Samenstelling
Glypressin (als acetaat) XGVS Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 8,5 ml
Terlipressine (acetaat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 0,12 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 8,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Empressine (acetaat) XGVS AOP Orphan Pharmaceuticals AG
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 20 IE/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
20 IE komt overeen met 66,5 microg argipressine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van bloedingen in de tractus digestivus, de betreffende richtlijn van de Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Acute behandeling van bloedingen in de tractus digestivus (m.n. van oesofagusvarices), als sprake is van een levensbedreigende situatie, waarbij een grote transfusiebehoefte bestaat.
Alleen Glypressin tevens:
- Hepatorenaal syndroom (HRS) type 1, gekenmerkt door spontane acute nierinsufficiëntie, bij ernstige levercirrose met ascites.
Indicaties
- Catecholamine-refractaire hypotensie na septische shock bij volwassenen. Er is sprake van catecholamine-refractaire hypotensie, als de gemiddelde arteriële bloeddruk niet op de doelwaarde kan worden gestabiliseerd ondanks adequate volumesubstitutie en toepassing van catecholaminen.
Doseringen
Bij acute bloedingen van oesofagusvarices, terlipressine gebruiken totdat endoscopische therapie kan worden toegepast, daarna kan het als aanvullende behandeling worden gegeven.
Controleer tijdens behandeling bloeddruk, hartslag, zuurstofsaturatie, natrium- en kaliumspiegel en vochtbalans.
Bloedingen in de tractus digestivus (m.n. van oesofagusvarices)
Volwassenen
Glypressin (als acetaat): i.v. als injectie: begindosis 1,7 mg (= 2× ampul 8,5 ml) elke 4 uur. De behandeling 24 uur voortzetten nadat de bloeding onder controle is, tot maximaal 48 uur. Na de startdosis bij patiënten < 50 kg of bij optreden van bijwerkingen de dosis aanpassen tot 0,85 mg (= 1 ampul) elke 4 uur.
Terlipressine injectievloeistof (acetaat): i.v. als injectie: begindosis 1–2 mg (= 1–2 ampullen van 8,5 ml) afhankelijk van het lichaamsgewicht; bij een gewicht < 50 kg 1 mg; 50–70 kg 1,5 mg; > 70 kg 2 mg. Hierna zo nodig elke 4–6 uur 1 mg toedienen (onafhankelijk van het lichaamsgewicht), in het algemeen gedurende 2–3 dagen. Maximaal 120 microg/kg lichaamsgewicht per dag.
Hepatorenaal syndroom
Volwassenen
Glypressin (als acetaat): i.v. als injectie: begindosis veelal 0,85 mg (= 1 ampul van 8,5 ml) elke 4-6 uur. Zo nodig verhogen tot max. 1,7 mg (= 2 ampullen van 8,5 ml) iedere 4 uur, indien het serumcreatinine niet minstens 25% afneemt na 3 dagen behandeling. De behandeling voortzetten tot daling van het serumcreatinine < 1,5 mg/dl (133 micromol/l). Indien deze daling niet wordt behaald, de behandeling staken binnen 14 dagen. Herbehandeling kan in zeldzame gevallen nodig zijn.
Glypressin (als acetaat): i.v. als continue infusie: begindosis 1,7 mg/24 uur, verhoog tot max. 10,2 mg/24 uur. Bij toediening als continue i.v.-infusie lijkt de frequentie van ernstige bijwerkingen lager, ten opzichte van toediening via i.v. injectie.
Verminderde nierfunctie: gebruik bij voorkeur vermijden bij gevorderde nierinsufficiëntie (serumcreatinine ≥ 442 micromol/l), vanwege verminderd nierfunctieherstel, verhoogde mortaliteit en meer kans op bijwerkingen.
Verminderde leverfunctie: gebruik bij voorkeur vermijden bij ernstige leveraandoening (Acute-on-Chronic Liver Failure (ACLF) graad 3 en/of een ‘Model for End-stage Liver Disease’ (MELD)-score ≥ 39), vanwege verminderd nierfunctieherstel, verhoogde mortaliteit en meer kans op respiratoir falen.
Toediening
- De injectie intraveneus geven, om lokale necrose op de injectieplaats te voorkomen. Toedienen gedurende ten minste 1 minuut.
Doseringen
Start de behandeling bij voorkeur binnen de eerste 6 uur na aanvang van de septische shock, of binnen 3 uur na aanvang bij patiënten die worden behandeld met hoge doses catecholaminen.
Streef bij IC-patiënten naar een bloeddruk van 65–75 mmHg.
Catecholamine-refractaire hypotensie ten gevolge van septische shock
Volwassenen
Gebruik argipressine naast conventionele vasopressortherapie met catecholaminen. Begindosering 0,01 IE per minuut, via continue i.v. infusie met behulp van een perfusor/motorpomp. Afhankelijk van de klinische respons, de dosis elke 15–20 minuten verhogen tot 0,03 IE per minuut. Zie ook tabel 1 voor de bijbehorende infusiesnelheden. Doses boven 0,03 IE per minuut alleen toepassen als noodbehandeling, aangezien deze darm- en huidnecrose kunnen veroorzaken en het risico op hartstilstand kunnen verhogen. De behandelduur is afhankelijk van het klinisch beeld, bij voorkeur ten minste 48 uur. De behandeling niet abrupt staken, maar afbouwen op geleide van het klinisch beeld.
dosis per minuut |
dosis per uur |
infusiesnelheid |
---|---|---|
0,01 IE |
0,6 IE |
0,75 ml/uur |
0,02 IE |
1,2 IE |
1,50 ml/uur |
0,03 IE |
1,8 IE |
2,25 ml/uur |
Toediening
- Het concentraat eerst verdunnen met 48 ml NaCl 0,9%-oplossing; de eindconcentratie is 0,8 IE argipressine/ml;
- Toedienen via continue intraveneuze infusie met behulp van een perfusor/motorpomp;
- Niet toedienen als bolus.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): respiratoir falen en dyspneu bij HRS type 1.
Vaak (1-10%): bradycardie, (supra)ventriculaire aritmie, aanwijzingen voor ischemie op een ECG. Hypertensie, hypotensie, perifere vasoconstrictie/ischemie, bleekheid (in het gezicht). Longoedeem bij HRS type 1. Hoofdpijn. Diarree, buikkrampen.
Soms (0,1-1%): atriumfibrilleren, ventriculaire extrasystolen, tachycardie, verlengd QT-interval, 'torsade de pointes', acute bloeddrukstijging, pijn op de borst, angina pectoris, myocardinfarct, hartfalen, longoedeem. Darmischemie, perifere cyanose, opvliegers. Dyspneu, longoedeem en respiratoir falen bij bloedende oesofagusvarices. Misselijkheid, braken. Hyponatriëmie (indien de vochtbalans niet wordt gecontroleerd). Epileptische aanvallen. Lymfangitis. Uteriene hypertonie, uteriene ischemie. Necrose op de injectieplaats.
Zeer zelden (< 0,01%): beroerte. Hyperglykemie.
Verder zijn gemeld: cutane ischemie, huidnecrose niet gerelateerd aan de toedieningsplaats. Sepsis/septische shock bij patiënten met HRS type 1.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): aritmie, angina pectoris, myocardischemie. Perifere vasoconstrictie, necrose, periorale bleekheid. Buikkrampen, darmischemie. Huidnecrose, digitale ischemie (waarvoor operatieve interventie nodig kan zijn).
Soms (0,1-1%): hyponatriëmie. Tremor, vertigo, hoofdpijn. Verlaagd hartminuutvolume, levensbedreigende aritmie, hartstilstand. Bronchoconstrictie. Misselijkheid, braken, flatulentie, darmnecrose. Zweten, urticaria. Stijging van bilirubine- en transaminasewaarden, daling trombocytenaantal.
Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie (hartstilstand en/of shock), kort na injectie.
Verder zijn gemeld: waterintoxicatie, diabetes insipidus na stopzetting.
Interacties
Terlipressine versterkt het bloeddrukverlagende effect van niet-selectieve β-blokkers op de poortader.
Combinatie met geneesmiddelen die leiden tot bradycardie (bv. propofol, sufentanil) kan ernstige bradycardie tot gevolg hebben.
Wees zeer voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen zoals kinidine, disopyramide, sotalol, amiodaron, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, sommige antihistaminica, macrolide antibiotica, chinolonen, enkele antimycotica, methadon of geneesmiddelen die hypokaliëmie of hypomagnesiëmie veroorzaken zoals sommige diuretica.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van carbamazepine, fludrocortison of tricyclische antidepressiva kan het antidiuretische effect van argipressine versterken.
Gelijktijdig gebruik van demeclocycline, noradrenaline, lithium, heparine of alcohol kan het antidiuretische effect van argipressine verminderen.
Ganglionblokkerende middelen kunnen de gevoeligheid voor het pressor-effect van argipressine aanmerkelijk verhogen.
Tolvaptan en argipressine kunnen het (anti)diuretische effect van de ander verminderen.
Furosemide verhoogt de osmolaire klaring en verlaagt de urinaire klaring van argipressine. De klinische relevantie van deze interactie is laag, omdat de plasmaconcentratie van argipressine niet verandert.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (spontane abortus, abnormale botvorming, gespleten gehemelte).
Farmacologisch effect: In de vroege zwangerschap kan terlipressine uteruscontracties en verhoogde intra-uteriene druk veroorzaken, alsook een verminderde doorbloeding van de uterus.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken: in levensbedreigende situaties, als het bloeden niet kan worden verholpen met een endoscopische therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Argipressine kan uteruscontracties en verhoogde intra-uteriene druk veroorzaken, en tevens de doorbloeding van de uterus verminderen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij bloedingen in de tractus digestivus
Werkt niet bij arteriële bloedingen.
Houd rekening met hypovolemie bij onmiddellijke behandeling vóór ziekenhuisopname, waarbij verhoogde vasoconstrictie en abnormale hartfunctie kan voorkomen.
Bij hepatorenaal syndroom type 1
Bij voorkeur niet gebruiken bij gevorderde nierinsufficiëntie (serumcreatinine ≥ 442 micromol/l), vanwege verminderd nierfunctieherstel, verhoogde mortaliteit en meer kans op bijwerkingen. Tevens bij voorkeur niet gebruiken bij 'Acute-on-Chronic Liver Failure' (ACLF) graad 3 en/of 'Model for End-stage Liver Disease' (MELD) score ≥ 39, vanwege verminderd nierfunctieherstel, verhoogde mortaliteit en meer kans op respiratoir falen.
Stabiliseer zo nodig een patiënt met ademhalingsmoeilijkheden voorafgaand aan de behandeling, en monitor nauwlettend. Bij ontstaan van ademhalingssymptomen, overweeg dosisverlaging van humaan albumine als dit in gebruik is. Als de symptomen ernstig zijn of niet verdwijnen, stop dan het gebruik van terlipressine. (Fatale) gevallen van respiratoir falen zijn gemeld.
Controleer nauwlettend op tekenen van infectie. (Fatale) gevallen van sepsis/septische shock zijn gemeld.
Alle indicaties
Niet toedienen bij septische shock met laag hartminuutvolume.
Terlipressine kan geringe waterretentie veroorzaken. Als vochtverlies door bloeding tot stilstand is gebracht, de vochtbalans in evenwicht houden op geleide van diurese en serumosmolaliteit.
Wees voorzichtig bij (gebruik alleen onder strikte controle):
- (voorgeschiedenis van) ischemische hartziekte of coronairlijden, omdat terlipressine ischemie kan induceren;
- perifere veneuze hypertensie en obesitas, omdat waarschijnlijk meer kans bestaat op cutane ischemie en necrose (niet gerelateerd aan toedieningsplaats);
- cerebrale of perifere vaatziekten;
- hartritmestoornissen;
- lange QT-syndroom;
- elektrolytstoornissen (hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie);
- combinatie met geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen (zie rubriek Interacties);
- astma, ademhalingsproblemen;
- ongecontroleerde hypertensie;
- epilepsie;
- arteriosclerose bij ouderen;
- chronische nierinsufficiëntie.
Vanwege onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid ontbreken dosisaanbevelingen voor kinderen en ouderen (> 70 j.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Een preparaat met sterkteaanduiding in IE is niet inwisselbaar met een preparaat met een andere sterkteaanduiding (bv. Pressor Units, PU).
Argipressine alleen toedienen onder nauwlettende en continue controle van hemodynamische en orgaanspecifieke parameters.
De behandeling alleen beginnen als onvoldoende perfusiedruk kan worden gehandhaafd ondanks adequate volumesubstitutie en toepassing van catecholaminerge vasopressoren.
Wees zeer voorzichtig bij hart- of vaatziekten, omdat bij toepassing van hoge doses voor andere indicaties, myocard- en darminfarct en verminderde perfusie van de ledematen zijn opgetreden.
Argipressine kan in zeldzame gevallen waterintoxicatie (leidend tot convulsies en coma) veroorzaken. Wees alert op vroege tekenen hiervan (sufheid, lusteloosheid, hoofdpijn). Wees voorzichtig bij aanwezigheid van epilepsie, migraine, astma of hartfalen, omdat deze aandoeningen kunnen verergeren bij een snelle toename van extracellulair water.
Gebruik bij kinderen ontraden, omdat geen positieve baten-risicoverhouding is aangetoond.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met terlipressine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met argipressine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Analoog van het natuurlijke hypofyse achterkwabhormoon argininevasopressine. Terlipressine is zelf onwerkzaam. Het wordt door peptidasen geleidelijk omgezet in de werkzame metaboliet lysinevasopressine (lypressine). Het onderscheidt zich van vasopressine door een geringer antidiuretisch effect. Het heeft hoofdzakelijk een vasoconstrictieve werking, met name in de tractus digestivus en de uterus. Bij bloedende oesofagusvarices berust de werking op vasoconstrictie in het splanchnicusgebied, waardoor de portale druk daalt en de bloedingen afnemen. Tevens trekken de gladde spieren van de oesofagus samen waardoor de varices worden samengedrukt. Werkingsduur: 2–8 uur.
Kinetische gegevens
T max | 60–120 min (lypressine). |
V d | ca. 0,5 l/kg. |
Metabolisering | uitgebreid door peptidasen in nieren, lever, hersenen en uterus (lypressine). |
Eliminatie | < 1% (onveranderd) met de urine (terlipressine). |
T 1/2el | 50–80 min (terlipressine). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Argipressine is de vorm van vasopressine (ook antidiuretisch hormoon of ADH genoemd) die bij de mens voorkomt. Het heeft osmoregulerende, vasopressieve, hemostatische en CZS-effecten. De perifere effecten van argipressine worden gemedieerd door verschillende vasopressinereceptoren, namelijk V1a-, V1b- en V2-receptoren. Via V1-receptoren in arteriële bloedvaten wordt vasoconstrictie geïnduceerd, het meest prominente effect van argipressine. Tijdens de infusie kan een lineaire bloeddrukrespons worden waargenomen bij patiënten in vasodilatatoire shock (septisch, vasoplegisch en SIRS = ´systemic inflammatory response syndrome´).
Kinetische gegevens
Overig | de 'steady state'-plasmaconcentratie wordt na ca. 30 min bereikt. |
Metabolisering | in lever en nieren. |
Eliminatie | ca. 5% in onveranderde vorm met de urine. |
T 1/2el | < 10 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
terlipressine hoort bij de groep vasopressine-analoga.
Groepsinformatie
argipressine hoort bij de groep vasopressine-analoga.