Samenstelling
Flammacerium XGVS Biocodex Benelux nv
- Toedieningsvorm
- Crème, hydrofiel
- Verpakkingsvorm
- 500 g
Bevat per g: zilversulfadiazine 10 mg (1%), cerium(III-)nitraat 22 mg (2,2%).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fucidin Leo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Crème
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Fucidin (Na-zout) Leo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Zalf
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 15 g, 30 g
Fusidinezuur Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Crème
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Het gebruik van zilversulfadiazinecrème ter preventie van infecties bij brandwonden wordt afgeraden aangezien het dagelijks moet worden aangebracht, geen voordelen biedt in vergelijking met andere verbandmiddelen en omdat het niet rationeel is een lokaal antibioticum te gebruiken bij een niet-geïnfecteerde wond. Zie voor meer informatie de NHG-Behandelrichtlijn Brandwonden (2016).
Advies
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden en clindamycine zijn alternatieven wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.
Offlabel: Bij secundair geïnfecteerd eczeem kan bij lokaal beperkte impetiginisatie de behandeling met dermatocorticosteroïden worden geïntensiveerd; zo nodig na een week lokaal fusidinezuur toevoegen gedurende een week. Zie voor meer informatie de NHG-Standaard Eczeem (2014).
Indicaties
- Preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden.
Gerelateerde informatie
Indicaties
-
Niet-ernstige oppervlakkige en niet-uitgebreide primaire huidinfecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor fusidinezuur, met name infecties veroorzaakt door stafylokokken, zoals:
- impetigo contagiosa;
- oppervlakkige folliculitis;
- sycosis barbae;
- paronychia;
- erythrasma.
-
Offlabel: Secundair lokaal beperkt geïmpetiginiseerd eczeem.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden:
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 2 maanden:
Ten minste 1×/dag met steriel gaas of direct met behulp van steriele handschoenen op de wond aanbrengen in een laag van ten minste 2–3 mm dik. Restanten van de crème verwijderen met een steriel gaas met een fysiologische zoutoplossing. Bij gebruik > 10 dagen het gebruik afwegen; zie ook de rubriek Overdosering.
Kinderen < 2 maanden:
Vanwege de kans op hyperbilirubinemie en kernicterus alleen toepassen op strikte indicatie, vooral bij prematuren en kinderen met G6PD-deficiëntie.
Bij nier- en leverfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig.
Toedieningsinformatie: verpakking uitsluitend voor één patiënt gebruiken. Contact met ogen vermijden vanwege de irriterende eigenschappen.
Doseringen
Oppervlakkige primaire huidinfecties, met name veroorzaakt door stafylokokken
Volwassenen en kinderen
Crème of zalf: na reiniging van huidlaesies en hun directe omgeving 3×/dag een dunne laag op de aangedane huid aanbrengen. Wordt de laesie afgedekt, dan kan minder frequent aanbrengen voldoende zijn. Volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties bij erythrasma en impetigo: 3×/dag gedurende maximaal 2 weken.
Offlabel: Secundair lokaal beperkt geïmpetiginiseerd eczeem
Volwassenen en kinderen
Volgens de NHG-Standaard Eczeem: 3×/dag gedurende een week in combinatie met lokale corticosteroïden en een indifferent middel.
Toediening: Bij aanbrengen contact met ogen en slijmvliezen vermijden.
Bijwerkingen
Soms (0,1–1%): leukopenie, methemoglobinemie.
Zeer zelden (< 0,01%): ernstige huidreacties zoals Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse.
Verder zijn gemeld: lokaal branderig gevoel of pijn, overgevoeligheid waaronder allergische huidreacties zoals jeuk, huiduitslag, (contact)eczeem. Grijze verkleuring van de huid onder invloed van zonlicht. Bij gebruik van grote hoeveelheden op grote wondoppervlakken kan systemische zilverintoxicatie (argyrie) optreden. Verhoogde serumosmolaliteit (door systemische absorptie propyleenglycol).
Bijwerkingen
Lokaal
Soms (0,1-1%): huidklachten (jeuk, branden, irritatie, pijn), roodheid, huiduitslag (erythemateuze, pustuleuze en (maculo)papuleuze reacties), (contact)eczeem.
Zelden (0,01-0,1%): blaasjes. Conjunctivitis.
Systemisch
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties, angio-oedeem, urticaria.
Verder is gemeld: periorbitaal oedeem, gegeneraliseerde huiduitslag.
Interacties
Bij toepassing op uitgebreide brandwonden zijn interacties met systemisch toegediende geneesmiddelen mogelijk; zie ook de rubriek Kinetische gegevens. Sulfadiazine is een inhibitor van CYP2C9 en kan interacties met andere CYP2C9-substraten, zoals tolbutamide of fenytoïne, veroorzaken.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Sulfadiazine passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Bij gebruik op grotere huidoppervlakken rekening houden met relevante systemische absorptie van zilver (< 1% absorptie) en sulfadiazine (< 10% absorptie). Systemische toepassing van sulfonamiden aan het einde van de zwangerschap vermeerdert de kans op hyperbilirubinemie en kernicterus bij de neonaat. De risico's van blootstelling aan zilver en cerium zijn nog onvoldoende bekend.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken en niet op grote huidoppervlakken.
Zwangerschap
Systemisch toegediend fusidinezuur passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij lokaal gebruik.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (sulfonamiden).
Advies: Kan worden gebruikt op relatief kleine brandwonden. Volgens de fabrikant terughoudend zijn met het geven van borstvoeding bij prematuren, neonaten en zuigelingen met G6PD-deficiëntie wegens een kans op hyperbilirubinemie.
Overig: Indien behandeling van de borst noodzakelijk is, gebied rond de tepels goed schoon maken vóór het voeden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Systemisch toegediend is fusidinezuur detecteerbaar in moedermelk.
Farmacologisch effect: Het is onwaarschijnlijk dat bij lokale toediening op niet al te grote huidoppervlakken bij de moeder werkzame hoeveelheden de zuigeling bereiken.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Fusidinezuur niet toepassen op de borsten.
Contra-indicaties
- levensbedreigende huidreacties bij eerder gebruik van sulfadiazine.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toedieningsinformatie: vermijd contact met de ogen vanwege de irriterende eigenschappen; indien contact optreedt direct uitspoelen met water.
Langdurig gebruik, of behandeling van grote lichaamsoppervlakken kan resulteren in systemische absorptie; zie ook de rubriek Kinetische gegevens.
Wees voorzichtig bij patiënten met G6PD-deficiëntie (aangezien hemolyse kan optreden) en bij overgevoeligheid voor geneesmiddelen met een sulfonamide-structuur (zoals sulfonamiden, thiazide-diuretica, sulfonylureumderivaten en acetazolamidesulfonamiden), nierinsufficiëntie en leverparenchymbeschadiging. Bij bekende overgevoeligheid voor sulfonamiden en bij symptomen duidend op leukopenie, het aantal leukocyten bepalen. Wees voorzichtig bij 'Langzame acetyleerders' vanwege meer kans op overgevoeligheidsreacties op sulfonamiden (bij systemische absorptie).
Levensbedreigende huidreacties zoals het Stevens–Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse zijn gemeld bij gebruik van sulfadiazine. Informeer de patiënt over tekenen en symptomen van deze aandoeningen (risico is het grootst gedurende de eerste weken van de behandeling); bij de eerste tekenen of symptomen (progressieve huiduitslag, vaak met blaren of mucosa-laesies) de behandeling onmiddellijk staken. Vroegtijdige staking is in verband gebracht met een betere prognose. Bij het optreden van deze huidreacties mag de patiënt nooit meer geneesmiddelen met sulfadiazine gebruiken.
Onder invloed van zonlicht kan een grijze verkleuring van de huid optreden, daarom wordt aangeraden behandelde lichaamsdelen niet aan fel zonlicht bloot te stellen.
Kinderen: vanwege de kans op hyperbilirubinemie en kernicterus alleen toepassen op strikte indicatie bij prematuren, baby's < 2 maanden en kinderen met G6PD-deficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, incl. schimmels, is mogelijk; in dat geval de toediening staken.
Langdurig of herhaald gebruik vermeerdert de kans op contactsensibilisatie en resistentie-ontwikkeling.
Overdosering
Na langdurig en overmatig gebruik op grote huidoppervlakken kunnen verhoogde zilver-serumconcentraties optreden. Bij een zilverintoxicatie (argyrie) kan o.a. sensorische neuropathie optreden en een blauwgrijze verkleuring van de huid en ogen worden waargenomen.
Voor meer informatie over een vergiftiging met zilversulfadiazine/ceriumnitraat neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Zilversulfadiazine heeft zowel een bactericide als een bacteriostatische werking tegen Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën. In contact met wondexsudaat valt zilversulfadiazine langzaam uiteen in zilverionen en sulfadiazine. Zilver bindt zich aan oppervlaktemembranen en eiwitten, waardoor membraanlekkage ontstaan, wat leidt tot celdood van de bacterie. Ceriumnitraat versterkt de werking van zilversulfadiazine. Het heeft bacteriostatische eigenschappen en versnelt de vorming van een (stevige) korst, waardoor de kans op herinfectie wordt beperkt.
Gevoelig zijn met name: Staphylococcus aureus (incl. MRSA), Pseudomonas aeruginosa en Klebsiella pneumoniae.
Kinetische gegevens
Resorptie | tot 10% (sulfadiazine), hoger bij toepassing op grote delen van het lichaam; < 1% (zilver). Zilver slaat grotendeels neer in wondweefsel. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fusidinezuur is een antimicrobieel middel. Blokkeert de verlengingsfactor G. Deze factor kan vervolgens niet meer binden aan de ribosomen en GTP, waardoor geen energie meer geleverd kan worden die noodzakelijk is voor de synthese van de bacteriële celwand. Het werkingsspectrum is smal. Algemeen gevoelig zijn: Staphylococcus aureus en Staphylococcus epidermis (incl. meticilline resistente en β-lactamase producerende stammen), Corynebacterium minutissimum, Clostridium spp., Peptococcus spp., Peptostreptococcus spp. Neisseria spp. en Bacteroides fragilis. Ongevoelig zijn: Streptococcus pyogenes, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus viridans, meeste gram–negatieve bacillen waaronder Haemophilus influenza, Enterobacteriaceae, Pseudomonas spp., Escherichia coli en Klebsiella pneumoniae.
Kinetische gegevens
Resorptie | door de intacte huid gering. |
Eliminatie | vnl. met de gal. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
zilversulfadiazine/ceriumnitraat hoort bij de groep antibacteriële middelen, cutaan.
Groepsinformatie
fusidinezuur (cutaan) hoort bij de groep antibacteriële middelen, cutaan.