Samenstelling
Ferriprox Chiesi Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 500 mg, 1000 mg
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor oraal gebruik
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 500 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Desferal (mesilaat) Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van ijzerstapeling staat op vademecumhematologie.nl de geldende behandelrichtlijn.
Advies
Voor de behandeling van ijzerstapeling staat op vademecumhematologie.nl de geldende behandelrichtlijn.
Indicaties
IJzerstapeling bij patiënten met thalassemie major:
- als monotherapie, waarbij andere chelatietherapie gecontra-indiceerd of inadequaat is;
- in combinatie met een andere ijzerchelator, waarbij monotherapie inadequaat is, of wanneer de preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling (hoofdzakelijk stapeling in het hart) snel of intensief ingrijpen rechtvaardigt.
Indicaties
- Behandeling ijzerstapelingsziekte, bijvoorbeeld:
- transfusie hemosiderose (zoals bij gevallen van thalassaemia major en andere ernstige hemoglobinopathieën, 'pure red blood cell aplasia', aplastische anemie en bij ernstige hemolytische anemie);
- idiopathische pulmonale hemosiderose; wanneer aderlatingen niet mogelijk zijn vanwege bijkomende comorbiditeit (bv. een ernstige anemie, hartziekten)
- of wanneer deze in verband staat met porphyria cutanea tarda, waarbij aderlatingen niet mogelijk zijn.
- Behandeling acute ijzerintoxicatie;
- Behandeling chronische aluminiumintoxicatie bij patiënten met een terminale nierinsufficiëntie die hemodialyse ondergaan, met:
- aluminiumgerelateerde botziekten;
- dialyse-encefalopathie;
- aluminiumgerelateerde anemie.
- Diagnose van ijzer- of aluminiumstapeling.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Deze behandeling niet starten bij een absolute neutrofielentelling (ANC) < 1,5 × 109 cellen/l; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Controleer de serumferritine-concentratie elke 2 à 3 maanden om de effectiviteit op de langere termijn te kunnen beoordelen. Overweeg bij een serumferritinewaarde < 500 microg/l onderbreking van de therapie.
IJzerstapeling bij thalassemie major
Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar
Als monotherapie: 25 mg/kg lichaamsgewicht, 3×/dag. Maximaal 100 mg/kg per dag. De dosering van tabletten berekenen tot op een halve tablet nauwkeurig. Voorbeeld: bij een lichaamsgewicht van 20 kg 3×/dag 500 mg, bij 50 kg 3×/dag 1250 mg, bij 90 kg 3×/dag 2250 mg.
Indien monotherapie inadequaat is: in combinatie met deferoxamine. Hierbij kan de standaarddosis van 75 mg/kg/dag deferipron worden toegevoegd, de totale max. dosis deferipron is 100 mg/kg/dag. In geval van hartfalen geïnduceerd door ijzer: moet deze dosering van 75-100 mg/kg/dag aan de behandeling met deferoxamine worden toegevoegd. Het gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren wordt niet aangeraden indien de ferritinewaarde in het serum < 500 microg/l is, vanwege de kans op overtollige ontijzering.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis (eGFR ≥ 15 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig, zie wel de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. De veiligheid en farmacokinetiek zijn niet vastgesteld bij terminaal nierfalen.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte of matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig, zie wel de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. De veiligheid en farmacokinetiek zijn niet vastgesteld bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Doseringen
Continue s.c.-infusie heeft de voorkeur. Indien dit niet wordt getolereerd, kan toediening via een centrale veneuze lijn worden geprobeerd. Snelle i.v.-injectie kan een circulatoire collaps veroorzaken, daarom alleen als langzaam i.v.-druppelinfuus toedienen.
Het deferoxamine-ijzer (of aluminium) complex wordt renaal uitgescheiden. Bij nierinsufficiëntie is dialyse noodzakelijk.
Tijdens chelatie is adequate hydratie noodzakelijk vanwege meer kans op acuut nierfalen (vooral bij hypovolemie).
Chronische ijzerstapeling
Volwassenen en kinderen
Als infuus: i.v. of s.c. (i.m.-infusie is minder effectief) 5–7×/week: gewoonlijk 20–50 mg/kg lichaamsgewicht, maximaal 60 mg/kg voor volwassenen en maximaal 40 mg/kg voor kinderen, afhankelijk van het serumferritinegehalte, waarbij de inlooptijd van de infusie individueel moet worden bepaald (8–24 uur). De behandeling in het algemeen ten minste enkele maanden voortzetten. Om het effect te beoordelen, is nauwkeurige klinische controle nodig. Daarnaast kan aanvankelijk dagelijks de ijzeruitscheiding in de 24-uurs urine worden bepaald; na vaststelling van de dosis met tussenpozen van enkele weken de ijzeruitscheiding controleren. Bij ouderen met de laagste dosering beginnen. Bij ijzerstapelingsziekte is er doorgaans een gebrek aan vitamine C; zie voor gelijktijdig gebruik met vitamine C de rubriek Interacties.
Acute ijzervergiftiging
Volwassenen
Volgens toxicologie.org: bij voorkeur langzaam i.v. toedienen: aanvangsdosis 1 g toegevoegd aan glucose 5%; inloopsnelheid max. 15 mg/kg lichaamsgewicht per uur. Vervolgens twee giften van 500 mg gedurende 4 uur toedienen; daarna 500 mg iedere 4 tot 12 uur (op geleide van serumferritine). Vervolgen met maximaal 125 mg/uur.
Volgens vergiftigingen.info: i.v. aanvangsdosis 1 g, inloopsnelheid langzaam verhogen tot max. 15 mg/kg per uur. De snelheid vervolgens reduceren zodra de situatie dit toelaat, meestal na 4–6 uur. Vervolgens 500 mg iedere 4 uur. Aanbevolen wordt maximaal 80 mg/kg/dag toe te dienen met een maximum van 6–8 gram per 24 uur.
Kinderen (vanaf 1 maand)
Volgens het Kinderformularium van het NKFK (en toxicologie.org): i.v. 10–15 mg/kg lichaamsgewicht/uur; als continue infusie gedurende 12 uur. Dosisreductie zodra mogelijk (meestal na 4–6 uur); doseren op geleide van het ferritinegehalte; max. 80 mg/kg lichaamsgewicht per dag.
Volgens vergiftigingen.info: i.v. 20 mg/kg, gevolgd door 10 mg/kg iedere 4 uur, max. 6 gram per 24 uur. Het tijdstip waarop gestopt kan worden met cheleren van ijzer is moeilijk aan te geven. In het algemeen kan de chelatietherapie gestopt worden bij klinische verbetering, als de shock en metabole acidose verdwenen zijn. Andere redelijk bruikbare criteria zijn o.a. het verdwijnen van de door ferrioxamine geïnduceerde kleurverandering van de urine, en een serumijzerconcentratie onder de 1,5–2 mg/l (27–36 micromol/l).
Chronische aluminiuminstapeling bij terminale nierinsufficiëntie
Volwassenen
Volgens de fabrikant: aanvankelijk testdosis 5 mg/kg lichaamsgewicht eenmalig, waarna de serumaluminiumconcentratie wordt bepaald, vervolgens 5 mg/kg lichaamsgewicht 1× per week gedurende het laatste uur van de dialysesessie, indien na testdosis de serumaluminiumconcentratie minder dan 300 microg/l is; indien na de testdosis de serumaluminiumconcentratie 300 microg/l of hoger is of indien neurologische of oftalmische afwijkingen optreden ten gevolge van aluminiumintoxicatie 5 mg/kg lichaamsgewicht 1× per week gedurende 1 uur te beginnen 5 uur voor aanvang van de dialysesessie. Bij patiënten met CA- of CC peritoneale dialyse (CAPD of CCPD) wordt intraperitoneale toediening aangeraden, voorafgaande aan de laatste verwisseling van de dag.
Volgens vergiftigingen.info: de dosering en hemodialyse frequentie is afhankelijk van de serumaluminiumconcentratie, symptomen en effectiviteit van chelatie. In het algemeen: 5–15 mg/kg/dag over een periode van uren intraveneus toegediend en 6–8 uur voorafgaande aan een 3–4 uur durende 'high flux' hemodialyse.
Diagnostische test voor ijzerstapeling
Bv. 1 g i.m.; een hierop volgende ijzerexcretie in de urine van meer dan 20 micromol per 24 uur boven de normale waarde is pathologisch. Soms wordt 500 mg i.m. ingespoten, waarna de ijzerexcretie in de urine gedurende 6 uur gemeten dient te worden. De test is alleen betrouwbaar bij een normale nierfunctie.
Diagnostische test voor aluminiumstapeling
I.v. als infusie: 5 mg/kg lichaamsgewicht gedurende de laatste 60 minuten van de hemodialyse langzaam toedienen. De aluminiumspiegels worden kort voor de dialyse (uitgangswaarde) en kort voor de volgende dialyse bepaald. De test is positief bij een toename van de serumaluminiumspiegel > 150 ng/ml.
Bijwerkingen
Meest ernstig: agranulocytose (neutrofielenaantal < 0,5 × 109/l) bij circa 1%, neutropenie (neutrofielenaantal < 1,5 × 109/l) bij circa 5%. Agranulocytose treedt meestal in de eerste 6 maanden op, duurt gemiddeld 10 dagen en kan fataal zijn; zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Zeer vaak (> 10%): rood/bruine urine, misselijkheid, braken, buikpijn. Artropathie bij kinderen (bij combinatietherapie met een andere ijzerchelator). Maag-darmstoornissen verdwijnen meestal binnen enkele weken; overweeg bij ernstige maag-darmstoornissen eventueel tijdelijke verlaging van de dosis.
Vaak (1-10%):diarree; veel vaker bij kinderen (meestal mild en voorbijgaand), toegenomen eetlust, vermoeidheid, hoofdpijn, artralgie. Stijging van leverenzymwaarden (meestal asymptomatisch en voorbijgaand).
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties, zoals huiduitslag en urticaria. Neurologische aandoeningen zoals episoden van hypotonie, instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen zijn gemeld bij kinderen met standaarddoses deferipron. Cerebellaire symptomen, dubbelzien, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie zijn waargenomen bij kinderen waarbij langdurig meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis is toegepast. De neurologische aandoeningen namen geleidelijk af bij staken van de behandeling. Progressie van leverfibrose (geassocieerd met ijzerstapeling of hepatitis C) is gezien. De plasma-zink concentratie kan verlaagd zijn.
Bijwerkingen
Sommige bijwerkingen kunnen ook symptomen zijn van de ijzer- of aluminiumstapeling.
Zeer vaak (> 10%): artralgie, myalgie. Reactie op de injectieplaats (pijn, zwelling, infiltratie, erytheem, jeuk, (zwarte) korstjes.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid. Urticaria. Koorts. Groeivertraging en botaandoeningen bij hogere doses en jonge kinderen.
Soms (0,1-1%): neurosensorische doofheid, tinnitus. Astma. Overgeven, buikpijn. Blaasvorming, oedeem of branderig gevoel op de injectieplaats.
Zelden (0,01-0,1%): hypotensie, tachycardie, shock. (Fatale) mucormycose. Gezichtsverlies, scotoom, retinale degeneratie, optische neuritis, staar, verminderde gezichtsscherpte, nachtblindheid, gezichtsveldbeperkingen, chromatopsie, hoornvliestroebeling.
Zeer zelden (≤ 0,01%): anafylactische shock, anafylactische reactie, angio-oedeem. Acute ademhalingsproblemen, longinfiltratie. Neurologische stoornissen zoals duizeligheid, perifere neuropathie, paresthesie, exacerbatie of uitlokking van een aluminiumgerelateerde dialyse-encefalopathie. Diarree, gastro-enteritis door Yersinia. Gegeneraliseerde huiduitslag. Bloedaandoeningen zoals trombocytopenie, leukopenie.
Verder zijn gemeld: convulsie met name bij dialysepatiënten met aluminiumintoxicatie, spierspasmen. Acuut nierfalen, verhoogde waarde van creatinine in bloed, chromaturie. Hypocalciëmie, hyperparathyroïdie, stijging van leverenzymwaarden.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die neutropenie of agranulocytose kunnen veroorzaken is gecontra-indiceerd.
Gelijktijdige toediening met geneesmiddelen met trivalente kationen, zoals antacida met aluminium, wordt afgeraden, omdat deferipron zich bindt aan metaalkationen.
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van vitamine C.
Interacties
Gelijktijdige behandeling met vitamine C (volwassenen 100–200 mg per dag in verdeelde doses; bij kinderen volstaat in het algemeen 50 mg/dag bij < 10 jaar en 100 mg/dag bij oudere kinderen) kan de uitscheiding van ferrioxamine doen toenemen; hogere doses vitamine C vergroten de uitscheiding niet extra. Vitamine C-suppletie om de uitscheiding te bevorderen mag echter pas na vier weken behandeling worden toegepast. De combinatie, vooral bij hoge doses vitamine C (> 500 mg), beïnvloedt de hartfunctie negatief; controleer regelmatig de hartactiviteit.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken bij lage doseringen. Deferipron heeft mutagene en clastogene (breuken in chromosomen) eigenschappen.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens én tot ten minste 6 maanden (vrouwen) of 3 maanden (mannen) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren bij supratherapeutische doses teratogeen gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Opname van deferipron vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling is mogelijk. IJzerdeficiëntie bij de zuigeling is daarom niet uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk, deferoxamine wordt nauwelijks geabsorbeerd na orale inname.
Advies: Ontraadt het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding. Wanneer borstvoeding gehandhaafd wordt, de zuigeling monitoren op tekenen van ijzerdeficiëntie.
Contra-indicaties
- agranulocytose of recidiverende neutropenie in de voorgeschiedenis.
Zie ook de rubrieken Interacties, Waarschuwingen en voorzorgen, Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Laboratoriummonitoring:
- Controleer wekelijks het absolute aantal neutrofielen (ANC) vanwege risico op neutropenie en agranulocytose; zie de alinea's hieronder en ook de rubriek Bijwerkingen.
- Controleer de serumferritine-concentratie elke twee à drie maanden om de effectiviteit op de langere termijn te kunnen beoordelen. Overweeg bij een serumferritinewaarde < 500 microg/l onderbreking van de therapie.
- Controleer de plasma-zink concentratie en suppleer bij een tekort.
Wees voorzichtig bij:
- immuungecompromitteerde patiënten (HIV, andere oorzaak); er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van deferipron bij deze patiënten. Vanwege een verhoogde kans op neutropenie en agranulocytose, immuungecompromitteerde patiënten alleen behandelen als de mogelijke voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
- gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren. Fatale gevallen als gevolg van agranulocytose zijn gemeld bij combinatie met deferoxamine; zie verderop in deze rubriek.
- patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen in geval combinatietherapie wordt toegepast, vanwege een hogere incidentie van cardiale bijwerkingen.
- patiënten met terminaal nierfalen of een ernstige leverfunctiestoornis; zie verderop in deze rubriek.
Controle op neutropenie/agranulocytose: Controleer wekelijks het absolute aantal neutrofielen (ANC) vanwege risico op neutropenie en agranulocytose (zie ook de rubriek Bijwerkingen). Indien gedurende het eerste behandeljaar de patiënt de behandeling op geen enkel moment hoefde te onderbreken vanwege een verlaging van het absolute aantal neutrofielen, dan mag daarna het frequentie-interval voor ANC-bepalingen verlengd worden overeenkomstig het bloedtransfusieschema van de patiënt (om de 2-4 weken). Adviseer patiënten om direct contact op te nemen bij tekenen van een infectie (koorts, keelpijn of griepachtige symptomen). Bij een infectie de behandeling onmiddellijk staken, het ANC bepalen en het neutrofielenaantal vaker controleren.
Bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109 cellen/l en > 0,5 × 109 cellen/l): staak de behandeling (en alle andere geneesmiddelen die tot neutropenie kunnen leiden) en adviseer de patiënt contact met anderen te beperken om de kans op een infectie te verkleinen. Bepaal onmiddellijk volledig bloedbeeld, met een leukocytentelling, gecorrigeerd op de aanwezigheid van kernhoudende erytrocyten, een neutrofiele leukocytentelling, en een trombocytentelling, en herhaal dit dagelijks. Verricht na herstel van neutropenie gedurende drie achtereenvolgende weken wekelijks erytrocyten- en leukocytentellingen, neutrofiele leukocyten en trombocytentellingen, om er zeker van te zijn dat volledig herstel is opgetreden. Bij aanwijzingen voor een infectie gelijktijdig met neutropenie, diagnostiek incl. kweken uitvoeren, en een geschikte therapie instellen. Dien geen testdosis toe ten tijde van neutropenie vanwege beperkte gegevens over herhaald toedienen van een testdosis.
Bij agranulocytose (ANC < 0,5 × 109 cellen/l): Volg de aanbevelingen bij neutropenie en start onmiddellijk behandeling met een granulocyten-koloniestimulerende factor (G-CSF); dien deze dagelijks toe totdat de agranulocytose is opgeheven. Zorg voor beschermende isolatie en neem, indien klinisch geïndiceerd, de patiënt op in het ziekenhuis. Ten tijde van agranulocytose is het geven van een testdosis gecontra-indiceerd.
Combinatietherapie met andere ijzerchelatoren: Overweeg combinatietherapie op individuele basis, evalueer periodiek de respons en controleer nauwgezet op bijwerkingen. Levensbedreigende en fatale gevallen als gevolg van agranulocytose zijn gemeld bij gelijktijdig gebruik met deferoxamine. Combinatietherapie met deferoxamine wordt niet aangeraden wanneer monotherapie met één van beide ijzerchelatoren adequaat is of wanneer de serumferritinewaarde < 500 microg/l bedraagt. Er zijn beperkte gegevens over het gecombineerd gebruik van deferipron en deferasirox; wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik.
Neurologische aandoeningen (hypotonie, instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen de ledematen te bewegen) zijn waargenomen bij kinderen die langdurig zijn behandeld met relatief te hoge doseringen, echter ook bij de standaarddosering; zie de rubriek Bijwerkingen. Het gebruik staken indien zich neurologische aandoeningen voordoen.
Lever- of nierfunctiestoornis: Er zijn geen gegevens beschikbaar over toepassing bij patiënten met terminaal nierfalen of een ernstige leverfunctiestoornis, echter omdat deferipron in de lever wordt gemetaboliseerd en renaal wordt uitgescheiden is er mogelijk meer kans op complicaties. Controleer bij deze patiënten de lever- en nierfunctie regelmatig; overweeg bij blijvend toenemende ALAT-waarden de behandeling te onderbreken.
Bij patiënten met hepatitis C de histologie van de lever en leverfuncties nauwkeurig volgen.
Het deferipron-ijzercomplex kan de urine roodbruin verkleuren.
Een carcinogeen potentieel effect kan niet worden uitgesloten.
Voor vruchtbare mannen zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: gegevens over toepassing bij kinderen van 6-10 jaar zijn beperkt; over toepassing bij kinderen jonger < 6 jaar zijn geen gegevens bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Visus- en gehoorstoornissen: Vóór en tijdens de therapie bij chronische ijzer- of aluminiumstapeling iedere drie maanden oftalmologische en audiologische controle uitvoeren, vooral bij lage ferritinespiegels. Patiënten met nierfalen die geregeld dialyse ondergaan en lage ferritinespiegels hebben zijn bijzonder gevoelig voor deze bijwerkingen; visusstoornissen zijn bij hen soms al na een enkele dosis deferoxamine gemeld. De veroorzaakte veranderingen zijn doorgaans reversibel indien in een vroeg stadium vastgesteld. Indien gezichts- en gehoorstoornissen optreden, het gebruik tijdelijk staken en pas voortzetten (in een later stadium, in een lagere dosering) nadat volledige remissie is opgetreden.
Deferoxamine kan het begin van dialysedementie uitlokken. Voorbehandeling met clonazepam kan neurologische achteruitgang voorkómen.
Bij door aluminiumstapeling veroorzaakte encefalopathie kunnen hoge doses deferoxamine de neurologische symptomen versterken (convulsies).
Patiënten met ijzerstapeling zijn bijzonder gevoelig voor infecties. Deferoxamine kan de kans op infecties (m.n. met Yersinia enterocolitica, Y. pseudotuberculosis, Aeromonas hydrophilia, en mogelijk fatale mucormycose) verhogen. Indien tekenen van zulke infecties optreden, de therapie tijdelijk staken en een gepaste antibiotica-/antimycoticakuur instellen.
Wees voorzichtig bij ernstige nierfunctiestoornissen, acuut nierfalen is gemeld.
Bij kinderen het lichaamsgewicht en de lengtegroei iedere drie maanden controleren, omdat groeivertraging is beschreven. Groeivertraging door deferoxamine komt zelden voor indien de dosering lager dan 40 mg/kg wordt gehouden.
Het deferoxamine-ijzercomplex kan de urine roodbruin verkleuren; het is ook dialyseerbaar.
Aan deferoxamine gebonden gallium-67 wordt snel met de urine uitgescheiden. De gallium-67-scanresultaten kunnen hierdoor worden beïnvloed. Geadviseerd wordt 48 uur vóór een scintigrafie de behandeling met deferoxamine te staken.
Overdosering
Symptomen
(Onbedoelde) toediening van een overdosering deferoxamine kan gepaard gaan met o.a. hypotensie, bradycardie of tachycardie. Hoofdpijn, voorbijgaand gezichtsverlies, ototoxiciteit, afasie, agitatie. Maag-darmstoornissen. Acuut nierfalen. Bij zeer hoge doses acute respiratory distress syndrome (ARDS).
Therapie
Dialyse is mogelijk.
Voor meer informatie over een vergiftiging met deferoxamine neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Deferipron is een orale ijzerchelator. Het vormt een complex met driewaardige ijzerionen in een moleculaire verhouding van 3:1 (deferipron: ijzer), dat vervolgens wordt uitgescheiden via de urine.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | 45–60 min bij nuchtere patiënten, niet-nuchter 2 uur. |
Metabolisering | in de lever via type 2 reacties. |
Eliminatie | voornamelijk via de nieren (75–90%), deels onveranderd, deels als glucuronidemetaboliet, en als ijzer-deferiproncomplex. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Deferoxamine vormt met driewaardige ijzerionen het in water oplosbare, roodbruine ferrioxaminecomplex. De chelaatvorming vindt in een moleculaire verhouding van 1:1 plaats. Het kan ijzer mobiliseren uit verschillende lichaamsproteïnen, met name ferritine en hemosiderine, echter niet uit transferrine, myoglobine en hemoglobuline. Ook aluminium kan door deferoxamine uit de weefsels worden gemobiliseerd door vorming van aluminoxaminecomplex (moleculaire verhouding eveneens 1:1).
Kinetische gegevens
Resorptie | i.m./s.c. snel, ook vanuit de dialysevloeistof bij peritoneaaldialyse. |
T max | i.m. 30 min (deferoxamine), circa 1 uur (ferrioxamine). |
V d | 0,6–1,3 l/kg (deferoxamine), 0,2 l/kg (ferrioxamine). |
Metabolisering | gedeeltelijk in verschillende metabolieten, waarvan er 1 toxische eigenschappen heeft. |
Eliminatie | vnl. met de urine, onveranderd en als ferrioxamine (wat de urine oranje tot roodbruin verkleurt). Ferrioxamine en aluminoxamine kunnen (i.t.t. de vrije ionen) eveneens door hemodialyse worden verwijderd; ook deferoxamine zelf wordt door hemodialyse verwijderd. |
T 1/2el | 6 uur bij gezonde volwassenen; ca. 26 uur bij nierfalen en ca. 2 uur tijdens hemodialyse (deferoxamine); 6–9 uur (ferrioxamine). 2–4 uur tijdens hemodialyse (aluminoxamine). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
deferipron hoort bij de groep antidota, ijzerbindende middelen.
Groepsinformatie
deferoxamine hoort bij de groep antidota, ijzerbindende middelen.