Samenstelling
Aprepitant Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 80 mg, 125 mg
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking 1 capsule 125 mg en 2 capsules 80 mg.
Emend Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 80 mg, 125 mg
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking 1 capsule 125 mg en 2 capsules 80 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 125 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ivemend (als dimeglumine) XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 150 mg
150 mg fosaprepitant komt overeen met 130,5 mg aprepitant.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Geef aan de hand van het emetogene risico van de chemotherapie of radiotherapie anti-emetische profylaxe. Volg bij gecombineerde chemoradiotherapie het anti-emetische schema van chemotherapie tenzij de radiotherapie in een hogere emetogene categorie zit.
Bij chemotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, neurokinine-1 (NK1)-receptorantagonist, dexamethason en olanzapine.
Bij radiotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, dexamethason en metoclopramide.
Advies
Geef aan de hand van het emetogene risico van de chemotherapie of radiotherapie anti-emetische profylaxe. Volg bij gecombineerde chemoradiotherapie het anti-emetische schema van chemotherapie tenzij de radiotherapie in een hogere emetogene categorie zit.
Bij chemotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, neurokinine-1 (NK1)-receptorantagonist, dexamethason en olanzapine.
Bij radiotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, dexamethason en metoclopramide.
Indicaties
- Preventie van misselijkheid en braken na hoog- én matig-emetogene chemotherapie voor de behandeling van kanker bij patiënten vanaf 6 maanden, in combinatie met een 5HT3-antagonist en dexamethason.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Preventie van misselijkheid en braken na matig- en hoog-emetogene chemotherapie bij de behandeling van kanker bij volwassenen en kinderen ≥ 6 maanden, als onderdeel van combinatietherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
Volwassenen (incl. ouderen)
Capsules: Bij hoog-emetogene chemotherapie in vier dagen; op dag 1: 125 mg oraal 1 uur voor aanvang van de chemotherapie (naast oraal dexamethason 12 mg 30 min vóór chemotherapie; en een 5HT 3-antagonist bv. ondansetron); op dag 2 en 3: 80 mg 1×/dag ’s morgens (naast oraal dexamethason 8 mg 's morgens). Op dag 4 alleen oraal dexamethason 8 mg 's morgens.
Volwassenen incl. ouderen)
Capsules: Bij matig-emetogene chemotherapie in drie dagen; op dag 1: 125 mg oraal 1 uur vóór aanvang van de chemotherapie (naast oraal dexamethason 12 mg 30 min vóór chemotherapie; en een 5HT 3-antagonist bv. ondansetron); op dag 2 en 3: 80 mg 1×/dag ’s morgens (zonder dexamethason).
Kinderen ≥ 12 jaar
Capsules: Als onderdeel van het behandelschema met een 5HT 3-antagonist in drie dagen; op dag 1: 125 mg oraal 1×/dag; op dag 2 en 3: 80 mg oraal 1×/dag. Toedienen 1 uur vóór aanvang van de chemotherapie. Als op dag 2 en 3 geen chemotherapie wordt gegeven, dan 's morgens toedienen. Als een corticosteroïd, zoals dexamethason, gelijktijdig wordt toegediend, dan de dosis van het corticosteroïd met 50% van de gebruikelijke dosis verlagen.
Kinderen 6 maanden - 12 jaar en ≥ 6 kg
Orale suspensie: Als onderdeel van het behandelschema met een 5HT 3-antagonist in drie dagen; op dag 1: 3 mg/kg oraal 1×/dag (max. 125 mg); op dag 2 en 3: 2 mg/kg oraal 1×/dag (max. 80 mg). Toedienen 1 uur vóór aanvang van de chemotherapie. Als op dag 2 en 3 geen chemotherapie wordt gegeven, dan 's morgens toedienen. Als een corticosteroïd, zoals dexamethason, gelijktijdig wordt toegediend: verlaag de dosis van het corticosteroïd met 50% van de gebruikelijke dosis.
Bij een nierfunctiestoornis of hemodialyse is geen dosisaanpassing nodig.
Bij een lichte leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig; er zijn relatief weinig gegevens bij een matige en geen gegevens bij een ernstige leverfunctiestoornis, daarom voorzichtig toepassen.
Toediening: Capsules in zijn geheel innemen, met of zonder voedsel.
Doseringen
Preventie van misselijkheid en braken bij matig- en hoog-emetogene chemotherapie
Volwassenen (incl. ouderen)
Hoog-emetogene therapie (HEC): 150 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 20–30 minuten. Combineren met 12 mg oraal dexamethason 30 minuten voor de chemotherapie, en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering. Op dag 2–4 dexamethason 8 mg in de ochtend, op dag 3 en 4 ook 8 mg in de avond.
Matig-emetogene therapie (MEC): 150 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 20–30 minuten. Combineren met 12 mg oraal dexamethason 30 minuten voor de chemotherapie en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.
Kinderen 0,5–2 jaar (met lichaamsgewicht ≥ 6 kg)
Meerdaagse schema (MEC en HEC): Dag 1: 3 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 115 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Dag 2 en 3: 2 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 80 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. In plaats van fosaprepitant kan op dag 2 en 3 ook aprepitant capsule gegeven worden.
Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 tot en met 4 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.
Eéndaagse schema (MEC en HEC): 5 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 150 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 en 2 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.
Kinderen 2–12 jaar
Meerdaagse schema (MEC en HEC): Dag 1: 3 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 115 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Dag 2 en 3: 2 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 80 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. In plaats van fosaprepitant kunnen op dag 2 en 3 ook aprepitant capsule gegeven worden.
Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 tot en met 4 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.
Eéndaagse schema (MEC en HEC): 4 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 150 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 en 2 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.
Kinderen ≥ 12 jaar
Meerdaagse schema (MEC en HEC): Dag 1: 115 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 30 minuten. Dag 2 en 3: 80 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 30 minuten. In plaats van fosaprepitant kan op dag 2 en 3 ook aprepitant capsule gegeven worden.
Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 t/m 4 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.
Eéndaagse schema (MEC en HEC): 150 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 30 minuten. Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 en 2 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.
Verminderde leverfunctie: Bij lichte leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis is onvoldoende onderzoek gedaan.
Verminderde nierfunctie: Een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening
- Bij kinderen met een ééndaags schema kan fosaprepitant intraveneus worden toegediend via een centraal veneuze katheter op dag 1.
- Fosaprepitant niet als bolus- of onverdunde injectie toedienen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Hik. Vermoeidheid. Dyspepsie, obstipatie, anorexie. Verhoogde ALAT-waarden.
Soms (0,1-1%): palpitaties. (Febriele) neutropenie, anemie. Angst. Duizeligheid, slaperigheid. Acne, (jeukende) huiduitslag. Buikpijn, abnormale darmgeluiden, droge mond, misselijkheid, braken, maagpijn, oprispingen, gastro-oesofageale reflux, flatulentie. Dysurie. Opvliegers. Malaise, asthenie. Verhoogde ASAT of alkalische fosfatase.
Zelden (0,01-0,1%): bradycardie, cardiovasculaire aandoening. Candidiasis, infectie met stafylokokken. Polydipsie. Desoriëntatie, euforie. Cognitieve stoornis, lethargie, smaakstoornis. Duodenumulcus perforatie, stomatitis, opgezette buik, harde ontlasting, neutropene colitis. Hyperhidrose, huidlaesie, seborroe, fotosensibilisatie, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Pollakisurie, verhoogde urineproductie, glucose in de urine, rode bloedcellen in de urine, hyponatriëmie, daling van het aantal neutrofielen. Conjunctivitis. Tinnitus. Niezen, hoesten, post-nasal drip, irritatie/pijn van de keel. Spierzwakte, spierspasmen. Gestoorde loopbeweging, pijn op de borst, oedeem. Gewichtsafname.
Verder zijn gemeld: jeuk, urticaria. Overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylactische reacties, angio-oedeem, netelroos, dyspneu, piepende ademhaling. Dysartrie, hypo-esthesie, sensorische stoornis. Dyspneu. Miose, verminderde gezichtsscherpte. Slapeloosheid.
Bijwerkingen
De bijwerkingen komen grotendeels overeen met die van aprepitant.
Vaak (1-10 %): hik, vermoeidheid, verhoogde ALAT, obstipatie, dyspepsie, hoofdpijn, verminderde eetlust.
Soms (0,1-1%): febriele neutropenie, anemie. Angst. Duizeligheid, slaperigheid. Palpitaties. Opvliegers/overmatig blozen. Gastro-oesofageale reflux, oprispingen, buikpijn, misselijkheid, braken, droge mond, winderigheid. Acne, huiduitslag. Dysurie. Malaise, asthenie. Verhoogde ASAT, verhoogde alkalische fosfatase.
Zelden (0,01-0,1%): bradycardie, pijn op de borst. (Perforerend) ulcus duodenum, stomatitis, neutropene colitis, candidiase, stafylokokkeninfectie. Polydipsie, dysgeusie. Desoriëntatie, euforie. Cognitieve stoornis, lethargie, dysgeusie, verstoorde loop. Conjunctivitis. Tinnitus. Pijn in mond of keel, niezen, hoest, post-nasal drip, keelirritatie. Fotosensibilisatie, hyperhidrose, vette huid, seborroe, huidlaesie, jeukende huiduitslag, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Oedeem. Microscopische hematurie. Spierspasmen, spierzwakte. Polyurie, pollakisurie, glucosurie, hematurie, hyponatriëmie, neutropenie. Gewichtsverlies.
Verder zijn gemeld: urticaria, jeuk.
Bij fosaprepitant en niet bij aprepitant zijn gemeld: voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, erytheem, dyspneu, tromboflebitis, irritatie of verharding op infusieplaats, verhoogde bloeddruk.
Interacties
Aprepitant is een CYP3A4-substraat en remt en induceert CYP3A4. Tijdens behandeling met aprepitant wordt CYP3A4 geremd. Na afloop van de behandeling geeft aprepitant een lichte inductie van CYP3A4. Tevens induceert het CYP2C9 en UGT.
De AUC van orale CYP3A4-substraten kan met een factor drie toenemen.
Gelijktijdig toediening van aprepitant met pimozide is gecontra–indiceerd; met gebruik van andere CYP3A4-substraten (zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, fentanyl, kinidine, (dihydro)ergotamine, dexamethason, midazolam, bepaalde chemotherapeutica als etoposide, vinorelbine, docetaxel, paclitaxel) is gedurende en tot twee weken na behandeling met aprepitant voorzichtigheid geboden, aanvullende controle kan nodig zijn.
Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, sint-janskruid) vermijden omdat ze de plasmaconcentratie van aprepitant verlagen.
CYP3A4-remmers (zoals azoolantimycotica, claritromycine, proteaseremmers) kunnen mogelijk de plasmaconcentratie van aprepitant verhogen. Ketoconazol verhoogt de AUC van aprepitant met circa een factor 5 en de eliminatiehalfwaardetijd met circa een factor 3.
Aprepitant kan de werkzaamheid van hormonale anticonceptiva verminderen; tijdens en tot 2 maanden na de behandeling aanvullende niet-hormonale anticonceptie gebruiken.
Aprepitant verhoogt de AUC van dexamethason en methylprednisolon; bij gelijktijdig gebruik de orale dosering van dexamethason halveren en de intraveneuze dosering van methylprednisolon met 25% verminderen.
Aprepitant verhoogt de AUC van oraal toegediend midazolam met een factor 2–3, van intraveneus toegediend midazolam met 20–25%.
Aprepitant kan tot 14 dagen na toediening de plasmaconcentratie van substraten voor CYP2C9 (acenocoumarol, tolbutamide, fenytoïne) verlagen.
Na combinatie met ifosfamide is neurotoxiciteit gemeld.
Interacties
Gelijktijdige toediening met pimozide is gecontra-indiceerd.
Aprepitant is een substraat, een matige remmer en een inductor van CYP3A4 en ook een enzyminductor van CYP2C9. Fosaprepitant is een zwakke remmer van CYP3A4. Verwacht wordt dat fosaprepitant minder of dezelfde inductie veroorzaakt als aprepitant. De totale blootstelling aan orale CYP3A4-substraten kan met een factor 2 toenemen. Bij gelijktijdig gebruik van dexamethason of methylprednisolon de orale dosering van dexamethason halveren en de intraveneuze dosering van methylprednisolon met 25% verminderen. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van substraten van CYP3A4 (zoals ciclosporine, tacrolimus, ergotamine, fentanyl en kinidine). Gelijktijdig gebruik van sterke enzyminductoren van CYP3A4 (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, kruiden met sint-janskruid) vermijden omdat ze de plasmaconcentratie van aprepitant verlagen. Enzymremmers van CYP3A4 (zoals azoolantimycotica, claritromycine en proteaseremmers) verhogen de plasmaconcentratie van aprepitant. Kan de plasmaconcentraties van midazolam en alprazolam verhogen. Kan de plasmaconcentratie van substraten voor CYP2C9 (tolbutamide, fenytoïne) verlagen.
De werkzaamheid van hormonale anticonceptie kan zijn verminderd, zie ook Zwangerschap.
Bij combinatie van aprepitant en ifosfamide is neurotoxiciteit gemeld.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: De werkzaamheid van hormonale anticonceptie kan afnemen; tijdens de behandeling en tot twee maanden na de laatste dosis zorgen voor een alternatieve of aanvullende vorm van niet-hormonale anticonceptie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: De werkzaamheid van hormonale anticonceptie kan zijn verminderd; tijdens de behandeling en tot twee maanden na de laatste dosis zorgen voor een alternatieve of aanvullende niet-hormonale vorm van anticonceptie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit middel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren (aprepitant).
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
Voor contra-indicaties zie de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij matig tot ernstig gestoorde leverfunctie, omdat er slechts relatief weinig gegevens zijn bij matige leverfunctiestoornissen.
Over de combinatie met andere corticosteroïden dan dexamethason en met 5HT3-antagonisten zijn weinig gegevens over werkzaamheid bekend.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid van aprepitant bij kinderen < 6 maanden of een lichaamsgewicht < 6 kg zijn niet vastgesteld. Van de capsules zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld bij kinderen < 12 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de infusie staken en niet herstarten.
Infusieplaatsreacties zoals lichte trombose zijn waargenomen bij hogere doses fosaprepitant. In combinatie met blaartrekkende chemotherapie (zoals antracycline) zijn ernstige reacties zoals vasculitis en tromboflebitis gemeld.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen en adolescenten is niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met aprepitant contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Therapie
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met fosaprepitant contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Selectieve NK-1-(= humane substance-P neurokinine 1-)receptorantagonist. Versterkt de anti-emetische werking van 5HT3-antagonisten en corticosteroïden. Bij combinatie met een 5HT3-antagonist en een corticosteroïd neemt het aantal patiënten dat niet misselijk is en niet braakt toe, en duurt het langer voordat een eerste episode van braken optreedt.
Kinetische gegevens
F | 67% voor caps 80 mg en 59% voor caps 125 mg. |
T max | 4 uur. Bij kinderen: 5–7 uur. |
V d | 0,94 l/kg. |
Overig | passeert de bloed-hersenbarrière. |
Eiwitbinding | 97%. |
Metabolisering | volledig, voornamelijk via CYP3A4 en in geringe mate via CYP1A2 en CYP2C19 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | als metabolieten met de urine (57%) en met de feces (45%). |
T 1/2el | 9–13 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fosaprepitant is een prodrug van aprepitant. Het farmacologische effect van fosaprepitant wordt toegeschreven aan aprepitant.
Aprepitant is een selectieve NK1-(= humane substance-P neurokinine 1-) receptorantagonist. Het versterkt de anti-emetische werking van 5HT₃-antagonisten en corticosteroïden. Bij combinatie met een serotonineantagonist en een corticosteroïd neemt het aantal patiënten dat niet misselijk is en niet braakt toe, en duurt het langer voordat een eerste episode van braken optreedt.
Kinetische gegevens
Overig | de plasmaconcentraties fosaprepitant zijn binnen 30 minuten na voltooiing van de infusie niet meer kwantificeerbaar. |
T max | 4 uur (aprepitant). |
V d | 0,94 l/kg (aprepitant). |
Eiwitbinding | gem. 97% (aprepitant). |
Overig | aprepitant passeert de bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | aprepitant volledig, voornamelijk via CYP3A4 en in geringe mate via CYP1A2 en CYP2C19. Vnl. in de lever tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | als metabolieten met de urine (57%) en met de feces (45%). |
T 1/2el | 9–13 uur (aprepitant). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
aprepitant hoort bij de groep neurokinine-antagonisten.
Groepsinformatie
fosaprepitant hoort bij de groep neurokinine-antagonisten.