Samenstelling
Beromun XGVS Belpharma s.a.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon 1 mg tasonermin, overeenkomend met 3,0-6,0×10 7 IE
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
BCG-medac XGVS Pharmanovia Benelux BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor instillatievloeistof voor intravesicaal gebruik
- Verpakkingsvorm
- flacon + zak oplosmiddel 50 ml
Bevat per dosis à 50 ml 2 × 10 8 – 3 × 10 9 levende eenheden BCG-bacterie afgeleid van Mycobacterium bovis, een RIVM-stam afgeleid van stam 1173-P2.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld. Zie voor meer informatie de richtlijn Blaascarcinoom op nvu.nl en de richtlijn Blaasinstillatie op richtlijnendatabase.nl
Indicaties
- Als adjuvans bij chirurgie ter verwijdering van de tumor om amputatie te voorkomen dan wel uit te stellen, of palliatief bij niet-operabele weke-delensarcomen van de ledematen in combinatie met melfalan door middel van licht hyperthermische geïsoleerde ledemaatperfusie (ILP).
Indicaties
Niet-invasieve urotheliale blaaskanker
- Curatieve behandeling van carcinoma in situ.
- Profylactische behandeling van recidief van:
- Urotheliaal carcinoom beperkt tot de mucosa:
- TA graad 1 en 2 in geval van multifocale en/of recidiverende tumor;
- TA graad 3.
- Urotheliaal carcinoma in lamina propria maar niet de muscularis van de blaas (T1).
- Carcinoma in situ.
- Urotheliaal carcinoom beperkt tot de mucosa:
Doseringen
Een intensivecare-unit dient beschikbaar te zijn en voorzieningen om lekken van het geneesmiddel in de systemische circulatie continu te bewaken. Indien de cumulatieve lekkage > 10% bedraagt, de perfusie staken.
Weke-delensarcoom van de ledematen
Volwassenen
Via regionale perfusie: bij ILP bovenste ledematen in totaal 3 mg, gevolgd door melfalan (13 mg/l geperfundeerd volume, max. 150 mg); bij ILP onderste ledematen in totaal 4 mg, gevolgd door melfalan (10 mg/l geperfundeerd volume, max. 150 mg). Overweeg zo nodig een tweede ILP 6 tot 8 weken na de eerste ILP, waarbij rekening gehouden moet worden met de lekkagesnelheid van de vorige ILP.
Zie voor meer informatie over de toediening, rubriek 4.2 en 4.4 in de SmPC van Beromun op ema.europa.eu.
Doseringen
Vier uur voorafgaande aan de blaasinstillatie en 2 uur daarna mag de patiënt géén vloeistof innemen. Indien medisch mogelijk wordt daarna hyperhydratie aanbevolen gedurende ca. 2 dagen na iedere instillatie.
Niet-invasieve urotheliale blaaskanker
Volwassenen
Inductiebehandeling (te beginnen 2–3 weken na de TUR, blaasbiopsie en zonder traumatische katheterisatie): intravesicaal 1 instillatie à 50 ml/week gedurende 6 weken. Onderhoudsbehandeling: na een therapievrij interval van 4 weken: 1 instillatie à 50 ml/week gedurende 3 weken, gedurende minimaal 1 jaar tot maximaal 3 jaar, gegeven in de maanden: 3, 6, 12, 18, 24, 30 en 36 (in totaal 27 instillaties in 3 jaar incl. de inductiebehandeling). Beoordeel de noodzaak voor een onderhoudsbehandeling na het eerste jaar van behandeling elke 6 maanden op grond van tumorclassificatie en klinische respons.
Ernstige bijwerkingen: zie voor richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (blaasirritatie, bacteriële urineweginfectie, andere bijwerkingen op de tractus urogenitalis, koorts, huiduitslag, artralgie, artritis, reactieve artritis, systemische BCG-reactie/infectie zonder óf met verschijnselen van septische shock) én de behandeling van deze bijwerkingen de officiële productinformatie BCG-Medac CBG/EMA (rubriek 4.8, 2e tabel).
Toediening
- Per instillatie wordt de inhoud van 1 ampul gereconstitueerd tot een suspensie van 50 ml. Vóór de instillatie de blaas via een katheter volledig draineren. Vervolgens de suspensie instilleren via dezelfde katheter. De blaasspoeling 2 uur in de blaas houden, daarna zittend uitplassen;
- Uitsluitend voor instillatie in de blaas. Mag niet i.m., i.v., intradermaal, s.c. of voor vaccinatie worden toegediend;
- Contact van BCG met de huid en slijmvliezen vermijden; bij morsen, de huid behandelen met een geschikte desinfectans (met een bewezen werkzaamheid tegen mycobacteriën). Na het uitplassen de handen en geslachtsdelen wassen.
Bijwerkingen
Bijwerkingen kunnen gerelateerd zijn aan tasonermine, aan melfalan, aan de ILP-procedure en aanverwante maatregelen of aan een combinatie van deze factoren.
Zeer vaak (> 10%): hartaritmieën. Misselijkheid, braken. Levertoxiciteit. Huidreactie. Koorts, koude rillingen, pijn, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): infectie, wondinfectie. Leukopenie, trombocytopenie. Overgevoeligheidsreactie. Beschadiging van zenuwen, perifere neurotoxiciteit, veranderde toestand van het bewustzijn, hoofdpijn. Hartfalen. Veneuze trombose, arteriële trombose, shock, hypotensie. Shocklong (ARDS). Diarree, obstipatie. Huidnecrose, perifeer oedeem. Compartimentsyndroom, myalgie. Proteïnurie. Nachtelijk transpireren. Necrose van de extremiteiten, zodanig ernstig dat amputatie nodig is.
Soms (0,1-1%): sepsis. Perifere arteriële occlusieve aandoeningen. Longoedeem. Pijn in de bovenbuik, erosieve gastritis. Verlies van nagels. Acuut nierfalen. Toename creatininespiegel.
Verder gemeld: het laat optreden van perifere arteriële occlusieve aandoeningen (PAOD) van de onderste ledematen, enkele jaren na ILP, voornamelijk bij patiënten met bevestigde cardiovasculaire risicofactoren, of die aanvullende bestralingstherapie hadden ondergaan van de betreffende ledemaat.
Bijwerkingen
De bijwerkingen nemen meestal toe met het aantal blaasinstillaties.
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid. (Granulomateuze) cystitis, frequente mictie met ongemak en pijn (90%), asymptomatische granulomateuze prostatitis. Voorbijgaande systemische BCG-reactie (soms ernstig of sepsis) met griepachtige symptomen (malaise, koorts, rillingen, spierpijn). Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): diarree, buikpijn. Spierpijn. Koorts > 38,5 °C. Urine-incontinentie.
Soms (0,1-1%): urineweginfectie, macroscopische hematurie, blaasretractie, urinewegobstructie, symptomatische granulomateuze prostatitis. Orchitis en epididymitis (zeer zelden resistent voor tuberculostatica). Cytopenie, anemie. Reactieve artritis (conjunctivitis, asymmetrische oligoartritis en cystitis). Miliaire pneumonitis, pulmonaal granuloom. Hepatitis. Huiduitslag, huidabces. Artritis, artralgie. Hypotensie. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): vasculaire infectie (bv. geïnfecteerd aneurysma). Nierabces.
Zeer zelden (< 0,01%): BCG-infectie van implantaten en omringend weefsel, infectie van de regionale lymfeklieren incl. cervicale lymfadenitis, osteomyelitis/beenmerginfectie, psoasabces, peritonitis. Overgevoeligheidsreactie (o.a. ooglidoedeem, hoesten). Chorioretinitis, conjunctivitis, uveïtis. Vasculaire fistel. Braken, intestinale fistel. Perifeer oedeem.
Verder zijn gemeld: vaginale pijn, dyspareunie, oligospermie, azoöspermie, hemofagocytair syndroom, vasculitis (waaronder van het centrale zenuwstelsel), nierfalen, pyelonefritis, nefritis (waaronder tubulo-interstitiële nefritis, interstitiële nefritis en glomerulonefritis), PSA verhoogd.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Niet combineren met cardiotoxische middelen (bv antracyclinen); de cardiotoxiciteit kan toenemen.
Gelijktijdige toediening van stoffen die aanzienlijke hypotensie kunnen veroorzaken wordt ontraden.
Interacties
Gelijktijdige toediening met sommige antibiotica (zoals fluorchinolonen, doxycycline of gentamicine) vermijden, omdat BCG gevoelig is voor deze middelen.
Tuberculostatica verminderen de werkzaamheid van BCG; resistentie van de BCG-bacteriën voor pyrazinamide is beschreven.
BCG-bacteriën zijn tevens gevoelig voor antiseptica.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Bij dieren passeert het de placenta niet.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: kan spermatogenese negatief beïnvloeden en oligospermie of azoöspermie veroorzaken. Deze effecten zijn mogelijk tijdelijk en reversibel. Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma.
Overige: In verband met mogelijke overdraagbaarheid van BCG op de partner, wordt aanbevolen om bij geslachtsgemeenschap een condoom te gebruiken gedurende één week na de BCG-instillatie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Geen borstvoeding geven tot 7 dagen na de ILP.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd wegens onvoldoende gegevens.
Contra-indicaties
- ernstige hart- en vaatziekten, bv. hartfalen (NYHA Klasse II, III of IV), ernstige angina pectoris, hartritmestoornissen, myocardinfarct binnen 3 maanden voorafgaand aan de behandeling, veneuze trombose, occlusieve perifere arteriële aandoeningen, recente longembolie.
- ernstige longfunctiestoornis.
- recent doorgemaakt of actief ulcus pepticum.
- ernstige ascites.
- significante hematologische functiestoornis, bv. leukocyten <2,5 × 109/l, hemoglobine < 5,58 mmol/l, trombocyten < 60 × 109/l, hemorragische diathese of actieve bloedingsaandoening.
- significante nierfunctiestoornis, bv. nefrotisch syndroom, serumcreatinine > 150 μmol/l of een creatinineklaring van < 50 ml/min.
- significante leverfunctiestoornis bv. ASAT, ALAT of AF > 2 × ULN of bilirubinespiegel > 1,25 × ULN.
- hypercalciëmie > 12 mg/dl (2,99 mmol/l).
- contra-indicaties voor gebruik van anticoagulantia of bloeddrukverhogende middelen.
Voor ILP
- ernstig lymfoedeem van de ledemaat
- contra-indicaties voor radioactieve tracer monitoring
- contra-indicaties voor ledemaat-hyperthermie
- vermoeden dat de bloedvoorziening naar de extremiteit distaal van de tumor in hoge mate afhankelijk is van met de tumor samenhangende bloedvaten.
Zie ook rubriek Interacties, Zwangerschap en lactatie.
Contra-indicaties
- congenitale of verworven immunodeficiëntie;
- actieve tuberculose;
- acute urineweginfectie;
- de eerste 2–3 weken na een TUR, blaasbiopsie of een traumatische katheterisatie;
- radiotherapie van de blaas in de anamnese;
- blaasperforatie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Zorg voor maximale hydratie voor de profylaxe van shock, gedurende en na de perfusie-procedure. Optimale hemodynamische condities en een hoge diurese maken, vooral na de perfusie, een snelle klaring van resterende tasonermin mogelijk. Aanvullende resuscitatievloeistoffen (crystalloïde en colloïde oplossingen) moeten aanwezig zijn voor volumevergroting in geval van een significante daling van de bloeddruk. Colloïd of hydroxyethyl-zetmeel worden geprefereerd omdat de kans dat deze uit het vasculaire systeem lekken, kleiner is. Overweeg indien noodzakelijk, een bloeddrukverhogend middel, bv. dopamine, zowel gedurende de ILP-procedure, als tijdens de postoperatieve periode. Staak de perfusie bij een ernstige shock voor het einde van de ILP-procedure en pas geschikte therapie toe.
Bij symptomen van systemische toxiciteit bijvoorbeeld koorts, hartritmestoornissen, shock/hypotensie, shocklong (ARDS), ondersteunende maatregelen nemen en de patiënt onmiddellijk overbrengen naar de IC. De functie van de nieren en lever dient nauwkeurig gecontroleerd te worden. Hematologische functiestoornissen, vooral leukopenie, trombocytopenie en stollingsstoornissen kunnen worden verwacht.
Gevallen van het compartimentsyndroom gekarakteriseerd door pijn, zwelling en neurologische symptomen, alsook spierschade aan de geperfuseerde ledemaat zijn waargenomen. Volg patiënt de eerste drie dagen na de ILP. Behandeling kan bestaan uit: fasciotomie van alle spiercompartimenten van de aangetaste ledemaat en geforceerde diurese en alkalisering van de urine indien een spierbeschadiging optreedt met toegenomen myoglobinespiegels in plasma en urine.
Overweeg voorafgaand aan de ILP paracetamol (oraal of rectaal) of een ander analgeticum/antipyreticum toe te dienen, om koorts, koude rillingen en griepachtige symptomen die kunnen optreden te voorkomen en te behandelen.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Sluit actieve tuberculose vóór de eerste instillatie in de blaas uit. Sluit vóór iedere instillatie een urineweginfectie uit, vanwege het risico op hematologische disseminatie.
Overweeg vóór start behandeling de mogelijkheid van ernstige systemische BCG-infecties met noodzaak van tuberculostatica therapie; nier- of leverinsufficiëntie kan invloed hebben op de behandeling met tuberculostatica. Wees voorzichtig bij ouderen, vooral die in een slechtere algemene toestand verkeren.
Tuberculinetesten: de gevoeligheid voor tuberculine kan toenemen door behandeling en interpretatie van daaropvolgende tuberculine huidtesten voor mycobacteriële infectie kan lastiger zijn; meet tuberculinereactiviteit vóór toediening. Negatieve resultaten van een kweek afkomstig van een biopt en negatieve testresultaten sluiten een systemische BCG-infectie niet uit. Beschikbare methoden zijn niet betrouwbaar.
Traumatische katheterisatie of andere beschadigingen aan de urethra of blaasmucosa verhogen de kans op een systemische BCG-infectie. Stel de instillatie bij deze patiënten uit totdat de beschadiging van de mucosa is genezen.
Bij optreden van een systemische BCG-reactie/infectie met of zonder verschijnselen van sepsis, de behandeling met BCG definitief staken en een behandeling met tuberculostatica starten in combinatie met corticosteroïden. Klinische tekenen en symptomen van een BCG-infectie/reactie zijn koorts > 39,5°C gedurende ten minste 12 uur, koorts > 38,5°C gedurende ten minste 48 uur en een verergering van de algemene toestand. Kenmerkend bij een infectie zijn het ontstaan van een miliaire pneumonie, granulomateuze hepatitis, afwijkende leverfunctietesten, orgaandisfunctie (andere dan ter hoogte van de tractus urogenitalis) met granulomateuze ontsteking bij biopsie na verloop van tijd. Een systemische BCG-reactie van voorbijgaande aard geeft lichte koorts, griepachtige symptomen en algemeen ongemak en neemt binnen 24–48 uur af.
Bij optreden van bijwerkingen van de tractus urogenitalis, waaronder een urineweginfectie of blaasirritatie die langer dan 48 uur bestaat, de behandeling onderbreken en pas hervatten wanneer urine-onderzoek is genormaliseerd en antibioticagebruik is beëindigd.
Bij optreden van huiduitslag, artralgie, artritis of reactieve artritis de behandeling onderbreken en symptomatische behandeling instellen. Dragers van HLA-B27 hebben meer kans op reactieve artritis.
De kans op blaascontractuur neemt toe bij een lage blaascapaciteit.
Een latente BCG-infectie kan jaren na initiële infectie opflakkeren als granulomateuze pneumonitis, abcessen, geïnfecteerd aneurysma, infectie van een implantaat, transplantaat of omringend weefsel. Instrueer patiënt om actie te ondernemen bij symptomen als koorts en gewichtsverlies met onbekende oorzaak.
BIj een vermoede accidentele blootstelling bij gezonde personen wordt aangeraden een Purified Protein Derivate (PPD) huidtest te doen op het tijdstip van het ongeval en zes weken later om huidtestconversie te detecteren.
In verband met mogelijke overdraagbaarheid van BCG op de partner, wordt aanbevolen om bij geslachtsgemeenschap een condoom te gebruiken gedurende één week na de BCG-instillatie.
Bij contact met immunosuppressieve patiënten dient de patiënt die behandeld wordt met BCG-vaccin afdoende hygiënische maatregelen te nemen. Overdracht van mens op mens kan niet worden uitgesloten.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Overdosering
Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met tasonermine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Recombinant humaan tumornecrosefactor alfa-1a (TNFα-1a). Het heeft een antitumorwerking die waarschijnlijk is gebaseerd op directe en indirecte effecten. Het remt in vitro tumorproliferatie. Het beïnvloedt de tumorvasculatuur, wat leidt tot een stollings-bevorderende toestand en daarmee tot microvasculaire trombose. Verder heeft het een immunomodulerende werking; het stimuleert de proliferatie van geactiveerde B- en T-lymfocyten, de ontwikkeling van cytotoxische T-cellen en immunoglobuline-afscheidende cellen en bevordert de aanmaak van cytokinen en mediatoren (prostaglandine, bloedplaatjes-activerende factor. Deze veranderingen leiden tot hemorragische necrose van de tumor.
Kinetische gegevens
T 1/2el | 15–30 min |
Overig | Cmax in perfusiecircuit na 30 min. Bij < 2% systemische lekkage is de systemische concentratie ca. 200× lager en bij > 2% lekkage ten minste 10× lager dan in perfusiecircuit. Cmax in systemische circulatie na 5 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bevat verzwakte Mycobacterium bovis-bacillen, bereid uit een cultuur van Bacillus Calmette-Guérin (BCG). Bij instillatie stimuleert het lokaal het immuunsysteem (met een toename van granulocyten, monocyten/macrofagen en T–lymfocyten). Het heeft tevens een antitumor-activiteit.
Kinetische gegevens
Overig | binding specifiek aan fibronectine in de blaaswand. Het is onbekend of de mycobacteriën de blaaswand kunnen passeren. |
Overig | de BCG–bacterie kan gedurende > 16 maanden aanwezig zijn in de urinewegen. |
Eliminatie | de meeste bacillen met de urine tijdens de eerste uren na de instillatie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tasonermine hoort bij de groep immunostimulantia, overige.
Groepsinformatie
BCG-vaccin (bij maligne aandoening) hoort bij de groep immunostimulantia, overige.