Samenstelling
Targretin XGVS Eisai
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 75 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Acitretine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 25 mg
Neotigason Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor aanbevelingen in de behandeling van cutaan T-cellymfoom onder Guidelines developed by other societies, approved by EDF, en vervolgens de link onder 'Mycosis fungoides' (2017).
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Acitretine kan worden gebruikt bij matige tot ernstige psoriasis bij onvoldoende effect van lokale behandelingen of lichttherapie, en daarnaast bij erytrodermatische, pustuleuze of palmoplantaire psoriasis. Geef evt. in combinatie met lichttherapie. Bij een indicatie voor conventionele systemische therapie is acitretine als monotherapie geen voorkeursmiddel.
Offlabel: Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Acitretine kan worden overwogen bij ernstig therapieresistent hyperkeratotisch contacteczeem aan de handen in de tweedelijnszorg.
Indicaties
- Behandeling van huidaandoeningen bij volwassenen met een gevorderd stadium van cutaan T-cellymfoom (CTCL), ongevoelig voor ten minste één systemische behandeling.
Indicaties
Uitgebreide en ernstige therapieresistente vormen van psoriasis, waaronder:
- uitgebreide psoriasis vulgaris;
- erytrodermische psoriasis;
- psoriasis pustulosa generalisata;
- psoriasis pustulosa palmoplantaris.
Keratinisatiestoornissen, waaronder:
- ichtyose;
- ichtyosiforme dermatosen zoals lamellaire ichtyose, congenitale erytrodermie, geslachtsgebonden ichtyose;
- erythrokeratodermia variabilis;
- dyskeratosis follicularis;
- hyperkeratosis palmoplantaris;
- pityriasis rubra pilaris;
- lichen ruber planus;
- porokeratose;
- andere ernstige therapieresistente dermatose die wordt gekenmerkt door dyskeratose en/of hyperkeratose.
Offlabel:
- Ernstig therapieresistent hyperkeratotisch contacteczeem aan de handen.
- Behandeling van psoriasis bij kinderen (NVDV, NKFK).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij oncologische indicaties zijn dosering en toedieningsfrequentie sterk individueel bepaald, aan wijzigingen onderhevig en afhankelijk van onder andere algemene toestand en bloedbeeld.
Huidaandoeningen bij gevorderd stadium van cutaan T-cellymfoom
Volwassenen
Richtlijn: begindosering: 300 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/dag. Bij tekenen van toxiciteit de dosis verminderen tot 200 mg/m² 1×/dag en zonodig daarna tot 100 mg/m² 1×/dag of de behandeling tijdelijk staken. Als de toxiciteit onder controle is kan de dosis voorzichtig weer worden opgevoerd. De dosering mag onder gepaste klinische monitoring verhoogd worden tot max. 650 mg/m²/dag. De behandeling voortzetten zolang de patiënt er baat bij heeft. Een behandelduur > 118 weken is niet onderzocht.
Ouderen: een aanpassing van de dosering is niet nodig, echter het kan niet worden uitgesloten dat sommige ouderen gevoeliger zijn voor bexaroteen.
Nierfunctiestoornis: klinische farmacokinetische gegevens tonen een lichte mate van uitscheiding via de nieren aan. Wegens relatief weinig gegevens patiënten met nierinsufficiëntie nauwlettend volgen.
Toediening: de capsules innemen tijdens de maaltijd en heel (zonder kauwen) doorslikken.
Doseringen
Let op! Zwangerschapspreventieprogramma voor dit geneesmiddel.
Bij combinatie met andere vormen van behandeling kan de dosering van acitretine soms worden verlaagd. Lokale behandelingen kunnen in het algemeen worden voortgezet.
Bij aanvang van behandeling kan een voorbijgaande verergering van psoriasissymptomen optreden.
Uitgebreide en ernstige therapieresistente vormen van psoriasis
Volwassenen
De aanbevolen begindosering is 25–30 mg 1×/dag gedurende 2–4 weken, vervolgens onderhoudsdosering vaststellen op geleide van de ernst van het klinisch beeld en bijwerkingen, meestal 25–50 mg 1×/dag; max. 75 mg per dag. Gewoonlijk treedt na 6–8 weken onderhoudsdosering een optimale therapeutische respons op. De toediening wordt gewoonlijk gestaakt wanneer de erupties (bijna) volledig zijn verdwenen. Nieuwe exacerbaties op de beschreven wijze behandelen. Een langetermijnbehandeling wordt niet aanbevolen.
Kinderen > 1 maand (offlabel)
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Startdosering 0,5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag (max. 30 mg/dag) gedurende 2-4 weken, vervolgens dosering aanpassen op geleide van effect en bijwerkingen tot de laagst mogelijke effectieve onderhoudsdosering. Behandeling van adolescente vrouwen wordt vanwege de teratogene potentie van acitretine zeer sterk ontraden.
Keratinisatiestoornissen
Volwassenen
De aanbevolen begindosering is 25–30 mg 1×/dag gedurende 2–4 weken, vervolgens onderhoudsdosering aanpassen tot zo laag mogelijk, meestal 10 mg per dag, max. 30 mg per dag. Voor de behandeling van dyskeratosis follicularis (ziekte van Darier) kan een begindosering van 10 mg voldoende zijn, vervolgens voorzichtig verhogen. Bij ernstige congenitale ichtyose en ernstige dyskeratosis follicularis kan een behandelduur van langer dan 3 maanden nodig zijn.
Offlabel: Ernstig therapieresistent hyperkeratotisch contacteczeem aan de handen
Volwassenen
Aanvangsdosering 0,3–0,5 mg/kg/dag (veelal overeenkomend met 25 mg of 30 mg per dag) gedurende 2–4 weken, vervolgens onderhoudsdosering vaststellen op geleide van de ernst van het klinisch beeld en bijwerkingen, meestal 0,5–1,0 mg/kg/dag, max. 75 mg per dag.
Toediening: de capsules innemen op hetzelfde tijdstip van de dag tijdens de maaltijd.
Bijwerkingen
Bij begindosering van 300 mg/m²/dag:
Zeer vaak (> 10%): hyperlipemie (74%, m.n. toename triglyceriden), hypercholesterolemie (28%). Hypothyroïdie (29%). Hoofdpijn (27%). Leukopenie (20%, meestal reversibel). Jeuk (20%), huiduitslag, exfoliatieve dermatitis. Asthenie.
Vaak (1-10%): hypochromische anemie, lymfadenopathie, lymfoomachtige reactie. Gewichtstoename. Slapeloosheid, duizeligheid, hypo-esthesie. Droge ogen. Doofheid. Perifeer oedeem. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, droge mond, cheilitis, anorexie, obstipatie, flatulentie, gestoorde leverfunctie. Droge huid, huidzweer, acne, hypertrofie van de huid, huidnoduli, alopecia, zweten. Gewrichtspijn, bot- en spierpijn. Rillingen, allergische reactie, infectie. Verhoogd ASAT, ALAT, creatinine en lactaatdehydrogenase. Hypoproteïnemie.
Soms (0,1-1%): anemie, bloeddyscrasie, abnormale stolling, toegenomen stollingstijd, eosinofilie, leukocytose, lymfocytose, purpura, trombocytemie, trombocytopenie. Hyperthyroïdie. Opgewondenheid, ataxie, depressie, hyperesthesie, neuropathie, vertigo. Spierzwakte. Stoornis in het gezichtsvermogen en -veld, amblyopie, blefaritis, iatrogeen cataract, conjunctivitis, hoornvlies laesie, gehoorstoornis. Oedeem, hemorragie, hypertensie, tachycardie, varices, vasodilatatie. Leverfalen, pancreatitis (samenhangend met verhoogde serumtriglyceridenwaarden). Haarafwijking, nagelafwijking, slijmvliesafwijkingen, pukkels, sereuze drainage, huidverkleuring, cellulitis, herpes simplex, parasitaire infectie. Albuminurie, bilirubinemie, verhoogd ureum, jicht, nierfunctiestoornis. Koorts. Rugpijn. Neoplasma.
Bij een dosering > 300 mg/m²/dag kan de frequentie van bepaalde bijwerkingen toenemen.
Bijwerkingen
De dosis, waarbij bijwerkingen optreden, ligt dicht bij de therapeutische dosis. De bijwerkingen zijn meestal reversibel bij verlaging van de dosering of stopzetten van de behandeling.
Zeer vaak (> 10%): droge slijmvliezen (van ogen, neus en mond), mucositis, cheilitis, neusbloeding, rinitis, intolerantie voor contactlenzen. Dorst. Jeuk, afschilfering van de huid (over het hele lichaam en vooral op de handpalmen en voetzolen), alopecia. Verhoging ASAT, ALAT en alkalische fosfatase (AF). Bij risicopatiënten, bij hoge dosering en bij langdurige behandeling verhoging van serum-triglyceriden en -cholesterol. Verhoging urinezuurspiegel.
Vaak (1-10%): stomatitis, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Fragiele huid, plakkerige huid, erytheem, dermatitis, abnormale haartextuur, brosse nagels, ontsteking van het nagelbed. Hoofdpijn. Perifeer oedeem. Gewrichtspijn, spierpijn.
Soms (0,1-1%): wazig zien. Duizeligheid. Gingivitis. Huidkloofjes, dermatitis met blaarvorming, lichtgevoeligheidsreactie, hepatitis.
Zelden (0,01-0,1%): perifere neuropathie.
Zeer zelden (< 0,01%): nachtblindheid, ulceratieve keratitis. Pijn in botten, exostose. Geelzucht. Benigne intracraniële hypertensie.
Verder zijn gemeld: allergische reactie (type 1). Capillaire-leksyndroom (hoge koorts, ademhalingsklachten, duizeligheid en gewichtstoename). Dysfonie. Gehoorstoornissen, oorsuizen. Smaakstoornis, rectale bloeding. Blozen. Madarose, exfoliatieve dermatitis, pyogeen granuloom. Hoge doseringen kunnen stemmingswisselingen veroorzaken zoals irritatie, agressie en depressie.
Interacties
Om additionele toxische effecten te vermijden, is het gezien de verwantschap van bexaroteen met vitamine A, raadzaam het gebruik van vitamine A-supplementen te beperken tot ≤ 15.000 IU/dag.
Gemfibrozil verhoogt de concentratie van bexaroteen, de combinatie wordt afgeraden. Het mechanisme van deze interactie is onbekend.
Bexaroteen is een substraat voor CYP3A4. Mogelijk kan de plasmaconcentratie van bexaroteen worden verhoogd door comedicatie met matige tot sterke CYP3A4–remmers (bv. fluconazol, itraconazol, claritromycine, erytromycine, sommige proteaseremmers, verapamil, diltiazem en grapefruitsap) en worden verlaagd door matige tot sterke CYP3A4 induceerders (bv. rifampicine, rifabutine, fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, oxcarbazepine).
Er zijn aanwijzingen dat bexaroteen CYP3A4 kan induceren. Wees voorzichtig bij combinatie met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte (bv. ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, tamoxifen, finasteride, vinca-alkaloïden).
De werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt.
Interacties
Tetracyclinen kunnen ook aanleiding geven tot intracraniële hypertensie; daarom is gelijktijdig gebruik van tetracyclinen en acitretine gecontra-indiceerd. Vanwege de kans op hypervitaminose A is combinatie met vitamine A of andere retinoïden gecontra-indiceerd. Vanwege een mogelijk toegenomen kans op hepatitis is combinatie met methotrexaat gecontra-indiceerd. Geen laaggedoseerde progesteronpillen ('minipil') gebruiken, omdat het anticonceptieve effect onvoldoende kan zijn (zie ook de rubriek Zwangerschap).
Acitretine kan, bij gelijktijdig gebruik, mogelijk fenytoïne van zijn bindingsplaatsen aan plasma-eiwitten verdringen.
De gevoeligheid voor bloedglucoseverlagende middelen kan afnemen of toenemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Retinoïden zijn teratogeen. Gebruik bij de mens geeft een groot risico van ernstige aangeboren afwijkingen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Effecten op de vruchtbaarheid kunnen niet worden uitgesloten.
Overige: Gedurende de week vóór begin van behandeling zwangerschap uitsluiten. Vruchtbare vrouwen dienen twee betrouwbare anticonceptieve maatregelen te nemen vanaf de negatieve zwangerschapstest, tijdens en tot ten minste een maand na de behandeling, waaronder een niet-hormonale methode. Een mannelijke patiënt dient een condoom toe te passen tijdens en tot ten minste een maand na de behandeling, tenzij de vrouwelijke partner niet zwanger kan worden. Door enzyminductie kan bexaroteen theoretisch de werkzaamheid van oestrogeen-progestatieve anticonceptiva verminderen.
Zwangerschap
Teratogenese: Acitretine is teratogeen en kan worden omgezet in het eveneens teratogene etretinaat. Gebruik van acitretine bij de mens geeft een hoog risico van ernstige aangeboren afwijkingen (craniofaciaal, centraal zenuwstelsel, cardiovasculair, skelet en thymus) bij het kind en spontane abortus met zich mee, ongeacht de duur van de behandeling of de gebruikte dosering.
Advies: Let op! Gebruik is absoluut gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen. Behandeling van adolescente vruchtbare vrouwen (offlabel) wordt zeer sterk ontraden. Bij behandeling van vruchtbare vrouwen dient een protocollair zwangerschapspreventieprogramma (ZPP) te worden toegepast en mag de vrouw geen alcohol gebruiken (zie Overige). Vruchtbare vrouwen dienen adequate anticonceptie toe te passen vanaf ten minste 1 maand vóór, tijdens en tot ten minste 3 jaar na staken van de therapie (vanwege de lange halfwaardetijd van etretinaat). Er dient ten minste één zeer effectieve anticonceptiemethode (d.w.z. een gebruiker-onafhankelijke methode, zoals een spiraal of implantaat), of twee elkaar aanvullende gebruiker-afhankelijke anticonceptiemethoden te worden toegepast (waaronder een barrièremiddel), zelfs bij vrouwen met amenorroe. Geen laaggedoseerde progesteronpillen ('minipil') gebruiken, omdat het anticonceptieve effect onvoldoende kan zijn. Vóórdat behandeling begint zwangerschap uitsluiten, tijdens de behandeling maandelijks, en gedurende 3 jaar na staken van de behandeling, elke 1–3 maanden. De behandeling op de tweede of derde dag van de volgende menstruele cyclus beginnen. Vervolgconsulten behoren om de 28 dagen plaats te vinden. Tijdens ieder vervolgconsult een zwangerschapstest (minimale gevoeligheid 25 mIU/ml) uitvoeren om zwangerschap uit te sluiten. Zwangerschapstest, recept (maximaal voor 30 dagen) en aflevering vinden bij voorkeur op dezelfde dag plaats; aflevering door de apotheek dient binnen 7 dagen na uitschrijven plaats te vinden. Zie additioneel risicominimalisatie materiaal op geneesmiddeleninformatiebank.nl voor voorlichtingsmateriaal t.a.v. het ZPP voor zorgverleners en patiënten.
Overige: Vruchtbare vrouwen mogen geen alcohol gebruiken (in drank, voedsel of geneesmiddelen) tijdens en tot 2 maanden na het staken van de therapie met acitretine, omdat daardoor de omzetting van acitretine in het (eveneens teratogene) etretinaat kan worden verhoogd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Let op! Gebruik is gecontra-indiceerd bij vrouwen die borstvoeding geven.
Contra-indicaties
- hypervitaminose A;
- leverinsufficiëntie;
- aanhoudende systemische infectie;
- onbehandelde hypercholesterolemie en -triglyceridemie;
- onbehandelde schildklierziekte;
- voorgeschiedenis van pancreatitis.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
- toepassing bij een vruchtbare vrouw: zwangerschap, lactatie, kinderwens of onvoldoende garantie op effectieve voorbehoedsmaatregelen tot drie jaar na staken van de therapie. Er is een zwangerschapspreventieprogramma van kracht; zie de rubrieken Zwangerschap en Lactatie voor meer informatie;
- ernstige gestoorde lever- en/of nierfunctie;
- ernstige hyperlipidemie;
- hypervitaminose A;
- overgevoeligheid voor retinoïden.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling geen bloed voor transfusie geven.
Wees terughoudend bij bekende overgevoeligheid voor retinoïden; kruisreactiviteit is niet vastgesteld.
Voorafgaande aan de behandeling de leverfunctiewaarden bepalen. De leverfunctie tijdens behandeling gedurende de eerste maand wekelijks en daarna maandelijks controleren. Indien de bovengrens van normale waarden voor ASAT, ALAT of bilirubine meer dan driemaal wordt overschreden de behandeling met bexaroteen onderbreken of stoppen.
Voorafgaande aan de behandeling de nuchtere bloedlipidenwaarden (cholesterol, triglyceriden) bepalen. Behandeling pas starten indien de nuchtere triglyceridenwaarde binnen de normaalwaarde ligt. Tijdens de behandeling elke twee weken de nuchtere bloedlipidenwaarden bepalen totdat de reactie van de lipiden op bexaroteen duidelijk wordt (gewoonlijk < 2–4 w.), vervolgens ten minste eenmaal per maand het lipidengehalte bepalen. Bij triglyceridenwaarden > 4,52 mmol/l een therapie hiervoor instellen en de dosering verlagen of de behandeling stopzetten.
Bloedbeeld: voorafgaande aan de behandeling de waarde van de witte bloedcellen (met differentiële telling) en het hemoglobine bepalen; tijdens de behandeling gedurende de eerste maand wekelijks en daarna maandelijks controleren.
Bij risicofactoren voor pancreatitis (bv. een voorgeschiedenis van pancreatitis, onbehandelde hyperlipidemie of diabetes mellitus, overmatig alcoholgebruik, ziekte van de galwegen, medicatie die de triglyceridenwaarde verhoogt of toxisch is voor de pancreas) alleen op strikte indicatie bexaroteen toepassen.
Voorafgaande aan de behandeling de schildklierfunctie bepalen. Tijdens behandeling maandelijks controleren; bij optreden van symptomatische hypothyroïdie tevens schildklierhormoonsupplementen geven.
(Verergering van) depressie, angst en stemmingsveranderingen zijn gemeld. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van depressie; patiënten controleren op tekenen van depressie en doorverwijzen om eventueel te behandelen.
Fotosensibilisatie: tijdens behandeling, blootstelling aan de zon of zonnebank zoveel mogelijk vermijden; het gebruik van sommige retinoïden is in verband gebracht met fotosensibilisatie.
Bij optreden van visusklachten een oogonderzoek uitvoeren vanwege de kans op lensopaciteit bij langdurige behandeling.
Bij ovariumkanker kunnen de CA125-waarden hoger zijn tijdens een behandeling met bexaroteen.
Onderzoeksgegevens: vanwege relatief weinig gegevens bij nierinsufficiëntie, de therapie nauwlettend volgen. De klinische veiligheid en werkzaamheid voor kinderen (< 18 j.) is niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten mogen geen bloeddonor zijn tijdens en tot 3 jaar na de behandeling met acitretine vanwege de teratogeniteit van acitretine en etretinaat.
Controleer de leverfunctie vóór instelling van de therapie, tijdens de eerste 2 maanden van de therapie iedere 1–2 weken en daarna iedere 3 maanden; bij afwijkende waarden wekelijks controleren. Indien de waarden niet naar het normale bereik terugkeren of verslechteren, de behandeling staken en de leverfunctie gedurende ten minste 3 maanden blijven controleren.
Controleer triglyceriden en cholesterol (nuchtere waarden)) voorafgaand aan de behandeling, 1 maand daarna en vervolgens iedere 3 maanden. Lipidenveranderingen kunnen worden gereguleerd door dosisvermindering en/of door dieetmaatregelen. Staak behandeling bij oncontroleerbare niveaus van hypertriglyceridemie of optreden van pancreatitis.
Cardiovasculaire risicofactoren: Controleer bij diabetes, alcoholisme, obesitas, cardiovasculaire risicofactoren of stoornissen van het vetmetabolisme frequenter de lipiden- en/of glucosewaarden, en controleer andere cardiovasculaire risico-indicatoren zoals de bloeddruk. Indien de meetwaarden van de cardiovasculaire risico-indicatoren niet normaliseren of verder verslechteren, de dosis verminderen of overwegen de behandeling te staken.
Botafwijkingen: Controleer bij langdurige behandeling bij volwassenen, met name ouderen, vooraf en regelmatig tijdens de behandeling op mogelijke afwijkingen in botvorming; bv. met röntgenonderzoek van de wervelkolom, pijpbeenderen, inclusief enkels en polsen. Bij het ontstaan van afwijkingen voortzetting van de behandeling opnieuw evalueren. Controleer indien toepassing bij kinderen (offlabel) noodzakelijk is nauwgezet de groeiparameters en botontwikkeling, vanwege het risico op botveranderingen waaronder vroegtijdige sluiting van de groeischijven, skeletale hyperostose en extraossale calcificatie.
Bij diabetespatiënten kan de glucosetolerantie veranderen. Bloedsuikerspiegels aan het begin van de behandeling vaker controleren.
Bij optreden van symptomen die kunnen wijzen op benigne intracraniële hypertensie zoals bij ernstige hoofdpijn, misselijkheid, braken en visuele stoornissen, de behandeling onmiddellijk staken.
Psychische stoornissen: Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van depressie; controleer alle (m.n. daarvoor gevoelige) patiënten op tekenen van depressie. Depressie, verergering van depressie, angst, stemmingswisselingen zijn gemeld bij met systemische retinoïden behandelde patiënten, waaronder acitretine. Bij optreden van depressieve symptomen de behandeling staken; een psychiatrische of psychologische evaluatie kan nodig zijn.
Zeer zeldzame gevallen van capillaire-leksyndroom (CLS) zijn gemeld. Laat de patiënt zich direct melden bij het optreden van symptomen van CLS, zoals bijvoorbeeld algehele zwelling van het lichaam, opgezette buik (minder frequent urineren), ademhalingsproblemen en vermoeidheid.
Vermijd uitgebreide blootstelling aan zonlicht en zonnebanken en gebruik zo nodig een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor; retinoïden versterken het effect van UV-straling.
Wijs patiënten op een mogelijk verminderd zicht in het donker; visusproblemen nauwgezet volgen.
Draag geen contactlenzen tijdens behandeling vanwege het mogelijk ontstaan van droge ogen.
Overdosering
Therapie
Acute overdosering leidt tot het klinisch beeld van acute hypervitaminose A met als symptomen: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en/of braken, slaperigheid, prikkelbaarheid en jeuk.
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Synthetisch retinoïde dat selectief de retinoïde-X-receptoren (RXR) α, β en γ activeert. Na activering fungeren deze receptoren als transcriptiefactoren die processen reguleren als celdifferentiatie en -proliferatie, apoptose, en insulinesensitisatie. In vivo veroorzaakt bexaroteen tumorregressie of verhindert het tumorinductie. Het precieze werkingsmechanisme bij cutaan T-cellymfoom (CTCL) is echter nog niet opgehelderd.
Kinetische gegevens
Resorptie | aanzienlijk hoger bij toediening bij een vetrijke maaltijd. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | waarschijnlijk o.a. een oxidatief metabolisme via CYP3A4; wordt omgezet in de inactieve metabolieten. |
Eliminatie | geen significante uitscheiding via de nieren. |
T 1/2el | 1–3 uur (relatief korter bij een hoger lichaamsgewicht). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch aromatisch analogon van retinoïnezuur, een afgeleide van vitamine A. Normaliseert de epidermale celproliferatie, differentiatie en verhoorning. Het werkingsmechanisme is nog niet opgehelderd.
Kinetische gegevens
Resorptie | ca. 60%. Grote interindividuele spreiding. Absorptie wordt bevorderd door inname met voedsel. |
T max | 1–4 uur. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | isomerisatie tot het actieve cis-acetretine, β-oxidatie en glucuronidering. Bij een deel wordt het minder polaire en actieve (eveneens teratogene) etretinaat gevormd dat in het subcutane vetweefsel wordt opgeslagen. Deze omzetting kan worden verhoogd door gelijktijdig gebruik van alcohol. Zie verder de rubriek Zwangerschap. |
Eliminatie | bijna geheel als metabolieten, ca. 50% met de urine, 50% met de gal. |
T 1/2el | ca. 50 uur (acitretine); 60 uur (cis-acetretine) en ca. 120 dagen (etretinaat). |
Lipofiliteit | acitretine is zeer lipofiel en dringt gemakkelijk door in lichaamsweefsels. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
bexaroteen hoort bij de groep retinoïden, systemisch.
Groepsinformatie
acitretine hoort bij de groep retinoïden, systemisch.