Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Revestive XGVS Aanvullende monitoring Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
1,25 mg
Verpakkingsvorm
flacon + solvens 0,5 ml in wegwerpspuit

Bevat na reconstitutie: 2,5 mg/ml.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
5 mg
Verpakkingsvorm
flacon + solvens 0,5 ml in wegwerpspuit

Bevat na reconstitutie: 10 mg/ml.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Het belangrijkste behandeldoel bij patiënten met intestinaal falen (IF) is het in balans houden van voeding en vocht en te zorgen voor zo weinig mogelijk complicaties. De beste ondersteunende zorg bestaat uit voeding (voedingsregime waaronder parenterale voeding, ORS) en ondersteunende therapie (zoals maagzuurremmers of motiliteitsremmende middelen).

Bij patiënten met type 3 intestinaal falen door kortedarm-syndroom (SBS-IF) kan teduglutide worden toegepast. Begin de behandeling met teduglutide nadat de patiënt stabiel is geworden na de darmoperatie. De periode van intestinale aanpassing duurt meestal 1 tot 2 jaar.

In een direct vergelijkend studie van 24 weken is bij 63% van de patiënten die teduglutide gebruikten een volumereductie gemeten van ten minste 20% van de parenterale ondersteuning. In de controlegroep met placebo bereikte 30% van de patiënten, door natuurlijke adaptatie, deze resultaten. Tussen de groep die behandeld is met teduglutide en de controlegroep kon geen verschil in de kwaliteit van leven worden gemeten.

Evalueer het behandelingseffect na 6 maanden. Wanneer geen algemene verbetering is bereikt, het nut van voortzetting van de behandeling overwegen.

Indicaties

  • Kortedarm-syndroom (SBS) bij volwassenen en kinderen met een gecorrigeerde gestatieleeftijd van ≥ 4 maanden. Na operatief ingrijpen dient de patiënt stabiel te zijn na een periode van intestinale aanpassing.

Doseringen

Vóór aanvang van de behandeling moet de intraveneuze vocht- en voedingsondersteuning optimaal en stabiel zijn.

Klap alles open Klap alles dicht

Kortedarm-syndroom

Volwassenen (incl. ouderen)

0,05 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Gebruik de injectieflacon 5 mg (na reconstitutie 10 mg/ml). Overweeg voor sommige patiënten geleidelijk verminderen van de dagdosis onder nauwlettende controle, met als doel de behandeling beter te verdragen. Evalueer het effect van de behandeling na 6 maanden en zo nodig opnieuw na 12 maanden. Zet de behandeling voort na staken van de parenterale voeding. Staak de behandeling als geen algemene verbetering van de toestand van de patiënt wordt bereikt.

Kinderen ≥ 4 maanden

0,05 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Gebruik bij een lichaamsgewicht > 20 kg de injectieflacon 5 mg (na reconstitutie 10 mg/ml) en bij een lichaamsgewicht ≤ 20 kg de injectieflacon 1,25 mg (na reconstitutie 2,5 mg/ml). Bij kinderen ≥ 2 jaar wordt een behandelduur van 6 maanden aanbevolen, daarna het effect van de behandeling evalueren. Bij kinderen < 2 jaar de behandeling na 12 weken evalueren. Staak de behandeling als geen algemene verbetering van de toestand van de patiënt wordt bereikt.

Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een creatinineklaring ≥ 50 ml/min. Bij een creatinineklaring < 50 ml/min: verlaag de dagdosis met 50%.

Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij lichte of matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore ≤ 9). Gebruik is niet onderzocht bij ernstige leverfunctiestoornis.

Een gemiste dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen op dezelfde dag.

Toediening

  • De gereconstitueerde oplossing toedienen via subcutane injectie bij voorkeur in de buik:
  • Wissel de plaats van toediening af tussen 1 van de 4 kwadranten van het abdomen;
  • Als een injectie in het abdomen belemmerd wordt door pijn, littekens of verhard weefsel kan ook de dij worden gebruikt.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): luchtweginfectie. Hoofdpijn. Opgezette buik, buikpijn, misselijkheid, braken. Reacties op de injectieplaats (waaronder erytheem, hematoom, pijn, zwelling en hemorragie). Complicaties van een gastro-intestinaal stoma.

Vaak (1-10%): griepachtige verschijnselen. Verminderde eetlust, overvulling (met name gedurende de eerste vier weken van de behandeling). Angst, slapeloosheid. Congestief hartfalen. Dyspneu, hoesten. Colorectale poliep, pancreatitis, flatulentie, darmobstructie, stenose van de dunne darm, dikke darm of ductus pancreaticus. (Acute) cholecystitis. Perifeer oedeem.

Soms (0,1-1%): syncope. Dunnedarmpoliep.

Verder zijn gemeld: overgevoeligheid. Maagpoliep. Cholangitis, cholelithiase. Vochtretentie. Stijging bloedwaarden amylase en lipase.

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Gebaseerd op het farmacodynamische effect van teduglutide neemt de absorptie van gelijktijdig toegediende geneesmiddelen mogelijk toe. Controleer daarom nauwlettend bij gelijktijdig gebruik van orale geneesmiddelen die titratie vereisen of die een smalle therapeutische breedte hebben.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, in geringe mate bij dieren.

Farmacologisch effect: Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor restsporen van tetracycline;
  • (vermoeden van) maligniteit;
  • voorgeschiedenis, gedurende de voorgaande 5 jaar, van maligniteit in het maag-darmstelsel, waaronder het hepatobiliaire systeem en de pancreas.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij volwassenen

Voer een coloscopie met verwijdering van poliepen uit bij aanvang van de behandeling, vanwege het trofische effect van teduglutide op de intestinale mucosa. Tijdens de eerste twee jaar van behandeling is een coloscopie (of andere beeldvorming) 1×/jaar aanbevolen en daarna met een minimuminterval van 5 jaar. Vaker controleren kan nodig zijn bij bepaalde patiëntkenmerken (bv. leeftijd, onderliggende ziekte). Als een maligniteit wordt ontdekt, de behandeling met teduglutide staken.

Bij kinderen

Vóór aanvang van de behandeling, een test op fecaal occult bloed uitvoeren. Coloscopie/sigmoïdoscopie is vereist bij tekenen van onverklaard bloed in de ontlasting. Test vervolgens gedurende de behandeling jaarlijks op fecaal occult bloed.

Een coloscopie/sigmoïdoscopie is aanbevolen na één jaar behandeling, vervolgens elke 5 jaar (bij continue behandeling) én bij nieuwe of onverklaarde gastro-intestinale bloedingen.

Gebruik is niet onderzocht bij zuigelingen met een gecorrigeerde gestatieleeftijd van < 4 maanden.

Algemeen

Pas de parenterale ondersteuning zorgvuldig aan bij gebruik van teduglutide. Controleer de elektrolytenbalans en de vochtstatus, vooral tijdens de initiële therapeutische respons en bij staken van de behandeling. Overvulling met vocht kan met name gedurende de eerste vier weken van de behandeling optreden door een toename van de vochtabsorptie. Verlaag de parenterale ondersteuning voorzichtig en zet deze niet abrupt stop, wegens risico op dehydratie (mogelijk leidend tot acuut nierfalen).

Controleer patiënten met cardiovasculaire ziekte, zoals hartfalen of hypertensie, nauwlettend op overvulling met vocht, met name in het begin van de behandeling. Laat de patiënt contact opnemen met de arts in geval van plotse gewichtstoename, een opgezwollen gezicht, opgezwollen enkels en/of dyspneu.

Bij optreden van bijwerkingen gerelateerd aan de galblaas, galwegen of pancreas, de noodzaak tot het voortzetten van de behandeling opnieuw evalueren.

Gebruik is niet onderzocht bij:

  • gelijktijdig aanwezige ernstige, klinisch instabiele aandoening (bv. cardiovasculair, respiratoir, renaal, infectieus, endocrien, hepatisch of CZS);
  • maligniteit in de voorgaande 5 jaar (zie rubriek Contra-indicaties);
  • ernstige leverfunctiestoornis.

Staken van de behandeling moet voorzichtig gebeuren, wegens risico op dehydratie.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met teduglutide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Teduglutide is een analoog van humaan glucagon-like-peptide-2 (GLP-2), geproduceerd in Escherichia coli-cellen door middel van recombinante DNA-technologie. GLP-2 is een peptide dat wordt uitgescheiden door de L-cellen van de darm; het verhoogt de intestinale en portale bloeddoorstroming, remt de maagzuursecretie en vermindert de maag-darmmotiliteit. Teduglutide bevordert herstel en normale groei van de darm doordat het de villushoogte en de cryptediepte van het darmepitheel verhoogt.

Teduglutide is resistent tegen afbraak door het dipeptidylpeptidase-IV-(DPP-IV)-enzym, vanwege een aminozuursubstitutie. Dit resulteert in een verlengde halfwaardetijd ten opzichte van het natuurlijk voorkomende GLP-2.

Kinetische gegevens

F 88%.
T max 3–5 uur.
V d 0,37 l/kg bij patiënten met SBS.
Eliminatie met de urine.
T 1/2el ca. 2 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Externe links