pramipexol
Samenstelling
Glepark (dihydrochloride-monohydraat) Glenmark Pharmaceuticals Europe Ltd
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,125 mg, 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg
De sterkten 0,125 mg, 0,25 mg, 0,5 mg en 1 mg zout komen overeen met resp. 0,088 mg, 0,18 mg, 0,35 mg en 0,7 mg base.
Mirapexin (dihydrochloride-monohydraat) Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,125 mg, 1 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 0,375 mg, 1,5 mg, 3 mg, 4,5 mg
De sterkten 0,125 mg, 1 mg, 0,375 mg, 1,5 mg, 3 mg en 4,5 mg zout komen overeen met resp. 0,088 mg, 0,7 mg, 0,26 mg, 1,05 mg, 2,1 mg en 3,15 mg base.
Oprymea Medcor Pharmaceuticals
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 0,375 mg, 1,5 mg, 2,25 mg, 3 mg, 3,75 mg, 4,5 mg
De sterkten 0,375 mg, 1,5 mg, 2,25mg, 3 mg, 3,75 mg en 4,5 mg zout komen overeen met resp. 0,26 mg, 1,05 mg,1,57 mg, 2,1 mg, 2,62 mg en 3,15 mg base.
Pramipexol (dihydrochloride-monohydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,125 mg, 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg
De sterkten 0,125 mg, 0,25 mg, 0,5 mg en 1 mg zout komen overeen met resp. 0,088 mg, 0,18 mg, 0,35 mg en 0,7 mg base.
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 0,375 mg, 1,5 mg, 2,25 mg, 3 mg, 3,75 mg, 4,5 mg
De sterkten 0,375 mg, 1,5 mg, 2,25 mg, 3 mg, 3,75 mg en 4,5 mg zout komen overeen met resp. 0,26 mg, 1,05 mg, 1,57 mg, 2,1 mg, 2,62 mg en 3,15 mg base.
Sifrol (dihydrochloride-monohydraat) Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,125 mg, 1 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 0,375 mg, 1,5 mg, 2,25 mg, 3 mg, 3,75 mg, 4,5 mg
De sterkten 0,125 mg, 1 mg, 0,375 mg, 1,5 mg, 2,25 mg, 3 mg, 3,75 mg en 4,5 mg zout komen overeen met resp. 0,088 mg, 0,7 mg, 0,26 mg, 1,05 mg, 1,57 mg, 2,1 mg, 2,62 mg en 3,15 mg base.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de ziekte van Parkinson is levodopa het middel van eerste keus. Bij de novo patiënten in de vroege fase gaat als startbehandeling de voorkeur in het algemeen uit naar levodopa in combinatie met een decarboxylaseremmer. Overweeg als alternatief een levodopa-sparende behandeling (dopamine-agonist/ MAO-B remmers) bij jongeren (< 40 jaar) zonder cognitieve problemen, wegens een lagere kans op dyskinesie.
In de latere fase met responsfluctuaties – zoals ‘on-off’ en 'wearing-off' – tijdens de levodopa-behandeling, zijn dopamine-agonisten (pramipexol, ropinirol), MAO-B-remmers (rasagiline, safinamide, selegiline) en COMT-remmers (entacapon) effectief als adjuvante behandeling. De keuze voor een van deze middelen is gebaseerd op individuele patiëntkenmerken.
Binnen de orale dopamine-agonisten gaat de voorkeur uit naar de non-ergotpreparaten pramipexol of ropinirol en eventueel rotigotine. Het ergotpreparaat bromocriptine kan ernstige bijwerkingen geven, zoals hartklepafwijkingen en fibrose.
Bij rustelozebenen-syndroom vindt behandeling met geneesmiddelen alleen plaats als de klachten, ondanks niet-medicamenteuze maatregelen, ernstig zijn. Dopamine-agonisten, bij voorkeur pramipexol of ropinirol, komen dan in aanmerking, waarbij de dosering langzaam wordt opgebouwd.
Indicaties
- Behandeling van de ziekte van Parkinson als monotherapie (zonder levodopa) of in combinatie met levodopa, wanneer tijdens het verloop van de ziekte, in latere stadia, het effect van levodopa vermindert of inconsistent wordt en fluctuaties in het therapeutisch effect optreden (eind van de dosis of 'on-off' type fluctuaties).
- Matig tot ernstig idiopatisch rustelozebenen-syndroom (ook wel 'restless legs syndrome' (RLS)).
Niet gebruiken bij kinderen met het Gilles de la Tourette-syndroom omdat in een onderzoek geen effect is aangetoond en wel bijwerkingen optreden.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De tabletten met gereguleerde afgifte worden 1×/dag ingenomen, bij gebruik van de gewone tabletten wordt de dagdosering over 3 gelijke doses verdeeld over de dag. De tabletten met gereguleerde afgifte zijn alleen geregistreerd voor de ziekte van Parkinson.
Ziekte van Parkinson
Aanbevolen doseerschema: week 1: 0,264 mg base (= 0,375 mg zout) /dag; week 2: 0,52 à 0,54 mg base (= 0,75 mg zout)/dag; week 3: 1,05 mg base (= 1,5 mg zout)/dag. Vervolgens indien nodig, wekelijks in stappen van 0,52 à 0,54 mg base (= 0,75 mg zout) verhogen tot max. 3,3 mg base (= 4,5 mg zout)/dag; bij doses > 1,5 mg/dag (zout) neemt de incidentie van slaperigheid toe.
Onderhoudsbehandeling ligt tussen 0,26–3,3 mg base (= 0,375–4,5 mg zout)/dag. Patiënten die gewone tabletten gebruiken kunnen zonder dosisaanpassing worden overgezet op tabletten met gereguleerde afgifte; vervolgens dosis op geleide van respons aanpassen. Als de inname van een dosis wordt vergeten de tablet met gereguleerde afgifte binnen 12 uur na de gebruikelijke innametijd innemen. Na 12 uur de gemiste dosis overslaan en de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip innemen.
Bij verminderde nierfunctie: (creatinineklaring > 50 ml/min) is aanpassing van de dosering niet noodzakelijk; bij 20–50 ml/min: begindosering 0,088 mg base (= 0,125 mg zout) 2×/dag of 0,26 mg om de dag van de tablet met gereguleerde afgifte, max. 1,57 mg base (= 2,25 mg zout)/dag; bij < 20 ml/min: begindosering 0,088 mg base (= 0,125 mg zout)/dag, max. 1,1 mg base (= 1,5 mg zout)/dag. Indien tijdens de onderhoudsbehandeling de nierfunctie afneemt, de dagdosering verlagen met eenzelfde percentage als de afname van de creatinineklaring. Vanwege het ontbreken van gegevens tabletten met gereguleerde afgifte niet toepassen bij een creatinineklaring < 30 ml/min.
Bij verminderde leverfunctie: is de verwachting dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Bij stoppen van de behandeling, vanwege het risico van ontwikkeling van een neuroleptisch maligne syndroom of dopamine-agonist onttrekkingssyndroom (DAWS), dosering geleidelijk afbouwen met 0,52 mg base (= 0,75 mg zout/dag) tot een dagdosis van 0,52 mg base (= 0,75 mg zout); vervolgens afbouwen met 0,26 mg base (= 0,375 mg zout/dag). Tijdens het afbouwen van de dosering kan nog steeds een DAWS optreden waardoor tijdelijk een dosisverhoging nodig kan zijn voordat met afbouwen verder wordt gegaan.
Rustelozebenen-syndroom
Aanbevolen geregistreerd doseerschema: starten met 0,088 mg base (= 0,125 mg zout)/dag, 2–3 uur voor het slapen gaan, indien nodig elke 4–7 dagen verhogen – eerste maal verhogen met 0,125 mg en vervolgens in stappen van 0,18 mg base (= 0,25 mg zout) – tot max. 0,54 mg base (= 0,75 mg zout)/dag. De laagst effectieve dosis gebruiken. De NHG-Standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (2014) adviseert om de dosering langzamer op te bouwen: starten met 0,088 mg base (= 0,125 mg zout)/dag, 1–2 uur voor het slapen gaan, indien nodig elke 7 dagen verhogen in stappen van 0,125 mg zout tot max. 0,54 mg base (= 0,75 mg zout)/dag. De respons en voortzetting van de behandeling resp. na 3 maanden (vlg. registratie) of 6 weken (vlg. NHG) evalueren. Als de behandeling langer dan een paar dagen is onderbroken, opnieuw starten met titratie.
Bij verminderde nierfunctie: en bij een creatinineklaring > 20 ml/min is een dosisaanpassing niet nodig.
Bij verminderde leverfunctie: is de verwachting dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Toediening: De tabletten innemen met water, al dan niet met voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, duizeligheid. Met name bij de ziekte van Parkinson, dyskinesieën, slaperigheid (vooral bij doses > 1,5 mg/dag zout). Augmentatie van het rustelozebenen-syndroom.
Vaak (1-10%): abnormale dromen, gedragssymptomen van stoornissen in de impulsbeheersing en dwanghandelingen (vooral bij gebruik van hoge doses), verwardheid, hallucinaties, slapeloosheid, obstipatie, overgeven, vermoeidheid, perifeer oedeem, gewichtsafname (incl. verminderde eetlust), hoofdpijn, visusstoornissen (incl. diplopie, wazig zien), hypotensie (met name bij de ziekte van Parkinson en bij te snelle opbouw van de dosering).
Soms (0,1-1%): eetaanvallen, dwangmatig winkelen, wanen, libidostoornis, hyperseksualiteit, paranoia, pathologisch gokgedrag, rusteloosheid, manie, delirium, pneumonie, abnormale secretie van antidiuretisch hormoon, geheugenverlies, hyperkinesie, syncope, hartfalen, dyspneu, de hik, overgevoeligheid, jeuk, uitslag, gewichtsverandering, verminderde eetlust, vraatzucht, extreme slaperigheid overdag, plotselinge slaapaanvallen, die de patiënt niet voelt aankomen.
Zelden (0,01-0,1) spontane peniserectie.
Verder: dopamine-agonist onttrekkingssyndroom, inclusief apathie, angst, depressie, vermoeidheid, hyperhidrose en pijn.
In combinatie met levodopa vaker: dyskinesie in het begin.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van antipsychotica vermijden.
Bij gelijktijdige toediening met cimetidine neemt de renale klaring van pramipexol met circa een derde af, waarschijnlijk door remming van de renale tubulaire secretie. Andere middelen die dit systeem afremmen of worden uitgescheiden via dit systeem en kunnen interfereren met pramipexol: o.a. amantadine, zidovudine, cisplatine, kinine.
Alcohol en andere sederende stoffen vermeerderen de kans op plotselinge slaapaanvallen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk bij doses die toxisch zijn voor het moederdier.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: In onderzoek bij dieren veroorzaakte het een verminderde vrouwelijke vruchtbaarheid.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja, in hogere concentratie dan in het plasma (bij dieren).
Farmacologisch effect: Omdat pramipexol de secretie van prolactine remt, wordt een remming van de melkproductie verwacht.
Advies: Gebruik ontraden of borstvoeding staken.
Waarschuwingen en voorzorgen
In combinatie met levodopa bij optreden van dyskinesie, de dosis levodopa verlagen.
Bij resten in de feces, die lijken op intacte tabletten met gereguleerde afgifte, de respons van de patiënt op de therapie opnieuw evalueren.
Controleer patiënten regelmatig op de ontwikkeling van stoornissen in de impulsbeheersing, manie en delirium. Overweeg bij gedragssymptomen van stoornissen in de impulsbeheersing (pathologisch gokgedrag, toegenomen libido, hyperseksualiteit, eetaanval, dwangmatig winkelen) en bij optreden van manie en delirium, de dosis te verminderen of af te bouwen.
Informeer patiënten dat hallucinaties kunnen optreden.
Als dystonie (axiale dystonie met antecollis, camptocormie en pleurothotonus (Pisa-syndroom)) optreedt na de start van de behandeling of na dosisverhoging, de behandeling herbeoordelen en aanpassing van de dosis overwegen. Hoewel dystonie een symptoom van de ziekte van Parkinson kan zijn, verbeterden symptomen soms na vermindering of stoppen van pramipexol.
Bijwerkingen op het oog: controleer tijdens behandeling het zicht regelmatig of wanneer zich afwijkingen in het zicht voordoen.
Augmentatie: Behandeling van rustelozebenen-syndroom kan resulteren in het eerder in de avond optreden van de symptomen, een toename van de symptomen en een uitbreiding naar andere extremiteiten (augmentatie). Bij hogere dosering is meer kans op augmentatie. Informeer de patiënt vóór behandeling over augmentatie en dat deze bij symptomen contact met de arts moet opnemen. Als augmentatie wordt vermoed, de dosering aanpassen tot de laagste effectieve dosering, of overweeg te staken.
Staken van de behandeling: vanwege het risico van ontwikkeling van het dopamine-agonist onttrekkingssyndroom (DAWS) en het neuroleptisch maligne syndroom, geleidelijk afbouwen; zie ook de rubriek Doseringen. Informeer patiënten voordat de behandeling wordt afgebouwd over het DAWS en controleer daarop. Er zijn aanwijzingen dat DAWS vaker optreedt bij patiënten met stoornissen in de impulsbeheersing en na hoge doses. Overweeg bij aanhoudende symptomen van het DAWS (apathie, angst, depressie, vermoeidheid, hyperhidrose en pijn) om de pramipexol-dosering tijdelijk weer te verhogen. Na staken van een 26 weken durende behandeling bij rustelozebenen-syndroom, traden bij 10% rebound-verschijnselen op.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid is niet vastgesteld bij kinderen en adolescenten tot 18 jaar. Het gebruik wordt afgeraden bij kinderen of adolescenten met het Gilles de la Tourettesyndroom vanwege de negatieve baten/risico-balans.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Non-ergoline dopamine-agonist met hoge selectiviteit en specificiteit voor D2-dopaminereceptoren en een preferentiële affiniteit voor D3-dopaminereceptoren. De werking bij de ziekte van Parkinson berust op stimulatie van dopaminereceptoren in het corpus striatum. Het werkingsmechanisme bij rustelozebenen-syndroom (RBS) is niet bekend.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en volledig. |
F | > 90%. |
T max | 1–3 uur (gewone tablet), 6 uur (tablet met gereguleerde afgifte). |
V d | 5,7 l/kg. |
Eliminatie | 90% met de urine, onveranderd. |
T 1/2el | 8 uur bij jongeren, 12 uur bij ouderen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
pramipexol hoort bij de groep dopamine-agonisten, overige.