Samenstelling
Clioquinol suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Atovaquon Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 250 ml
Wellvone GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 225 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Volgens de NVP-therapierichtlijn parasitaire infecties (2020) op parasitologie.nl: Amoebiasis (door Entamoeba histolytica) initieel behandelen met metronidazol gedurende één week direct gevolgd door een contact-amoebicide behandeling waarbij clioquinol eerste keus is.
Volgens het SWAB-advies gastro-enteritis - Dientamoeba fragilis (2023): behandeling van een Dientamoeba fragilis infectie slechts overwegen bij langdurige klachten en na uitsluiting van andere oorzaken. Behandeling met paromomycine verdient de voorkeur, maar omdat dit middel in Nederland niet geregistreerd is, kan een behandeling met clioquinol suspensie worden gegeven gedurende 10 dagen.
Advies
Bij de behandeling van Pneumocystis jiroveci-pneumonie (PCP) heeft, op grond van de effectiviteit, co-trimoxazol de voorkeur. Als co-trimoxazol niet wordt verdragen gaat, met name op basis van een gunstiger bijwerkingenprofiel maar ook vanwege het toedieningsgemak, de voorkeur uit naar atovaquon (alleen bij een niet-ernstige PCP) boven pentamidine-injecties. Andere alternatieven zijn de combinaties trimethoprim+dapson en clindamycine+primaquine (bij beide combinaties bij voorkeur eerst testen op G6PD-deficiëntie). Bron hiervan is de Amerikaanse Clinicalinfo.hiv.gov-guideline Prevention and treatment of opportunistic infections in adults and adolescents with HIV (2022).
Indicaties
- Amoebiasis;
- Infectie met Dientamoeba fragilis.
Indicaties
- Acute behandeling van milde tot matig-ernstige Pneumocystis jiroveci pneumonie (PCP), als behandeling met co-trimoxazol niet wordt verdragen.
Doseringen
Let op! Vóór de therapie inventariseren of de patiënt al eerder (systemisch) clioquinol heeft gehad. Bij een (cumulatieve) dosis van 10–50 gram clioquinol is er meer kans op neurotoxiciteit (zie onder Bijwerkingen).
- Volgens de NHG-Standaard Acute diarree (2014), in verband met deze neurotoxiciteit niet meer geven dan een cumulatieve dosis van 10 g (levenslang).
- In de SWAB-richtlijn acute infectieuze diarree (2023) wordt, om accumulatie en neurotoxische bijwerkingen van clioquinol te voorkómen, aanbevolen om maximaal 3 kuren (van 3×/dag 250 mg gedurende 10 dagen voor volwassenen) te geven per jaar én daarbij een interval van ten minste 2 maanden tussen de kuren aan te houden (p. 50 van de richtlijn).
Amoebiasis, Dientamoeba fragilis-infecties
Volwassenen:
Oraal: 250 mg 3×/dag. Behandelduur: volgens de NHG-Standaard Acute diarree (2014) wordt, zowel na behandeling van ziekte (met metronidazol), als ook bij asymptomatisch dragerschap van Entamoeba histolytica, gedurende 10 dagen (in de genoemde dosering) behandeld. Volgens het SWAB-advies gastro-enteritis - Dientamoeba fragilis (2023): bij een (mono)infectie met Dientamoeba fragilis eveneens gedurende 10 dagen behandelen.
Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: na consultatie van een kinderarts-infectioloog: 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses, max. 750 mg/dag. Behandelduur: Cumulatief maximaal 10 dagen.
Bij verminderde nierfunctie: volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn er (bij kinderen > 3 maanden) geen gegevens bekend over een dosisaanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Een vergeten dosis zo snel mogelijk innemen, tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis. De gemiste dosis dan inhalen aan het einde van de kuur (langere behandelduur).
Toediening: De suspensie goed omschudden voor gebruik.
Doseringen
Behandeling van Pneumocystis jiroveci-pneumonie
Volwassenen
Oraal: 750 mg (5 ml) 2×/dag. De behandelduur bedraagt 21 dagen. Voor sommige patiënten kan een hogere dosis nodig zijn, bv. 1000 mg 2×/dag.
Ernstig verminderde nier- of leverfunctie: er kan geen doseeradvies worden gegeven; voorzichtig toepassen, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Toediening
- Inname mét voedsel is essentieel: voedsel, vooral met een hoog vetgehalte, verhoogt de biologische beschikbaarheid met een factor 2-3.
- Gebruik de in de verpakking bijgesloten maatlepel om de benodigde dosis af te meten.
Bijwerkingen
Vaak: groene verkleuring van de tong, urine en feces (verdwijnt weer na afloop van de kuur).
Verder zijn gemeld: maag–darmstoornissen (o.a. diarree), hyperthyroïdie. Allergische reactie (o.a. jeuk, roodheid, zwelling of huiduitslag).
Bij inname van een cumulatieve dosis van 10–50 g kan 'subacute myelo–optico–neuropathie' optreden door degeneratie van de achterstrengen van het ruggenmerg en van de gezichtszenuw. Bijbehorende symptomen zijn in het begin acute of chronische buikpijn met diarree, gevolgd door sensibiliteits- en motorische stoornissen. Ook kunnen visusstoornissen optreden, die tot blindheid kunnen leiden. Zie voor meer informatie de rubriek Doseringen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid. Huiduitslag, jeuk.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties incl. angio-oedeem, bronchospasme, keelbeklemming. Diarree, braken. Hoofdpijn, slapeloosheid. Urticaria. Koorts. Anemie, neutropenie. Hyponatriëmie, stijging van leverenzymwaarden.
Soms (0,1-1%): verhoogde amylasespiegels.
Verder zijn gemeld: erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS). Duizeligheid.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Interacties
Let op! Interacties met atovaquon zijn nog tot minimaal 10 dagen ná het staken ervan mogelijk, door de relatief lange terminale halfwaardetijd.
Gelijktijdige toediening van metoclopramide (50%), tetracycline, rifampicine (50%), rifabutine (34%), efavirenz (75%), nevirapine of gebooste HIV-proteaseremmers (75%) reduceert de plasmaconcentratie (gemiddeld % reductie) van atovaquon; deze combinaties vermijden omdat deze kunnen resulteren in subtherapeutische spiegels van atovaquon.
Atovaquon is in grote mate aan plasma-eiwitten gebonden; wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening met andere geneesmiddelen met een grote plasma-eiwitbinding én een geringe therapeutische breedte.
Atovaquon remt de glucuronidering van zidovudine; de AUC aan zidovudine neemt met ca. 33% toe; controleer op bijwerkingen van zidovudine.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Clioquinol bevat jodium. Dit kan vanaf de twaalfde zwangerschapsweek worden opgenomen door de foetale schildklier, waardoor een schildklierfunctiestoornis of struma kan ontstaan.
Advies: Volgens Lareb niet gebruiken wegens mogelijk risico. Volgens de NHG-standaard Acute diarree (2014) en het SWAB-advies gastroenteritis - Dientamoeba fragilis (2023) is gebruik tijdens de zwangerschap gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens. Uit een relatief beperkte hoeveelheid gegevens is geen toename van risico af te leiden. Een nadelig effect bij de foetus kan echter niet worden uitgesloten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken; alleen als er geen alternatieven zijn.
Overig: Benzylalcohol, in sommige suspensies, passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens de bevalling. In grote hoeveelheden kan het zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken, wees daarom voorzichtig met deze hulpstof tijdens de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (clioquinol), ja (jodide).
Farmacologisch effect: Kan de schildklierfunctie van de zuigeling beïnvloeden.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Overig: Benzylalcohol, in sommige suspensies, in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken, wees voorzichtig tijdens lactatie.
Contra-indicaties
- Therapieresistente secundaire infectie.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij hyperthyroïdie en lever– of nierfunctiestoornissen.
Clioquinol kan gele vlekken geven als het op kleding of op de huid terechtkomt, deze vlekken zijn slecht uitwasbaar.
Metingen die de schildklierfunctie testen, kunnen worden verstoord.
Waarschuwingen en voorzorgen
Falen van de behandeling: diarree bij aanvang van de behandeling gaat gepaard met significant lagere plasmaspiegels van atovaquon. De lagere plasmaspiegels houden verband met een hogere incidentie van falen van de behandeling en een geringer overlevingspercentage. Overweeg daarom een andere behandeling bij diarree of als de patiënt moeite heeft om atovaquon met voedsel (met een hoog vetgehalte) in te nemen.
Atovaquon is niet specifiek onderzocht bij een ernstig verminderde lever- of nierfunctie; wanneer de behandeling bij dergelijke patiënten noodzakelijk is daarom voorzichtig zijn.
De werkzaamheid van atovaquon is niet vastgesteld:
- bij kinderen;
- bij ouderen;
- als profylactisch middel;
- bij niet met HIV-geïnfecteerde, immuungecompromitteerde patiënten;
- bij Pneumocystis jiroveci-pneumonie als:
- andere therapie (incl. co-trimoxazol) faalde of
- deze van ernstige aard is [(A-a) DO2 > 45 mmHg (6 kPa)].
Hulpstoffen: Benzylalcohol, in sommige suspensies, in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met atovaquon contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Clioquinol (jodiumchloroxyquinoline) is een antiprotozoicum met contactamoebicide werking; het doodt amoeben in de niet–schadelijke minutavorm. Het heeft een geringe antibacteriële en antimycotische werking. Clioquinol bevat jodium.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal: 13–32%. |
Metabolisering | voornamelijk tot het glucuronide. |
Eliminatie | als glucuronide met de urine. |
T 1/2el | 11–14 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Antiprotozoicum. Atovaquon remt selectief en sterk het mitochondriale elektronentransport ter hoogte van het cytochroom bc1-complex (complex III) in protozoën. Het gevolg is een remming van de 'de novo' synthese van pyrimidinen, resulterend in remming van de synthese van nucleïnezuren en adenosinetrifosfaat (ATP).
Het werkingsspectrum van atovaquon omvat een groot aantal protozoën waaronder Pneumocystis jiroveci.
Kinetische gegevens
F | ca. 47% bij inname met (vet) voedsel. Grote interindividuele variabiliteit. De biologische beschikbaarheid wordt 2-3× zo groot met een standaardontbijt, vergeleken met nuchtere toestand. |
V d | ca. 0,62 l/kg (+/- 0,2 l/kg). |
Lipofiliteit | zeer lipofiel. |
Eiwitbinding | 99,9%. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | vnl. met de feces, > 90% onveranderd. |
Overig | atovaquon ondergaat een enterohepatische kringloop. |
T 1/2el | 2–3 dagen (bij AIDS-patiënten en bij gezonde vrijwilligers). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
clioquinol hoort bij de groep antiprotozoïca, overige.
Groepsinformatie
atovaquon hoort bij de groep antiprotozoïca, overige.