Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Vemlidy (als fumaraat) Bijlage 2 Gilead Sciences bv

Toedieningsvorm
Tablet, filmomhuld
Sterkte
25 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Actieve immunisatie van risicogroepen tegen hepatitis B, met een hepatitis B-vaccin gebeurt in Nederland via preventieprogramma’s en naar aanleiding van risicocontacten. Soms, bv. wanneer een directe bescherming is gewenst, is passieve immunisatie met hepatitis B-immunoglobuline geïndiceerd, meestal gecombineerd met of gevolgd door actieve immunisatie. De behandeling van chronische hepatitis B bestaat uit entecavir of tenofoviralafenamide of –disoproxil of, in selecte gevallen, peginterferon α.

Aan de vergoeding van tenofoviralafenamide zijn voorwaarden verbonden, zie de Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Behandeling van chronische hepatitis B bij volwassenen, en bij kinderen ≥ 6 jaar én lichaamsgewicht ≥ 25 kg.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Chronische hepatitis B

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 6 jaar én ≥ 25 kg

1×/dag 25 mg. Behandelduur: Bij HBeAg-positieve patiënten zonder cirrose de behandeling voortzetten tot ten minste 6–12 maanden ná bevestiging van HBe-seroconversie (verlies van HBeAg en verlies van HBV-DNA met vaststelling van anti-HBe) óf tot HBs-seroconversie is optreden óf verlies van werkzaamheid. Controleer na het staken van de behandeling regelmatig op recidivering van het virus. Bij HBeAg-negatieve patiënten zonder cirrose de behandeling ten minste voortzetten tot HBs-seroconversie óf tot er aanwijzingen zijn voor verlies aan werkzaamheid. Bij behandeling langer dan 2 jaar zijn regelmatige vervolgcontroles aanbevolen, om te bepalen of de behandeling nog voort gezet dient te worden. Bij patiënten met cirrose wordt het staken van de behandeling afgeraden, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. In de praktijk betekent dit levenslang doorbehandelen, of tot levertransplantatie.

Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig bij patiënten > 12 jaar en > 35 kg lichaamsgewicht met een creatinineklaring ≥ 15 ml/min óf die met hemodialyse worden behandeld (de tablet dan op hemodialysedagen na de afronding van de hemodialyse innemen). Er zijn geen doseringsaanbevelingen voor patiënten met een creatinineklaring < 15 ml/min die niet met hemodialyse worden behandeld of voor kinderen < 12 jaar en/of < 35 kg in lichaamsgewicht met een nierfunctiestoornis.

Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.

Gemiste dosis: Deze alsnog innemen tot 6 uur voor de volgende dosis. Anders de vergeten dosis overslaan en verder gaan met het normale doseerschema.

Bij braken binnen 1 uur na inname, nog een tablet laten innemen; als ≥ 1 uur verstreken is, hoeft niet nog een tablet ingenomen te worden.

Toediening: De tablet met voedsel innemen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.

Vaak (1-10%): duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, opgezette buik, flatulentie. Vermoeidheid. Gewrichtspijn. Huiduitslag, jeuk. Verhoogde ALAT-waarde.

Soms (0,1-1%): angio-oedeem, urticaria.

Verder zijn gemeld: nierfunctiestoornis, waaronder acuut nierfalen en proximale tubulopathie. Toename van lichaamsgewicht, concentraties van glucose en lipiden (triglyceriden, nuchter totaal -, HDL- en direct LDL-cholesterol) tijdens de behandeling.

Interacties

Tenofoviralafenamide wordt getransporteerd door P-glycoproteïne (Pgp) en het 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Verwacht wordt dat middelen die Pgp induceren de plasmaconcentratie van tenofoviralafenamide verlagen, met afname van therapeutisch effect tot gevolg. Gelijktijdig gebruik wordt daarom niet aanbevolen. Voorbeelden van dergelijke middelen zijn: rifampicine, rifabutine, carbamazepine, oxcarbazepine, fenytoïne, fenobarbital en sint-janskruid.

Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die Pgp en/of BCRP remmen kan leiden tot een toename van de plasmaconcentratie; gelijktijdige toediening met (sterke) remmers van Pgp wordt niet aanbevolen. Voorbeelden van Pgp-remmers zijn: ciclosporine, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, kinidine en ritonavir.

Gelijktijdig gebruik van de door cobicistat of ritonavir gebooste HIV-remmers atazanavir of darunavir of gebruik van de combinatie lopinavir/ritonavir wordt niet aanbevolen vanwege toename van de plasmaspiegel van vrij tenofovir.

Tenofoviralafenamide is in vitro substraat voor de transporters OATP1B1 en -1B3. De activiteit van deze transporters kan van invloed zijn op de distributie van tenofoviralafenamide in het lichaam. O.a. fostemsavir is in vitro een remmer van OATP1B1/-3.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, ruime ervaring met tenofovir. Uitkomsten van > 1000 zwangerschappen hebben geen schadelijkheid van het verwante tenofovirdisoproxil (eveneens een prodrug voor tenofovir) aangetoond. Er zijn ca. 520 zwangerschapsuitkomsten van het gebruik van tenofoviralafenamide door zwangeren in het 1e trimester, deze duiden niet op een toename van aangeboren afwijkingen of op foetale of neonatale toxiciteit.

Advies: Kan worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (tenofoviralafenamide en tenofovir).

Farmacologisch effect: De biologische beschikbaarheid is laag. Uit een redelijke mate van ervaring blijken geen nadelige effecten bij de zuigeling. Langetermijngevolgen zijn onbekend.

Advies: Kan bij een hepatitis B-infectie waarschijnlijk veilig gebruikt worden. Bij een maternale HIV-infectie borstvoeding ontraden omdat de kans bestaat op overdracht van HIV.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Exacerbaties van hepatitis

  • kunnen tijdens de behandeling spontaan en relatief vaak optreden, gekenmerkt door een tijdelijke verhoging van het ALAT. Bij patiënten met een gecompenseerde leverziekte gaat deze over het algemeen niet gepaard met een verhoogde serumbilirubinespiegel of met leverdecompensatie. Bij cirrose is het risico van leverdecompensatie groter en is nauwlettende controle tijdens de behandeling aangewezen. Omdat ook na staken van de behandeling exacerbaties, soms met fatale afloop, kunnen optreden, de patiënt tot ten minste 6 maanden na de behandeling regelmatig controleren, zowel klinisch als de leverfunctie.
  • kunnen ook ná de behandeling optreden en zijn in de meeste gevallen licht van aard met spontaan herstel, maar kunnen ook ernstig zijn met een fataal verloop. Daarom nog gedurende ten minste 6 maanden ná de behandeling controleren op HBV. Vooral bij patiënten met een gevorderde leverziekte of levercirrose kan een exacerbatie na de behandeling ernstig zijn, uiteindelijk leiden tot leverdecompensatie en zodoende mogelijk fataal verlopen. Daarom wordt bij deze patiënten het staken van de behandeling met tenofoviralafenamide afgeraden.

Er zijn geen gegevens over veiligheid en werkzaamheid bij gedecompenseerde leverziekte met een Child-Pughscore ≥ 10. Hierbij is er meer kans op ernstige hepatische of renale bijwerkingen; controleer daarom nauwlettend de lever-, gal- en nierparameters.

Nierfunctie en nefrotoxiciteit: Risico op nefrotoxiciteit is ondanks de relatief lage systemische tenofovirconcentratie (in vergelijking met gebruik van tenofovirdisoproxil) niet uitgesloten. Aandachtspunten:

  • Beoordeel bij alle patiënten voorafgaand aan de behandeling de nierfunctie, en controleer deze wanneer klinisch relevant ook tijdens de behandeling. Bij klinisch significante vermindering van de nierfunctie of tekenen van proximale tubulopathie, overwegen om de behandeling met tenofoviralafenamide te staken.
  • Tussen gezonde vrijwilligers en patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring > 15 ml/min maar < 30 ml/min) zijn geen klinisch relevante verschillen in de farmacokinetiek van tenofoviralafenamide of tenofovir gevonden.
  • Er is een zeer beperkte hoeveelheid gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij patiënten met een creatinineklaring < 15 ml/min die chronische hemodialyse ondergaan, de blootstelling aan tenofovir (maar niet aan tenofoviralafenamide) is hierbij aanzienlijk hoger.
  • De farmacokinetiek is niet onderzocht bij non-hemodialysepatiënten met een creatinineklaring van < 15 ml/min/1,73 m².

