Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Cortison (acetaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
5 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor meer informatie over de behandeling van primaire bijnierschorsinsufficiëntie en congenitale bijnierschorshyperplasie de ‘Clinical Practice Guidelines’ (filter op 'Adrenal') via Endocrine Society.

Indicaties

  • Substitutietherapie bij primaire en secundaire bijnierschorsinsufficiëntie.
  • Congenitale bijnierschorshyperplasie, indien een korte werkingsduur (bv. bij kinderen) en/of mineralocorticoïde werking is gewenst.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Primaire en secundaire bijnierschorsinsufficiëntie

Volwassenen

25–50 mg per dag, ⅔ van de dosis 's morgens en ⅓ in de namiddag; bij primaire bijnierschorsinsufficiëntie combineren met een mineralocorticoïd.

Congenitale bijnierschorshyperplasie

Volwassenen

Meestal 15–40 mg/m² lichaamsoppervlak per dag, ⅔ van de dosis 's morgens en ⅓ in de namiddag of om juist in de vroege ochtend maximale onderdrukking van de ACTH-secretie te bereiken, ⅓ 's morgens en ⅔ tegen bedtijd. Bij sommige vormen van congenitale bijnierschorshyperplasie waarbij natriumverlies optreedt, kan extra toediening van een mineralocorticoïd noodzakelijk zijn.

In geval van koorts: als regel kan worden aangehouden om voor iedere graad temperatuurverhoging boven 38,5 °C 12,5 mg cortisonacetaat extra te geven; dit blijven doen tot 1 dag nadat de lichaamstemperatuur weer normaal is.

Bij leverinsufficiëntie kan dosisverhoging nodig zijn.

Bijwerkingen

Bij gebruik als substitutietherapie zullen in het algemeen geen bijwerkingen optreden.

Interacties

Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A-remmers, waaronder cobicistat, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.

De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.

Bij gelijktijdig gebruik van diuretica is er meer kans op hypokaliëmie.

Bij gelijktijdig gebruik met NSAID's rekening houden met een additief ulcerogeen effect.

De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan groter worden.

Zwangerschap

Farmacologisch effect: Bij substitutietherapie wordt geen neonatale bijnierschorssuppressie of intra-uteriene groeivertraging verwacht.

Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het geven van borstvoeding kan tijdens suppletietherapie worden gehandhaafd.

Contra-indicaties

Bij gebruik als substitutietherapie gelden geen contra-indicaties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij stress (operatie, trauma, infectie) kan het nodig zijn de dosering (sterk) te verhogen.

Corticosteroïden kunnen bepaalde symptomen van infectie maskeren en nieuwe infecties kunnen tijdens het gebruik optreden.

Regelmatige oogheelkundige controle is zeer gewenst. Bij gebruik van systemische corticosteroïden zijn visusstoornissen zoals wazig zien, cataract, glaucoom en centrale sereuze chorioretinopathie gemeld.

Eigenschappen

Naast een glucocorticoïde werking heeft het een vrij groot mineralocorticoïde effect.

Kinetische gegevens

T max ca. 2 uur.
Metabolisering in de lever snel tot actief hydrocortison.
T 1/2el ca. 30 min (cortison) resp. 90 min (hydrocortison). De biologische halfwaardetijd is 8–12 uur (hydrocortison).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd