isofluraan

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Isofluraan XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Vloeistof voor inhalatiedamp
Sterkte
100 %
Verpakkingsvorm
glazen flacon 100 ml of 250 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

isofluraan vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.

Indicaties

  • Algemene inhalatie anesthesie.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Inhalatie-anesthesie

Volwassenen

Inductie: aanbevolen wordt om de inductie te beginnen met een concentratie van 0,5%. Concentraties van 1,5–3,0% produceren gewoonlijk heelkundige anesthesie binnen 7–10 minuten.

Onderhoud: 1,0–2,5% in een mengsel van zuurstof/70% lachgas. Bij lagere lachgasniveaus, alleen zuurstof of een mengsel van lucht/zuurstof is 0,5–1% extra isofluraan nodig. Als de bloeddruk te veel daalt (indien geen heelkundige complicaties dan is deze toe te schrijven aan perifere vaatverwijding), de concentratie isofluraan verlagen.

Ontwaken: breng aan het einde van de ingreep de concentratie isofluraan terug tot 0,5%, of tot 0% bij het begin van sluiting van de operatiewond. Na staken van alle toediening van anesthetica de luchtwegen meerdere malen ventileren met 100% zuurstof tot volledig ontwaken.

Kinderen

Inductie: gemiddelde MAC-waarde in 100% zuurstof: bij leeftijd 2–5 jaar: 1,6%. Bij kinderen wordt een anticholinergicum als premedicatie aanbevolen voor de inductie middels inhalatie.

Bijwerkingen

Gemeld zijn:

Aritmie, tachycardie, bradycardie, hartstilstand, verlengd QT-interval, 'torsade de pointes'. Hypotensie (progressief bij diepere anesthesie), bloeding.

Bronchospasme, dyspneu, piepende ademhaling, ademdepressie, laryngospasme (vooral bij kinderen).

Ileus, braken, misselijkheid. Levernecrose, hepatocellulaire schade.

Zwelling van het gezicht, contacteczeem, huiduitslag.

Postoperatief: agitatie, delier, cognitieve of stemmingsverandering (tot 6 dagen na toediening).

Diverse: convulsie. Myoglobinurie, rabdomyolyse. Afwijkend elektro-encefalogram. Maligne hyperthermie, pijn op de borst, rillingen. Anafylactische reactie.

Onderzoek: hyperkaliëmie (bij kinderen is in de postoperatieve periode fatale afloop als gevolg van hartritmestoornissen gemeld), verhoogde glucosespiegel. Verhoogde creatinekinasespiegel. Verhoogde serumcreatininespiegel, verlaagde ureumspiegel. Leukocytose, stijging van leverenzymwaarden, verhoogde bilirubinespiegel, verhoogde fluoridespiegel. Carboxyhemoglobinemie.

Interacties

In combinatie met β-sympathicomimetica (bv. isoprenaline) en α- en β-sympathicomimetica (noradrenaline en adrenaline , laatstgenoemde ook bij subcutaan of gingivaal gebruik) neemt de kans op ventriculaire aritmieën toe.

Niet combineren met MAO-remmers gedurende 15 dagen voorafgaand aan de operatieve ingreep, wegens de kans op een crisis tijdens de ingreep.

Bij combinatie met indirect werkende sympathicomimetica (amfetaminederivaten, psychostimulantia, eetlustremmers, efedrine(derivaten)) neemt de kans op peri-operatieve hypertensie toe. Bij voorkeur deze behandelingen staken enkele dagen voor een electieve ingreep, waarbij men voornemens is isofluraan te gebruiken.

Isofluraan kan de effecten van spierverslappende middelen versterken, vooral bij niet-depolariserende spierverslappende middelen: bij voorkeur een derde tot de helft van de gebruikelijke dosis geven van deze middelen. Neostigmine kan de werking van niet-depolariserende spierverslappers antagoneren, maar heeft geen invloed op de relaxerende werking van isofluraan. Het verdwijnen van de myoneurale werking van genoemde relaxantia duurt met isofluraan langer dan met andere gebruikelijke anesthetica.

Bij combinatie met vasodilatatoren, bv. calciumantagonisten, met name de dihydropyridinederivaten, kan ernstige hypotensie optreden; ook is er kans op een additief negatief inotroop effect.

Het effect van β-blokker kan tijdens de ingreep onderdrukt worden met β-sympathicomimetica, om blokkade van cardiovasculaire compensatiemechanismen te voorkomen. β-Blokker bij voorkeur niet stoppen of abrupt verminderen in dosering.

Het hepatotoxische effect van isoniazide kan toenemen; staak indien mogelijk isoniazide tijdelijk van 1 week voor tot 2 weken na de ingreep of kies een ander anestheticum.

Narcotische analgetica kunnen de werking van isofluraan versterken. Wees voorzichtig bij combinatie met sedatieve middelen die geassocieerd zijn met ademdepressie (opioïden, benzodiazepinen).

De MAC (zie Eigenschappen) neemt af bij combinatie met N2O bij volwassenen.

Zwangerschap

Isofluraan passeert de placenta.

Teratogenese: bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (celverlies in de zich ontwikkelende hersenen is waargenomen na gebruik van anesthetica, resulterend in langdurige cognitieve deficiënties).

Farmacologisch effect: Isofluraan heeft een ontspannend effect op de uterusmusculatuur (met kans op weeënremming); pas de laagst mogelijke concentratie toe bij obstetrische ingrepen (zie Contra-indicaties).

Advies: Kan volgens Lareb kortdurend (< 3 uur) gebruikt worden. Kan in concentraties tot 0,75% gebruikt worden voor onderhoudsanesthesie tijdens een keizersnede.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: ja. De hoeveelheid die in de melk terechtkomt is hoogstwaarschijnlijk klein. Bij binnenkrijgen via de melk wordt nauwelijks absorptie verwacht bij de zuigeling.

Advies: De fabrikant adviseert om tot 12 uur na beëindiging van de anesthesie geen borstvoeding te geven. Volgens Lareb kan isofluraan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • bekende overgevoeligheid voor (andere) gehalogeneerde anesthetica;
  • bekende of vermoede aanleg voor maligne hyperthermie;
  • icterus en/of onverklaarbare koorts bij eerdere toepassing van een gehalogeneerd anestheticum;
  • obstetrische ingrepen (voor toepassing bij keizersnede zie onder Zwangerschap);
  • leeftijd < 2 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Tijdens de inductiefase kunnen de speekselafscheiding en tracheobronchiale secretie geprikkeld worden, wat kan leiden tot laryngospasme, met name bij kinderen; bij kinderen wordt een anticholinergicum aangeraden. Voor het inhaleren kan een kortwerkend barbituraat of ander intraveneus inductiemiddel gebruikt worden om hoesten tegen te gaan.

Levercirrose of een andere leveraandoening die een leverfunctiestoornis tot gevolg heeft (met inbegrip van virale hepatitis) kan een reden zijn om een ander anestheticum dan een gehalogeneerd anestheticum te kiezen, vooral indien in de voorgaande 3 maanden eerder anesthesie met een gehalogeneerd anestheticum is gegeven, omdat dit de kans op leverschade vergroot.

Verhoogd bloedverlies bij een abortus provocatus is net als bij andere inhalatie anesthetica waargenomen.

Bij patiënten met een coronair sclerose of coronaire angiopathie myocardischemie vermijden door een normale hemodynamiek in stand te houden.

Isofluraan verhoogt de hersendoorbloeding (gedurende de diepere stadia van de anesthesie; bij ca. 1,5%) wat kan leiden tot een voorbijgaande verhoging van de liquordruk. Wees daarom voorzichtig bij patiënten met een verhoogde intracraniële druk. Deze drukverhoging is volledig reversibel en te voorkomen of behandelen door de patiënt voor of tijdens de narcose te hyperventileren.

Doseer voorzichtig (lagere concentratie) bij hypovolemische, hypotensieve of verzwakte patiënten.

Voorzichtig toepassen bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis, omdat toegenomen neuromusculaire vermoeidheid kan voorkomen.

Als maligne hyperthermie (gekenmerkt door hypercapnie met eventueel spierrigiditeit, cyanose, tachycardie, aritmie en/of instabiele bloeddruk) optreedt, isofluraan staken en i.v. dantroleen toedienen, naast ondersteunende behandeling (zoals ondersteuning van de circulatie, ademhaling, het normaliseren van de lichaamstemperatuur, herstel van elektrolyten- en zuurbase-evenwicht). Nierfalen kan in een later stadium optreden.

Bij het optreden van hyperkaliëmie en resistente ritmestoornissen deze snel en agressief behandelen. Patiënten met een sluimerende of actieve neuromusculaire aandoening, met name de ziekte van Duchenne, lijken het meest kwetsbaar.

Bij patiënten met mitochondriale aandoeningen dient algehele anesthesie met voorzichtigheid te worden toegepast.

Isofluraan kan gedurende de eerste 2–4 dagen een lichte vermindering in het cognitief functioneren veroorzaken. Kleine veranderingen in stemming en symptomen tot 6 dagen na toediening aanhouden. Houd hier rekening mee in verband met het hervatten van dagelijkse werkzaamheden.

Voor inhalatie anesthetica wordt aanbevolen om 24 uur te wachten na toediening alvorens auto te rijden of een machine te bedienen.

Overdosering

Symptomen

Sterke depressie van het cardiovasculaire systeem; hypotensie en ademdepressie.

Therapie

Staak onmiddellijk de toediening. Pas gecontroleerde beademing met zuivere zuurstof toe.

Eigenschappen

Isofluraan is een gehalogeneerd inhalatie anestheticum. Gehalogeneerde anesthetica verminderen het ademvolume, terwijl het ademritme ongewijzigd blijft. Bij gecontroleerde ademhaling en een normaal paCO2 blijft het hartminuutvolume behouden, vooral door versnelling van de hartslag, die een verminderd slagvolume compenseert. Bij spontane ademhaling treedt hypercapnie op onder isofluraan-anesthesie, waardoor het hartritme versnelt en het hartminuutvolume kan toenemen boven waarden gezien in de wakkere toestand. De MAC (minimum alveolaire concentratie) is ca. 1,15% voor patiënten van middelbare leeftijd; hoger bij kinderen. Vermindert snel faryngeale en laryngeale reflexen waardoor intubatie vergemakkelijkt wordt. Het ontwaken na staken van de toediening is sneller dan bij halothaan.

Kinetische gegevens

Resorptie Isofluraan heeft een zeer lage oplosbaarheid in bloed en lichaamsweefsels, Door deze lage oplosbaarheid ontstaat snel een alveolaire partiële druk die voldoende is om anesthesie te verkrijgen.
Metabolisering Slechts 0,2% wordt gemetaboliseerd, tot trifluoroazijnzuur en difluoromethanol dat hydrolyseert tot mierenzuur en fluoride.
T 1/2el via de urine fluoride 36 uur; organisch fluor 41 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

isofluraan hoort bij de groep anesthetica, inhalatie.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Externe links