Afname in de botmineraaldichtheid (BMD) van de lumbale wervelkolom en het totale lichaam zijn gemeld bij sommige kinderen die dit middel gedurende 48 weken kregen. De effecten op de lange termijn van veranderingen in de BMD op groeiend botweefsel, waaronder het risico op breuken, zijn onzeker. De fabrikant beveelt een multidisciplinaire aanpak aan, om te beslissen over geschikte controles tijdens deze behandeling.

Co-infectie met HIV: stel patiënten van wie niet bekend is of ze geïnfecteerd zijn met HIV, in de gelegenheid zich hier op te laten testen voordat de behandeling gericht tegen HBV wordt ingesteld. Bij een co-infectie met HIV moeten ook andere antiretrovirale middelen worden gegeven, zodat de patiënt een passend behandelschema gericht tegen HIV krijgt. Bij toepassing van antiretrovirale combinatietherapie bij patiënten met chronische hepatitis B (of/en C) is er meer kans op ernstige, potentieel fatale leverbijwerkingen.

Onvoldoende onderzocht: er zijn geen gegevens over de werkzaamheid bij een gelijktijdige infectie met hepatitis C of D-virus. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen:

  • met een leeftijd < 6 jaar of met een lichaamsgewicht < 25 kg;
  • met een nierfunctiestoornis in de leeftijd < 12 jaar en/of met een gewicht < 35 kg.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met tenofoviralafenamide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Prodrug van tenofovir. Een nucleotide (nucleoside monofosfaat) hepatitis-B-virus (HBV)-polymeraseremmer. Tenofoviralafenamide wordt intracellulair gehydrolyseerd tot tenofovir (een analoog van adenosine 5'-monofosfaat) en vervolgens door fosforylering omgezet in tenofovirdifosfaat. Tenofovirdifosfaat remt HBV-polymerase (en daarnaast HIV-1 reverse-transcriptase) door directe bindingscompetitie met het natuurlijke deoxyribonucleotide-substraat en, na incorporatie in DNA, door DNA-ketenterminatie. Tenofoviralafenamide is ook werkzaam tegen HIV-1 en HIV-2 en komt zodoende voor in een aantal combinatiepreparaten dat voor die indicatie is geregistreerd. Door een verhoogde stabiliteit in plasma en intracellulaire activering via hydrolyse werkt het efficiënter dan tenofovirdisoproxil (een andere prodrug van tenofovir) in de eigenschap om tenofovir te concentreren in de mononucleaire cellen in perifeer bloed, bij HIV de doelcellen, waaronder lymfocyten en macrofagen.

Kinetische gegevens

Resorptie beter bij een (vetrijke) maaltijd dan in nuchtere toestand.
T max ca. 1 uur.
Metabolisering > 80% van de orale dosis wordt intracellulair in levercellen door carboxylesterase 1 omgezet tot tenofovir (door hydrolyse), dat wordt gefosforyleerd tot de werkzame metaboliet, tenofovirdifosfaat.
Eliminatie onveranderd tenofovir (ca. 70–80%) met de urine, via glomerulaire filtratie en actieve tubulaire secretie (via OAT 1 en 3 en MRP 4) in de nieren. Vrij tenofovir wordt efficiënt verwijderd uit het bloed door middel van hemodialyse (extractiecoëfficiënt ca. 54%). Of peritoneale dialyse tenofovir kan verwijderen is niet bekend.
T 1/2el tenofoviralafenamide ca. 0,5 uur, tenofovir ca. 32 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

tenofoviralafenamide hoort bij de groep HBV-nucleoside-reversetranscriptaseremmers.