Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Diamicron Servier Nederland Farma bv

Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte 'MR'
Sterkte
30 mg

Gliclazide Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte
Sterkte
30 mg, 60 mg, 80 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl. Voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap conform de NHG-Standaard is (toevoeging van) insulinetherapie, of als alternatief een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Bij patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, blijkend uit een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekte, chronische nierschade en/of systolisch hartfalen, is een SGLT2-remmer eerste keus (alternatief GLP1-agonist). Voeg bij onvoldoende effect eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist.

Indicaties

  • Diabetes mellitus type 2 bij volwassenen, indien met dieet en lichamelijke inspanning alléén onvoldoende resultaat wordt verkregen.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Let op! Gliclazide is beschikbaar in twee verschillende formuleringen: als tablet mga 30 mg en 60 mg (langwerkend) en als tablet mga 80 mg (middellangwerkend). Wissel niet tussen deze twee formuleringen en combineer ze niet.

Klap alles open Klap alles dicht

Diabetes mellitus type 2

Volwassenen (incl. ouderen)

Tabletten mga 30 mg en 60 mg: begindosis 30 mg 1×/dag bij het ontbijt; bij onvoldoende glykemische controle de dosering stapsgewijs (elke 2–4 weken) verhogen met 30 mg/dag tot max. 120 mg 1×/dag.

Tabletten mga 80 mg: een gebruikelijke dosering is 80 mg 2×/dag 's ochtends en 's avonds, na 14 dagen zo nodig de dosering aanpassen tot 80 mg 1×/dag of tot max. 240 mg per dag in 3 doses.

Bij overschakeling van een ander oraal bloedglucoseverlagend middel is doorgaans geen overgangsperiode nodig; bij overschakeling van een langwerkend sulfonylureumderivaat wordt een behandelvrije periode van enkele dagen aangeraden. Een combinatiebehandeling met metformine, insuline of eventueel acarbose is mogelijk.

Verminderde nierfunctie: volgens de 'Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van KNMP is bij een creatinineklaring > 10 ml/min geen dosisaanpassing nodig.

Een vergeten dosis mag niet worden ingehaald door de volgende dosis te verhogen.

De tabletten heel innemen kort vóór of tijdens de maaltijd.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hypoglykemie.

Soms (0,1-1%): maag-darmklachten, zoals misselijkheid, braken, dyspepsie, buikpijn, diarree, obstipatie.

Zelden (0,01-0,1%): hematologische veranderingen, waaronder anemie, leukopenie, trombocytopenie, granulocytopenie; in het algemeen reversibel na staken behandeling. Voorbijgaande visusstoornis, vooral bij start van de behandeling, als gevolg van verandering in bloedglucosespiegel. Stijging van leverenzymen (ASAT, ALAT, AF), hepatitis, cholestatische icterus. Jeuk, (maculopapuleuze) huiduitslag, urticaria, angio-oedeem, erytheem, bulleuze reacties (zoals Stevens-Johnson-syndroom en toxische epidermale necrolyse), DRESS.

Verder zijn gemeld: erytropenie, agranulocytose, hemolytische anemie, pancytopenie. Allergische vasculitis. Hyponatriëmie.

Interacties

Gebruik van miconazol (systemisch, oromucosaal) is volgens de fabrikant gecontra-indiceerd, vanwege versterking van de hypoglykemische werking.

De hypoglykemische werking kan worden versterkt door o.a. fenylbutazon, alcohol, andere bloedglucoseverlagende middelen, ACE-remmers, H2-antagonisten, MAO-remmers, sulfonamiden, claritromycine en NSAID's.

De hypoglykemische werking kan worden verminderd door o.a. danazol, chloorpromazine (hoge dosering), glucocorticoïden en β2-agonisten.

Sint-janskruid kan de blootstelling aan gliclazide verlagen.

De kans op dysglykemie neemt toe bij de combinatie met fluorchinolonen; controleer zorgvuldig de bloedglucosespiegel.

Sulfonylureumderivaten vertragen de eliminatie van vitamine K-antagonisten, waardoor de protrombinetijd wordt verlengd.

Niet-selectieve β-blokkers kunnen de adrenerge symptomen van hypoglykemie maskeren en het herstel van de glucosespiegel na hypoglykemie vertragen.

Zwangerschap

Gliclazide passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Hypoglykemie bij de neonaat is mogelijk.

Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Hypoglykemie.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor sulfonylureumderivaten of sulfonamiden;
  • diabetes mellitus type I;
  • diabetisch (pre)coma, diabetische ketoacidose;
  • ernstige nierfunctiestoornis (NB: volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 bij creatinineklaring < 10 ml/min);
  • ernstige leverfunctiestoornis.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Lactatie en Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij G6PD-deficiëntie vanwege de kans op hemolytische anemie bij behandeling met sulfonylureumderivaten; overweeg een bloedglucoseverlagend middel uit een andere klasse.

Bij gebruik van sulfonylureumderivaten kan hypoglykemie optreden. De kans op hypoglykemie neemt toe bij: hoge leeftijd, nier- of leverfunctiestoornis, onregelmatige voeding en ondervoeding, ongewone lichamelijke belasting, alcoholgebruik, combinatie met bepaalde geneesmiddelen (zie Interacties) en bepaalde ontregelingen van het endocriene systeem (bv. schildklieraandoening, hypofyse- of bijnierinsufficiëntie). Hypoglykemie kan terugkeren na een ogenschijnlijk herstel door gebruik van koolhydraten.

In stress-situaties (koorts, trauma, infectie of operatieve ingreep) kan diabetes ontregelen; tijdelijk overschakelen op insuline kan nodig zijn.

Er zijn gevallen van acute porfyrie beschreven met enkele andere sulfonylureumderivaten bij patiënten met porfyrie.

In geval van cholestatische icterus de behandeling staken.

De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Oraal bloedglucoseverlagend middel, behorend tot de sulfonylureumderivaten. Sulfonylureumderivaten stimuleren de afgifte van insuline door de β-cellen in de pancreas. Gliclazide vermindert tevens het microtromboseproces via een partiële inhibitie van de plaatjesaggregatie en -adhesie met vermindering van de markers van plaatjesactivatie, en via een effect op de fibrinolytische activiteit van het vaatendotheel. De tablet mga 80 mg heeft andere farmacokinetische eigenschappen dan de tabletten mga 30 mg en 60 mg; o.a. de hoeveelheid beschikbare werkzame stof verschilt.

Kinetische gegevens

Resorptie 100% (tablet mga 30 mg en 60 mg), > 80% (tablet mga 80 mg).
T max 6–24 uur (tablet mga 80 mg). Tablet mga 30 mg en 60 mg: de plasmaconcentraties stijgen geleidelijk totdat een plateau wordt gevormd 6–12 uur na toediening.
V d ca. 0,14–0,43 l/kg.
Eiwitbinding 85–97%.
Metabolisering vnl. in de lever, mogelijk door CYP2C19 en in mindere mate door CYP2C9, tot inactieve metabolieten.
Eliminatie vnl. met de urine, < 1% onveranderd.
T 1/2el 12–20 uur (tablet mga 30 mg en 60 mg), 6–14 uur (tablet mga 80 mg).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd