Samenstelling
Glucobay Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Mounjaro
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '2,5'
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, pen 0,5 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '5'
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, pen 0,5 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '7,5'
- Sterkte
- 15 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, pen 0,5 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '10'
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, pen 0,5 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '12,5'
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, pen 0,5 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '15'
- Sterkte
- 30 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, pen 0,5 ml
Mounjaro XGVS Aanvullende monitoring Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '2,5'
- Sterkte
- 4,17 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 'Kwikpen' 2,4 ml
Elke pen levert 4 doses van 2,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '5'
- Sterkte
- 8,33 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 'Kwikpen' 2,4 ml
Elke pen levert 4 doses van 5 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '7,5'
- Sterkte
- 12,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 'Kwikpen' 2,4 ml
Elke pen levert 4 doses van 7,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '10'
- Sterkte
- 16,7 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 'Kwikpen' 2,4 ml
Elke pen levert 4 doses van 10 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '12,5'
- Sterkte
- 20,8 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 'Kwikpen' 2,4 ml
Elke pen levert 4 doses van 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '15'
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 'Kwikpen' 2,4 ml
Elke pen levert 4 doses van 15 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl. Voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap conform de NHG-Standaard is (toevoeging van) insulinetherapie, of als alternatief een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Bij patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, blijkend uit een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekte, chronische nierschade en/of systolisch hartfalen, is een SGLT2-remmer eerste keus (alternatief GLP1-agonist). Voeg bij onvoldoende effect eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist.
Overweeg behandeling met een van de overige bloedglucoseverlagende middelen (acarbose, repaglinide) bij patiënten zonder zeer hoog risico op HVZ alleen indien men met bovengenoemde voorkeursmiddelen niet uitkomt op grond van contra-indicaties of bijwerkingen.
Advies
Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl.
Voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap is (toevoeging van) insulinetherapie, of als alternatief een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Tirzepatide kan in plaats van een GLP1-agonist worden gebruikt.
Bij patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, blijkend uit een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekte, chronische nierschade en/of systolisch hartfalen, is een SGLT2-remmer eerste keus (alternatief GLP1-agonist). Voeg bij onvoldoende effect eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist.
Aan de vergoeding van tirzepatide bij diabetes mellitus type 2 zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
De behandeling van obesitas volgt het ‘stepped care’- en ‘matched care’-principe. De keuze voor een behandelmodaliteit vindt plaats op geleide van o.a. het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (GGR). Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is in principe eerste keus. Overweeg het toevoegen van gewichtsreducerende medicatie na één jaar GLI bij een matig of sterk verhoogd GGR, of al vroeg in de behandeling bij een extreem verhoogd GGR. Kies voor liraglutide, semaglutide, naltrexon/bupropion of eventueel orlistat op basis van o.a. effectiviteit, comorbiditeit, beschikbaarheid en prijs. Overweeg bariatrische chirurgie met name bij een extreem verhoogd GGR.
Voor tirzepatide bij obesitas is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Diabetes mellitus type 2, waarbij dieet alléén of dieet in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen onvoldoende resultaat geeft.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Onvoldoende gereguleerde diabetes mellitus type 2 bij volwassenen, als aanvulling op dieet en lichaamsbeweging:
- als monotherapie wanneer metformine ongeschikt is vanwege intolerantie of contra-indicaties;
- in aanvulling op andere geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes.
- Ten behoeve van gewichtsbeheersing, incl. gewichtsverlies en gewichtsbehoud, als aanvulling op een caloriearm dieet en verhoogde lichamelijke activiteit, bij volwassenen met een aanvankelijke BMI van:
- ≥ 30 kg/m² (obesitas), of
- ≥ 27 kg/m² tot < 30 kg/m² (overgewicht) met ten minste één gewichtsgerelateerde comorbiditeit, zoals hypertensie, dyslipidemie, obstructieve slaapapneu, hart- en vaatziekte, prediabetes of diabetes mellitus type 2.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Diabetes mellitus type 2
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering 50 mg 3×/dag, zo nodig na 1–2 weken, of eventueel later, verhogen tot 100 mg 3×/dag; max. 200 mg 3×/dag, gemiddeld 100 mg 3×/dag.
Bij verminderde lever- of nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige lever- of nierfunctiestoornis is gecontra-indiceerd.
De tabletten vlak voor de maaltijd met wat drinken innemen óf aan het begin van de maaltijd met de eerste happen fijnkauwen en doorslikken.
Doseringen
Diabetes mellitus type 2, gewichtsbeheersing
Volwassenen (incl. ouderen)
Subcutaan: begindosis 2,5 mg 1x/week. Na 4 weken verhogen tot 5 mg 1x/week. Zo nodig verder verhogen in stappen van 2,5 mg na telkens minimaal 4 weken, tot max. 15 mg 1x/week.
Bij toevoegen aan metformine en/of een SGLT2-remmer, de huidige dosis metformine en/of SGLT2-remmer handhaven.
Bij toevoegen aan een sulfonylureumderivaat en/of insuline, een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat of insuline overwegen om de kans op hypoglykemie te verminderen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig. Dosisverlaging van insuline stapsgewijs uitvoeren.
Bij verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Wees voorzichtig bij ernstige nierfunctiestoornis en eindstadium nierziekte, wegens onvoldoende gegevens.
Bij verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Wees voorzichtig bij ernstige leverfunctiestoornis, wegens onvoldoende gegevens.
Een gemiste dosis zo snel mogelijk binnen 4 dagen toedienen, daarna niet meer. De volgende dosis op de gebruikelijke dag toedienen.
Bij wijzigen van de dag van de wekelijkse toediening, ten minste 3 dagen tussen twee doses aanhouden. Na selecteren van een nieuwe doseringsdag de dosering 1×/week voortzetten.
Toediening
- De injectie subcutaan toedienen in de buik, bovenbeen of bovenarm op elk gewenst moment van de dag, onafhankelijk van de maaltijden;
- De injectieplaats bij elke dosis wisselen. Bij gelijktijdige behandeling met insuline, tirzepatide op een andere injectieplaats injecteren.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): flatulentie.
Vaak (1-10%): vooral in de eerste weken tot maanden: diarree, met name bij niet naleven van voorgeschreven dieet, te hoge doseringen of gelijktijdig gebruik van (biet- of riet)suiker. Buikpijn.
Soms (0,1-1%): misselijkheid, braken, dyspepsie, stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): oedeem, icterus. Verder zijn opgetreden: trombocytopenie, allergische reactie (huiduitslag, erytheem, exantheem en urticaria), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose. (Sub)ileus, pneumatosis cystoides intestinalis, hepatitis, leverschade, gestoorde leverfunctie. Fulminante hepatitis met fatale afloop is gemeld.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie bij gebruik met sulfonylureumderivaat of insuline. Misselijkheid, diarree.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreactie (bv. urticaria, eczeem). Hypoglykemie bij gebruik met metformine en SGLT-2-remmer. Duizeligheid. Hypotensie. Verminderde eetlust, braken, dyspepsie, oprispingen, gastro-oesofageale refluxziekte, buikpijn, opgezette buik, flatulentie, obstipatie. Haaruitval. Vermoeidheid, reactie op de injectieplaats (bv. erytheem, jeuk). Verhoogde hartslag. Stijging serumlipase en –amylase.
Soms (0,1-1%): hypoglykemie bij gebruik met metformine, gewichtsverlies. Cholelithiase, cholecystitis, acute pancreatitis. Pijn op de injectieplaats. Stijging calcitonine in bloed.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, angio-oedeem.
Gastro-intestinale bijwerkingen zijn meestal licht of matig van ernst, komen vaker voor tijdens dosisverhoging en nemen in de loop van de tijd af.
Duizeligheid, hypotensie en haaruitval treden vooral op bij patiënten met obesitas of overgewicht, met of zonder diabetes mellitus type 2.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van colestyramine, darmadsorbentia of spijsverteringbevorderende middelen wordt mogelijk de werking van acarbose verzwakt; deze combinaties vermijden.
Bij gelijktijdig gebruik van laxantia zo nodig de dosering van het laxans te verlagen.
Bij gebruik in combinatie met een sulfonylureumderivaat, metformine of insuline kan hypoglykemie optreden (in individuele gevallen: hypoglykemische shock); zo nodig de dosering van de genoemde middelen verlagen.
Ten gevolge van de door acarbose veroorzaakte diarree kan de opname van andere geneesmiddelen in de dikke darm worden gestoord.
Interacties
Tirzepatide vertraagt de maaglediging en kan de mate en snelheid van absorptie van oraal toegediende geneesmiddelen verminderen, vooral in het begin van de behandeling. Bij gelijktijdig gebruik van orale middelen met smalle therapeutische breedte (bv. vitamine K-antagonisten, digoxine) nauwgezet controleren, met name in het begin van de behandeling met tirzepatide en na dosisverhoging. Overweeg het risico van een vertraagd effect bij orale geneesmiddelen waarbij een snel optredend effect van belang is.
Bij toevoegen van tirzepatide aan een bestaande therapie van een sulfonylureumderivaat en/of insuline, kan het risico op hypoglykemie toenemen; zie ook rubriek Doseringen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Bij de mens onbekend. Aangezien acarbose lokaal in de darmen werkt en nauwelijks systemisch wordt opgenomen, komt er waarschijnlijk weinig in de moedermelk terecht.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ontstekingsziekten van de darm, ulceratieve aandoeningen van de dikke darm, (predispositie voor) gedeeltelijke darmobstructie;
- ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 25 ml/min);
- ernstige leverinsufficiëntie.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij chronische ingewandsstoornissen die gepaard gaan met duidelijke spijsverterings- en absorptiestoornissen en bij situaties die door een versterkte gasvorming in de darm kunnen verslechteren (bv. grotere ingewandsbreuk, vernauwing van de darm en colitis ulcerosa).
Bij acute hypoglykemie glucose toedienen: saccharose (sucrose) is ongeschikt, aangezien het tijdens behandeling met acarbose langzamer in fructose en glucose wordt gesplitst.
Bij hoge doses samen met koolhydraathoudend voedsel kunnen de bijwerkingen versterkt optreden; in dat geval de eerste 4–6 uur geen koolhydraten innemen.
Gedurende de eerste 6–12 maanden van de behandeling tijdens controlebezoek de leverenzymwaarden bepalen. Bij een verhoging van de leverenzymwaarden kan een verlaging van de dosering of stoppen van de behandeling aangewezen zijn, in het bijzonder als de verhoging aanhoudt.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen <18 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Acute pancreatitis is gemeld; informeer patiënten over kenmerkende symptomen hiervan. Bij vermoeden van pancreatitis de behandeling staken. Indien de diagnose pancreatitis wordt gesteld de behandeling niet opnieuw beginnen.
Gastro-intestinale bijwerkingen van tirzepatide kunnen dehydratie veroorzaken. Dit kan leiden tot verslechtering van de nierfunctie, waaronder acuut nierfalen. Adviseer patiënten, met name ouderen, voorzorgsmaatregelen te nemen om dehydratie te voorkomen.
Wegens onvoldoende gegevens, wees voorzichtig bij:
- voorgeschiedenis van pancreatitis;
- ernstige gastro-intestinale ziekte, waaronder ernstige gastroparese;
- niet-proliferatieve diabetische retinopathie waarbij acute behandeling nodig was, proliferatieve diabetische retinopathie of diabetisch macula-oedeem;
- ernstige nierfunctiestoornis en eindstadium nierziekte;
- ernstige leverfunctiestoornis;
- ouderen ≥ 85 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met acarbose contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met tirzepatide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Alfa-glucosidaseremmer. Het is een pseudo-tetrasaccharide van microbiële oorsprong die competitief het enzym α-glucosidase in de dunne darm remt. Hierdoor wordt de afbraak van di-, oligo- en polysacchariden (uit de voeding) tot monosacchariden vertraagd. Op deze manier kan het stijging van het bloedglucosegehalte na de maaltijd verminderen of voorkomen. De bloedglucoseschommelingen worden kleiner en de gemiddelde waarden van het bloedglucosegehalte dalen. Acarbose veroorzaakt zelf geen hypoglykemie.
Kinetische gegevens
Resorptie | in onveranderde vorm nauwelijks, 35% na afbraak door spijsverteringsenzymen en darmbacteriën. |
F | 1-2%. |
Eliminatie | met de urine snel en volledig, met de feces 50% binnen 96 uur. |
T 1/2el | 9,6 ± 4,4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Tirzepatide is een langwerkende ‘glucoseafhankelijke insulinotrope polypeptide’ (GIP) en ‘glucagonachtige peptide-1’ (GLP-1) receptoragonist. De activiteit op de GIP-receptor is vergelijkbaar met het lichaamseigen GIP-hormoon, terwijl de activiteit op de GLP1-receptor lager is in vergelijking met het lichaamseigen GLP1-hormoon.
Glykemische controle
Tirzepatide verlaagt de nuchtere en postprandiale glucosespiegel bij diabetes type 2 via verschillende mechanismen. Het verhoogt de glucosegevoeligheid van de β-cellen in de pancreas, het verbetert de insulinesecretie van de eerste en tweede fase op een glucoseafhankelijke manier, het verbetert de insulinegevoeligheid en het verlaagt de glucagonspiegel. Tirzepatide vertraagt tevens de maaglediging (vooral in het begin van de behandeling), waardoor glucose uit een maaltijd minder snel wordt opgenomen.
Gewichtsverlies
Zowel GIP- als GLP-1-receptoren komen tot expressie in de hersengebieden die belangrijk zijn voor de regulering van de eetlust. Tirzepatide verhoogt het gevoel van verzadiging en volheid en vermindert het hongergevoel, waardoor de energie-inname afneemt. Dit leidt tot vermindering van het lichaamsgewicht en de lichaamsvetmassa.
Kinetische gegevens
F | s.c. 80%. |
T max | s.c. 8-72 uur. |
V d | ca. 0,14 l/kg. |
Overig | Steady-state blootstelling wordt bereikt na 4 weken. |
Eiwitbinding | 99%. |
Metabolisering | proteolytische splitsing van de peptideketen, bèta-oxidatie van de C20-vetzuurgroep en amidehydrolyse. |
Eliminatie | via urine en feces (als metabolieten). |
T 1/2el | ca. 5 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
acarbose hoort bij de groep bloedglucoseverlagende middelen, overige.
Groepsinformatie
tirzepatide hoort bij de groep bloedglucoseverlagende middelen, overige.