Samenstelling
Cacit XGVS OTC Theramex Ireland Limited
- Toedieningsvorm
- Bruistablet '500'
- Sterkte
- 1250 mg
Komt overeen met calcium 500 mg.
Calci-Chew XGVS Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Kauwtablet '500'
- Sterkte
- 1250 mg
Komt overeen met calcium 500 mg.
- Toedieningsvorm
- Kauwtablet '1000'
- Sterkte
- 2500 mg
Komt overeen met calcium 1000 mg.
Calcium Bruis XGVS OTC Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Bruistablet '500'
- Sterkte
- 1250 mg
Komt overeen met calcium 500 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Calciumgluconaat XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 10 ml
Bevat per ml: calciumgluconaat 94 mg, calciumsaccharaat 6 mg (totaal: 0,225 mmol calcium/ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met colecalciferol (vitamine D3) en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Na een recente heupfractuur heeft een behandeling met zoledroninezuur de voorkeur. Bij het bestaan van een contra-indicatie, intolerantie of een slechte therapietrouw zijn alendroninezuur in drankvorm, zoledroninezuur of denosumab alternatieven. Overweeg bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose direct te starten met teriparatide of romosozumab.
Advies
Zie Hypocalciëmie op hetacuteboekje.nl voor het beleid.
Indicaties
- Ter preventie of behandeling van calciumdeficiëntie;
- Adjuvans bij osteoporose;
- Bij hyperfosfatemie als fosfaatbinder (Calci-Chew kauwtabletten).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van acute symptomatische hypocalciëmie;
- Offlabel: convulsies bij kinderen als gevolg van hyperfosfatemie/hypocalciëmie.
Doseringen
Calciumdeficiëntie
Volwassenen
Afhankelijk van de hoeveelheid calcium die met de voeding wordt opgenomen, veelal calcium 500 mg 1–2×/dag. In ernstige gevallen van calciumverlies/calciumgebrek kan 500 mg 3–4 ×/dag nodig zijn.
Kinderen
Kinderen van 10–18 jaar: calcium 500 mg 2×/dag, kinderen van 6–10 jaar: calcium 500 mg 1×/dag.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij kinderen van 1 maand tot 18 jaar: op geleide van de calciumplasmaconcentratie 50–100 mg/kg/dag (= 20–40 mg calcium/kg/dag) verdeeld over 3 doses, max. 12 g (= 4,8 g calcium)/dag.
Adjuvans bij osteoporose
Volwassenen
Calcium 500 mg 1–3×/dag; afhankelijk van de hoeveelheid die met de voeding wordt ingenomen meestal 1× en maximaal 3× per dag.
Volgens de NIV-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie (2022) bij verhoogd fractuurrisico: Bij < 2 zuivelproducten of calciumbevattende zuivelvervangers/dag: calcium 1000 mg/dag. Bij 2–3 porties zuivelproducten of calciumbevattende zuivelvervangers/dag: calcium 500 mg/dag. Bij ≥ 4 porties is suppletie niet nodig. Volgens het Kennisdocument Calcium en vitamine D (2020) van de Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen, bij kwetsbare ouderen: maximaal 500 mg/dag.
Hyperfosfatemie
Volwassenen
Volgens de fabrikant (alleen de kauwtabletten): individueel doseren. Calcium 2–8 g per dag verdeeld over 2–4 innamen tijdens de maaltijden.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 50–100 mg/kg/dag (= 20–40 mg calcium/kg/dag) verdeeld over 3 doses, max. 12 g (= 4,8 g calcium)/dag. Afhankelijk van dieet (calcium en fosfaat intake) en op geleide van de serumconcentraties van calcium en fosfaat.
Toediening: de bruistablet volledig oplossen in ten minste 100 ml water. De kauwtabletten kauwen of opzuigen.
Doseringen
Langzaam intraveneus toedienen terwijl de patiënt plat ligt, onder observatie van de hartfrequentie of het ECG. Dosering aanpassen op geleide van de calciumspiegel. Het doel van de behandeling is bereiken van een normale calciumconcentratie in plasma; deze ligt tussen 2,25 en 2,62 mmol/l.
Volgens Het Acute Boekje streven naar een calciumconcentratie van > 2,0 mmol/l bij een symptomatische hypocalciëmie of bij een calciumconcentratie < 1,9 mmol/l.
Acute symptomatische hypocalciëmie
Volwassenen
I.v.-injectie: begindosering 10 ml injectievloeistof (=2,25 mmol calcium) langzaam toedienen, zo nodig herhalen afhankelijk van de klinische toestand. Verdere dosering op geleide van de calciumspiegel. Bij voorkeur vóór toediening 1:10 verdunnen. De maximale toedieningssnelheid is 2 ml/min van de onverdunde injectievloeistof (=0,45 mmol calcium/min).
I.v.-infusie: volgens Het Acute Boekje continu infuus overwegen met 10-20 mmol calcium/dag in 100-500 ml 0,9% NaCl of 5% glucose.
Volwassenen
I.m.-injectie: alleen als i.v.-injectie niet mogelijk is. Begindosering 10 ml injectievloeistof (=2,25 mmol calcium) diep intramusculair toedienen. Deze dosis zo nodig herhalen afhankelijk van de klinische toestand. Verdere dosering op geleide van de calciumspiegel.
Kinderen
I.v.-injectie: volgens de fabrikant wordt als richtlijn voor de aanvangsdosering opgegeven: bij leeftijd 3 maanden: 0,4–0,9 ml/kg; 6 maanden: 0,3–0,7 ml/kg; 1 jaar: 0,2–0,5 ml/kg; 3 jaar: 0,4–0,7 ml/kg; 7,5 jaar: 0,2–0,4 ml/kg; 12 jaar: 0,1–0,3 ml/kg. Leeftijd > 12 jaar: volwassen dosering, zie onder Toediening over verdunning bij kinderen. Bij pasgeborenen of zuigelingen kan in geval van ernstige (bv. cardiale) symptomen van hypocalciëmie voor snel herstel van het serumcalciumgehalte een hogere aanvangsdosering nodig zijn, tot 2 ml/kg lichaamsgewicht. Vóór toediening de injectievloeistof eerst 1:10 verdunnen tot een concentratie van 10 mg calciumgluconaat/ml; max. toedieningssnelheid is 5 ml/min van de 1:10 verdunning, dat is na verdunning 50 mg calciumgluconaat/min (=0,113 mmol calcium/min). In algemene zin mag de dosis bij kinderen herhaald worden afhankelijk van de klinische toestand, verdere dosering op geleide van het serumcalciumgehalte.
Kinderen
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: a terme neonaten: 0,45 mmol/kg/keer in 30 minuten (overeenkomend met 2 ml/kg van 10% oplossing) onder ECG bewaking; 1 maand - 18 jaar: 0,023-0,225 mmol/kg eenmalig (overeenkomend met 0.1-1.0 ml/kg van 10% oplossing).
Offlabel: convulsies bij kinderen als gevolg van hyperfosfatemie/hypocalciëmie
Kinderen
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: a terme neonaten: 0,45 mmol/kg/keer in 30 minuten (overeenkomend met 2 ml/kg van 10% oplossing) onder ECG bewaking; 1 maand - 18 jaar: 0,023-0,225 mmol/kg eenmalig (overeenkomend met 0.1-1.0 ml/kg van 10% oplossing).
Bij ouderen zijn er geen aanwijzingen dat de tolerantie wordt beïnvloed door alleen de leeftijd, maar andere indirecte factoren (afname nierfunctie, slecht voedingspatroon) kunnen wel invloed hebben; een lagere dosering kan dan noodzakelijk zijn.
