tafasitamab
Samenstelling
Minjuvi Aanvullende monitoring Incyte Biosciences Benelux BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 200 mg
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat na reconstitutie: tafasitamab 40 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De EMA heeft de marktregistratie van tafasitamab voorwaardelijk goedgekeurd om het versneld beschikbaar te maken; aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Zie voor de behandeling van diffuus grootcellig B-cellymfoom de geldende DLBCL-behandelrichtlijn op hovon.nl.
Indicaties
Recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) die niet in aanmerking komt voor autologe stamceltransplantatie (ASCT), in combinatie met lenalidomide.
Doseringen
Geef premedicatie 30 minuten tot 2 uur voorafgaand aan tafasitamab, om de kans op infusiegerelateerde reacties te verkleinen. Als tijdens de eerste 3 infusies geen infusiegerelateerde reacties optreden, is premedicatie optioneel voor de volgende infusies. De aanbevolen premedicatie bestaat uit een antipyreticum (bv. paracetamol), een antihistaminicum, een H₂-antagonist (bv. cimetidine) en/of een glucocorticoïd (bv. methylprednisolon).
Recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL)
Volwassenen (incl. ouderen)
12 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie volgens het volgende schema. Elke cyclus duurt 28 dagen.
- Cyclus 1: infusie op dag 1, 4, 8, 15 en 22.
- Cyclus 2 en 3: infusie op dag 1, 8, 15 en 22.
- Cyclus 4 tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit: infusie op dag 1 en 15.
Geef gedurende max. 12 cycli in combinatie met lenalidomide: 25 mg op dag 1 en 21 van elke cyclus.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een milde of matig verminderde nierfunctie. Over toepassing bij een ernstig verminderde nierfunctie kan geen aanbeveling worden gedaan, vanwege een gebrek aan gegevens.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een milde verminderde leverfunctie. Over toepassing bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie kan geen aanbeveling worden gedaan, vanwege een gebrek aan gegevens.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (o.a. infusiegerelateerde reacties en beenmergdepressie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en rubriek 4.4).
Toediening: dien uitsluitend toe als intraveneuze infusie. Start met een snelheid van 70 ml per uur gedurende 30 min. Verhoog vervolgens de snelheid zodat de eerste infusie binnen 2,5 uur wordt toegediend. Alle volgende infusies binnen 1,5 tot 2 uur toedienen. Dien geen andere geneesmiddelen toe via dezelfde infusielijn.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties (bacterieel, viraal, schimmel, incl. opportunistische infecties met fatale afloop). (Febriele) neutropenie, trombocytopenie, anemie, leukopenie. Hypokaliëmie, verminderde eetlust. Dyspneu, hoest. Diarree, obstipatie, braken, misselijkheid, buikpijn. Huiduitslag. Rugpijn, spierspasmen. Asthenie, malaise, vermoeidheid, perifeer oedeem, koorts.
Vaak (1-10%): (neutropene) sepsis. Basaalcelcarcinoom. Lymfopenie. Hypogammaglobulinemie. Hypocalciëmie, hypomagnesiëmie. Hoofdpijn, paresthesie, dysgeusie. Verergering van COPD, neusverstopping. Hyperbilirubinemie, stijging ASAT, ALAT en γGT. Jeuk, alopecia, erytheem, hyperhidrose. Artralgie, pijn in ledematen, spierpijn. Stijging creatininespiegel in bloed. Mucositis. Gewichtsverlies. Stijging CRP. Infusiegerelateerde reactie.
Interacties
Er is geen onderzoek verricht naar interacties met tafasitamab.
Vaccinatie met levende vaccins wordt ontraden bij gelijktijdig met behandeling met tafasitamab.
Zwangerschap
Teratogenese: bij mens en dier, geen gegevens. Van IgG is bekend dat het de placenta passeert.
Farmacologisch effect: tafasitamab kan leiden tot depletie van foetale B-cellen.
Advies: Gebruik ontraden. In geval van blootstelling tijdens de zwangerschap de pasgeborene controleren op B-cel-depletie. Stel vaccinaties met levend virus-vaccin uit totdat de B-celaantallen van de baby zijn hersteld.
Overig: een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Van IgG is bekend dat het wordt uitgescheiden in de moedermelk. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden tijdens en gedurende ten minste 3 maanden na de therapie.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinische relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiegerelateerde reacties: kunnen optreden, met name tijdens de eerste infusie. Controleer hier zorgvuldig op. Adviseer de patiënt om contact op te nemen bij symptomen zoals koorts, koude rillingen, huiduitslag of ademhalingsproblemen binnen 24 uur na de infusie. Geef premedicatie bij start van de behandeling. Onderbreek of staak tafasitamab, afhankelijk van de ernst van de infusiegerelateerde reactie, en start een passende behandeling. Nadat de klachten zijn verdwenen of verminderd tot graad 1 de behandeling hervatten met een lagere infusiesnelheid.
Vanwege het optreden van (zeer) ernstige beenmergdepressie (met neutropenie, trombocytopenie en/of anemie) het volledige bloedbeeld voorafgaand aan elke behandelcyclus en tijdens de gehele behandeling controleren. Afhankelijk van de ernst van beenmergdepressie tafasitamab onderbreken.
Vanwege de kans op fatale en ernstige infecties, waaronder opportunistische, tafasitamab alleen toedienen als een eventuele actieve infectie op de juiste wijze behandeld en goed onder controle is. Bij een voorgeschiedenis van terugkerende of chronische infecties de patiënt extra nauwlettend controleren. Adviseer de patiënt om contact op te nemen bij koorts of andere tekenen van infectie, zoals koude rillingen, hoesten of pijn bij het plassen.
Progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) is gemeld tijdens combinatietherapie met tafasitamab. Controleer de patiënt op nieuwe of toenemende neurologische symptomen of tekenen die op PML kunnen wijzen (o.a. gewijzigde mentale toestand, geheugenverlies, spraakbeperking, motorische deficiëntie (hemiparese of monoparese), ataxie in ledematen, gangataxie, en visuele symptomen zoals hemianopsie en diplopie). Bij een vermoeden van PML de behandeling onmiddellijk onderbreken. Bij bevestiging van PML de behandeling definitief staken.
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom, bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zo nodig toedienen van allopurinol of rasburicase.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met tafasitamab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Tafasitamab is een Fc-verrijkt IgG-monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster. Het richt zich op het CD19-antigeen dat aanwezig is op het oppervlak van pre-B- en rijpe B-lymfocyten. Na binding aan CD19 medieert tafasitamab B-cel-lyse via immuun-effectorcellen en induceert het directe celdood. De Fc-verrijking resulteert in verhoogde antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxiciteit en antilichaamafhankelijke cellulaire fagocytose.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,13 l/kg. |
Metabolisering | waarschijnlijk zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
T 1/2el | 16,9 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tafasitamab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk