Samenstelling
Natrixam Servier Nederland Farma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte, omhuld
Bevat per tablet: indapamide 1,5 mg en amlodipine (als besilaat) 5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte, omhuld
Bevat per tablet: indapamide 1,5 mg en amlodipine (als besilaat) 10 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 5 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 5 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 10 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 10 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 10 mg, valsartan 320 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
Exforge HCT Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 5 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 5 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 10 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 10 mg, valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: amlodipine (als besilaat) 10 mg, valsartan 320 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Indicaties
- Essentiële hypertensie, die voldoende is ingesteld op de afzonderlijke middelen amlodipine en indapamide.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Essentiële hypertensie, die voldoende is ingesteld op de afzonderlijke middelen amlodipine, valsartan en hydrochloorthiazide.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Vóórdat patiënten worden overgezet op Natrixam, moet hun bloeddruk onder controle zijn met dezelfde dosis van de individuele componenten die op hetzelfde tijdstip zijn ingenomen.
Hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
Eén tablet per dag, bij voorkeur 's morgens. Bij dosisverandering, de individuele componenten titreren.
Bij een mild tot matig verminderde leverfunctie met een zo laag mogelijke dosering beginnen en voorzichtig ophogen. Bij een ernstig verminderde leverfunctie is gebruik gecontra-indiceerd.
Bij een mild tot matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) is gebruik gecontra-indiceerd.
Toediening: De tablet in zijn geheel innemen met water (niet met grapefruit-/pompelmoessap).
Doseringen
Vóórdat patiënten worden overgezet op amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide, moet hun bloeddruk onder controle zijn met dezelfde dosis van de individuele componenten die op hetzelfde tijdstip worden ingenomen.
Essentiële hypertensie
Volwassenen
Eén tablet per dag, bij voorkeur 's morgens. Maximaal: 10 mg/320 mg/25 mg 1×/dag.
Ouderen > 65 jaar
Gebruik bij voorkeur een preparaat met de laagste dosering amlodipine.
Toediening: De tablet in zijn geheel innemen met een beetje water, bij voorkeur elke dag op hetzelfde tijdstip. Niet innemen met pompelmoes- of grapefruitsap vanwege een mogelijke versterking van het bloeddrukverlagende effect.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): oedeem.
Vaak (1-10%): hypokaliëmie. Dyspneu. Maculopapuleuze huidaandoeningen. Slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn (met name in het begin van de behandeling). Palpitaties. Verminderd gezichtsvermogen, diplopie. Opvliegers. Buikpijn, misselijkheid, dyspepsie, diarree, obstipatie. Gezwollen enkels, vermoeidheid. Spierspasmen. Asthenie.
Soms (0,1-1%): slapeloosheid, stemmingswisselingen (o.a. angst), depressie. Aritmie (incl. bradycardie, ventriculaire tachycardie, atriumfibrilleren). Tremor, dysgeusie, syncope, hypo-esthesie, paresthesie. Oorsuizen. Rinitis, hoesten. Braken, droge mond. Purpura, alopecia, huidverkleuring, hyperhidrose, jeuk, huiduitslag, urticaria, exantheem. Artralgie, myalgie, rugpijn. Mictiestoornis, nycturie, pollakisurie. Erectiestoornis, gynaecomastie. Pijn op de borst, pijn, malaise, gewichtsverandering. Hypotensie. Hyponatriëmie met hypovolemie.
Zelden (0,01-0,1%): verwardheid. Vertigo. Hypochloremie, hypomagnesiëmie.
Zeer zelden (< 0,01%): leukopenie, trombocytopenie, agranulocytose, aplastische/hemolytische anemie. Vasculitis. Overgevoeligheid. Hyperglykemie, hypercalciëmie. Hypertonie, perifere neuropathie. Myocardinfarct. Pancreatitis, gastritis, tandvleeshyperplasie. Hepatitis, geelzucht, stijging van leverenzymwaarden (cholestase), abnormale leverfunctie. Angio-oedeem, toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, fotosensibilisatie. Nierfalen.
Verder zijn gemeld: myopie, wazig zien, acuut gesloten-kamerhoekglaucoom, choroïdale effusie. Verlengd QT-interval, (fatale) 'torsade de pointes'. Hepatische encefalopathie bij leverinsufficiëntie. Verergering van lupus erythematodes. Spierzwakte, rabdomyolyse. Verhoogde waarde van bloedglucose en bloedurinezuur. Extrapiramidaal syndroom.
Meer informatie
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, hypotensie, oedeem, pollakisurie, hypokaliëmie, dyspepsie.
Soms (0,1-1%): orthostatische hypotensie, tachycardie, (trombo)flebitis. Hoest, dyspneu, keelirritatie. Noncardiale pijn op de borst. Droge mond, slechte adem, smaakstoornis, misselijkheid, braken, diarree, pijn in de bovenbuik. Anorexie. Slaperigheid, slaapstoornis, lethargie, paresthesie, (perifere) neuropathie, syncope, vertigo. Visusstoornis. Spierpijn, spierzwakte, asthenie, spierspasme, loopstoornis, afwijkende coördinatie, rugpijn, pijn in extremiteiten, gewrichtszwelling, malaise. Hyperhidrose, jeuk. Impotentie. Gewichtstoename. Hyponatriëmie, verhoogde spiegels van calcium, urinezuur en lipiden. Verhoging creatinine, ureum, acuut nierfalen.
Verder is gemeld: Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide is een verhoogde incidentie van niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) waargenomen.
Meer informatie:
Interacties
Vóór instelling op een RAAS-remmer de behandeling met het diureticum 2–3 dagen staken om de kans op hypotensie en/of acuut nierfalen na de eerste dosis te verminderen; ook kan worden geprobeerd zonder staken van het diureticum te starten met een lage dosering RAAS-remmer (of zeer lage dosering indien tevens sprake is van hartfalen). Hierbij tijdens de eerste weken na het starten met de RAAS-remmer de nierfunctie controleren.
Sterke of matige CYP3A4-remmers (zoals ketoconazol, itraconazol, ritonavir, grapefruit-/pompelmoessap, erytromycine, claritromycine), proteaseremmers (zoals ritonavir), diltiazem) verhogen de plasmaconcentratie van amlodipine; dosisaanpassing kan noodzakelijk zijn.
Sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) kunnen invloed hebben op de plasmaspiegel van amlodipine. De bloeddruk extra controleren en een dosisaanpassing van amlodipine overwegen.
Amlodipine is een zwakke CYP3A4-remmer; het kan de blootstelling aan CYP3A4-substraten, zoals mTOR-remmers (everolimus, (tem)sirolimus) verhogen.
Voorzichtig zijn bij combinatie met andere geneesmiddelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken (o.a. systemische corticosteroïden, tetracosactide, prikkelende laxeermiddelen, amfotericine B). Door hypokaliëmie (intra- en extracellulair) is de toxische grens van digoxine, van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen en van neuromusculair werkende spierrelaxantia eerder bereikt. Voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die een verlenging van het QT-interval kunnen induceren (o.a. klasse Ia-anti-aritmica, klasse III-anti-aritmica, sommige antipsychotica, enkele antidepressiva, enkele macrolide antibiotica en chinolonen). Hypokaliëmie is een risicofactor voor het optreden van 'torsades de pointes' bij deze combinatie; controleer het kalium en maak een ECG.
Bij combinatie met een kaliumsparend diureticum het plasmakaliumgehalte en ECG extra controleren.
NSAID's (incl. COX-2-remmers en acetylsalicylzuur > 3 g/dag) kunnen het antihypertensief effect verminderen, ook kan het serumkaliumgehalte toenemen en de nierfunctie achteruitgaan (incl. acuut nierfalen); hydrateer de patiënt en controleer de nierfunctie aan het begin van de behandeling. Systemische corticosteroïden en tetracosactide veroorzaken eveneens een verminderd antihypertensief effect.
Baclofen, antipsychotica, tricyclische antidepressiva en andere antihypertensiva kunnen het antihypertensieve effect vergroten.
Combinatie met metformine voorzichtig toepassen vanwege meer kans op lactaatacidose, omdat indapamide nierfalen kan veroorzaken; geen metformine geven bij plasmacreatinine > 15 mg/l (135 micromol/l) bij mannen of > 12 mg/l (110 micromol/l) bij vrouwen.
