Samenstelling
Bondronat (als Na-zout-1-water) Atnahs Pharma
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg
Bonviva (als Na-zout-1-water) Atnahs Pharma
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 150 mg
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 3 ml
Ibandroninezuur (als Na-zout-1-water) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 150 mg
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 3 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Alendroninezuur (als Na-zout, als K-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg, 70 mg
Bonasol (als Na-zout–3–water) Curaphar bv
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 0,7 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met colecalciferol (vitamine D3) en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Na een recente heupfractuur heeft een behandeling met zoledroninezuur de voorkeur. Bij het bestaan van een contra-indicatie, intolerantie of een slechte therapietrouw zijn alendroninezuur in drankvorm, zoledroninezuur, of denosumab alternatieven. Overweeg bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose direct te starten met teriparatide of romosozumab.
Ibandroninezuur vermindert het risico op alleen wervelfracturen. Bij de keuze voor een bisfosfonaat hebben alendroninezuur, risedroninezuur en zoledroninezuur (na recente heupfractuur) de voorkeur. Deze bisfosfonaten verminderen het risico op heup-, niet-wervel en wervelfracturen.
Zie voor de plaats van bisfosfonaten bij botmetastasen ten gevolge van mammacarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met colecalciferol (vitamine D3) en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Na een recente heupfractuur heeft een behandeling met zoledroninezuur de voorkeur. Bij het bestaan van een contra-indicatie, intolerantie of een slechte therapietrouw zijn alendroninezuur in drankvorm, zoledroninezuur, of denosumab alternatieven. Overweeg bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose direct te starten met teriparatide of romosozumab.
Indicaties
Bondronat
- Preventie van voorvallen van het skelet (pathologische fracturen, botcomplicaties die radiotherapie of operatief ingrijpen vereisen) bij borstkanker en botmetastasen.
Bonviva, ibandroninezuur tablet 150 mg en injectievloeistof 1 mg/ml
- Behandeling van postmenopauzale osteoporose bij vrouwen met meer kans op (vertebrale) fracturen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van postmenopauzale osteoporose;
- Behandeling van osteoporose bij mannen ter vermindering van de kans op vertebrale fracturen;
- Behandeling en preventie van door glucocorticoïden veroorzaakte osteoporose.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Postmenopauzale osteoporose
Volwassenen (incl. ouderen)
Oraal: 1 tablet van 150 mg 1×/maand, bij voorkeur elke maand op dezelfde datum.
I.v.-injectie (in 15–30 s): 3 mg elke 3 maanden. Bij vergeten van een dosis, de injectie zodra het kan alsnog toedienen. Vervolgens de injecties elke 3 maanden na de datum van de laatste injectie toedienen.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij een creatinineklaring < 30 ml/min ontraden, wegens weinig ervaring.
Bij verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.
Preventie voorvallen van het skelet bij borstkanker en botmetastasen
Volwassenen (incl. ouderen)
Oraal: 50 mg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 30 en < 50 ml/min: 50 mg om de dag; bij een creatinineklaring < 30 ml/min: 50 mg 1×/week.
Bij verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.
Een vergeten dosis van de 150 mg tablet alsnog innemen de ochtend nadat dit werd bemerkt, tenzij de periode tot de volgende geplande dosis ≤ 7 dagen is. Neem geen 2 tabletten in dezelfde week. De volgende maandelijkse dosis op de oorspronkelijk geplande datum innemen.
Toediening
- Oraal:
- De tabletten heel innemen met een glas 'zacht' of gebotteld mineraalarm water na een nacht vasten (> 6 uur) en minimaal 1 uur voor het eerste eten of drinken of de eerste geneesmiddelen van die dag, in zittende of staande houding;
- Na inname gedurende 60 minuten niet gaan liggen.
- Intraveneus: als injectie in 15–30 seconden.
Doseringen
Behandeling postmenopauzale osteoporose
Volwassenen
10 mg 1×/dag (tablet) óf 70 mg 1×/week (tablet of drank). Bij het vergeten in te nemen van de wekelijkse tablet of drank, deze de volgende ochtend innemen en vervolgens op de gekozen dag het oorspronkelijke behandelschema van 1 dosiseenheid per week hervatten.
Behandeling osteoporose bij mannen
Volwassenen
10 mg 1×/dag.
Behandeling en preventie van glucocorticoïd-geïnduceerde osteoporose
Volwassenen
10 mg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring > 35 ml/min is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij een creatinineklaring < 35 ml/min wordt ontraden, wegens onvoldoende ervaring.
Bij ouderen is een dosisaanpassing niet nodig.
Toediening
- Innemen bij het opstaan 's ochtends, ten minste een half uur voor het eerste eten of drinken of de eerste geneesmiddelen van die dag;
- De tabletten in hun geheel uitsluitend met een vol glas leidingwater innemen;
- De drank in één keer opdrinken, gevolgd door minimaal 30 ml leidingwater;
- Niet gaan liggen binnen 30 min na inname en daarna alleen nadat er iets gegeten is.
Deze instructies moeten worden opgevolgd om de opname van alendroninezuur te verbeteren en de kans op oesofageale irritatie of bijwerkingen te verlagen.
Bijwerkingen
Oraal
Vaak (1-10%): hypocalciëmie. Hoofdpijn. Misselijkheid, dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale refluxziekte, oesofagitis, buikpijn, diarree. Huiduitslag. Gewrichtspijn, spierpijn, spierkramp, stijfheid van skeletspieren. Asthenie. Griepachtige verschijnselen (m.n. bij de eerste dosis), waaronder koorts, rillingen en verminderde eetlust.
Soms (0,1-1%): anemie. Astma, exacerbatie. Duizeligheid, paresthesie, dysgeusie. Droge mond, braken, dysfagie, slokdarmulceraties of -stricturen, duodenale zweer, maag-darmbloeding, flatulentie. Jeuk. Rugpijn. Azotemie. Borstkaspijn, malaise, vermoeidheid. Stijging parathyroïdhormoon in bloed.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties, angio-oedeem, gezichtsoedeem, urticaria. Oogontstekingen zoals uveïtis en (epi)scleritis. Duodenitis. Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen (met name na 3-5 jaar gebruik van bisfosfonaten voor postmenopauzale osteoporose).
Zeer zelden (< 0,01%): bronchospasme. Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, bulleuze dermatitis. Osteonecrose van de kaak, osteonecrose van de uitwendige gehoorgang.
Verder zijn gemeld: atypische fracturen van andere botten dan het dijbeen, zoals de ellepijp en het scheenbeen.
Intraveneus
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, dyspepsie, gastritis, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Gewrichtspijn, spierpijn, rugpijn. Vermoeidheid, griepachtige verschijnselen (m.n. bij de eerste dosis), waaronder koorts, rillingen en verminderde eetlust.
Soms (0,1-1%): astma exacerbatie. (Trombo)flebitis. Botpijn. Reacties op de injectieplaats, asthenie.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties, angio-oedeem, gezichtsoedeem, urticaria. Oogontstekingen zoals uveïtis en (epi)scleritis. Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen (met name na 3–5 jaar gebruik van bisfosfonaten voor postmenopauzale osteoporose).
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock waaronder fatale gevallen. Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, bulleuze dermatitis. Osteonecrose van de kaak, osteonecrose van de uitwendige gehoorgang.
Verder zijn gemeld: atypische fracturen van andere botten dan het dijbeen, zoals de ellepijp en het scheenbeen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): gewrichtspijn, spierpijn, botpijn.
Vaak (1-10%): asthenie, perifeer oedeem. Alopecia, jeuk. Gastro-oesofageale reflux, oesofagusulcus, dyspepsie, dysfagie, abdominale distensie, buikpijn, flatulentie, obstipatie, diarree. Vertigo. Gewrichtszwelling. Duizeligheid, hoofdpijn.
Soms (0,1-1%): voorbijgaande symptomen als bij een acutefasereactie. Erytheem, huiduitslag. Misselijkheid, braken, oesofageale erosie, oesofagitis, gastritis, melena. Oogontsteking (episcleritis, scleritis, uveïtis). Dysgeusie.
Zelden (0,01-0,1%): Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, huiduitslag door fotosensibilisatie. Overgevoeligheidsreacties waaronder urticaria en angio-oedeem. Perforatie, ulcus of bloeding in het bovenste gedeelte van het maag-darmkanaal, oesofagusstrictuur, maag- of duodenumulcus. Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen, stressfracturen van de proximale femorale schacht, osteonecrose van de kaak. Daling calcium of fosfaat in bloed, symptomatische hypocalciëmie.
Zeer zelden (< 0,01%): osteonecrose van de uitwendige gehoorgang.
Toelichting
- Bot-, spier- of gewrichtspijn: zelden ernstig en/of invaliderend, optredend tot enkele maanden na begin van de behandeling; meestal reversibel, soms terugkerend bij herhaalde blootstelling of bij gebruik van een ander bisfosfonaat.
- Voorbijgaande symptomen als bij een acutefasereactie: spierpijn, malaise en zelden, koorts; vaak bij instelling van de behandeling.
- Lichte daling serumcalcium en -fosfaat: met name bij gebruik van glucocorticoïden.
- Symptomatische hypocalciëmie: incidenteel; vooral bij predisponerende aandoeningen zoals hypoparathyroïdie, vitamine D-deficiëntie en calciummalabsorptie.
Interacties
Gelijktijdige inname van (genees)middelen die meerwaardige kationen bevatten (bv. calcium, magnesium, ijzer en aluminium) verstoren de absorptie na orale toediening.
Wees voorzichtig bij combinatie van een bisfosfonaat met een aminoglycoside, omdat beide middelen de serumcalciumspiegel gedurende langere tijd kunnen verlagen; tevens rekening houden met gelijktijdige hypomagnesiëmie.
Wees voorzichtig met gelijktijdige toediening van andere geneesmiddelen die irritatie van het maag-darmkanaal geven zoals NSAID's.
Interacties
Met de inname van calciumhoudende preparaten, antacida en andere orale geneesmiddelen ten minste een half uur wachten, omdat ze de absorptie van alendroninezuur kunnen verminderen.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die irritatie van het maag-darmkanaal geven zoals NSAID's.
Zwangerschap
Bisfosfonaten passeren de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Bij dieren stapelen bisfosfonaten in het foetale skelet en verminderen ze de botgroei en het foetale gewicht. Bij gebruik voorafgaand aan een zwangerschap kunnen bisfosfonaten tijdens de zwangerschap alsnog bij de foetus terechtkomen, omdat ze na opname in de botmatrix gedurende een periode van jaren geleidelijk worden vrijgegeven in de systemische circulatie.
Advies: Gebruik vóór en tijdens de zwangerschap ontraden.
Zwangerschap
Bisfosfonaten passeren de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Bij dieren stapelen bisfosfonaten in het foetale skelet en verminderen de botgroei en het foetale gewicht. Dystokie is waargenomen die samenhing met hypocalciëmie. Bij gebruik voorafgaand aan een zwangerschap kunnen bisfosfonaten tijdens de zwangerschap alsnog bij de foetus terechtkomen, omdat ze na opname in de botmatrix gedurende een periode van jaren geleidelijk worden vrijgegeven in de systemische circulatie; de hoeveelheid is afhankelijk van de dosering en de duur van het bisfosfonaatgebruik.
Advies: Gebruik vóór en tijdens de zwangerschap ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij dieren is overgang van lage hoeveelheden in de moedermelk aangetoond.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie.
Bij orale toediening
- afwijkingen van de slokdarm die de lediging van de slokdarm vertragen zoals vernauwing of achalasie;
- onvermogen om rechtop te staan of te zitten gedurende minimaal 60 minuten.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie;
- afwijkingen aan de oesofagus die de lediging van de oesofagus kunnen vertragen, zoals strictuur of achalasie;
- onvermogen minstens 30 minuten rechtop te kunnen zitten of staan;
- verhoogd risico op aspiratie (drank).
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandel vóór toepassing hypocalciëmie en andere stoornissen van het bot- en mineraalmetabolisme. Tijdens behandeling is adequate inname van vitamine D en calcium van belang.
Irritatie aan de mucosa van het bovenste deel van het maag-darmkanaal kan optreden bij gebruik van orale bisfosfonaten. Wees daarom voorzichtig bij Barrett-slokdarm en actieve stoornissen zoals dysfagie, oesofageale aandoeningen, gastritis, duodenitis of ulcera. Instrueer de patiënt om bij klachten van slokdarmirritatie zoals dysfagie, pijn bij slikken, retrosternale pijn of zuurbranden (nieuw of verergerd), tijdig medische hulp te zoeken.
Osteonecrose van het kaakbeen (ONJ) is gemeld bij gebruik van ibandroninezuur. Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op ONJ bij een patiënt:
- potentie van het middel, toedieningsweg (meer kans bij parenterale toediening), cumulatieve dosis van botafbraak-remmende medicatie;
- kanker, comorbiditeiten (bv. anemie, stollingsstoornis, infectie), roken;
- gelijktijdige behandelingen: corticosteroïden, chemotherapie, angiogeneseremmers, radiotherapie van hoofd en hals;
- voorgeschiedenis van tandaandoeningen, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening, slecht passend kunstgebit, invasieve tandheelkundige ingrepen (bv. tandextractie).
Overweeg bij patiënten met risicofactoren, vóór behandeling een tandheelkundig onderzoek met passende preventieve tandheelkundige behandeling. Stel behandeling uit bij niet-genezen open beschadigingen van zachte weefsels in de mond, met uitzondering van medische noodsituaties. Tijdens behandeling zijn optimale mondhygiëne en regelmatige tandartscontrole aangewezen. Invasieve tandheelkundige procedures alleen na zorgvuldige overweging uitvoeren en niet kort voor of na het toedienen van ibandroninezuur. Laat de patiënt direct contact opnemen indien problemen met mond of gebit optreden, zoals loszittende tanden, pijn of zwelling, niet-genezende zweren of pusafscheiding. Bij optreden van ONJ met deskundigen een behandelplan opstellen; overweeg hierbij een tijdelijke onderbreking van de behandeling met ibandroninezuur.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral bij langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij symptomen zoals chronische oorinfecties.
Atypische femurfracturen zijn gemeld, na minimaal of geen trauma, bij langdurig gebruik voor osteoporose. Pijn in de dij, lies of heup kan optreden samen met kenmerken van stressfractuur bij beeldvormend onderzoek, soms weken tot maanden vóór het optreden van een volledige femorale fractuur. Bij optreden van een proximale femurfractuur de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.
Atypische fracturen van andere lange botten, zoals de ellepijp en het scheenbeen, zijn gemeld bij langdurige behandeling, na minimaal of geen trauma. Sommige patiënten ervaren prodromale pijn voordat een volledige fractuur optreedt. In geval van een fractuur van de ellepijp kan dit samenhangen met herhaalde belasting door langdurig gebruik van loophulpmiddelen.
De optimale duur van de behandeling van osteoporose is niet vastgesteld; met name na 5 jaar gebruik of langer de behandeling heroverwegen.
Vanwege onvoldoende gegevens, het gebruik bij postmenopauzale osteoporose met ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) ontraden. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Voor vruchtbare vrouwen: zie de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandel een stoornis van het bot- en mineraalmetabolisme (bv. hypocalciëmie, vitamine D-deficiëntie, hypoparathyroïdie) vóór toepassing. Adviseer inname van voldoende calcium (800–1000 mg/dag) tijdens behandeling.
Irritatie aan de mucosa van het bovenste deel van het maag-darmkanaal kan optreden bij gebruik van orale bisfosfonaten. Wees daarom voorzichtig bij een actieve stoornis in het bovenste deel van het maag-darmkanaal zoals dysfagie, oesofageale aandoening, Barrett-slokdarm, gastritis, duodenitis of ulcera óf bij een recente voorgeschiedenis (in het afgelopen jaar) van gastro-intestinale ziekten zoals ulcus pepticum of operatieve ingreep aan het bovenste deel van het maag-darmkanaal anders dan pyloroplastiek. Instrueer de patiënt om bij klachten van slokdarmirritatie zoals dysfagie, pijn bij slikken, retrosternale pijn of zuurbranden (nieuw of verergerd), tijdig medische hulp te zoeken.
Osteonecrose van het kaakbeen is gemeld, vooral bij intraveneuze toediening, maar ook bij oraal gebruik, meestal in samenhang met tandheelkundige ingrepen en/of plaatselijke infectie bij kankerpatiënten die ook corticosteroïden en oncolytica gebruiken. Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op osteonecrose van de kaak bij een patiënt:
- potentie van het middel, toedieningsweg (meer kans bij i.v.-toediening), cumulatieve dosis van botafbraak-remmende medicatie;
- kanker, chemotherapie, radiotherapie, corticosteroïden, angiogeneseremmers, roken;
- voorgeschiedenis van gebitsaandoening, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening, slecht passend kunstgebit, invasieve tandheelkundige ingrepen.
Overweeg bij patiënten met een slecht gebit vóór behandeling een tandheelkundig onderzoek met passende preventieve tandheelkundige behandeling. Vermijd zo mogelijk invasieve tandheelkundige ingrepen tijdens behandeling, aangezien deze de symptomen kunnen verergeren. Voor alle patiënten wordt aangeraden te zorgen voor een goede mondhygiëne, regelmatige tandartscontrole en mondproblemen (loszittende tanden, pijn of zwelling) te melden.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral bij langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij oorklachten zoals chronische oorinfecties.
Atypische femurfracturen zijn gemeld, na minimaal of geen trauma, met name bij langdurige behandeling wegens osteoporose. Pijn in de dij, lies of heup kan optreden samen met kenmerken van stressfractuur bij beeldvormend onderzoek, soms weken tot maanden vóór het optreden van een volledige femorale fractuur. Bij optreden van een proximale femurfractuur de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.
Atypische fracturen van andere lange botten, zoals de ellepijp en het scheenbeen, zijn gemeld bij langdurige behandeling, na minimaal of geen trauma. Sommige patiënten ervaren prodromale pijn voordat een volledige fractuur optreedt. In geval van een fractuur van de ellepijp kan dit samenhangen met herhaalde belasting door langdurig gebruik van loophulpmiddelen.
De optimale duur van de behandeling van osteoporose is niet vastgesteld; met name na 5 jaar gebruik of langer de behandeling heroverwegen.
Voor vruchtbare vrouwen: zie de rubriek Zwangerschap.
De tablet 70 mg is niet onderzocht voor de behandeling van door glucocorticoïden veroorzaakte osteoporose en voor gebruik bij mannen.
Hulpstoffen: De drank bevat max. 115 mg ethanol per dosis; wees voorzichtig bij o.a. alcoholisme, leverziekte, epilepsie en zwangerschap.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ibandroninezuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Bisfosfonaat. Heeft een remmend effect op de botafbraak door chemische adsorptie aan hydroxyapatietkristallen en/of rechtstreeks effect op de osteoclasten.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel. |
F | oraal ca. 0,6% en neemt met ca. 90% af bij een gelijktijdige inname van een standaard ontbijt. |
T max | ½–2 uur (oraal). |
V d | ten minste 1,3 l/kg. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | 40–50% wordt uit de circulatie verwijderd via opname door botweefsel en het overige wordt onveranderd uitgescheiden met de urine. Het niet-geresorbeerde deel wordt onveranderd met de feces uitgescheiden. |
T 1/2el | 10–72 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bisfosfonaat met remmend effect op de botafbraak door chemische adsorptie aan hydroxyapatietkristallen en/of rechtstreeks effect op de osteoclasten.
Kinetische gegevens
F | 0,6–0,7% bij inname 2 uur voor een standaardontbijt; circa 0,4% bij inname ½–1 uur voor een standaardontbijt; en circa 0,3% bij gelijktijdige inname van koffie en sinaasappelsap. |
V d | 0,4 l/kg. |
Metabolisering | geen. |
Eliminatie | ca. 50% van de geabsorbeerde dosis wordt binnen 72 uur met de urine uitgescheiden. De andere 50% wordt opgenomen door het botweefsel en wordt uitgescheiden met een eliminatiehalfwaardetijd van minstens 10 jaar. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ibandroninezuur hoort bij de groep bisfosfonaten.
Groepsinformatie
alendroninezuur hoort bij de groep bisfosfonaten.