Toediening
- Volwassenen: De maximale i.v.-toedieningssnelheid is 2 ml /min (=0,45 mmol calcium/min). Het wordt sterk aanbevolen de 10 ml injectievloeistof (=2,25 mmol calcium) 1:10 te verdunnen vóór i.v.-toediening.
- Kinderen: vóór toediening de benodigde hoeveelheid injectievloeistof 1:10 verdunnen met natriumchloride 0,9% of glucose 5% infusievloeistof); van de verdunning maximaal 5 ml/min i.v. toedienen. Bij kinderen niet i.m. toedienen.
- Intramusculaire toediening: Alleen bij volwassenen als i.v.-toediening niet mogelijk is. Diep in de spier toedienen, bij voorkeur in de bilspier. Bij zwaarlijvige patiënten een diepere naald gebruiken. Indien meerdere injecties noodzakelijk zijn, steeds een andere injectieplaats nemen.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): hypercalciëmie en hypercalciurie.
Zelden (0,01-0,1%): oprisping, misselijkheid, buikpijn, diarree, obstipatie, flatulentie.
Zeer zelden (< 0,01%): huiduitslag, urticaria, jeuk. Melk-alkali syndroom (symptomen in rubriek Overdosering).
Verder zijn gemeld: dyspepsie, maag-darmirritatie. Verlaagde absorptie van fosfaat door vorming slecht oplosbaar calciumfosfaat. Nierstenen.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: vasodilatatie, blozen, hyper- en hypotensie, bradycardie, aritmie, circulatoire collaps. Misselijkheid, braken. Duizeligheid. Hyperhidrose. Na onjuiste wijze van toedienen: pijn, erytheem, abcessen, calcificatie van zachte weefsels en necrose.
Interacties
Calciumzouten verminderen bij oraal gebruik de absorptie van gelijktijdig toegediende tetracyclinen, fluorchinolonen, bisfosfonaten, ketoconazol, ijzer, zink, levothyroxine en estramustine. Daarom de tetracycline ten minste 2 uur vóór of 4–6 uur na het calciumzout innemen, de fluorchinolon ten minste 2 uur ervóór of 2–4 uur erna (afh. van het fluorchinolon), de bisfosfonaat ten minste 1 uur ervoor, ijzer en zink ten minste 2 uur ervoor of erna en levothyroxine minimaal 2 uur ervóór of 4 uur erna.
Gelijktijdig gebruik van vitamine D bevordert de calciumresorptie.
Hoge doses calcium, vooral in combinatie met vitamine D, kunnen bij gedigitaliseerde patiënten meer kans op hartritmestoornissen geven; controleer de calciumspiegel en het ECG.
Thiazide-diuretica, parathyroïdhormoon en vitamine D verminderen de renale uitscheiding van calcium.
Bij gebruik van de calciumbruistabletten kan de absorptie van aluminium- en bismutzouten, en daarmee hun toxiciteit, toenemen.
Interacties
Parenteraal gebruik van calciumgluconaat bij gedigitaliseerde patiënten kan de kans op hartritmestoornissen vergroten; calciumgluconaat bij deze patiënten niet gebruiken tenzij er acuut levensgevaar is vanwege (ernstige symptomen van) de hypocalciëmie en orale toediening van een calciumzout niet mogelijk is. In dat geval calciumgluconaat toedienen onder adequate hartbewaking.
Combinatie van calcium i.v. en ceftriaxon is gecontra-indiceerd bij pasgeborenen (< 28 dagen, vanwege fatale neerslagen van calciumceftriaxon in longen en nieren). Bij elke andere leeftijd niet mengen of tegelijkertijd toedienen, zelfs niet via verschillende infuuslijnen of infusieplaatsen, opeenvolgende toediening is alleen mogelijk (bij niet-hypovolemische patiënten > 28 dagen) als de infusielijnen zijn aangebracht op verschillende plaatsen, als deze worden vervangen óf als de infusielijnen grondig worden gespoeld met fysiologisch zout om neerslagen van calciumceftriaxon te voorkomen.
Calciumzouten kunnen met veel andere geneesmiddelen een complex vormen waaruit een neerslag ontstaat; de injectievloeistof niet mengen met andere geneesmiddelen.
Wees voorzichtig bij combinatie met adrenaline omdat calcium vermindering van de β–adrenergische effecten geeft na een hartoperatie.
De effectiviteit van verapamil en mogelijk ook van andere calciumantagonisten kan verminderen bij toediening van calcium in grote hoeveelheden of in combinatie met vitamine D.
Thiazide-diuretica, parathyroïdhormoon en vitamine D verminderen de renale uitscheiding van calcium.
Calcium en magnesium remmen elkaars effect.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens bij normale therapeutische doseringen geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Overmatige hoeveelheden calcium kunnen neonatale hypoparathyroïdie en hypocalciëmie geven.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt, zolang de totale dagelijkse inname van calcium niet wordt overschreden; aanbevolen is 950-1000 mg als profylaxe afhankelijk van de zwangerschapsduur en de leeftijd van de vrouw. De dosering is maximaal 2500 mg bij een deficiëntie.
Zwangerschap
Calcium passeert de placenta, de calciumconcentratie in foetaal bloed is hoger dan die in maternaal bloed.
Teratogenese: Bij de mens, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Overmatige hoeveelheden calcium kunnen neonatale hypoparathyroïdie en hypocalciëmie geven.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Controleer de calciumspiegel om hypercalciëmie bij de foetus te vermijden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Bij normale therapeutische doseringen worden geen effecten op de zuigeling verwacht.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt, zolang de totale dagelijkse inname van calcium niet wordt overschreden; aanbevolen is 1000 mg als profylaxe, maximaal 2500 mg bij deficiëntie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- ernstige nierinsufficiëntie tenzij voor de indicatie hyperfosfatemie;
- ernstige hypercalciurie, nefrolithiase;
- langdurige immobilisatie;
- hypercalciëmie.
Contra-indicaties
- hypercalciëmie;
- ernstige hypercalciurie;
- tijdens een digitalis-intoxicatie.
Zie ook rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij lichte hypercalciurie (> 300 mg/etmaal), licht tot matig gestoorde nierfunctie of nefrolithiase in de voorgeschiedenis, de calciumuitscheiding in de urine zorgvuldig controleren; zo nodig de dosering verlagen of de calciumtherapie onderbreken.
Bij hypoparathyroïdie calcium toedienen op geleide van calciumserumconcentratie en creatininespiegel.
Bij recidiverende nefrolithiase het vloeistofgebruik verhogen, m.n. bij opstaan en slapen gaan en bij de hoofdmaaltijden.
Tijdens calciumtherapie geen grote hoeveelheden vitamine D toedienen, tenzij hiervoor een speciale indicatie bestaat. In dat geval regelmatig de nierfunctie en de calciumconcentratie in serum en urine controleren (cave het melk-alkali syndroom, voor symptomen zie rubriek Overdosering).
Bij hyperfosfatemie alleen de kauwtabletten gebruiken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij nier-, hart- en ademhalingsinsufficiëntie, cor pulmonale, respiratoire acidose en sarcoïdose.
Niersteenvorming: Bij lichte hypercalciurie (> 300 mg (= 7,5 mmol) per 24 uur), lichte tot matige nierfunctiestoornissen of nefrolithiase in de voorgeschiedenis, de calciumuitscheiding in de urine zorgvuldig controleren. Bij neiging tot nefrolithiase wordt extra vochtinname aanbevolen.
Tijdens calciumtherapie geen grote hoeveelheden vitamine D toedienen, tenzij hiervoor een speciale indicatie bestaat.
Calciumtoediening bij hypoparathyreoïdie dient plaats te vinden op geleide van de calciumspiegel.
Omdat bradycardie, vasodilatatie en aritmieën kunnen optreden indien calcium te snel wordt toegediend dient de toediening langzaam te geschieden, onder controle van hartfrequentie of ECG.
Bij extravasatie van de injectievloeistof de toediening onmiddellijk staken; zo mogelijk oplossing terugzuigen en het weefsel behandelen met fysiologische zoutoplossing en/of corticosteroïden. Intramusculaire toediening wordt in verband met de lokale bijwerkingen en risico's ontraden en is bij kinderen gecontra-indiceerd.
Overdosering
Symptomen
Van hypercalciëmie: anorexie, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, dorst, spierzwakte, vermoeidheid, polyurie, nierstenen, botpijn, hartaritmie, bewustzijnsverlies, coma, overlijden. Symptomen van het melk-alkali syndroom zijn: frequente drang tot urineren, aanhoudende hoofdpijn, aanhoudend verlies van eetlust, misselijkheid, braken, ongebruikelijke vermoeidheid of zwakheid, hypercalciëmie, alkalose, nierfunctiestoornis.
Zie voor meer informatie over symptomen en de behandeling de stofmonografie farmaceutische calciumzouten via vergiftigingen.info (zoek op calciumcarbonaat).
Overdosering
Symptomen
Symptomen van hypercalciëmie, afhankelijk van de ernst: anorexie, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn; polyurie, dorst, dehydratie; spierzwakte, botpijn, renale calcificatie; nierfunctiestoornissen; sufheid, verwardheid; hypertensie, hartaritmie, hartstilstand, coma. Bij te snelle i.v.-injectie ook kalksmaak in de mond, blozen, hypotensie.
Therapie
Rehydreren (geen melk geven), eventueel i.v.-natriumchloride om het extracellulaire volume te vergroten. Laxeren met bv. natriumsulfaat, oraal of via i.v.-infusie. Calcitonine, furosemide (géén thiazide-diuretica!). Bij falen van deze maatregelen hemodialyse, peritoneale dialyse. Zie ook calcitonine.
Voor meer informatie over symptomen en behandeling zie de stofmonografie farmaceutische calciumzouten via de website van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (zoek bv. op calciumgluconaat).
Eigenschappen
Calcium is van belang voor: de vorming en instandhouding van het skelet, enzymatische reacties, het evenwicht van de elektrolytenbalans, de overdracht van zenuwimpulsen, spiercontracties, de hartfunctie, de permeabiliteit en potentialen van celmembranen en voor de bloedstolling.
Kinetische gegevens
Overig | bij het oplossen van de bruistablet in water wordt calciumcarbonaat omgezet in calciummono- en calciumdicitraat. |
Resorptie | actief m.b.v. vitamine D (calcium); goed (calciummono- en calciumdicitraat). Door vorming van onoplosbare complexen wordt de absorptie van calcium verminderd bij gelijktijdige inname met oxaalzuur (spinazie, rabarber) en fytinezuur (volkoren granen). |
Eliminatie | met speeksel, zweet, de feces en urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calcium is van belang voor de vorming en instandhouding van het skelet en speelt verder onder meer een rol bij de bloedstolling, de spieractiviteit (incl. die van het hart), activering van enzymatische reacties, secretie en activering van hormonen, celgroei en celdifferentiatie, het handhaven van de permeabiliteit van de membranen, potentialen van celmembranen en bij de voortgeleiding van de zenuwprikkels in de neuromusculaire overgangen. De concentratie geïoniseerd calcium wordt gereguleerd door vitamine D, calcitonine en parathyroïdhormoon.
Kinetische gegevens
Eliminatie | voornamelijk met de urine (hoewel een groot deel tubulaire re-absorptie ondergaat). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
calciumcarbonaat (als supplement) hoort bij de groep calciumzouten.
Groepsinformatie
calciumgluconaat (parenteraal) hoort bij de groep calciumzouten.