De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus; verlaging van de lithiumdosis kan nodig zijn.
Bij combinatie met een calciumsupplement de calciumspiegel controleren, vanwege een verminderde uitscheiding door indapamide.
Amlodipine kan bij combinatie met simvastatine de simvastatine(zuur)–blootstelling verhogen waardoor het risico op ernstige myopathie en rabdomyolyse toeneemt. Vervang simvastatine door een ander statine (bijvoorbeeld rosuvastatine).
Bij combinatie van amlodipine met tacrolimus is er meer kans op verhoogde bloedspiegels van tacrolimus; bloedspiegel controleren en zo nodig de tacrolimus-dosering aanpassen.
Bij combinatie van amlodipine met ciclosporine worden bij patiënten met een niertransplantaat variabele verhogingen van de ciclosporine dalconcentratie waargenomen (gemiddeld 0–40%); overweeg de bloedspiegel te controleren en op basis hiervan zo nodig de dosering ciclosporine te verlagen.
Er is meer kans op hematologische reacties bij combinatie met geneesmiddelen die een negatieve invloed hebben op het bloedbeeld (bv. allopurinol).
Combinatie met dantroleen i.v. vermijden bij patiënten die vatbaar zijn voor maligne hyperthermie en bij de behandeling van maligne hyperthermie.
Patiënten met meer kans op radiocontrast-nefropathie, dienen voor blootstelling aan radiocontrast intraveneuze (re)hydratie te ontvangen.
Interacties
Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vergroot de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van valsartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is regelmatige bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.
Thiaziden versterken de werking van andere antihypertensieve geneesmiddelen (bv. β-blokker, vasodilatatoren, calciumkanaalblokkers, ACE-remmers, angiotensine II-receptor-blokkers, directe renine-remmers). Ook combinatie met alcohol, barbituraten en narcotica versterkt het hypotensieve effect.
Mogelijk verhogen sterke of matige CYP3A4-remmers (zoals ketoconazol, itraconazol, ritonavir, pompelmoes- en grapefruitsap, erytromycine, claritromycine, proteaseremmers) de plasmaspiegel van amlodipine; dosisverlaging kan noodzakelijk zijn.
Sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) kunnen invloed hebben op de plasmaspiegel van amlodipine. CYP3A4–inductoren daarom met voorzichtigheid gebruiken in combinatie met amlodipine, de bloeddruk extra controleren en eventueel de dosering aanpassen.
Amlodipine kan bij combinatie met simvastatine de simvastatine(zuur)–blootstelling verhogen waardoor het risico op ernstige myopathie en rabdomyolyse toeneemt. Vervang simvastatine door een ander statine (bijvoorbeeld rosuvastatine).
Bij combinatie van amlodipine met tacrolimus is er meer kans op verhoogde bloedspiegels van tacrolimus; bloedspiegel controleren en zo nodig de tacrolimus-dosering aanpassen.
Combinatie met dantroleen i.v. vermijden bij patiënten die vatbaar zijn voor maligne hyperthermie en bij de behandeling van maligne hyperthermie.
Valsartan is een substraat voor transporteiwitten zoals OATP1B1 en MRP–2; combinatie met uptake-transportremmers (rifampicine, ciclosporine) of efflux-transportremmers (ritonavir) kan de systemische blootstelling aan valsartan verhogen.
De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus; verlaging van de lithiumdosis kan nodig zijn.
De werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen kan door het diureticum worden geantagoneerd. Voorzichtig zijn bij combinatie van hydrochloorthiazide met metformine vanwege de kans op lactaatacidose. Combinatie met β-blokkers vergroot de kans op hyperglykemie.
NSAID's (incl. COX-2-remmers en acetylsalicylzuur (> 3 g/dag)) kunnen het diuretisch, natriuretisch en antihypertensief effect verminderen; vooral bij een gestoorde nierfunctie of bij volumedepletie kan de nierfunctie (verder) achteruit gaan en is er een kans op hyperkaliëmie.
