Samenstelling
APO-go (hydrochloride) Stada Arzneimittel AG
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 'Pod' patroon 20 ml, wegwerpspuit 10 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 3 ml
- Toedieningsvorm
- Injectie-/infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 5 ml
Dacepton (hydrochloride) EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- patroon 3 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Requip (als hydrochloride) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 0,25 mg, 1 mg, 2 mg, 5 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met verlengde werking 'Modutab'
- Sterkte
- 2 mg, 4 mg, 8 mg
Ropinirol (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg, 2 mg, 5 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte 'retard'
- Sterkte
- 2 mg, 4 mg, 8 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de ziekte van Parkinson is levodopa het middel van eerste keus. Bij de novo patiënten in de vroege fase gaat als startbehandeling de voorkeur in het algemeen uit naar levodopa in combinatie met een decarboxylaseremmer. Overweeg als alternatief een levodopa-sparende behandeling (dopamine-agonist/MAO-B remmers) bij jongeren < 40 jaar zonder cognitieve problemen, voor minder kans op dyskinesie.
In de latere fase met responsfluctuaties – zoals ‘on-off’ en 'wearing-off' – tijdens de levodopa-behandeling, zijn dopamine-agonisten (pramipexol, ropinirol), MAO-B-remmers (rasagiline, safinamide, selegiline) en COMT-remmers (entacapon) effectief als adjuvante behandeling. De keuze voor een van deze middelen is gebaseerd op individuele patiëntkenmerken.
Indien in de late gecompliceerde fase van de ziekte, ondanks optimale instelling op orale antiparkinson-geneesmiddelen toch invaliderende onvoorspelbare motorische complicaties (= ‘off’-perioden)/responsfluctuaties optreden, komen geavanceerde behandelingen waaronder stereotactische diepe hersenstimulatie (DBS), apomorfine subcutaan of levodopa/carbidopa(/entacapon) intestinale gel per sonde in aanmerking. De toepassing is beperkt tot centra met expertise op het gebied van gevorderde Parkinson.
Advies
Bij de ziekte van Parkinson is levodopa het middel van eerste keus. Bij de novo patiënten in de vroege fase gaat als startbehandeling de voorkeur in het algemeen uit naar levodopa in combinatie met een decarboxylaseremmer. Overweeg als alternatief een levodopa-sparende behandeling (dopamine-agonist/ MAO-B remmers) bij jongeren (< 40 jaar) zonder cognitieve problemen, wegens een lagere kans op dyskinesie.
In de latere fase met responsfluctuaties – zoals ‘on-off’ en 'wearing-off' – tijdens de levodopa-behandeling, zijn dopamine-agonisten (pramipexol, ropinirol), MAO-B-remmers (rasagiline, safinamide, selegiline) en COMT-remmers (entacapon) effectief als adjuvante behandeling. De keuze voor een van deze middelen is gebaseerd op individuele patiëntkenmerken.
Binnen de orale dopamine-agonisten gaat de voorkeur uit naar de non-ergotpreparaten pramipexol of ropinirol en eventueel rotigotine. Het ergotpreparaat bromocriptine kan ernstige bijwerkingen geven, zoals hartklepafwijkingen en fibrose.
Bij rustelozebenen-syndroom vindt behandeling met geneesmiddelen alleen plaats als de klachten, ondanks niet-medicamenteuze maatregelen, ernstig zijn. Dopamine-agonisten, bij voorkeur pramipexol of ropinirol, komen dan in aanmerking, waarbij de dosering langzaam wordt opgebouwd.
Indicaties
- Refractaire, niet-(L-dopa-)dosisafhankelijke motorische fluctuatie bij de ziekte van Parkinson, die niet adequaat reageert op beschikbare orale antiparkinsonmiddelen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van de ziekte van Parkinson onder de voorwaarden:
- beginbehandeling als monotherapie teneinde toepassing van levodopa uit te stellen;
- in combinatie met levodopa, tijdens het verloop van de ziekte als het effect van levodopa vermindert of inconsistent wordt en fluctuaties in het therapeutisch effect optreden ('end-of-dose' of 'on-off' type fluctuaties).
Matig tot ernstig idiopatisch rustelozebenen-syndroom ('restless legs syndrome').
Gerelateerde informatie
Doseringen
Beoordeel bij elke patiënt vóór start van de behandeling risicofactoren voor verlenging van de QT-tijd. Start ten minste twee dagen vóór de behandeling met een zo laag mogelijke dosering domperidon om misselijkheid te voorkomen; probeer domperidon vervolgens zo snel mogelijk weer stop te zetten.
Optimaliseer de behandeling met levodopa, met of zonder dopamine-antagonisten, vóór start van de behandeling met apomorfine.
De optimale dosering verschilt per patiënt, maar eenmaal vastgesteld, blijft deze voor elke patiënt relatief constant.
Ziekte van Parkinson
Volwassenen
Bolusinjectie: Ter bepaling van de minimaal effectieve dosis: 1 mg s.c. direct na het begin van een L-dopa onafhankelijke hypokinetische periode ('off'-periode) en gedurende minstens 1 uur observeren om het begin en het eind van de verbetering van de motorische respons vast te stellen. Indien geen of onvoldoende respons: telkens na 1 uur of bij de volgende 'off'-periode, de dosis verhogen met 1 mg tot max. 10 mg per bolusinjectie, max. 100 mg per dag.
Bolusinjectie: Ter bepaling van de optimale dosis (dosis met een optimale duur van het effect met minimale bijwerkingen): de minimaal effectieve dosis wordt met 1 mg verhoogd om te kijken of de duur van het effect met 10 minuten toeneemt. Is dit niet het geval óf heeft de patiënt meer bijwerkingen, dan is de optimale dosis gelijk aan de minimaal effectieve dosis. Gemiddelde optimale dosis 2–5 mg per injectie, max. 100 mg per dag. Bij sommige patiënten kan de dosis domperidon na enkele weken worden verlaagd en soms afgebouwd. Indien de totale controle met intermitterende injecties onbevredigend blijft of bij meer dan 10 injecties per dag kan men overgaan op continue subcutane infusie.
Continue subcutane infusie met Dacepton: Door middel van een minipomp en/of een injectiespuit-aandrijver: begindosis: 1 mg/uur, op geleide van het effect met stappen van max. 0,5 mg/uur met intervallen van minstens 4 uur verhogen naar 1–4 mg/uur (0,014–0,06 mg/kg/uur); de dagelijkse dosis varieert sterk per patiënt, meestal tussen de 3–30 mg; max. 100 mg per dag. Na 12 uur de plaats van infusie veranderen. In principe de infusie alleen laten lopen als de patiënt wakker is, tenzij bij ernstige nachtelijke problemen; tolerantie lijkt niet op te treden als de periode zonder behandeling 's nachts ten minste 4 uur is. Naast continue subcutane infusie kunnen via het pompsysteem ook intermitterende bolusinjecties worden toegediend.
Continue subcutane infusie met Apo-go 'Pod'; Door middel van een minipomp: begindosis: 1 mg/uur, op geleide van het effect met stappen van max. 0,5–1 mg/uur per dag naar doorgaans 2–8 mg/uur. Na 24 uur de infusielijn en de plaats van infusie veranderen. Een patroon max. 48 uur gebruiken. In principe de infusie alleen laten lopen als de patiënt wakker is, tenzij bij ernstige nachtelijke problemen; tolerantie lijkt niet op te treden als de periode zonder behandeling 's nachts ten minste 4 uur is. Naast continue subcutane infusie kunnen via het pompsysteem ook zo nodig intermitterende bolusinjecties worden toegediend; totaal max. 100 mg per dag.
Ouderen: wees voorzichtig in de opstartfase vanwege het risico van posturale hypotensie. Een dosisaanpassing is niet nodig.
Kinderen: gebruik is gecontra-indiceerd.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening: injectievloeistof ter bescherming tegen licht bewaren in de oorspronkelijke verpakking; de vloeistof niet gebruiken als deze groen gekleurd is. Niet intraveneus toedienen.
Doseringen
Ziekte van Parkinson
Volwassenen
Aanbevolen doseerschema: tablet: week 1: 0,25 mg 3×/dag; week 2: 0,5 mg 3×/dag; week 3: 0,75 mg 3×/dag; week 4: 1 mg 3×/dag. Vervolgens, indien nodig, wekelijks de driemaal daagse dosis in stappen van 0,5–1 mg verhogen tot max. 24 mg per dag. Aanbevolen doseerschema: tablet met verlengde werking: week 1: 2 mg 1×/dag; week 2: 4 mg 1×/dag; indien nodig de dosering wekelijks (of langere intervalperiode) ophogen met 2 mg per week tot 8 mg 1×/dag. Vervolgens indien nodig de dosering per veertien dagen (of een langere interval) ophogen met 2–4 mg tot max. 24 mg per dag. Indien een startbehandeling met 2 mg tabletten met verlengde werking niet wordt verdragen, kan men overgaan op het doseerschema voor de tablet 3×/dag.
Bij matig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring 30–50 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Bij patiënten die hemodialyse ondergaan: begindosering: 0,25 mg 3×/dag (tablet zonder verlengde werking) of 2 mg 1×/dag (tablet met verlengde werking) , vervolgens aanpassen op geleide van het verdragen ervan en de werkzaamheid, max. dosis 18 mg/dag.
Bij ouderen is de klaring met circa 15% verminderd; de dosering individueel titreren en bewaken of de patiënt het kan verdragen. Bij een zeer hoge leeftijd kan een langere titratieperiode nodig zijn.
Wanneer ropinirol wordt gebruikt als toevoeging bij levodopa, kan de dosering levodopa geleidelijk worden teruggebracht met ca. 20%. Dyskinesieën die optreden kunnen verminderen door verlaging van de dosering levodopa. Bij stoppen van de behandeling, gedurende een week geleidelijk afbouwen.
Als de behandeling gedurende een dag of langer wordt onderbroken, een herstart met een dosistitratie overwegen. Patiënten kunnen van de ene op de andere dag overgaan van de tablet op tablet met verlengde werking. De dosering baseren op de totale dagdosis.
Bij stoppen van de behandeling de dosering geleidelijk afbouwen over de periode van een week.
Toediening: de tabletten innemen tijdens de maaltijden. De tabletten met verlengde werking kunnen met of zonder voedsel ingenomen worden; deze tabletten heel doorslikken.
Rustelozebenen-syndroom
Volwassenen
Aanbevolen geregistreerd doseerschema: op geleide van de werkzaamheid en het kunnen verdragen, gewone tablet: week 1; 0,25 mg 1×/dag gedurende 2 dagen, daarna verhogen tot 0,5 mg 1×/dag; week 2: verhogen tot 1 mg 1×/dag; in de volgende 2 weken met 0,5 mg per week verhogen tot 2 mg 1×/dag; indien nodig bij sommige patiënten met 0,5 mg per week verhogen tot max. 4 mg 1×/dag. De NHG standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (2014) adviseert om de dosering langzamer op te bouwen: starten met 0,25 mg/dag, 1–2 uur voor het slapen gaan, indien nodig elke 7 dagen verhogen in stappen van 0,25 mg tot max. 1,5 mg /dag. De respons en voortzetting van de behandeling resp. na 3 maanden (vlg. registratie) of 6 weken (vlg. NHG) evalueren. Als de behandeling langer dan een paar dagen is onderbroken, opnieuw beginnen met titratie.
Bij ouderen de dosering geleidelijk verhogen en titreren.
Bij matig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring 30–50 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig; bij patiënten die hemodialyse ondergaan: begindosering: 0,25 mg 1×/dag, vervolgens aanpassen op geleide van het verdragen ervan en de werkzaamheid, max. dosis 3 mg/dag. Gebruik bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) zonder regelmatige hemodialyse is niet onderzocht.
De werkzaamheid van een behandeling langer dan 12 weken is niet aangetoond.
Bij stoppen van de behandeling de dosering geleidelijk afbouwen over de periode van een week.
Toediening: de tablet vlak voor het slapengaan innemen, tot maximaal 3 uur voor het slapen. Eventueel innemen met de maaltijd om de gastro-intestinale verdraagzaamheid te vergroten.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hallucinaties; met name bij continu gebruik. Reacties op de injectieplaats, zoals onderhuidse bultjes, panniculitis, jeuk, verharding en rood worden van de huid.
Vaak (1-10%): sedatie in het begin van de behandeling, verwardheid, visuele hallucinaties, euforie, rusteloosheid, psychosen, slaperigheid, orthostatische hypotensie, duizeligheid, licht in het hoofd, veel gapen en in het begin misselijkheid en braken.
Soms (0,1-1%): hemolytische anemie, trombocytopenie, positieve coombs-test, dyskinesieën tijdens 'on'-perioden, ademhalingsproblemen, lokale of gegeneraliseerde uitslag, necrose en ontsteking op de injectieplaats, plotselinge slaapaanvallen.
Zelden (0,01-0,1%): eosinofilie, huidulcera na continue subcutane infusie.
Zeer zelden (< 0,01%): slapeloosheid, acute coronaire insufficiëntie, tachycardie, ademhalingsdepressie, tachypneu, hyperhidrose, syncope. De hulpstof natriumbisulfiet in de infusievloeistof kan bij gevoelige personen (m.n. asthmatici) allergische reacties veroorzaken, waaronder anafylactische verschijnselen en (levensgevaarlijke) astma-aanvallen.
Verder zijn gemeld: Stoornissen in de impulsbeheersing (pathologisch gokgedrag, verhoogde libido, hyperseksualiteit, compulsief koopgedrag, compulsief eetgedrag), flauwvallen, hoofdpijn, agressie, agitatie, syncope en perifeer oedeem.
Bijwerkingen
Ziekte van Parkinson: Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, slaperigheid, syncope. In combinatie met levodopa tevens: zeer vaak (> 10%): dyskinesie.
Vaak (1-10%): hallucinaties, verwarring, duizeligheid, plotselinge slaapaanvallen, constipatie, buikpijn, braken, zuurbranden, perifeer oedeem, perifeer oedeem (incl. oedeem in de benen).
Soms (0,1-1%): overmatige slaperigheid overdag, orthostatische hypotensie, psychotische reacties (delirium, waanbeelden, paranoia), hik.
Verder is gemeld: overgevoeligheidsreacties (urticaria, angio-oedeem, huiduitslag, jeuk), agressie, dopaminedisregulatie-syndroom, manie, stoornissen in de impulsbeheersing (ziekelijke neiging tot gokken, toegenomen libido, hyperseksualiteit, eetaanval, dwangmatig aankopen doen, overmatig of dwangmatig eten), stijging van leverenzymwaarden, spontane peniserectie.
Rustelozebenen-syndroom: Zeer vaak (> 10%): braken, misselijkheid.
Vaak (1-10%): nervositeit, syncope, slaperigheid, duizeligheid, buikpijn, vermoeidheid, een paradoxale verergering van de klachten of klachten in de vroege ochtend ('rebound'-effect).
Soms (0,1-1%): verwarring, (orthostatische) hypotensie, hik, hallucinaties.
Verder: Dopamine-agonist onttrekkingssyndroom, inclusief apathie, angst, depressie, vermoeidheid, hyperhidrose en pijn, na staken van de behandeling. De overige bijwerkingen bij de ziekte van Parkinson hier veelal in een lagere frequentie gemeld.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met ondansetron is gecontra-indiceerd vanwege meldingen van ernstige hypotensie en bewustzijnsverlies. Wees ook voorzichtig met gebruik van andere 5-HT3-antagonisten.
In combinatie met andere antiparkinsonmiddelen kunnen ongebruikelijke bijwerkingen of potentiëring van het effect optreden.
Antipsychotica kunnen een antagonerend effect hebben in combinatie met apomorfine. Indien gebruik van antipsychotica wordt gestart, is een langzame verlaging van apomorfine toegediend via minipomp of injectiespuit-aandrijver aangewezen.
Het effect van antihypertensiva en cardiaal actieve middelen kan worden versterkt.
Niet gelijktijdig gebruiken met middelen die het QT-interval verlengen.
Interacties
Ropinirol wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP1A2. Dosisaanpassing kan nodig zijn bij gelijktijdig gebruik van CYP1A2-remmers (bv. ciprofloxacine, fluvoxamine) en bij starten of stoppen met roken.
De ropinirol-plasmaconcentratie kan verhoogd zijn bij gelijktijdige behandeling met hoge doses oestrogenen. Bij staken of starten van dergelijke medicatie tijdens behandeling met ropinirol, kan dosisaanpassing van ropinirol nodig zijn.
In een farmacokinetisch onderzoek is een verhoging van de ropinirol-plasmaconcentratie waargenomen bij gelijktijdig gebruik met ciprofloxacine.
Dopamine-antagonisten (bv. antipsychotica, metoclopramide) kunnen het effect tegengegaan.
Het effect van antihypertensiva kan worden versterkt.
Alcohol en andere sederende stoffen vermeerderen de kans op plotselinge slaapaanvallen.
Bij gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten de INR verscherpt controleren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. In dierproeven geen teratogene effecten, maar voor moederratten toxische doses kunnen bij de pasgeborene leiden tot ademhalingsmoeilijkheden.
Advies: Alleen op strikte indicatie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens, bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij doseringen die toxisch waren voor het moederdier.
Overig: De concentratie van ropinirol bij de zwangere kan tijdens de zwangerschap geleidelijk toenemen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Uitscheiding in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Afwegen.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, bij dieren. Onbekend bij de mens.
Overig: Ropinirol kan de lactatie remmen.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ademhalingsdepressie;
- dementie;
- leverinsufficiëntie;
- intermitterende behandeling wanneer tijdens een 'on'-respons op levodopa ernstige dyskinesie of dystonie voorkomen.
Zie voor (meer) contra-indicaties de rubrieken Interacties en Dosering.
Contra-indicaties
- ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) zonder regelmatige hemodialyse;
- leverinsufficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
De behandeling instellen in een daartoe gespecialiseerde kliniek onder toezicht van een arts met veel ervaring met de ziekte van Parkinson. Controleer tijdens de beginfase van behandeling op ongebruikelijke bijwerkingen.
In combinatie met levodopa is regelmatig hematologisch onderzoek aangewezen.
Door combinatie met domperidon kunnen misselijkheid en braken of orthostatische hypotensie worden voorkomen. Beoordeel vóór en tijdens de behandeling (in combinatie) met domperidon bij elke patiënt risicofactoren voor verlenging van de QT-tijd, zoals onderliggende hartziekten, ernstige leverinsufficiëntie, ernstige verstoring van de elektrolytenhuishouding (incl. door medicatie), comedicatie met invloed op CYP3A4 of de QT-tijd. Monitoring voor een effect op de QTc-tijd is aanbevolen. ECG is aangewezen vóór de behandeling met domperidon, tijdens de instelfase en indien nodig later tijdens de behandeling.
Wees voorzichtig bij pre-existente renale, pulmonale of cardiovasculaire ziekten, bij neiging tot misselijkheid of braken en bij meer kans op 'torsade de pointes' of aritmieën.
Apomorfine kan neuropsychiatrische aandoeningen in enkele gevallen doen verergeren; een bestaande psychose, verwardheid of agitatie kan verslechteren.
Wees voorzichtig bij ouderen en verzwakte patiënten vanwege het risico van orthostatische hypotensie.
Controleer regelmatig op het ontstaan van stoornissen in de impulsbeheersing; als deze zich ontwikkelen overweeg ofwel dosisreductie ofwel het geleidelijk staken van de behandeling.
Waarschuw vóór de start van de behandeling patiënten en verzorgers dat bij gebruik het dopaminedisregulatie-syndroom kan ontstaan, een verslavingsstoornis die resulteert in excessief gebruik van apomorfine.
Constante apomorfine plasmaspiegels worden bereikt door toediening via een s.c. pomp. Niet intraveneus toedienen.
Gebruik bij kinderen en adolescenten < 18 jaar is gecontra-indiceerd.
Hulpstoffen: Natriumbisulfiet in infusie- en injectievloeistof kan in zeldzame gevallen ernstige bronchospasmen veroorzaken.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer patiënten regelmatig op de ontwikkeling van stoornissen in de impulsbeheersing, manie en delirium. Symptomen van manie kunnen optreden met of zonder symptomen van stoornis in de impulsbeheersing. Overweeg bij gedragssymptomen van stoornissen in de impulsbeheersing (pathologisch gokgedrag, toegenomen libido, hyperseksualiteit, eetaanval, dwangmatig aankopen doen) en/of symptomen van manie de dosis te verminderen/af te bouwen.
Wees vanwege het risico op hypotensie voorzichtig bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen (m.n. bij coronaire insufficiëntie). Controleer daarom bij gebruik bij de ziekte van Parkinson de bloeddruk, vooral bij aanvang van de therapie en cardiovasculaire aandoeningen (risico orthostatische hypotensie).
Bij psychiatrische of psychotische aandoening (in de anamnese), vóór behandeling met dopamine-agonisten de potentiële voordelen afwegen tegen de risico's. Informeer patiënten dat hallucinaties kunnen optreden.
Overweeg om bij significante bijwerkingen de dosering te verlagen. Indien de bijwerkingen afnemen, de dosering geleidelijk weer verhogen.
Behandeling van rustelozebenen-syndroom kan resulteren in augmentatie, dit is het eerder in de avond optreden van de symptomen, een toename van de symptomen en een uitbreiding naar andere extremiteiten. Overweeg dan de dosering aan te passen of de behandeling te staken.
Na abrupt staken zijn symptomen van het neuroleptisch maligne syndroom en van het dopamine-agonist onttrekkingssyndroom (DAWS) gemeld; daarom de behandeling geleidelijk, over een periode van 1 week afbouwen. Er zijn aanwijzingen dat er meer kans is op DAWS bij patiënten met stoornissen in de impulsbeheersing en na gebruik van hoge (cumulatieve) doses. Informeer patiënten vóór het staken van de behandeling over optreden van DAWS en controleer daarop. Overweeg om bij aanhoudende symptomen van DAWS (apathie, angst, depressie, vermoeidheid, hyperhidrose en pijn) de ropinirol-dosering tijdelijk te verhogen.
Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen onder 18 jaar omdat gegevens over de veiligheid en werkzaamheid ontbreken.
Hulpstof: Castorolie, in sommige retardtabletten (Teva, Mylan), kan maagklachten en diarree geven.
Informeer patiënten dat plotselinge slaapaanvallen zonder opmerken of waarschuwingssignalen kunnen optreden. Adviseer vanwege het risico van hallucinaties, slaperigheid en plotselinge slaapaanvallen tot voorzichtigheid met het besturen van voertuigen of het bedienen van machines. Zie bij hallucinaties, slaperigheid en/of plotselinge slaapaanvallen af van autorijden en het bedienen van machines en van activiteiten, waarbij een verminderde alertheid riskant is, totdat dergelijke effecten zijn verdwenen.
Overdosering
Therapie
Domperidon bij excessief braken; naloxon bij ademhalingsdepressie; atropine bij bradycardie.
Neem voor informatie over een vergiftiging met apomorfine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Dyskinesie, misselijkheid, braken, orthostatische hypotensie, verwardheid en hallucinaties.
Therapie
ondersteunende maatregelen: maaglediging, ECG, zo nodig metoclopramide of antipsychotica.
Zie verder voor symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Apomorfine is een krachtige D1- en D2-receptoragonist. Verbetert zowel de tremor als de rigiditeit en is in combinatie met lage dosering levodopa effectief bij motorische fluctuaties en 'off'-perioden. Werking: s.c. na 4–12 min. Werkingsduur: s.c. 1 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | s.c. snel en volledig. |
V d | 2–3½ l/kg. |
Eiwitbinding | > 99,9 %. |
Metabolisering | > 10% wordt geglucuronideerd of gesulfateerd. |
T 1/2el | 30–50 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Non-ergoline D2-dopamine-agonist met een preferentie voor het D3-receptorsubtype. De werking berust op stimulatie van dopaminereceptoren in het corpus striatum.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | ca. 50%. |
T max | 1½ uur; met vetrijk voedsel is deze circa 2,6 uur (tablet); 6–10 uur (tablet met verlengde werking). |
V d | ca. 7 l/kg. |
Lipofiliteit | sterk lipofiel. |
Metabolisering | vnl. via CYP1A2. |
Eliminatie | vnl. met de urine, als (minder werkzame) metabolieten. |
T 1/2el | 6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
apomorfine hoort bij de groep dopamine-agonisten, overige.
Groepsinformatie
ropinirol hoort bij de groep dopamine-agonisten, overige.