Samenstelling
Empliciti XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 300 mg, 400 mg
Na reconstitutie is de concentratie 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Opdivo XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 10 ml, 12 ml, 24 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van multipel myeloom de geldende behandelrichtlijn via hovon.nl.
Advies
Zie voor de adviezen van de commissie BOM oncologische middelen op nvmo.org, onder nivolumab.
- ZIN-rapport 2015 nivolumab Nivolumab BMS® plaveiselcel NSCLC
- ZIN-rapport 2019 nivolumab Opdivo icm Yervoy® gevorderd niercelcarcinoom met intermediair ongunstig risicoprofiel
- ZIN-rapport 2021 nivolumab Opdivo icm Yervoy® bij eerstelijnsbehandeling van inoperabel maligne pleuraal mesothelioom
- ZIN-rapport 2021 nivolumab Opdivo icm Yervoy® gemetastaseerd nietkleincellig longcarcinoom bij volwassenen zonder sensibiliserende EGFRmutatie of ALK-translocatie
- ZIN-rapport 2022 nivolumab Opdivo icm Cabometyx® bij eerstelijnsbehandeling van volwassen patienten met gevorderd niercelcarcinoom
- ZIN-rapport 2022 nivolumab Opdivo® bij dMMR MSI solide tumoren na standaardbehandeling
Indicaties
- Multipel myeloom bij volwassenen die ten minste één eerdere behandeling hebben ondergaan. Geef in combinatie met lenalidomide en dexamethason.
- Recidief en refractair multipel myeloom bij volwassenen die ten minste twee eerdere behandelingen hebben ondergaan, met inbegrip van lenalidomide en een proteaseremmer, en ziekteprogressie vertoonden bij de laatste behandeling. Geef in combinatie met pomalidomide en dexamethason .
Indicaties
Melanoom
- Gevorderd (inoperabel of gemetastaseerd) melanoom bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar, als monotherapie óf in combinatie met ipilimumab.
- Adjuvante behandeling van stadium IIB of IIC melanoom of melanoom waar de lymfeklieren bij betrokken zijn, of bij gemetastaseerde ziekte na complete resectie, bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar als monotherapie.
Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
- Lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC bij volwassenen, als monotherapie na eerdere behandeling met chemotherapie.
- Gemetastaseerd NSCLC bij volwassenen met tumoren zónder sensibiliserende EGFR-mutatie of ALK-translocatie, als eerstelijnsbehandeling in combinatie met ipilimumab en chemotherapie die platina bevat.
- Neoadjuvante behandeling van volwassenen met reseceerbare NSCLC met PD-L1-expressie ≥ 1% met een groot recidiefrisico, in combinatie met chemotherapie die platinum bevat.
Maligne pleuraal mesothelioom (MPM)
- Inoperabel maligne pleuraal mesothelioom bij volwassenen, als eerstelijnsbehandeling in combinatie met ipilimumab.
Niercelcarcinoom (RCC)
- Gevorderd RCC bij volwassenen na een eerdere behandeling, als monotherapie.
- Gevorderd RCC met intermediair/ongunstig risicoprofiel bij volwassenen, als eerstelijnsbehandeling in combinatie met ipilimumab.
- Gevorderd RCC bij volwassenen, als eerstelijnsbehandeling in combinatie met cabozantinib.
Klassiek Hodgkin-lymfoom (cHL)
- Recidiverend of refractair cHL bij volwassenen als monotherapie ná autologe stamceltransplantatie (ASCT) en behandeling met brentuximab vedotine.
Plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-/halsgebied (SCCHN)
- Recidiverend of gemetastaseerd SCCHN bij volwassenen, als monotherapie na vertoonde ziekteprogressie tijdens of na behandeling met chemotherapie die platina bevat.
Urotheelcarcinoom
- Eerstelijnsbehandeling van inoperabel of gemetastaseerd urotheelcarcinoom bij volwassenen, in combinatie met cisplatine en gemcitabine.
- Lokaal gevorderd inoperabel of gemetastaseerd urotheelcarcinoom bij volwassenen, als monotherapie na falen van chemotherapie die platina bevat.
- Adjuvante behandeling van spierinvasief urotheelcarcinoom (MIUC) met een tumorcel-PD-L1-expressie ≥ 1% en veel kans op terugkeer van de ziekte na radicale resectie van MIUC, als monotherapie.
Mismatch-repair-deficiënt (dMMR) of microsatellietinstabiliteit-hoog (MSI-H) colorectaalcarcinoom (CRC)
- Gemetastaseerd dMMR of MSI-H CRC bij volwassenen na eerdere behandeling met chemotherapie die een fluoropyrimidine bevat, in combinatie met ipilimumab.
Oesofageaal plaveicelcelcarcinoom (OSCC)
- Inoperabel, gevorderd, recidiverend of gemetastaseerd OSCC met een tumorcel-PD-L1-expressie ≥ 1%, als eerstelijnsbehandeling in combinatie met ipilimumab óf chemotherapie die fluoropyrimidine en platina bevat.
- Inoperabel, gevorderd, recidiverend of gemetastaseerd OSCC bij volwassenen, als monotherapie na eerdere behandeling met chemotherapie die fluoropyrimidine en platina bevat.
Carcinoom van de oesofagus of gastro-oesofageale overgang (OC of GEJC)
- Adjuvante behandeling van OC of GEJC bij volwassenen, nadat bij eerdere neoadjuvante behandeling met chemoradiotherapie nog pathologische restziekte is aangetoond, als monotherapie.
Adenocarcinoom van de maag, gastro-oesofagele overgang (GEJC) of oesofagus
- Eerstelijnsbehandeling van HER2-negatief gevorderd of gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag, gastro-oesofageale overgang of oesofagus bij volwassenen, bij wie de tumorgen PD-L1-expressie vertonen met een CPS (combined positive score) ≥ 5, in combinatie met fluoropyrimidine- en platinabevattende chemotherapie.
Doseringen
Premedicatie: 45–90 min vóór de infusie met elotuzumab de premedicatie toedienen. Deze bestaat uit: i.v. dexamethason 8 mg, oraal of i.v. een H1-blokker, oraal famotidine (of equivalente H2-blokker) én oraal paracetamol 650–1000 mg.
Multipel myeloom
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
i.v.-infusie 10 mg/kg lichaamsgewicht op dag 1, 8, 15 en 22 van de eerste twee cycli van 28 dagen; daarna elke 2 weken op dag 1 en 15. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Zie voor de toedieningsschema's van lenalidomide en dexamethason (dat naast i.v. als premedicatie, óók oraal gegeven dient te worden) de officiële productinformatie CBG/EMA van elotuzumab (rubriek 4.2).
Recidief of refractair multipel myeloom
Volwassenen (inl. ouderen > 65 jaar)
i.v.-infusie 10 mg/kg lichaamsgewicht op dag 1, 8, 15 en 22 van de eerste twee cycli van 28 dagen; daarna 20 mg/kg op dag 1 van elke cyclus. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Zie voor de toedieningsschema's van pomalidomide en dexamethason (dat naast i.v. als premedicatie, óók oraal gegeven dient te worden) de officiële productinformatie CBG/EMA van elotuzumab (rubriek 4.2).
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig, inclusief het eindstadium nierfalen.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte leverfunctiestoornis (gedefinieerd in klinisch onderzoek als totaalbilirubine (TB) > 'upper limit of normal' (ULN) én ASAT > ULN óf TB tot 1,5× ULN en welke ASAT-waarde ook). Elotuzumab is niet bestudeerd bij een matige of ernstige leverfunctiestoornis (TB > 1,5× ULN en welke ASAT-waarde ook).
Zie voor dosisaanbevelingen van lenalidomide en pomalidomide bij verminderde nier- of leverfunctie, interacties met CYP-enzymen en de dosisaanpassingen en richtlijnen bij toxiciteit de officiële productinformatie CBG/EMA van lenalidomide en pomalidomide (rubriek 4.2). Zie hiervoor de link onder 'Zie ook'..
Indien de dosis van één van de geneesmiddelen uit het regime uitgesteld, onderbroken of stopgezet wordt, kan de behandeling met de andere geneesmiddelen zoals gepland verder gaan. Indien echter orale of i.v.-toediening van dexamethason wordt uitgesteld of stopgezet, dan in verband met de kans op overgevoeligheid evalueren of elotuzumab nog toegediend kan worden.
Toediening
- Dien toe als intraveneuze infusie in een concentratie tussen de 1 mg/ml en 6 mg/ml. Verdun hiervoor de gereconstrueerde oplossing met 0,9% Nacl-oplossing of 5% glucose-injectie.
- Toediensnelheid bij dosering 10 mg/kg: bouw deze op van 0.5 ml/min tijdens de eerste 30 min naar 1 ml/min tijdens de tweede 30 min en 2 ml/min tijdens de rest van de eerste infusie. Tijdens de tweede infusie starten met 3 ml/min en kan na 30 min vervolgen met 4 ml/min. De derde en volgende infusies kunnen worden gegeven met een snelheid van 5 ml/min;
- Toediensnelheid bij dosering 20 mg/kg: bouw deze op tijdens de eerste toediening van 3 ml/min tijdens de eerste 30 min naar 4 ml/min tijdens de rest van de eerste infusie. De tweede en volgende infusies kunnen worden gegeven met een snelheid van 5 ml/min.
Doseringen
Test bij de indicatie adenocarcinoom van de maag, gastro-oesofageale overgang of oesofagus voorafgaand aan de behandeling op de aanwezigheid van PD-L1-tumorexpressie.
Melanoom
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar met lichaamsgewicht ≥ 50 kg
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken óf 480 mg elke 4 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt, met voor de adjuvante behandeling een maximale duur van 12 maanden.
In combinatie met ipilimumab: i.v. 1 mg/kg lichaamsgewicht elke 3 weken. Combineer de eerste 4 doses met ipilimumab i.v. 3 mg/kg. Hierna als monotherapie vervolgen met nivolumab i.v. 240 mg elke 2 weken of 480 mg elke 4 weken. Start hiermee 3 weken na de laatste toediening van de combinatietherapie (bij 240 mg elke 2 weken) óf 6 weken na de laatste toediening van de combinatietherapie (bij 480 mg elke 4 weken). De behandeling met nivolumab voortzetten zolang er klinische verbetering is of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Kinderen ≥ 12 jaar met lichaamsgewicht < 50 kg
Monotherapie: i.v. 3 mg/kg lichaamsgewicht elke 2 weken óf 6 mg/kg elke 4 weken.
In combinatie met ipilimumab: i.v. 1 mg/kg lichaamsgewicht elke 3 weken. Combineer de eerste 4 doses met ipilimumab i.v. 3 mg/kg. Hierna als monotherapie vervolgen met nivolumab i.v. 3 mg/kg elke 2 weken óf 6 mg/kg elke 4 weken. Start hiermee 3 weken na de laatste toediening van de combinatietherapie (bij 3 mg/kg elke 2 weken} óf 6 weken na de laatste toediening van de combinatietherapie (bij 6 mg/kg elke 4 weken). De behandeling met nivolumab voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
Volwassenen
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken óf 480 mg elke 4 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit.
In combinatie met ipilimumab en chemotherapie: i.v. 360 mg elke 3 weken, in combinatie met ipilimumab i.v. 1 mg/kg lichaamsgewicht elke 6 weken en chemotherapie elke 3 weken. Na afronden van 2 cycli chemotherapie de behandeling voortzetten met i.v. 360 mg elke 3 weken, in combinatie met 1 mg/kg ipilimumab elke 6 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, of tot 24 maanden bij patiënten zonder ziekteprogressie.
Neoadjuvante behandeling: i.v. 360 mg elke 3 weken, in combinatie met chemotherapie. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, met een maximale duur van 12 maanden.
Maligne pleuraal mesothelioom (MPM)
Volwassenen
In combinatie met ipilimumab: i.v. 360 mg elke 3 weken, in combinatie met ipilimumab i.v. 1 mg/kg lichaamsgewicht elke 6 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, of tot 24 maanden bij patiënten zonder ziekteprogressie.
Niercelcarcinoom (RCC)
Volwassenen
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken óf 480 mg elke 4 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
In combinatie met ipilimumab: i.v. 3 mg/kg lichaamsgewicht elke 3 weken, dit voor de eerste 4 doses, in combinatie met ipilimumab i.v. 1 mg/kg elke 6 weken. Hierna vervolgen als monotherapie nivolumab: i.v. 240 mg elke 2 weken óf 480 mg elke 4 weken. Geef de eerste dosis nivolumab 3 weken na de laatste toediening van de combinatietherapie bij gebruik van 240 mg/2 weken óf 6 weken bij gebruik van 480 mg/4 weken. De behandeling met nivolumab voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
In combinatie met cabozantinib: i.v. 240 mg elke 2 weken óf 480 mg om de 4 weken. De combinatiebehandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, of voor nivolumab tot 24 maanden bij patiënten zonder ziekteprogressie.
Klassiek Hodgkin-lymfoom (cHL)
Volwassenen
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-/halsgebied (SCCHN)
Volwassenen
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Urotheelcelcarcinoom
Volwassenen
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Combinatietherapie: i.v. 360 mg elke 3 weken gedurende max. 6 cycli, gevolgd door nivolumab monotherapie i.v. 240 mg elke 2 weken óf 480 mg elke 4 weken, in combinatie met cisplatine en gemcitabine. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, met een maximale duur van 24 maanden.
Spierinvasief urotheelcelcarcinoom (MIUC) (adjuvante behandeling)
Volwassenen
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken óf 480 mg elke 4 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt, met een maximale duur van 12 maanden.
dMMR of MSI-H colorectaalcarcinoom
Volwassenen
In combinatie met ipilimumab: i.v. 3 mg/kg lichaamsgewicht elke 3 weken, dit voor de eerste 4 doses, in combinatie met ipilimumab#doseringen i.v. 1 mg/kg. 3 weken na de combinatietherapie de behandeling vervolgen met nivolumab monotherapie i.v. 240 mg elke 2 weken. De behandeling met nivolumab voortzetten zolang er klinische verbetering is, of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Oesofageaal plaveiselcelcarcinoom
Volwassenen
In combinatie met ipilimumab: i.v. 3 mg/kg lichaamsgewicht elke 2 weken óf i.v. 360 mg elke 3 weken, in combinatie met ipilimumab i.v. 1 mg/kg lichaamsgewicht elke 6 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt, of tot 24 maanden bij patiënten zonder ziekteprogressie.
In combinatie met chemotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken óf i.v. 480 mg elke 4 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, of tot 24 maanden bij patiënten zonder ziekteprogressie.
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Carcinoom van de oesofagus of gastro-oesofageale overgang (OC of GEJC) (adjuvante behandeling)
Volwassenen
Monotherapie: i.v. 240 mg elke 2 weken gedurende 16 weken, gevolgd door 480 mg elke 4 weken óf direct starten met 480 mg elke 4 weken. De behandeling voortzetten zolang er klinische verbetering is of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt, met een maximale duur van 12 maanden,
Adenocarcinoom van de maag, gastro-oesofageale overgang of oesofagus
Volwassenen
In combinatie met chemotherapie: i.v. 360 mg elke 3 weken óf i.v. 240 mg elke 2 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit optreedt, of tot 24 maanden bij patiënten zonder ziekteprogressie.
Er zijn atypische responsen (bv. initiële transiënte toename in tumorgrootte of kleine, nieuwe laesies in de eerste paar maanden, gevolgd door krimp van de tumor) waargenomen; het wordt aanbevolen bij klinisch stabiele patiënten de behandeling voort te blijven zetten tot progressie van de ziekte daadwerkelijk is bevestigd.
Ouderen: een dosisaanpassing is in het algemeen niet nodig bij ouderen ≥ 65 jaar. Bij de indicaties SCCHN, adjuvant melanoom en eerstelijns-RCC in combinatie met cabozantinib zijn er onvoldoende gegevens over het gebruik bij ouderen ≥ 75 jaar; bij de indicatie cHL bij ouderen ≥ 65 jaar.
Verminderde nierfunctie: bij lichte of matige nierfunctiestoornis (GFR ≥ 30 ml/min/1,73 m²) is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (GFR < 30 ml/min/1,73 m²).
Verminderde leverfunctie: bij lichte leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een matige of ernstige leverfunctiestoornis (totaal bilirubine > 1,5 × ULN en verhoging van ASAT); wees zeer voorzichtig.
Overzetten op ander toedieningsschema bij monotherapie: melanoom, niercelcarcinoom, OC, GEJC of MIUC (adjuvante behandeling): bij overzetten van 240 mg om de 2 weken naar 480 mg om de 4 weken, de eerste dosis van 480 mg geven 2 weken na de laatste 240 mg. Bij overzetten van 480 mg om de 4 weken naar 240 mg om de 2 weken, de eerste dosis van 240 mg geven 4 weken na de laatste 480 mg.
Dosisaanpassing of staken/onderbreken: dosisescalatie of - verhoging van nivolumab wordt niet aanbevolen bij mono- of combinatietherapie. Uitstel of staken van de behandeling kan nodig zijn afhankelijk van de individuele veiligheid en verdraaglijkheid. Zie voor gedetailleerde doseerrichtlijnen en aanwijzingen voor tijdelijk onderbreken of definitief staken bij immuungerelateerde bijwerkingen (en in combinatie met cabozantinib bij RCC ook leverenzymstijgingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, o.a. tabel 5 en rubriek 4.4). Staak nivolumab monotherapie of in combinatie met andere middelen definitief in geval van graad 4 of recidiverende graad 3 bijwerkingen, óf graad 2 of 3 bijwerkingen die aanhouden ondanks behandeling. Indien er in combinatie met ipilimumab aanleiding is één van beide middelen te onderbreken of te staken, ook het andere middel onderbreken of staken.
Ernstige bijwerkingen: zie voor gedetailleerde doseerrichtlijnen en aanwijzingen voor tijdelijk onderbreken of definitief staken bij immuungerelateerde bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, o.a. tabel 5 en rubriek 4.4), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Toediening
- Dien toe als i.v.-infusie gedurende 30 minuten bij een dosis van 240, 360 mg of 1-3 mg/kg lichaamsgewicht of 480 mg bij adjuvante behandeling van oesofaguscarcinoom of melanoom. Dien toe als i.v.-infusie gedurende 60 minuten bij een dosis van 6 mg/kg lichaamsgewicht of van 480 mg voor de overige indicaties;
- Bij het combineren met ipilimumab en/of chemotherapie, nivolumab als eerste toedienen, dan ipilimumab (indien van toepassing) en daarna eventueel chemotherapie op dezelfde dag;
- Dien toe via een steriel niet-pyrogeen inline-filter met lage eiwitbinding (poriegrootte 0,2–1,2 microm);
- Het totale volume van de infusie bij een lichaamsgewicht ≥ 40 kg is maximaal 160 ml; bij een lichaamsgewicht < 40 kg maximaal 4 ml/kg;
- Niet als push- of bolusinjectie toedienen;
- Gebruik aparte infuuszakken en filters voor iedere infusie.
Bijwerkingen
Combinatietherapie
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie (waaronder voornamelijk nasofaryngitis), hoesten, pneumonie (soms fataal) . Vermoeidheid, koorts. Hoofdpijn. Diarree. Gewichtsvermindering. Lymfopenie.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid, infusiegerelateerde reacties. Orofaryngeale pijn. Diepveneuze trombose. Pijn op de borst. Herpes zoster. Nachtzweten. Hypo-esthesie. Stemmingsveranderingen. Keelpijn. Leukopenie.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie.
Verder zijn gemeld: tweede primaire maligniteiten (vaste tumoren en niet-melanome huidkanker; voornamelijk bij gecombineerd gebruik met lenalidomide en dexamethason).
Bijwerkingen
Een aantal bijwerkingen bij nivolumab monotherapie en/of combinatietherapie met ipilimumab of cabozantinib hebben een immuungerelateerde achtergrond. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Monotherapie
Zeer vaak (> 10%): diarree, misselijkheid, verminderde eetlust, obstipatie, buikpijn. Bovensteluchtweginfectie. Dyspneu, hoesten. Jeuk, huiduitslag (bv. erythemateus, maculopapuleus, papulosquameus, vesiculeus, folliculair, pustuleus, gegeneraliseerd, dermatitis (ook acneïform, allergisch, psoriasiform, exfoliatief), geneesmiddeleneruptie, pemfigoïd). Spierpijn, artralgie. Vermoeidheid, hoofdpijn, koorts. Hyperglykemie . Hyper- of hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypo- of hypercalciëmie. Anemie, leukopenie, lymfopenie, trombocytopenie. Stijging van de spiegel van ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, lipase, amylase, creatinine.
Vaak (1-10%): hypertensie. Tachycardie, atriumfibrilleren. (Immuungerelateerde) pneumonitis of interstitiële longziekte (fatale afloop is gemeld), pleurale effusie. Stomatitis, droge mond, braken, colitis. Infusiegerelateerde reactie, overgevoeligheid. Droge ogen, wazig zien. Droge huid, erytheem, vitiligo, alopecia, urticaria. Duizeligheid, perifere neuropathie. Artritis. nierfalen (fatale afloop is gemeld). Pijn op de borst, oedeem. Gewichtsverlies. Hypo- of hyperthyroïdie, thyroïditis. Hypoglykemie. Dehydratie, hypermagnesiëmie, hypernatriëmie, stijging totaal bilirubine.
Soms (0,1-1%): myocarditis, aritmie, pericardiale aandoeningen (pericarditis, pericardiale effusie, cardiale tamponade, Dressler-syndroom). Pneumonie (fatale afloop is gemeld), bronchitis, longinfiltratie. Gastritis. Hepatitis (fatale afloop is gemeld). Pancreatitis. Aseptische meningitis. Tubulo-interstitiële nefritis Polyneuropathie, auto-immuun neuropathie (zoals parese van N. facialis en N. abducens). Uveïtis. Rosacea, psoriasis, erythema multiforme. Polymyalgia rheumatica. Bijnierinsufficiëntie, hypopituïtarisme, hypofysitis, diabetes mellitus. Metabole acidose.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie. Myocarditis. Vasculitis. Duodenumulcus, pancreatische exocriene insufficiëntie, coeliakie. Cholestase. Guillain-Barrésyndroom, demyelinisatie, myastheen syndroom, encefalitis (fataal verloop is gemeld). Myopathie, myositis, rabdomyolyse, syndroom van Sjögren. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom; fatale afloop is bij beide gemeld. Histiocytaire necrotiserende lymfadenitis (ziekte van Kikuchi). Diabetische ketoacidose, hypoparathyroïdie.
Verder zijn gemeld: tumorlysissyndroom. Myelitis (incl. myelitis transversa). Sarcoïdose, afstoting van transplantaat. Hemofagocytaire lymfohistiocytose. Syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada (vooral bij patiënten van Aziatische afkomst; met de symptomen acute ernstige uveïtis, visusdaling, depigmentatie in en rondom de ogen en neurologische afwijkingen). Lichen sclerosus en andere lichen huidziekten.
In combinatie met ipilimumab bij melanoom
Zeer vaak (> 10%): dyspneu. Misselijkheid, braken, colitis, diarree (tot ca. 43%), buikpijn. Jeuk (tot ca. 36%), huiduitslag (tot ca. 52%; bv. erythemateus, maculopapuleus, papulosquameus, vesiculeus, folliculair, pustuleus, gegeneraliseerd, dermatitis (ook acneïform, allergisch, psoriasiform, exfoliatief), geneesmiddeleneruptie, pemfigoïd). Hoofdpijn. Artralgie, spierpijn, botpijn, rugpijn, pijn in extremiteiten, kaak, wervels en borstkas. Vermoeidheid (tot ca. 48%), koorts. Verminderde eetlust. Hypo- of hyperthyroïdie. Hypo- of hyperglykemie. Hyper- of hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypo- of hypercalciëmie. Lymfopenie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie. Stijging ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, totaal bilirubine, lipase, amylase, creatinine.
Vaak (1–10%): hypertensie. Tachycardie. Bovensteluchtweginfectie, pneumonie (fatale afloop is gemeld), (immuungerelateerde) pneumonitis of interstitiële longziekte (fatale afloop is gemeld), longembolie, pleurale effusie, hoesten. Conjunctivitis. Perifere neuropathie, duizeligheid. Uveïtis, wazig zien. Stomatitis, droge mond, obstipatie. Pancreatitis. Hepatitis (fatale afloop is gemeld). Infusiegerelateerde reactie, overgevoeligheid. Droge huid, erytheem, urticaria, vitiligo, alopecia. Artritis, spierspasmen, spierzwakte. Oedeem (waaronder perifeer oedeem), dehydratie. Nierfalen (fatale afloop is gemeld). Pijn op de borst, koude rillingen. Hypopituïtarisme, hypofysitis, thyroïditis, bijnierinsufficiëntie, ontstaan van of verergering van diabetes mellitus. Eosinofilie. Hypermagnesiëmie, hypernatriëmie. Gewichtsverlies.
Soms (0,1–1%): atriumfibrilleren, ventriculaire aritmie, myocarditis. Bronchitis. Aseptische meningitis. Duodenitis, gastritis, darmperforatie. Tubulo-interstitiële nefritis. Polyneuropathie, auto-immuun neuropathie (bv. parese van N. facialis en N. abducens), peroneusparese, Guillain-Barré-syndroom, neuritis, encefalitis (fataal verloop is gemeld), myastenia gravis. Spondyloartropathie, polymyalgia rheumatica, myopathie, myositis, rabdomyolyse, syndroom van Sjögren. Sarcoïdose. Psoriasis. Diabetische ketoacidose. Metabole acidose.
Zelden (0,01–0,1%): toxische epidermale necrolyse (TEN; fatale afloop is gemeld), Stevens-Johnsonsyndroom. Sereuze retinaloslating.
Verder zijn gemeld: afstoting van een orgaantransplantaat. Tumorlysissyndroom. Syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada (vooral bij een Aziatische afkomst; met de symptomen acute ernstige uveïtis, visusdaling, depigmentatie in en rondom de ogen en neurologische afwijkingen). Pericardiale aandoeningen (pericarditis, pericardiale effusie, harttamponnade, syndroom van Dressler). Hemofagocytaire lymfohistiocytose (HLH) (waarbij het lichaam teveel histiocyten en lymfocyten aanmaakt, mogelijke symptomen zijn: hepatosplenomegalie, huiduitslag, lymfadenopathie, ademhalingsproblemen, gemakkelijk verkrijgen van hematomen, nierafwijkingen, hartproblemen).
In combinatie met ipilimumab bij RCC en dMMR of MSI-H CRC
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie. Hypothyroïdie, hyperthyroïdie. Verminderde eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid. Hypertensie. Dyspneu, hoesten. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, diarree. Huiduitslag, jeuk, droge huid. Spierpijn, artralgie. Vermoeidheid, koorts, (perifeer) oedeem. Hypo- of hyperglykemie, hypo- of hypercalciëmie, hypo- of hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie, hyponatriëmie. Lymfopenie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie. Stijging spiegels van ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, totaal bilirubine, lipase, amylase, creatinine.
Vaak (1-10%): pneumonie, bronchitis, conjunctivitis. Infusiegerelateerde reactie, overgevoeligheid. Bijnierinsufficiëntie, hypofysitis, thyroïditis, diabetes mellitus. Dehydratie. Perifere neuropathie. Wazig zien. Tachycardie. Pneumonitis, pleurale effusie, hoesten. Colitis, stomatitis, pancreatitis, droge mond. Hepatitis. Erytheem, alopecia, urticaria. Artritis, spierspasmen, spierzwakte. (Acuut) nierfalen. Pijn, pijn op de borst, koude rillingen. Hypermagnesiëmie, hypernatriëmie, gewichtsverlies.
Soms (0,1-1%): aseptische meningitis. Eosinofilie. Sarcoïdose. Diabetische ketoacidose, hypopituïtarisme. Polyneuropathie, auto-immuun neuropathie (waaronder parese van nervus facialis en nervus abducens), myastenia gravis, encefalitis. Uveïtis. (Ventriculaire) aritmie, myocarditis. Stevens-Johnsonsyndroom, vitiligo, erythema multiforme, psoriasis. Polymyalgia rheumatica, (poly)myositis, rabdomyolyse. tubulo-interstitiële nefritis.
Zelden (0,01-0,1%): sereuze retinaloslating.
Verder is gemeld: hemofagocytaire lymfohistiocytose.
Combinatie met ipilimumab bij OSCC en MPM
Zeer vaak (> 10%): pneumonie. Hypothyroïdie. Braken, obstipatie, diarree. Verminderde eetlust. Huiduitslag, jeuk. Spierpijn. Vermoeidheid, koorts. Anemie, hyperglykemie, lymfopenie, hyponatriëmie, stijging ASAT, stijging ALAT, stijging alkalische fosfatase, hypocalciëmie, hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie, stijging creatinine, hypokaliëmie, hypercalciëmie, trombocytopenie, stijging totaal bilirubine, stijging lipase, stijging amylase, hyperglykemie.
Vaak (1-10%): bovensteluchtweginfectie. Infusiegerelateerde reactie, overgevoeligheid. Hyperthyroïdie, bijnierinsufficiëntie, hypofysitis, hypopituïtarisme. Pneumonitis. Colitis, pancreatitis. Hepatitis. Artritis. (Acuut) nierfalen. Leukopenie, neutropenie, hypernatriëmie, hypermagnesiëmie. .
Soms (0,1-1%): thyroïditis. Encefalitis. Myocarditis. Myositis. Uveïtis. Niet-infectieuze cystitis.
Bij ouderen ≥ 75 jaar met MPM die werden behandeld met ipilimumab en nivolumab, werd in klinisch onderzoek een duidelijk hogere frequentie waargenomen van ernstige bijwerkingen en staken wegens bijwerkingen dan bij jongere patiënten.
In combinatie met chemotherapie
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, pneumonie. Verminderde eetlust. Perifere neuropathie. Hoest. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, diarree. Huiduitslag, jeuk. Spierpijn. Vermoeidheid, koorts, (perifeer) oedeem. Hyponatriëmie, hyper- en hypokaliëmie, hypocalciëmie, hyper- en hypoglykemie, hypoalbuminemie, hypomagnesiëmie. Anemie, trombocytopenie, leukopenie, lymfopenie, neutropenie. Stijging ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, lipase, amylase, totaal bilirubine en creatinine in het bloed.
Vaak (1-10%): pneumonitis, dyspneu. Hoofdpijn, malaise. Tachycardie, atriumfibrilleren. Trombose, hypertensie, vasculitis. Colitis, droge mond. Hyperpigmentatie van de huid, alopecia, droge huid, erytheem, hand-voetsyndroom,. Paresthesie, duizeligheid. Overgevoeligheid, infusiegerelateerde reactie. Droge ogen, wazig zien. Artralgie, spierzwakte. Nierfalen. Hypothyroïdie, hyperthyroïdie. Hypercalciëmie, hypermagnesiëmie, hypofosfatemie, hypernatriëmie. Febriele neutropenie.
Soms (0,1-1%): myocarditis. Pancreatitis. Niet-infectieuze cystitis, nefritis. Uveïtis. Hypopituïtarisme, hypofysitis, diabetes mellitus, bijnierinsufficiëntie. Eosinofilie.
Zelden (0,01-0,1%): Guillain-Barré-syndroom.
Verder zijn gemeld: pancreatische exocriene insufficiëntie, coeliakie.
In combinatie met ipilimumab en chemotherapie
Zeer vaak (> 10%): Misselijkheid, braken, diarree. Huiduitslag, jeuk. Verminderde eetlust. Vermoeidheid. Hypothyroïdie. Hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hyponatriëmie. Lymfopenie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie. Stijging ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, lipase, amylase, creatinine.
Vaak (1-10%): Conjunctivitis, pneumonie, luchtweginfectie. Nierfalen (waaronder acute nierschade). Infusiegerelateerde reactie, overgevoeligheid. Perifere neuropathie, duizeligheid. Obstipatie, stomatitis, buikpijn, colitis, droge mond, pancreatitis. Koorts, (perifeer) oedeem). Hepatitis. spierpijn, artralgie, artritis. Droge ogen. Dyspneu, hoest. Alopecia, droge huid, erytheem, urticaria. Febriele neutropenie. Hyperthyroïdie, hypoalbuminemie, hypofosfatemie, dehydratie, bijnierinsufficiëntie, hypofysitis, thyroïditis. Stijging totaal bilirubine, TSH.
Soms (0,1-1%): hypertensie. Tachycardie, bradycardie, atriumfibrilleren. Nefritis. Polyneuropathie, auto-immuun neuropathie, encefalitis. Pleurale effusie. Spierzwakte, spierspasmen, polymyalgia rheumatica. Wazig zien, episcleritis. Psoriasis, vitiligo, Stevens-Johnsonsyndroom. Koude rillingen, pijn op de borst. Eosinofilie. Hypopituïtarisme, hypoparathyroïdie. Stijging γ-GT.
Verder zijn gemeld: lichen sclerosus en andere lichen-varianten. Myelitis (incl. myelitis transversa).
In combinatie met cabozantinib
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie. Hypertensie. Dysfonie, dyspneu, hoesten. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, dyspepsie, diarree. Dysgeusie, duizeligheid, hoofdpijn. Hand-voetsyndroom, huiduitslag, jeuk. Spierpijn, artralgie, spierspasmen. Gewichtsverlies. Vermoeidheid, koorts, oedeem. Hypothyroïdie, hyperthyroïdie. Proteïnurie. Trombocytopenie, anemie, leukopenie, neutropenie, lymfopenie. Hypofosfatemie, hyper- en hypocalciëmie, hyper- en hypomagnesiëmie, hyper- en hyponatriëmie, hyper- en hypoglykemie, hyper- en hypokaliëmie. Stijging ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, lipase, amylase, creatinine en totaal bilirubine in het bloed.
Vaak (1-10%): longontsteking. Overgevoeligheid, incl. anafylactische reactie. Trombose. Atriumfibrilleren, tachycardie. Bijnierinsufficiëntie. Uitdroging. Perifere neuropathie. Tinnitus. Droge ogen, wazig zien. Eosinofilie. Pneumonitis, longembolie, bloedneus, pleurale effusie. Colitis, gastritis, orale pijn, droge mond, aambeien. Hepatitis. Alopecia, droge huid, erytheem, haarkleurverandering. Artritis. Nierfalen, acuut nierletsel. Pijn, pijn op de borst. Hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie.
Soms (0,1-1%): infusiegerelateerde reactie. hypofysitis, thyroïditis. Auto-immuun encefalitis, syndroom van Guillain-Barré, myasthenisch syndroom. Uveïtis, Myocarditis, Pancreatitis, perforatie van de dunne darm, glossodynie. Psoriasis, urticaria. Myopathie, osteonecrose van de kaak, fistel. Nefritis.
Verder zijn gemeld: Lichen sclerosus en andere lichen-varianten, pancreatische exocriene insufficiëntie, coeliakie.
Interacties
Er zijn met elotuzumab geen studies naar farmacokinetische interacties uitgevoerd. Naar verwachting zijn er geen interacties met CYP450- of andere geneesmiddelmetaboliserende enzymen. Zie voor overige interacties:
Interacties
Vóór het starten van nivolumab het gebruik van systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva vermijden, in verband met mogelijke beïnvloeding van de farmacodynamiek. Ná het starten van nivolumab kunnen systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva echter wél gebruikt worden om immuungerelateerde bijwerkingen te bestrijden.
Zwangerschap
Teratogenese: Onbekend.
Advies: Gebruik ontraden. Elotuzumab wordt gegeven in combinatie met lenalidomide of pomalidomide, die beide gecontra-indiceerd zijn tijdens de zwangerschap. Zie voor de extra maatregelen voor het gebruik van lenalidomide of pomalidomide bij vruchtbare vrouwen én bij mannen lenalidomide#zwangerschap of pomalidomide#zwangerschap.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 120 dagen (vrouw) of 180 dagen (man) na de therapie.
Zwangerschap
Humaan IgG4 passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in supratherapeutische doseringen schadelijk gebleken (dosisafhankelijke stijging in foetusverlies en verhoogde neonatale mortaliteit). Bij PD-1 'knock out'-muizen zijn tevens immunologische stoornissen bij de nakomelingen geconstateerd.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 5 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van elotuzumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. Een nadelig effect, ook van lenalidomide en pomalidomide, bij de zuigeling is niet uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Humaan IgG wordt echter wel uitgescheiden in de moedermelk. Een nadelig effect op de zuigeling kan daarom niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties (in verband met het gebruik van lenalidomide of pomalidomide binnen de combinatietherapie) de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige infusiereacties kunnen ondanks premedicatie optreden, met name tijdens de eerste infusie. Bij een IRR een graad ≥ 2 bereikt, elotuzumab onderbreken en gepaste medische en ondersteunende maatregelen instellen. Controleer de vitale functies elke 30 minuten tot 2 uur na het einde van de infusie. Zodra de reactie verdwenen is (symptomen ≤ graad 1) kan de infusie opnieuw worden gestart met de aanvankelijke infusiesnelheid van 0,5 ml/min. Indien de symptomen zich niet opnieuw voordoen, de infusiesnelheid elke 30 minuten stapsgewijs verhogen tot een maximum van 5 ml/min (zie ook rubriek Dosering, Toediening). Bij zeer ernstige IRR's overwegen om de behandeling definitief te staken en een noodbehandeling te starten. Bij lichte tot matig ernstige IRR's de infusiesnelheid verlagen en de patient nauwgezet controleren.
Wees bij gecombineerd gebruik met lenalidomide en dexamethason alert op het ontstaan van diepveneuze trombose. Profylaxe kan nodig zijn.
Weesalert op de ontwikkeling van tweede primaire maligniteiten: vaste tumoren en niet-melanome huidkanker, in het bijzonder bij gecombineerd gebruik met lenalidomide en dexamethason.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid bij een matige of ernstige leverfunctiestoornis (TB > 1,5× ULN en welke ASAT-waarde ook) zijn niet onderzocht. Er zijn relatief weinig gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij ouderen ≥ 85 jaar. Er is geen relevante toepassing bij kinderen < 18 jaar.
Zie voor aanvullende waarschuwingen en voorzorgen:
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij de combinatie met ipilimumab zijn cardiopulmonale bijwerkingen (o.a. atriumfibrillatie, ventriculaire aritmie, longembolie) gezien. Controleer voortdurend nauwgezet op cardiale en pulmonale bijwerkingen. Controleer vóór aanvang en regelmatig tijdens de behandeling op klinische tekenen, symptomen en laboratoriumafwijkingen die kunnen wijzen op verstoringen van de water- en elektrolytenbalans. Staak de combinatiebehandeling bij levensbedreigende of opnieuw optredende, ernstige cardiale en pulmonale bijwerkingen.
Controleer bij aanvang van en periodiek tijdens de behandeling de schildklierfunctie. Bij symptomatische hypothyroïdie de behandeling onderbreken en hormonale substitutietherapie starten. Bij symptomatische hyperthyroïdie het gebruik van nivolumab achterwege laten en indien nodig antithyroïde medicatie starten. Staak nivolumab of nivolumab plus ipilimumab definitief bij een levensbedreigend karakter van de schildklierstoornis (bv. thyrotoxische storm).
Controleer voortdurend tijdens én tot ten minste 5 maanden na de therapie op het optreden van immuungerelateerde bijwerkingen (met name pneumonitis, gastritis, duodenitis, colitis, hepatitis, nefritis, endocrinopathie (o.a. hypopituïtarisme), spiertoxiciteit (myositis, myocarditis en rabdomyolyse), huiduitslag en verder pancreatitis, uveïtis (incl. syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada), demyelinisatie, neuropathie, Guillain-Barré-syndroom, myasthenia gravis, myastheen syndroom, aseptische meningitis, encefalitis, sarcoïdose en hemofagocytaire lymfohistiocytose (HLH)). Deze bijwerkingen komen voor bij zowel nivolumab monotherapie als in combinatie met ipilimumab, bij verschillende doseringen en bij de verschillende tumortypes. In klinisch onderzoek was echter definitief staken van de behandeling vaker nodig bij de combinatie met ipilimumab of cabozantinib dan bij monotherapie. Op basis van de ernst van een immuungerelateerde bijwerking de behandeling staken en corticosteroïden toedienen. Na verbetering de behandeling met corticosteroïden langzaam afbouwen gedurende ten minste een maand. Andere immunosuppressiva kunnen worden toegevoegd indien geen verbetering optreedt. Nivolumab niet hervatten zolang immunosuppressieve doses corticosteroïden of andere immunosuppressiva worden gegeven. De behandeling definitief staken in geval van CTCAE-graad 2 of 3 bijwerkingen die aanhouden ondanks behandeling en in geval van graad 4 of opnieuw optredende graad 3 bijwerkingen. Gebruik bij een eerdere ernstige immuungerelateerde bijwerking van de huid door gebruik van immunostimulerende oncolytica moet worden afgewogen.
Afstoting van transplantaat is gemeld bij PD-1-remmers; weeg bij dergelijke patiënten zorgvuldig het voordeel van de therapie tegen het verwachte voordeel van de therapie.
Bij ernstige infusiereacties de behandeling staken; bij lichte of matige infusiereacties kan de toediening worden voortgezet onder nauwlettende controle.
Bij verschillende indicaties is in klinisch onderzoek een vertraagd effect gezien van nivolumab, vaak bij kenmerken voor een slechtere prognose en/of agressieve ziekte. Houd hier rekening mee. Zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4.
Onderzoeksgegevens: wees zeer voorzichtig bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis (totaal bilirubine > 1,5 × ULN en een verhoogde ASAT-waarde) vanwege onvoldoende gegevens; er zijn tevens onvoldoende gegevens bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min). De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld, behalve bij kinderen ≥ 12 jaar met melanoom. Bij de indicaties SCCHN, adjuvant melanoom en adjuvant OC of GEJC zijn er onvoldoende gegevens over het gebruik bij ouderen ≥ 75 jaar, bij de indicatie cHL bij ouderen ≥ 65 jaar. Zie voor informatie over patiënten met specifieke kenmerken die uitgesloten werden van klinisch onderzoek per indicatie de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4.
Overdosering
Neem voor informatie over een overdosering met elotuzumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met nivolumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Recombinant humaan IgG1 monoklonaal antilichaam, dat wordt geproduceerd in muriene (NS0) cellen. Elotuzumab bindt specifiek aan het eiwit SLAMF7 (signalerend lymfocytactivatiemolecuul familielid 7). Dit wordt tot expressie gebracht op natural killer (NK-)cellen, normale plasmacellen en andere immuuncellen én in hoge mate op multipel myeloom-cellen, onafhankelijk van cytogenetische afwijkingen. Elotuzumab heeft een dubbele werking. Het activeert door de binding aan SLAMF7 op een directe manier de NK-cellen (immunostimulatie). Door de binding aan SLAMF7 op de multipel myeloom-cellen kan het Fc-gedeelte van het monoklonale antilichaam elotuzumab binden aan de inmiddels gestimuleerde NK-cellen, gevolgd door de release van cytotoxische granules, met als resultaat vernietiging van de multipel myeloom-cellen (antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxiciteit). In niet-klinische modellen is synergistische activiteit met lenalidomide, pomalidomide of bortezomib aangetoond.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,086 l/kg. |
Metabolisering | zoals andere antilichamen, vnl. via eiwitkatabolisme tot peptiden en aminozuren. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Humaan immunoglobuline G4 (IgG4) monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster met behulp van recombinant-DNA-techniek. Nivolumab bindt zich aan de geprogrammeerde celdood-1(PD-1)-receptor en voorkómt daardoor de interactie tussen de PD-1-receptor en de liganden PD-L1 en PD-L2, die tot expressie kunnen komen in tumoren of andere cellen in de micro-omgeving van de tumor. Hechting van PD-1 aan deze liganden zorgt voor de remming van T-cel-proliferatie en secretie van cytokinen. Door blokkering hiervan maakt nivolumab T-celrespons mogelijk, waaronder anti-tumorrespons.
Kinetische gegevens
Metabolisering | (waarschijnlijk) op dezelfde wijze als endogeen IgG via katabolische routes tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | ca. 27 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
elotuzumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
Groepsinformatie
nivolumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk