allergeenextract graspollen (sublinguaal)
Samenstelling
Grazax lyofilisaat ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 75.000 SQ-T
Bevat per tablet: gestandaardiseerd allergeenextract van pollen van timoteegras ( Phleum pratense).
Oralair Stallergenes Greer Nederland
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik '100 & 300 IR'
- Verpakkingsvorm
- startverpakking
Bevat per verpakking: 3 tabletten 100 IR + 28 tabletten 300 IR.
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 300 IR
Bevat gestandaardiseerd allergeenextract van 5 soorten graspollen: kropaar ( Dactylis glomerulata), gewoon reukgras ( Anthoxanthum odoratum), Engels raaigras ( Lolium perenne), veldbeemdgras ( Poa pratensis), timoteegras ( Phleum pratense). Hulpstof: mannitol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
allergeenextract graspollen (sublinguaal) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
De effectiviteit van allergeenextract met graspollen staat vast. De behandeling vermindert de symptomen, maar doet deze niet verdwijnen. De behandeling duurt 3–5 jaar; lokale bijwerkingen (jeuk, irritatie mondkeelholte) treden vaak op. In de praktijk is therapietrouw een belangrijk probleem.
Indicaties
- Behandeling van graspollen–geïnduceerde rinitis met of zonder conjunctivitis bij volwassenen en kinderen (≥ 5 jaar) met klinisch relevante klachten, bij wie de diagnose is gesteld door middel van een positieve huidpriktest en/of specifieke IgE-test op graspollen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Grazax:
Volwassenen < 65 jaar en kinderen ≥ 5 j.:
De behandeling beginnen ten minste 4 maanden vóór het verwachte begin van het graspollenseizoen en 3 jaar continueren. Dosering: 75.000 SQ-T 1×/dag gedurende het hele seizoen. Eventueel kan bij beginnen 2–3 maanden vóór het seizoen ook effect worden bereikt. Behandeling niet voortzetten bij geen relevante verbetering van symptomen tijdens eerste graspollenseizoen. De tablet met droge vingers onder de tong plaatsen en daarna de eerste minuut niet slikken en de volgende vijf minuten niet eten en drinken. De eerste tablet dient onder medisch toezicht te worden ingenomen; de patiënt hierbij 30 min observeren.
Oralair:
Volwassenen < 50 j. en kinderen ≥ 5 j.:
De behandeling beginnen ten minste 4 maanden vóór het verwachte begin van het graspollenseizoen en voortzetten tot het einde van het pollenseizoen. Begin behandeling: dag 1: 100 IR; dag 2: 200 IR; dag 3 en verder (onderhoudsbehandeling): 300 IR. Behandeling niet voortzetten bij geen relevante verbetering van symptomen tijdens eerste graspollenseizoen. Bij kinderen ontbreken gegevens over gebruik langer dan één graspollenseizoen. De tablet onder de tong houden totdat deze volledig is opgelost (> 1 min) en dan doorslikken. De tablet overdag innemen, in een lege mond. De eerste tablet dient onder medisch toezicht te worden ingenomen; daarbij de patiënt 30 min observeren.
Indien de behandeling langer dan 7 dagen wordt onderbroken, deze hervatten onder medisch toezicht.
Bijwerkingen
Grazax
Zeer vaak (> 10%): jeukende oren. Irritatie van de keel. Jeuk in de mond, mondoedeem.
Vaak (1-10%): jeukende ogen, conjunctivitis, zwelling van het oog. Niezen, hoesten, droge keel, dyspneu, orofaryngeale pijn, keeloedeem, loopneus, beklemmend gevoel in de keel, jeukende neus. Gezwollen lippen, onaangenaam gevoel van de mond, orale paresthesie, stomatitis, dysfagie, buikpijn, diarree, verstoorde spijsvertering, misselijkheid, braken, erythema van het mondslijmvlies, mond ulceratie, pijn in de mond, jeukende lip. Jeuk, urticaria, huiduitslag. Vermoeidheid, onaangenaam gevoel op de borst.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie, systemische allergische reactie. Angio-oedeem, huiduitslag. Droge mond, blaar op de lip, cheilitis, odynofagie, vergrote speekselklier, speekselhypersecretie, tongafwijkingen, glossitis, gastritis, gastro-oesofageale reflux, maagklachten, lip-ulceratie, blaarvorming mondslijmvlies. Oculaire hyperemie, oogirritatie, tranende ogen. Onaangenaam gevoel van de oren, oorpijn. Gevoel van een vreemd lichaam. Faryngeale hypo-esthesie, hypertrofie van de keelamandelen, larynxoedeem, dysfonie, faryngeaal erytheem. Dysgeusie, paresthesie. Hartkloppingen.
Zelden (0,01–0,1%): zwelling van het oor. Bronchospasme. Eosinofiele oesofagitis.
Verder zijn gemeld: ernstige anafylactische reacties (incl. shock).
Bij kinderen, afwijkend aan volwassenen: vaak (1-10%) oogirritatie, oorpijn, faryngeaal erytheem en blaarvorming mondslijmvlies; soms (0,1-1%) zwelling van het oor.
Oralair
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Irritatie van de keel. Jeuk in de mond.
Vaak (1-10%): Nasofaryngitis, rinitis. Jeukende ogen, conjunctivitis, tranende ogen. Jeukende oren. Astma, allergische rhinitis (neusverstopping, niezen, rinorroe, ongemak aan de neus), hoest, orofaryngeale pijn, faryngeaal oedeem, verstopping van de sinussen, dyspneu, dysfonie, droge keel, orofaryngeale blaar, orofaryngeaal ongemak. Buikpijn, diarree, braken, oedeem in de mond, jeuk aan de tong, oedeem in de lippen, paresthesie aan de mond, dyspepsie, oedeem in de tong, hypo-esthesie in de mond, stomatitis, jeuk aan de lippen, onaangenaam gevoel in de mond, misselijkheid, glossodynie, droge mond, dysfagie. Urticaria, jeuk, atopische dermatitis. Onaangenaam gevoel op de borst.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, 'oraal allergie syndroom'. Koortslip. Roodheid van de ogen, oedeem in de ogen, droge ogen. Otitis, onaangenaam gevoel in het oor. Faryngeale hypo-esthesie, gevoel van beklemming van de keel, piepende ademhaling, laryngeaal oedeem. Lymfadenopathie. Pijn aan de mond, gingivitis, cheilitis, gastritis, glossitis, vergroting van de speekselklieren, gastro-oesofageale reflux, tongaandoening, speeksel hypersecretie, mond ulceratie, oesofageale pijn, oedeem in het gehemelte, mondaandoening, odynofagie, oprisping. Dysgeusie, slaperigheid, duizeligheid. Angio-oedeem, huiduitslag, acne. Gevoel van brok in de keel, asthenie, grieperige aandoening. Depressie. Ontvelling.
Zelden (0,01–0,1%): oedeem in het gelaat. Angst. Blozen. Toename van eosinofiele telling.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie, astma-exacerbatie, systemische allergische reactie, eosinofiele oesofagitis.
Bij kinderen, afwijkend aan volwassenenen: zeer vaak (> 10%) hoest, nasofaryngitis, oedeem in de mond en vaak (1-10%) 'oraal allergie syndroom', cheilitis, glossitis, gevoel van brok in de keel, onaangenaam gevoel in het oor. Daarnaast worden bij kinderen tonsillitis, bronchitis (vaak), pijn op de borst (soms) gemeld.
Interacties
Gebruik van β-blokkers is gecontra–indiceerd, omdat het effect van adrenaline wordt verminderd (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock). Behandeling niet beginnen tijdens therapie met immunosuppressiva.
Tricyclische antidepressiva (zoals amitriptyline) en MAO-remmers kunnen de effecten van adrenaline (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock) versterken.
Antihistaminica, bronchospasmolytica, cromonen en corticosteroïden kunnen de gevoeligheid voor allergenen beïnvloeden; bij staken van één van deze middelen kan een reductie van de allergeendosis nodig zijn.
Klinische ervaring met gelijktijdige vaccinaties ontbreekt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Start niet met een behandeling met allergeenextract immunotherapie tijdens de zwangerschap, in verband met het risico op een anafylactische shock. Als de behandeling al voor de zwangerschap is gestart is, kan deze waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap worden voortgezet. Houd dezelfde dosering aan.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. De systemische blootstelling aan de actieve stof is echter verwaarloosbaar.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding afwegen.
Contra-indicaties
- kwaadaardige of systemische aandoeningen die het immuunsysteem beïnvloeden (bv. maligniteiten, auto-immuunziekten, immuuncomplexreacties of immunodeficiëntie);
- ontstekingen in de mondholte met ernstige klachten zoals lichen planus, ulceraties of mycosis;
- ernstig of ongecontroleerd astma (FEV1< 70% van voorspelde waarde bij volwassenen, FEV1 < 80% van voorspelde waarde bij kinderen) ondanks adequate behandeling.
Zie ook de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling met graspollenextract dient alleen te worden ingesteld door artsen met voldoende ervaring in de behandeling van allergische ziekten, ook bij kinderen.
Overweeg bij lokale reacties het gebruik van anti–allergische medicatie (bv. antihistaminica). De behandeling staken bij klachten die duiden op ernstige laryngofaryngeale of systemische reacties (bv. angio-oedeem, slik- of ademhalingsproblemen, stemveranderingen, hypotensie en/of geassocieerde symptomen). Informeer patiënt over bijbehorende signalen en symptomen en om onmiddellijk medische hulp te zoeken. Ernstige allergische reacties (zoals anafylactische reacties, incl. het optreden van anafylactische shock) kunnen zich nog voor doen volgende op de tweede of latere toedieningen en kunnen worden behandeld met subcutaan of intramusculair toegediend adrenaline. Beoordeel of de patiënt adrenaline kan verdragen (zie rubriek Interacties). Patiënten met een hartziekte kunnen een verhoogd risico hebben, maar klinische ervaring is beperkt.
Astma is een risicofactor voor ernstige systemische allergische reactie; laat patiënt contact opnemen wanneer astma verergert. Bij acute luchtweginfectie, start van de behandeling uitstellen.
Overweeg bij ernstige of persisterende gastro-oesofageale symptomen zoals dysfagie of dyspepsie de behandeling te staken, vanwege kans op het ontstaan van eosinofiele oesofagitis.
Bij heelkundige ingrepen in de mond, waaronder extractie van tanden en/of kiezen, en bij kinderen tijdens het wisselen van het melkgebit de behandeling gedurende zeven dagen onderbreken voor een goede genezing van de mondholte.
Bij kinderen met astma bij infectie van de bovenste luchtwegen de behandeling onderbreken totdat de infectie is genezen.
Klinische ervaring bij kinderen < 5 jaar, volwassenen > 65 j. (Grazax) en > 50 j. (Oralair) ontbreekt.
Overdosering
Symptomen
het risico van bijwerkingen, waaronder ernstige symptomen zoals angio-oedeem en ademhalingsproblemen, is vergroot. De patiënt moet zich ook meteen melden bij moeite met slikken, verandering van de stem en een vol gevoel in de keel.
Therapie
symptomatisch, denk aan eventuele toepassing van intramusculair of subcutaan adrenaline.
Voor meer informatie over een vergiftiging met allergeenextract van grassen neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
De in graspollenextract aanwezige allergenen zijn een mengsel van eiwitten en glycoproteïnen. Het werkingsmechanisme van allergeenextracten is niet volledig bekend. Behandeling met graspollenextract wekt een systemische competitieve antilichaamreactie op tegen graspollen en brengt een verhoging van de concentratie van specifiek IgG teweeg die minstens 3 jaar aanhoudt. De klinische betekenis van deze bevindingen staat niet vast. IR (reactiviteitsindex) geeft de activiteit van een allergeenextract weer; de IR van deze fabrikant is niet vergelijkbaar met reactiviteitsindices van andere allergeenfabrikanten.
Groepsinformatie
allergeenextract graspollen (sublinguaal) hoort bij de groep allergeenextracten.
- allergeenextract boompollen (parenteraal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract boompollen (sublinguaal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (parenteraal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (parenteraal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract insectengif (parenteraal) (V01AA07) Vergelijk
- allergeenextract kattenepitheel (parenteraal) (V01AA11) Vergelijk