Het door diuretica veroorzaakte kaliumverlies wordt mogelijk door valsartan ten dele tegengegaan; voorzichtig bij comedicatie van kaliumsecreterende middelen (o.a. laxantia, corticosteroïden, ACTH, benzylpenicilline, parenteraal amfotericine B, salicylzuurderivaten of anti-aritmica), vanwege de kans op hypokaliëmie.
Kaliumsparende diuretica (zoals spironolacton), heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie.
Door hypokaliëmie (intra- en extracellulair) of hypomagnesiëmie is de grens van toxiciteit van digoxine en van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen, eerder bereikt.
In combinatie met diuretica is er meer kans op acuut nierfalen bij toediening van radiocontrast; voor behandeling risicopatiënten (re)hydrateren.
Bij combinatie met geneesmiddelen die de natriumspiegel in serum kunnen verlagen (zoals bepaalde antipsychotica, anti–epileptica, antidepressiva) neemt de kans op hyponatriëmie toe; voorzichtig bij langdurig gebruik.
Gelijktijdig gebruik met vitamine D of calciumzouten kan een verdere verhoging van het serumcalcium veroorzaken door vergroting van de tubulaire reabsorptie van calcium.
Bij combinatie van hydrochloorthiazide en methyldopa is hemolytische anemie gemeld. Er is meer kans op hematologische reacties bij combinatie met geneesmiddelen die een negatieve invloed hebben op het bloedbeeld (bv. allopurinol, immunosuppressiva waaronder corticosteroïden, cytostatica).
De incidentie van overgevoeligheidsreacties is verhoogd bij combinatie met allopurinol.
Absorptie van thiazide-diuretica kan verlaagd worden door colestyramine; amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide niet gelijktijdig maar 4 uur ervoor of 4–6 uur erna innemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, aanwijzingen voor schadelijkheid (amlodipine).
Farmacologisch effect: Bij gebruik van thiazideverbindingen dient er bij de vrouw rekening te worden gehouden met afname van het circulerend bloedvolume en bij de neonaat met groeivertraging, icterus neonatorum, hypoglykemie, trombocytopenie en verstoring van de elektrolytenbalans.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Zwangerschap
Hydrochloorthiazide passeert de placenta.
Teratogenese: Gebruik van ACE-remmers en ook van andere geneesmiddelen die het renine-angiotensine systeem beïnvloeden tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus en schedelhypoplasie. Amlodipine: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid, na zeer hoge doses (uitstel van de partus, verlenging van weeën en hogere jongensterfte bij ratten). Hydrochloorthiazide: zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Op basis van farmacologische werkzaamheid kan vooral tijdens het 2e en 3e trimester de stof schadelijk zijn voor de zwangerschap.
Farmacologisch effect: Gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie. Bij gebruik van hydrochloorthiazide dient er bij de vrouw rekening te worden gehouden met afname van het circulerend bloedvolume en bij de neonaat met icterus neonatorum, trombocytopenie en verstoring van de elektrolytenbalans. Bij dieren is tijdens het gebruik van een calciumantagonist met een dihydropyridinestructuur in relatief hoge dosering uitstel van de partus waargenomen.
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een veiligere therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als inmiddels zwangerschap is vastgesteld de patiënt onmiddellijk overzetten op een veiliger behandeling. Bij blootstelling vanaf het 2e trimester wordt bij de foetus/neonaat een echoscopie van de nieren en schedel aanbevolen; de neonaat dient nauwlettend te worden gecontroleerd op hypotensie, oligurie en hyperkaliëmie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (amlodipine), onbekend (indapamide).
Farmacologisch effect: Overgevoeligheid en hypokaliëmie kunnen optreden (indapamide).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Overige: Indapamide is verwant aan thiazideverbindingen; hooggedoseerd kunnen thiazide-diuretica de melkproductie remmen door versterkte diurese.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (amlodipine); ja, in kleine hoeveelheden (hydrochloorthiazide, bij mens en dier); onbekend (valsartan).
Advies: Gebruik ontraden. Indien amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide toch gebruikt dient te worden, een zo laag mogelijke dosering geven.
Overige: Hooggedoseerd kunnen thiazide-diuretica de lactatie remmen door versterkte diurese.
Contra-indicaties
- ernstige hypotensie;
- shock (inclusief cardiogene shock);
- obstructie van het uitstroomkanaal van het linker ventrikel (bv. ernstige aortastenose);
- hemodynamisch instabiel hartfalen na een acuut myocardinfarct;
- ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min);
- ernstig gestoorde leverfunctie, hepatische encefalopathie;
- hypokaliëmie;
- overgevoeligheid voor dihydropyridinederivaten of voor sulfonamiden.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor dihydropyridinederivaten, thiazide-diuretica of sulfonamiden;
- leverinsufficiëntie (zie waarschuwingen/voorzorgen), levercirrose of cholestase;
- ernstige nierinsufficiëntie (GFR < 30 ml/min/1,73m²), anurie, dialyse;
- refractaire hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypercalciëmie en symptomatische hyperurikemie;
- ernstige hypotensie;
- shock (inclusief cardiogene shock);
- obstructie van het uitstroomkanaal van het linker ventrikel (bv. obstructieve hypertrofische cardiomyopathie, ernstige aortastenose);
- hemodynamisch instabiel hartfalen na een acuut myocardinfarct.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtig bij patiënten met ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV), vanwege meer kans op longoedeem, toekomstige cardiovasculaire aandoeningen en sterfte bij gebruik van amlodipine.
Periodiek serumelektrolytconcentraties (m.n. van natrium, kalium) controleren en zo nodig corrigeren. De natriumspiegel bepalen vóór aanvang van de therapie, kalium in de eerste week na starten van de therapie; vervolgens met regelmatige tussenpozen. Dit is vooral van belang bij ouderen en mensen met cardiovasculaire aandoeningen, verlengd QT-interval, slechte voedingstoestand, levercirrose met oedeem en ascites, overmatig braken, diarree, diabetes mellitus, parenterale toediening van vloeistoffen en een streng zoutarm dieet, omdat dan de kans op elektrolytentekorten is toegenomen.
Bestaande verlenging van het QT-interval, hypokaliëmie en bradycardie zijn predisponerende factoren voor het ontstaan van 'torsades de pointes'. Wees voorzichtig bij deze patiënten en andere risicopatiënten (o.a. bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire ziekten).
Thiaziden verminderen de calciumuitscheiding en kunnen zo hypercalciëmie veroorzaken, voorzichtigheid is daarom geboden bij maligne aandoeningen of hyperparathyroïdie.
Bij patiënten met een gestoorde leverfunctie kan hepatische encefalopathie ontstaan, met name bij verstoring van de elektrolytenbalans; de toediening dan direct staken.
Bij diabetes mellitus is extra controle van bloedglucosewaarden aangewezen.
Voorzichtigheid is geboden bij hyperurikemie, vanwege een mogelijke toename in de frequentie van jichtaanvallen.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van sulfonamide(derivaten). Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten-kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Onderzoeksgegevens: Er zijn onvoldoende gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid bij kinderen en adolescenten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controle elektrolyten: Aan het begin van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling serumelektrolytconcentraties (o.a. natrium, kalium, calcium, magnesium) controleren, met name bij patiënten met risicofactoren zoals nierinsufficiëntie, ander geneesmiddelgebruik en reeds bestaande verstoringen van de elektrolytenbalans en zo nodig corrigeren. Hyponatriëmie met neurologische symptomen is waargenomen bij gebruik van hydrochloorthiazide.
Hypotensieve reactie: Vooral bij een geactiveerd renine-angiotensinesysteem zoals bij volume- en/of natriumdepletie is er meer kans op een hypotensieve reactie. Voorzichtig bij mitralisstenose of bij significante niet ernstige aortastenose wegens het potentiële risico van verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding door de verlaagde bloeddruk.
Bij gebruik van amlodipine is voorzichtigheid geboden bij obstructieve galwegaandoeningen, een acuut myocardinfarct of geringe cardiale reserve.
Bij gestoorde nierfunctie rekening houden met een acute achteruitgang van de nierfunctie en deze blijven controleren (creatinine, serumurinezuur, elektrolyten). Regelmatige controle van de nierfunctie is vooral aangewezen bij hartfalen en post-myocardinfarct. Bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier kunnen het plasma-ureum- en creatininegehalte stijgen, gezien de hemodynamische effecten van valsartan; monitoring wordt aanbevolen.
Voorzichtig bij patiënten met hartfalen, vanwege mogelijk meer kans op longoedeem, toekomstige cardiovasculaire aandoeningen en sterfte.
Voorzichtig bij een leeftijd > 65 jaar vanwege relatief weinig gegevens, met name met de hoogste dosering amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide (zie ook de rubriek Doseringen).
Amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide niet toepassen bij leverinsufficiëntie (incl. lichte), omdat de dosering valsartan (maximaal 80 mg) in de combinatietabletten te hoog is.
Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken en niet opnieuw starten.
Thiazide-diuretica kunnen een systemische lupus erythematodes activeren.
Wegens hun invloed op het calciummetabolisme kunnen thiaziden bijschildklierfunctieproeven verstoren.
Zeer zeldzame ernstige gevallen van acute longtoxiciteit zoals 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS) zijn gemeld na gebruik van hydrochloorthiazide. Longoedeem treedt doorgaans binnen minuten tot uren na inname van hydrochloorthiazide op. Pulmonale symptomen zoals dyspneu en verslechtering van de longfunctie, en ook koorts en hypotensie kunnen voortekenen zijn van ARDS. Bij optreden van deze symptomen de toediening staken en een passende behandeling geven. Hydrochloorthiazide niet geven bij eerder opgetreden ARDS na inname van hydrochloorthiazide.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van hydrochloorthiazide. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten–kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Bij het optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling staken. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide neemt het risico op niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) toe; de oorzaak hiervoor is waarschijnlijk fotosensibilisatie (grotere gevoeligheid voor UV-straling). Adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon. Adviseer tevens contact op te nemen bij nieuwe laesies of veranderingen in laesies met verdachte kenmerken. Heroverweeg het gebruik van hydrochloorthiazide bij patiënten die al eerder huidkanker hebben gehad; dit geldt mogelijk ook voor andere thiazidediuretica.
Valsartan niet gebruiken bij primair hyperaldosteronisme vanwege onvoldoende werkzaamheid.
De drievoudige combinatie is niet onderzocht bij patiënten met een recente niertransplantatie.
Onderzoeksgegevens: Amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide niet toepassen bij een leeftijd < 18 jaar wegens gebrek aan gegevens over de werkzaamheid en veiligheid.
ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij mensen met een donkere huidskleur dan bij een lichte huidskleur.
Overdosering
Symptomen
Hypotensie, (fatale) shock, perifere vasodilatatie en reflextachycardie, elektrolytstoornis. Duizeligheid, slaperigheid, verwardheid, polyurie of oligurie die zich kan ontwikkelen tot anurie. Soms misselijkheid, braken, krampen. Zelden is bij overdosering van amlodipine niet-cardiogeen longoedeem gemeld (24–48 uur na inname).
Zie voor meer informatie over een vergiftiging met amlodipine/indapamide vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
sterke hypotensie met duizeligheid (valsartan) en excessieve perifere vasodilatatie met waarschijnlijk langdurige sterke systemische hypotensie en reflextachycardie (amlodipine). Zelden is bij overdosering van amlodipine niet-cardiogeen longoedeem gemeld (24-48u na inname). Acuut vochtverlies, gastro-intestinale klachten, elektrolytenstoornissen (hydrochloorthiazide).
Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Amlodipine/indapamide is een combinatie van een calciumantagonist met een dihydropyridinestructuur en een sulfonamide-achtig diureticum verwant aan thiazideverbindingen. Werkingsduur: ca. 24 uur.
Kinetische gegevens
Eigenschappen
Combinatie van een calciumantagonist met een dihydropyridinestructuur, een ARB en een thiazide-diureticum. Werkingsduur: 24 uur.
Kinetische gegevens
Groepsinformatie
amlodipine/indapamide hoort bij de groep dihydropyridinen, overige combinatiepreparaten.
Groepsinformatie
amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide hoort bij de groep dihydropyridinen, overige combinatiepreparaten.