Samenstelling
Capsaïcine crème FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Crème (0,025%)
- Sterkte
- 0,25 mg/g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,075%)
- Sterkte
- 0,75 mg/g
Basis: Lanettecrème I.
Qutenza XGVS Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Pleister
- Sterkte
- 179 mg
- Verpakkingsvorm
- 280 cm²
Bevat 640 microg/cm² (8% g/g). Wordt afgeleverd met 50 g reinigingsgel.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Emla crème Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème
- Sterkte
- 50 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 25 g
Bevat per g: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Emla pleister XGVS OTC Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Pleister (emulsie)
Bevat per pleister: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Lidocaïne/prilocaïne Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème
- Sterkte
- 25/25 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Bevat per g: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij jeuk: capsaïcine crème 0,025% kan effectief zijn bij gelokaliseerde (uremische) jeuk bij hemodialyse.
De respons op farmacotherapie is bij neuropathische pijn vaak matig; niet-medicamenteuze behandeling staat centraal.
Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine, of eventueel oxcarbazepine (offlabel) de eerste keus.
Volgens de richtlijn Pijnlijke diabetische neuropathie bestaat bij deze neuropathie een lichte voorkeur om te beginnen met een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI): duloxetine, of eventueel venlafaxine (offlabel).
Kies bij polyneuropathie, uitgezonderd HIV-neuropathie, conform de richtlijn Polyneuropathie uit de hierna beschreven drie farmacologische groepen. Kies het middel dat het beste past bij het profiel van de patiënt, uitgaande van de contra-indicaties en de te verwachten bijwerkingen. Kies een tricyclisch antidepressivum, namelijk amitriptyline en bij ouderen nortriptyline; of een SNRI, namelijk duloxetine of eventueel venlafaxine (offlabel); of een anti-epilepticum, namelijk gabapentine of pregabaline. Overweeg als een van deze middelen wel enig, maar onvoldoende effect heeft, de combinatie met een middel uit een andere farmacologische groep. Overweeg als lokale klachten op de voorgrond staan, de cutane toepassing van capsaïcine of lidocaïne.
De NHG-Standaard Pijn maakt geen onderscheid in de behandeling van diabetische neuropathie of polyneuropathie. De Standaard beveelt als eerste keus een TCA aan; als tweede keus gabapentine en als derde keus pregabaline of duloxetine.
Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen, mogelijk de capsaïcine-pleister uitgezonderd, niet effectief.
Advies
Gezien het indicatiegebied zal lidocaïne/prilocaïne crème in de regel in de polikliniek of spreekkamer worden gebruikt. Slechts incidenteel zal het voor thuisgebruik zinvol kunnen worden voorgeschreven. Bij oppervlakteanesthesie van de huid in verband met naaldpuncties (bij kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen) en bij oppervlakkige operatieve ingrepen (bij volwassenen) is de effectiviteit van de lidocaïne/prilocaïne-crème en -pleister vergelijkbaar met die van de lidocaïne/tetracaïne-pleister. Indien uitstel van de naaldpunctie of een oppervlakkige operatieve ingreep met 60 minuten niet aanvaardbaar is, dan gaat de voorkeur uit naar de lidocaïne/tetracaïne-pleister, omdat hierbij een inwerktijd van 30 minuten kan worden aangehouden.
Indicaties
Pleister: perifere neuropathische pijn bij volwassenen, als monotherapie of in combinatie met andere analgetica.
Crème 0,025%: jeuk bij hemodialyse.
Crème 0,075%: polyneuropathie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Pleister:
-
Lokale anesthesie van de intacte huid bij volwassenen en kinderen, voor het inbrengen van een naald of voor oppervlakkige operatieve ingrepen, als een wachttijd van 60 minuten aanvaardbaar is.
Crème:
-
Lokale anesthesie van de huid voor het inbrengen van een naald of voor oppervlakkige operatieve handelingen, bij volwassenen en kinderen;
-
Lokale anesthesie van de genitale slijmvliezen bij volwassenen en kinderen ≥12 jaar;
-
Lokale anesthesie van ulcus cruris om mechanische reiniging/débridement makkelijker te maken, alleen bij volwassenen;
-
Atopisch eczeem bij kinderen, voorafgaande aan curettage van mollusca.
Doseringen
Crème
Volwassenen
3–4×/dag aanbrengen. Bij een te lage toepassingsfrequentie (1–2×/dag) kan het branderige gevoel langer aanhouden, terwijl het therapeutisch effect niet optimaal is.
Pleister
Volwassenen
Max. 4 pleisters op de pijnlijkste delen van de huid aanbrengen, op intacte, niet-geïrriteerde, droge huid. De pleister(s) op de voeten 30 min laten zitten (bv. bij HIV-geassocieerde neuropathie, pijnlijke diabetische perifere neuropathie) en op andere plaatsen 60 min (bv. bij postherpetische neuralgie). De behandeling zo nodig elke 90 dagen herhalen, afhankelijk van de persistentie of terugkeer van de pijn. Herbehandeling eerder dan 90 dagen: alleen na minimaal 60 dagen en na zorgvuldige beoordeling.
Toediening: Let op Onbedoelde blootstelling aan capsaïcine kan leiden tot irritatie van de ogen, slijmvliezen, luchtwegen en huid bij de patiënt of bij zorgverleners. Zie voor meer informatie over de pleister het risicominimalisatiedocument. De pleister moet door een arts of een verpleegkundige onder toezicht van een arts met nitrilhandschoenen worden aangebracht; latex handschoenen geven geen afdoende bescherming. Niet aanbrengen bij ogen of slijmvliezen: vermijd ook contact met ogen, neus en mond van de zorgverlener, een veiligheidsbril en masker voor de zorgverlener worden aanbevolen met name tijdens het aanbrengen en verwijderen van de pleister. Eventueel haren in het betrokken gebied afknippen voor een betere hechting (niet scheren). Elk behandelgebied voorzichtig met water en zeep wassen en goed afdrogen, vervolgens ofwel met een lokaal anestheticum voorbehandelen of de patiënt vooraf een oraal analgeticum toedienen, om het ongemak bij het aanbrengen van de pleister te verminderen. De anesthetische crème verwijderen vóór men de pleister aanbrengt. Men kan de pleister indien nodig bijknippen, voordat de schutlaag wordt verwijderd. Na verwijdering van de pleister royaal reinigingsgel op het behandelgebied aanbrengen en dit minimaal 1 min laten zitten. Daarna reinigingsgel met een droog gaasje afvegen om alle resterende capsaïcine te verwijderen. Vervolgens het gebied voorzichtig met water en zeep wassen. Acute pijn tijdens en na de procedure behandelen met lokale koeling (koudekompres) en orale analgetica.
Verminderde nier- en/of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Doseringen
1 gram crème komt overeen met een lengte van 3,5 cm (uit de tube van 30 g geknepen) crème.
Anesthesie van de intacte huid
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Bij kleine ingrepen pleister(s) of een dikke laag crème (ca. 1,5 g crème per 10 cm²) aanbrengen en gedurende 1–5 uur laten inwerken. Bij dermatologische ingrepen op de pas geschoren huid van grote lichaamsoppervlakken in de thuissituatie max. 60 g creme aanbrengen op een max. behandeloppervlak van 600 cm² en 1-5 uur laten inwerken. Bij dermatologische ingrepen op grotere oppervlakken in het ziekenhuis ca. 1,5-2 g crème/10 cm² aanbrengen en gedurende 2-5 uur laten inwerken.
Kinderen
Ca. 1 g per 10 cm² gedurende ten minste 1 uur;
Neonaten 0–2 maanden
Max. 1 g en 10 cm² of max. 1 pleister gedurende max. 1 uur (niet toepassen bij prematuren < 37 weken);
Baby's 3–12 maanden
Max. 2 g en 20 cm² of max. 2 pleisters tegelijk gedurende ongeveer 1 uur;
1–5 jaar
Max. 10 g crème en 100 cm² of max. 10 pleisters aanbrengen en gedurende 1-5 uur laten inwerken;
6–11 jaar
Max. 20 g crème en 200 cm² of max. 20 pleisters aanbrengen en gedurende 1-5 uur laten inwerken.
Curettage van waterwratjes bij kinderen met atopische dermatitis
kinderen < 12 jaar
1 g crème/10 cm² of pleister(s) gedurende 30 min. laten inwerken.
Analgesie van slijmvliezen van de genitaliën
Volwassenen
5–10 g crème aanbrengen, afhankelijk van de ingreep. De crème, zonder occlusie, 5–10 minuten laten inwerken. Bij cervicale curettage 10 g aanbrengen, na 10 min de crème verwijderen. Begin de ingreep onmiddellijk na verwijdering van de crème.
Analgesie van de huid van de genitaliën voorafgaand aan injectie met een lokaal anestheticum
Volwassenen
Man: 1 g per 10 cm² gedurende 15 min met een occlusief verband; vrouw: 1–2 g per 10 cm² gedurende 60 min met een occlusief verband.
Mechanische reiniging van ulcus cruris
Volwassenen
1–2 g crème per 10 cm², max. 10 g. Crème, met occlusief verband, 30–60 minuten laten inwerken. Het operatief wondtoilet dient direct na verwijdering van de crème aan te vangen.
Ouderen, verminderde nier- of leverfunctie
Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: de crème afdekken met een occlusief verband; na de inwerktijd de crème verwijderen. Voor toepassing op grotere gebieden, zoals bij split-skin grafting een elastisch verband over het occlusief verband aanbrengen ter bescherming en voor een gelijkmatige verdeling van de crème. Voor ingrepen aan het genitale slijmvlies is geen occlusief verband nodig. Zo nodig voorafgaand aan het plakken van de pleister lichaamshaar verwijderen. De pleister niet knippen.
Bijwerkingen
Crème: Vooral tijdens de eerste twee weken van de behandeling: een branderig gevoel van de huid gedurende circa 20 minuten, gevolgd door een erytheem gedurende 1–2 uur op de plaats van aanbrengen.
Pleister: Zeer vaak (> 10%): tijdelijke en lokale huidreacties op de aanbrengplaats: pijn, erytheem.
Vaak (1-10%): branderig gevoel, pijn in extremiteit, spierspasmen. Tijdelijke en lokale huidreacties op de aanbrengplaats: jeuk, papels, vesikels, oedeem, zwelling en droogheid. Hypertensie. Hoesten, Misselijkheid.
Soms (0,1-1%): herpes zoster, dysgeusie, hypo-esthesie, oogirritatie. Eerstegraads AV-blok, tachycardie, palpitaties. Keelirritatie. Tijdelijke en lokale huidreacties op de aanbrengplaats: urticaria, paresthesie, dermatitis, hyperesthesie, ontsteking, bloeduitstorting op de aanbrengplaats.
Verder: tweede- en derdegraads brandwonden, accidentele blootstelling (waaronder oogpijn, oog- en keelirritatie en hoesten).
Bijwerkingen
Vaak en soms (> 0,1%): jeuk, branderigheid, oedeem, rood- of bleekheid op de applicatieplaats.
Soms (0,1-1%): lokale paresthesieën, huidirritatie.
Zelden (0,01–0,1%): allergische reacties (in het ernstigste geval anafylactische shock), methemoglobinemie (vaker bij kinderen van 0-12 maanden, met name in verband met overdosering), purpura, petechiën (vooral na langere inwerktijd bij kinderen met atopische dermatitis of mollusca contagiosa).
Na ongewenst contact met het oog: irritatie van de cornea, chemische brandwonden aan het oog.
De crème's en de pleister bevatten polyoxylgehydrogeneerde ricinusolie (macrogolglycerolhydroxystearaat), wat huidreacties kan veroorzaken.
Interacties
Bij patiënten die klasse III anti-aritmica (amiodaron) gebruiken is extra controle aangewezen (ECG overwegen) vanwege mogelijk additionele effecten van lidocaïne/prilocaïne op het hart.
Wees voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die de methemoglobinespiegel verhogen, zoals nitrofurantoïne, fenytoïne en fenobarbital.
Cimetidine en bètablokkers kunnen de klaring van lidocaïne verminderen; bij kortdurend gebruik van lidocaïne zal dit geen probleem zijn.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Verwacht wordt dat de geringe systemische blootstelling geen risico vormt.
Advies: Kan met voorzichtigheid worden toegepast.
Zwangerschap
Lidocaïne en prilocaïne passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk vanwege de lage dosis en de toedieningsweg.
Advies: Kan met voorzichtigheid worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja (bij dieren).
Advies: Tijdens behandeling geen borstvoeding geven.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (lidocaïne en prilocaïne) in geringe mate.
Farmacologisch effect: Niet waarschijnlijk vanwege de geringe systemische absorptie, maar voor prilocaïne ontbreken gegevens.
Advies: Vermijd prilocaïne.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype;
- (crème:) toepassing in het middenoor.
Waarschuwingen en voorzorgen
Crème: Niet toepassen op slijmvliezen en beschadigde huid.
Pleister: Inademing van door de lucht verspreide capsaïcine kan leiden tot hoesten of niezen. Bij ernstige pijn de pleister verwijderen en de huid onderzoeken op chemische brandwonden.
De bloeddruk tijdens de behandelprocedure bewaken; de bloeddruk kan door toename van de pijn tijdens en vlak na behandeling tijdelijk maximaal 8,0 mmHg stijgen. Bij instabiele of slecht onder controle gehouden hypertensie of een recente voorgeschiedenis van cardiovasculaire problemen het risico van cardiovasculaire bijwerkingen als gevolg van de mogelijke stress van de procedure afwegen. Voor diabetes patiënten met comorbiditeit van coronaire hartziekte, hoge bloeddruk en cardiovasculaire autonome neuropathie is extra aandacht nodig.
Patiënten bij wie de pijn toeneemt, behandelen met lokale koeling of orale kortwerkende opioïden.
Bij patiënten met pijnlijke diabetische neuropathie is vóór elke toepassing én bij latere kliniek bezoeken zorgvuldig visueel onderzoek van de voeten nodig op huidlaesies die verband houden met onderliggende neuropathie en vasculaire insufficiëntie. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een verminderd gevoel in de voeten en een verhoogd risico hierop. Patiënten met bestaande sensorische beperkingen vóór elke toepassing onderzoeken op tekenen van sensorisch verlies. Bij optreden of verergering van sensorisch verlies de behandeling heroverwegen.
De pleister wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen en adolescenten vanwege een gebrek aan gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Hulpstoffen: butylhydroxyanisol (in de reinigingsgel bij de pleister) kan lokale huidreacties, bv. contacteczeem, of irritatie van ogen en slijmvliezen veroorzaken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten met glucose-6-fosfaat dehydrogenasedeficiëntie of congenitale of idiopathische methemoglobinemie zijn gevoeliger voor methemoglobinemie; bij deze patiënten is bovendien het antidotum methyleenblauw niet effectief.
Niet gebruiken op open wonden, tenzij de crème bij ulcus cruris.
Bij patiënten met atopische dermatitis kan een inwerktijd > 30 min meer lokale vasculaire reacties (roodheid, petechiën, purpura en soms gesprongen haarvaten en purpura) veroorzaken.
Voorzichtigheid is geboden bij gebruik rond het oog. Gezien de sterk irriterende werking op het oog elk contact met de ogen vermijden; ook kan verlies van beschermde reflexen irritatie van de cornea veroorzaken. Als lidocaïne/prilocaïne in het oog komt, dit direct met water of fysiologisch zout uitspoelen en vervolgens het oog beschermen totdat het gevoel terugkomt. Wees extra voorzichtig bij eventuele toediening aan kinderen, in verband met mogelijke accidentele zelftoediening in het oog.
Bij gebruik vóór tuberculosevaccinatie (BCG), de resultaten van intracutane injecties met levende vaccins volgen, omdat lidocaïne en prilocaïne bactericide en antivirale eigenschappen hebben in concentraties > 0,5–2%.
Vanwege kans op verhoogde methemoglobinespiegels, niet gebruiken bij prematuren met een zwangerschapsduur < 37 weken of op de genitaliën van kinderen jonger dan 12 jaar; voldoende werkzaamheid bij circumcisie en bij de hielprik is niet aangetoond. De pleister is door het formaat minder geschikt voor bepaalde lichaamsdelen van kinderen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met capsaïcine contact op met het Nationaal vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Systemische toxiciteit is mogelijk, in het bijzonder bij toepassing op slijmvliezen of niet-intacte huid; methemoglobinemie door een metaboliet van prilocaïne (o-toluïdine) is waargenomen, vooral in combinatie met sulfonamiden, nitrofurantoïne, fenytoïne en fenobarbital. Voorbijgaande prikkeling van het centrale zenuwstelsel, bij matige intoxicatie gevolgd door depressie van het centrale zenuwstelsel, cardiovasculaire depressie.
Therapie
Klinisch significante methemoglobinemie behandelen met langzaam i.v. methyleenblauw. Bij convulsies: anticonvulsiva. Observeer de patiënt enkele uren omdat de absorptie via de huid traag gaat.
Zie verder voor symptomen en behandeling de monografie op het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Capsaïcine is een selectieve agonist voor de 'transient receptor potential vanilloid 1-receptor' (TRPV1). Aanvankelijk activeert capsaïcine cutane nociceptoren met TRPV1-expressie, wat leidt tot branderigheid en erytheem door het vrijkomen van vasoactieve neuropeptiden. Vervolgens worden deze cutane nociceptoren minder gevoelig voor diverse stimuli. Deze ‘desensibilisatie’ ligt vermoedelijk ten grondslag aan de pijnverlichting. Werking: na. ca. 1 week bij postherpetische neuralgie; in week 2 bij HIV-geassocieerde neuropathie; in week 3 bij diabetische perifere neuropathie. Werkingsduur: 12 weken voor alle 3 oorzaken. Bij pijnlijke diabetische perifere neuropathie is werkzaamheid aangetoond met herhaalde behandelingen gedurende 52 weken.
Kinetische gegevens
Overig | Na 60 of 90 min behandeling, was 20 min na verwijdering van de pleister de capsaïcinespiegel het hoogst, waarna deze snel daalde, met een gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van circa 130 minuten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Lokale anesthetica van het amide-type, die de zenuwmembranen stabiliseren door inhibitie van de ionenstromen die nodig zijn voor het optreden en de geleiding van impulsen. Lidocaïne- en prilocaïnebase zijn als eutectisch mengsel verwerkt in een hydrofiele crème of (emulsie)pleister en kunnen huid en slijmvliezen verdoven als gevolg van afgifte van lidocaïne en prilocaïne in de epidermale en dermale lagen van de huid en in de nabijheid van dermale pijnreceptoren en zenuwuiteinden.
Werking: crème: op slijmvliezen zonder occlusie na 5–10 min, bij ulcus cruris onder occlusie na 30 min, op huid onder occlusie na 1–2 uur; pleister: na 1-2 uur; op voorhoofd en wangen 30-60 min. De diepte van de cutane verdoving van de intacte huid neemt toe met de inwerktijd van de crème of pleister. Werkingsduur: crème: op slijmvliezen zonder occlusie 15–20 min; op intacte huid ten minste 2 uur na verwijderen van het verband; bij ulcus cruris tot 4 uur na het wondtoilet, indien daar binnen 10 min na het verwijderen van de crème mee is begonnen. Pleister: ten minste 2 uur na verwijderen van de pleister; in het gezicht korter.
Zie voor de kinetische gegevens:
Groepsinformatie
capsaïcine hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (bij ooraandoening) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (in de oogheelkunde) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk
Groepsinformatie
lidocaïne/prilocaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (bij ooraandoening) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (in de oogheelkunde) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk