Samenstelling
Grazax lyofilisaat ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 75.000 SQ-T
Bevat per tablet: gestandaardiseerd allergeenextract van pollen van timoteegras ( Phleum pratense).
Oralair Stallergenes Greer Nederland
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik '100 & 300 IR'
- Verpakkingsvorm
- startverpakking
Bevat per verpakking: 3 tabletten 100 IR + 28 tabletten 300 IR.
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 300 IR
Bevat gestandaardiseerd allergeenextract van 5 soorten graspollen: kropaar ( Dactylis glomerulata), gewoon reukgras ( Anthoxanthum odoratum), Engels raaigras ( Lolium perenne), veldbeemdgras ( Poa pratensis), timoteegras ( Phleum pratense). Hulpstof: mannitol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Itulazax lyofilisaat Aanvullende monitoring ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 12 SQ-Bet
Bevat per tablet: gestandaardiseerd allergeenextract van pollen van berk ( Betula verrucosa).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
De effectiviteit van allergeenextract met graspollen staat vast. De behandeling vermindert de symptomen, maar doet deze niet verdwijnen. De behandeling duurt 3–5 jaar; lokale bijwerkingen (jeuk, irritatie mondkeelholte) treden vaak op. In de praktijk is therapietrouw een belangrijk probleem.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Indicaties
- Behandeling van graspollen–geïnduceerde rinitis met of zonder conjunctivitis bij volwassenen en kinderen (≥ 5 jaar) met klinisch relevante klachten, bij wie de diagnose is gesteld door middel van een positieve huidpriktest en/of specifieke IgE-test op graspollen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van matige tot ernstige allergische rinitis en/of conjunctivitis, geïnduceerd door pollen van de berken homologe groep, bij volwassenen met een voorgeschiedenis van symptomen, ondanks het gebruik van symptoomverlichtende medicatie, en een positieve testuitslag voor sensibilisatie voor een lid van de berken homologe groep (huidpriktest en/of specifieke IgE-test).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Grazax:
Volwassenen < 65 jaar en kinderen ≥ 5 j.:
De behandeling beginnen ten minste 4 maanden vóór het verwachte begin van het graspollenseizoen en 3 jaar continueren. Dosering: 75.000 SQ-T 1×/dag gedurende het hele seizoen. Eventueel kan bij beginnen 2–3 maanden vóór het seizoen ook effect worden bereikt. Behandeling niet voortzetten bij geen relevante verbetering van symptomen tijdens eerste graspollenseizoen. De tablet met droge vingers onder de tong plaatsen en daarna de eerste minuut niet slikken en de volgende vijf minuten niet eten en drinken. De eerste tablet dient onder medisch toezicht te worden ingenomen; de patiënt hierbij 30 min observeren.
Oralair:
Volwassenen < 50 j. en kinderen ≥ 5 j.:
De behandeling beginnen ten minste 4 maanden vóór het verwachte begin van het graspollenseizoen en voortzetten tot het einde van het pollenseizoen. Begin behandeling: dag 1: 100 IR; dag 2: 200 IR; dag 3 en verder (onderhoudsbehandeling): 300 IR. Behandeling niet voortzetten bij geen relevante verbetering van symptomen tijdens eerste graspollenseizoen. Bij kinderen ontbreken gegevens over gebruik langer dan één graspollenseizoen. De tablet onder de tong houden totdat deze volledig is opgelost (> 1 min) en dan doorslikken. De tablet overdag innemen, in een lege mond. De eerste tablet dient onder medisch toezicht te worden ingenomen; daarbij de patiënt 30 min observeren.
Indien de behandeling langer dan 7 dagen wordt onderbroken, deze hervatten onder medisch toezicht.
Doseringen
Matige tot ernstige allergische rinitis en/of conjunctivitis, geïnduceerd door berkenpollen
Volwassenen < 65 jaar
1 tablet (12 SQ-Bet) per dag. De behandeling beginnen ten minste 16 weken vóór het verwachte begin van het boompollenseizoen (berken homologe groep) en gedurende het hele seizoen voortzetten. Behandeling 3 jaar continueren. Bij geen verbetering in het eerste jaar, behandeling stoppen.
Indien de behandeling langer dan 7 dagen wordt onderbroken, deze hervatten onder medisch toezicht.
Wijze van toediening: De tablet met droge vingers onder de tong plaatsen en daarna de eerste minuut niet slikken en de volgende vijf minuten niet eten en drinken. De eerste tablet onder medisch toezicht toedienen; de patiënt hierbij ten minste 30 min observeren.
Bijwerkingen
Grazax
Zeer vaak (> 10%): jeukende oren. Irritatie van de keel. Jeuk in de mond, mondoedeem.
Vaak (1-10%): jeukende ogen, conjunctivitis, zwelling van het oog. Niezen, hoesten, droge keel, dyspneu, orofaryngeale pijn, keeloedeem, loopneus, beklemmend gevoel in de keel, jeukende neus. Gezwollen lippen, onaangenaam gevoel van de mond, orale paresthesie, stomatitis, dysfagie, buikpijn, diarree, verstoorde spijsvertering, misselijkheid, braken, erythema van het mondslijmvlies, mond ulceratie, pijn in de mond, jeukende lip. Jeuk, urticaria, huiduitslag. Vermoeidheid, onaangenaam gevoel op de borst.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie, systemische allergische reactie. Angio-oedeem, huiduitslag. Droge mond, blaar op de lip, cheilitis, odynofagie, vergrote speekselklier, speekselhypersecretie, tongafwijkingen, glossitis, gastritis, gastro-oesofageale reflux, maagklachten, lip-ulceratie, blaarvorming mondslijmvlies. Oculaire hyperemie, oogirritatie, tranende ogen. Onaangenaam gevoel van de oren, oorpijn. Gevoel van een vreemd lichaam. Faryngeale hypo-esthesie, hypertrofie van de keelamandelen, larynxoedeem, dysfonie, faryngeaal erytheem. Dysgeusie, paresthesie. Hartkloppingen.
Zelden (0,01–0,1%): zwelling van het oor. Bronchospasme. Eosinofiele oesofagitis.
Verder zijn gemeld: ernstige anafylactische reacties (incl. shock).
Bij kinderen, afwijkend aan volwassenen: vaak (1-10%) oogirritatie, oorpijn, faryngeaal erytheem en blaarvorming mondslijmvlies; soms (0,1-1%) zwelling van het oor.
Oralair
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Irritatie van de keel. Jeuk in de mond.
Vaak (1-10%): Nasofaryngitis, rinitis. Jeukende ogen, conjunctivitis, tranende ogen. Jeukende oren. Astma, allergische rhinitis (neusverstopping, niezen, rinorroe, ongemak aan de neus), hoest, orofaryngeale pijn, faryngeaal oedeem, verstopping van de sinussen, dyspneu, dysfonie, droge keel, orofaryngeale blaar, orofaryngeaal ongemak. Buikpijn, diarree, braken, oedeem in de mond, jeuk aan de tong, oedeem in de lippen, paresthesie aan de mond, dyspepsie, oedeem in de tong, hypo-esthesie in de mond, stomatitis, jeuk aan de lippen, onaangenaam gevoel in de mond, misselijkheid, glossodynie, droge mond, dysfagie. Urticaria, jeuk, atopische dermatitis. Onaangenaam gevoel op de borst.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, 'oraal allergie syndroom'. Koortslip. Roodheid van de ogen, oedeem in de ogen, droge ogen. Otitis, onaangenaam gevoel in het oor. Faryngeale hypo-esthesie, gevoel van beklemming van de keel, piepende ademhaling, laryngeaal oedeem. Lymfadenopathie. Pijn aan de mond, gingivitis, cheilitis, gastritis, glossitis, vergroting van de speekselklieren, gastro-oesofageale reflux, tongaandoening, speeksel hypersecretie, mond ulceratie, oesofageale pijn, oedeem in het gehemelte, mondaandoening, odynofagie, oprisping. Dysgeusie, slaperigheid, duizeligheid. Angio-oedeem, huiduitslag, acne. Gevoel van brok in de keel, asthenie, grieperige aandoening. Depressie. Ontvelling.
Zelden (0,01–0,1%): oedeem in het gelaat. Angst. Blozen. Toename van eosinofiele telling.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie, astma-exacerbatie, systemische allergische reactie, eosinofiele oesofagitis.
Bij kinderen, afwijkend aan volwassenenen: zeer vaak (> 10%) hoest, nasofaryngitis, oedeem in de mond en vaak (1-10%) 'oraal allergie syndroom', cheilitis, glossitis, gevoel van brok in de keel, onaangenaam gevoel in het oor. Daarnaast worden bij kinderen tonsillitis, bronchitis (vaak), pijn op de borst (soms) gemeld.
Bijwerkingen
Lokale allergische reacties (in de bovenste luchtwegen of maagdarmstelsel) treden vooral op in de eerste paar dagen, meestal binnen 10 minuten na inname, en nemen af binnen een uur. Deze reacties verdwijnen binnen enkele maanden (veelal binnen 2 weken).
Zeer vaak (>10%): irritatie van de keel. Oedeem in de mond, jeukende mond of tong, jeukend oor, orale paresthesie.
Vaak (1-10%): rinitis. Orale-allergiesyndroom. Symptomen van allergische conjunctivitis (zoals conjunctivale hyperemie, oogirritatie, oog(lid)oedeem, oogpruritus, verhoogde traanproductie, oculaire hyperemie). Hoest, droge keel, dysgeusie, dysfonie, dyspneu, orofaryngeale pijn, faryngeaal oedeem, faryngeale paresthesie. Buikpijn, diarree, dyspepsie, dysfagie, gastro-oesofageale reflux, glossodynie, orale hypo-esthesie, gezwollen of jeukende lippen, misselijkheid, onaangenaam gevoel in de mond, oromucosale blaarvorming, stomatitis, gezwollen tong. Urticaria. Onaangenaam gevoel op de borst, gevoel dat er iets in het oog zit.
Soms (0,1-1%): laryngeaal oedeem, beklemmend gevoel in de keel. Angio-oedeem. Glossitis, blaar op de lip, mondzweren, oesofageale irritatie.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie, eosinofiele oesofagitis.
Interacties
Gebruik van β-blokkers is gecontra–indiceerd, omdat het effect van adrenaline wordt verminderd (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock). Behandeling niet beginnen tijdens therapie met immunosuppressiva.
Tricyclische antidepressiva (zoals amitriptyline) en MAO-remmers kunnen de effecten van adrenaline (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock) versterken.
Antihistaminica, bronchospasmolytica, cromonen en corticosteroïden kunnen de gevoeligheid voor allergenen beïnvloeden; bij staken van één van deze middelen kan een reductie van de allergeendosis nodig zijn.
Klinische ervaring met gelijktijdige vaccinaties ontbreekt.
Interacties
Gebruik van β-blokkers kan het effect van adrenaline verminderen (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock).
Tricyclische antidepressiva, MAO-remmers en/of COMT-remmers kunnen de effecten van adrenaline (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock) versterken.
Antihistaminica, bronchospasmolytica, cromonen en corticosteroïden kunnen de gevoeligheid voor allergenen beïnvloeden; bij staken van één van deze middelen kan een reductie van de allergeendosis nodig zijn.
Klinische ervaring met vaccinatie tijdens de behandeling ontbreekt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Start niet met een behandeling met allergeenextract immunotherapie tijdens de zwangerschap, in verband met het risico op een anafylactische shock. Als de behandeling al voor de zwangerschap is gestart is, kan deze waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap worden voortgezet. Houd dezelfde dosering aan.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Start niet met een behandeling met allergeenextract immunotherapie tijdens de zwangerschap, in verband met het risico op een anafylactische shock. Als de behandeling al voor de zwangerschap is gestart is, kan deze waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap worden voortgezet. Houd dezelfde dosering aan.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. De systemische blootstelling aan de actieve stof is echter verwaarloosbaar.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding afwegen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Er worden geen systemische effecten verwacht bij de zuigeling.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
- kwaadaardige of systemische aandoeningen die het immuunsysteem beïnvloeden (bv. maligniteiten, auto-immuunziekten, immuuncomplexreacties of immunodeficiëntie);
- ontstekingen in de mondholte met ernstige klachten zoals lichen planus, ulceraties of mycosis;
- ernstig of ongecontroleerd astma (FEV1< 70% van voorspelde waarde bij volwassenen, FEV1 < 80% van voorspelde waarde bij kinderen) ondanks adequate behandeling.
Zie ook de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- actieve systemische auto-immuunziekte (niet reagerend op behandeling) of immuundisfunctie, immuundeficiëntie of immunosuppressie;
- actieve kwaadaardige neoplasie;
- wonden of acute ernstige ontsteking in de mondholte (zoals lichen planus, ulceraties of mycosis);
- FEV1< 70% van voorspelde waarde bij aanvang van de behandeling, ondanks adequate behandeling hiervoor;
- ernstige astma exacerbatie of ongecontroleerd astma in de afgelopen 3 maanden vóór aanvang van de behandeling.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling met graspollenextract dient alleen te worden ingesteld door artsen met voldoende ervaring in de behandeling van allergische ziekten, ook bij kinderen.
Overweeg bij lokale reacties het gebruik van anti–allergische medicatie (bv. antihistaminica). De behandeling staken bij klachten die duiden op ernstige laryngofaryngeale of systemische reacties (bv. angio-oedeem, slik- of ademhalingsproblemen, stemveranderingen, hypotensie en/of geassocieerde symptomen). Informeer patiënt over bijbehorende signalen en symptomen en om onmiddellijk medische hulp te zoeken. Ernstige allergische reacties (zoals anafylactische reacties, incl. het optreden van anafylactische shock) kunnen zich nog voor doen volgende op de tweede of latere toedieningen en kunnen worden behandeld met subcutaan of intramusculair toegediend adrenaline. Beoordeel of de patiënt adrenaline kan verdragen (zie rubriek Interacties). Patiënten met een hartziekte kunnen een verhoogd risico hebben, maar klinische ervaring is beperkt.
Astma is een risicofactor voor ernstige systemische allergische reactie; laat patiënt contact opnemen wanneer astma verergert. Bij acute luchtweginfectie, start van de behandeling uitstellen.
Overweeg bij ernstige of persisterende gastro-oesofageale symptomen zoals dysfagie of dyspepsie de behandeling te staken, vanwege kans op het ontstaan van eosinofiele oesofagitis.
Bij heelkundige ingrepen in de mond, waaronder extractie van tanden en/of kiezen, en bij kinderen tijdens het wisselen van het melkgebit de behandeling gedurende zeven dagen onderbreken voor een goede genezing van de mondholte.
Bij kinderen met astma bij infectie van de bovenste luchtwegen de behandeling onderbreken totdat de infectie is genezen.
Klinische ervaring bij kinderen < 5 jaar, volwassenen > 65 j. (Grazax) en > 50 j. (Oralair) ontbreekt.
Waarschuwingen en voorzorgen
Staak de behandeling bij ernstige systemische allergische reacties, een ernstige astma-longaanval, ernstig faryngeaal oedeem, moeite met slikken of ademhalen, stemveranderingen, hypotensie of een vol gevoel in de keel. Systemische reacties kunnen beginnen met blozen, jeuk, warmtegevoel, algeheel gevoel van ongemak en agitatie of onrust. Behandel eventueel met adrenaline s.c. of i.m.. Informeer patiënten over bijbehorende signalen en symptomen en adviseer om onmiddellijk medische hulp te zoeken.
Wees voorzichtig bij patiënten die eerder een systemische allergische reactie vertoonden op subcutane immunotherapie voor boompollenallergie, en bij patiënten met ernstige cardiovasculaire ziekte.
Astma is een risicofactor voor ernstige systemische allergische reacties. Instrueer patiënten met astma om bij plotselinge verergering van astma direct medische hulp te zoeken. Bij een acute luchtweginfectie bij patiënten met astma de behandeling uitstellen totdat de infectie is verdwenen. Itulazax is niet onderzocht bij patiënten met ernstige en/of ongecontroleerde astma.
Er kunnen lokale allergische reacties optreden tijdens de eerste paar dagen thuis die niet optraden op de eerste dag van de behandeling. Overweeg bij ernstige lokale reacties toediening van anti–allergische medicatie (bv. antihistaminica).
Wees voorzichtig bij patiënten met auto-immuunziekten in remissie. Er zijn relatief weinig gegevens beschikbaar over behandeling met allergie-immunotherapie bij deze mensen.
Eosinofiele oesofagitis: bij ernstige of persisterende gastro-oesofageale symptomen, zoals dysfagie of dyspepsie, de behandeling onderbreken en eosinofiele oesofagitis overwegen.
Bij ernstige ontsteking of wonden in de mond of na ingrepen in de mond, waaronder extractie van tanden en/of kiezen, de behandeling uitstellen of onderbreken voor een goede genezing van de mondholte.
Veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 12 jaar. Ervaring bij kinderen van 12-17 jaar en volwassenen ≥ 65 jaar is beperkt.
Overdosering
Symptomen
het risico van bijwerkingen, waaronder ernstige symptomen zoals angio-oedeem en ademhalingsproblemen, is vergroot. De patiënt moet zich ook meteen melden bij moeite met slikken, verandering van de stem en een vol gevoel in de keel.
Therapie
symptomatisch, denk aan eventuele toepassing van intramusculair of subcutaan adrenaline.
Voor meer informatie over een vergiftiging met allergeenextract van grassen neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
de kans op bijwerkingen, waaronder ernstige symptomen zoals angio-oedeem en ademhalingsproblemen, neemt toe. De patiënt moet zich ook meteen melden bij moeite met slikken, verandering van de stem en een vol gevoel in de keel.
Voor meer informatie over een vergiftiging met oraal of sublinguaal ingenomen allergeenextract boompollen: neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
De in graspollenextract aanwezige allergenen zijn een mengsel van eiwitten en glycoproteïnen. Het werkingsmechanisme van allergeenextracten is niet volledig bekend. Behandeling met graspollenextract wekt een systemische competitieve antilichaamreactie op tegen graspollen en brengt een verhoging van de concentratie van specifiek IgG teweeg die minstens 3 jaar aanhoudt. De klinische betekenis van deze bevindingen staat niet vast. IR (reactiviteitsindex) geeft de activiteit van een allergeenextract weer; de IR van deze fabrikant is niet vergelijkbaar met reactiviteitsindices van andere allergeenfabrikanten.
Eigenschappen
Het precieze werkingsmechanisme is niet geheel bekend. Induceert allergeenspecifieke IgG4 wat concurreert met IgE om binding aan allergenen. IgG4 vermindert daarmee de activering van immuuncellen. De toename in IgG4-niveau treedt na ongeveer 1 maand op en houdt aan gedurende de gehele behandelingsperiode. SQ is een standaardisatiemethode voor biologische sterkte, hoeveelheid van belangrijkste allergeen en complexiteit allergeenextract. Bet is een afkorting van Betula.
Groepsinformatie
allergeenextract graspollen (sublinguaal) hoort bij de groep allergeenextracten.
- allergeenextract boompollen (parenteraal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract boompollen (sublinguaal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (parenteraal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (parenteraal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract insectengif (parenteraal) (V01AA07) Vergelijk
- allergeenextract kattenepitheel (parenteraal) (V01AA11) Vergelijk
Groepsinformatie
allergeenextract boompollen (sublinguaal) hoort bij de groep allergeenextracten.
- allergeenextract boompollen (parenteraal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (parenteraal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (sublinguaal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (parenteraal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract insectengif (parenteraal) (V01AA07) Vergelijk
- allergeenextract kattenepitheel (parenteraal) (V01AA11) Vergelijk