behandeling met corticosteroïden noodzakelijk is. Auto-immuunziekten kunnen optreden of verergeren, mogelijk leidend tot levensbedreigende complicaties. Controle van de schildklierfunctie of andere mogelijke symptomen van auto-immuniteit is aangewezen.
Bij i.v.-toediening dienen intensive care-faciliteiten beschikbaar te zijn. De bloedsomloop, ademhaling en andere orgaanfuncties, inclusief de mentale status en urineproductie, dienen te worden bewaakt. Aldesleukine toediening (met name i.v.) is in verband gebracht met het capillairleksyndroom (CLS), dat gekenmerkt wordt door een verminderde vaattonus en extravasatie van plasma–eiwitten in de extravasculaire ruimten. CLS veroorzaakt hypotensie, tachycardie, verminderde perfusie van organen en (long)oedeem. De symptomen treden binnen 2–12 uur na toediening op. Indien maatregelen zoals toediening van vocht of lage doses dopamine geen effect hebben bij capillaire vaatlekkage, de behandeling met aldesleukine staken.
Aldesleukine kan de vochtafscheiding van sereuze oppervlakken verhogen, behandel bestaande effusies daarom vooraf. Bij een rochelende, versnelde ademhaling of dyspneu de longfuncties bewaken; soms kan intubatie nodig zijn.
Indien lethargie of slaperigheid optreedt de behandeling staken; verdergaande toediening kan leiden tot coma. Verder kan een verandering in de geestesgesteldheid nog enkele dagen voortduren na staken van de therapie.
De glucosehuishouding bij patiënten met diabetes mellitus kan verstoord raken.
De effectiviteit en veiligheid bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met tasonermine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met aldesleukine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Recombinant humaan tumornecrosefactor alfa-1a (TNFα-1a). Het heeft een antitumorwerking die waarschijnlijk is gebaseerd op directe en indirecte effecten. Het remt in vitro tumorproliferatie. Het beïnvloedt de tumorvasculatuur, wat leidt tot een stollings-bevorderende toestand en daarmee tot microvasculaire trombose. Verder heeft het een immunomodulerende werking; het stimuleert de proliferatie van geactiveerde B- en T-lymfocyten, de ontwikkeling van cytotoxische T-cellen en immunoglobuline-afscheidende cellen en bevordert de aanmaak van cytokinen en mediatoren (prostaglandine, bloedplaatjes-activerende factor. Deze veranderingen leiden tot hemorragische necrose van de tumor.
Kinetische gegevens
T 1/2el | 15–30 min |
Overig | Cmax in perfusiecircuit na 30 min. Bij < 2% systemische lekkage is de systemische concentratie ca. 200× lager en bij > 2% lekkage ten minste 10× lager dan in perfusiecircuit. Cmax in systemische circulatie na 5 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Glycoproteïne, bereid via recombinant DNA-technologie, waarbij gebruik is gemaakt van een genetisch gemanipuleerde Escherichia coli-stam. De biologische activiteit komt overeen met die van humaan interleukine-2, een natuurlijk voorkomend lymfokine. Het is een belangrijke groeifactor voor T-lymfocyten en kan ook de productie en afgifte van andere cytokinen induceren en verschillende typen lymfocyten aanzetten tot activering en proliferatie. Door stimulatie van het immuunsysteem worden tumorcellen vernietigd.
Kinetische gegevens
F | s.c. 31–47%. |
T max | s.c. 2–6 uur. Bij continue i.v.-infusie ca. 11 uur bij een vaste infusiesnelheid en ca. 4,4 uur bij decrescendo toediening. |
Metabolisering | vnl. in de nieren. |
Overig | plasma-eliminatie verloopt bifasisch. |
Eliminatie | Gedeeltelijk, met de urine als metaboliet. |
T 1/2el | i.v. 100–124 min, s.c. 3–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tasonermine hoort bij de groep immunostimulantia, overige.
Groepsinformatie
aldesleukine hoort bij de groep immunostimulantia, overige.