Samenstelling
Poteligeo XGVS Kyowa Kirin Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor infusie
- Sterkte
- 4 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Padcev XGVS Aanvullende monitoring Astellas Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusie
- Sterkte
- 20 mg, 30 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Zie voor advies van de commissie BOM: enfortumab vedotine als derdelijnsbehandeling bij het lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom.
Indicaties
- Mycosis fungoides (MF) bij volwassenen na ten minste één eerdere systemische behandeling.
- Sézary-syndroom (SS) bij volwassenen na ten minste één eerdere systemische behandeling.
Indicaties
- Lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom als monotherapie, bij volwassenen die eerder zijn behandeld met chemotherapie die platina bevat én een PD-1-remmer of PD-L1-remmer.
Doseringen
Dien voorafgaand aan de eerste infusie premedicatie met een antipyreticum en antihistaminicum toe. Indien er een infusiereactie optreedt, dien dan ook premedicatie toe bij de volgende infusies.
Mycosis fungoides, Sézary-syndroom
Volwassenen (incl. ouderen)
1 mg/kg lichaamsgewicht als i.v. infusie gedurende ten minste 60 minuten, wekelijks op dag 1, 8, 15 en 22 van de eerste cyclus van 28 dagen. Gevolgd door 1 mg/kg tweewekelijks op dag 1 en 15 van elke daaropvolgende cyclus van 28 dagen. Behandel tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte of matig verminderde leverfunctie. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie.
Gemiste dosis: dien een gemiste of vergeten dosis binnen 2 dagen alsnog toe. Als een dosis langer dan 2 dagen vergeten is, de gemiste dosis zo snel mogelijk toedienen en het doseerschema op basis hiervan verschuiven.
Toediening: uitsluitend als intraveneuze infusie toedienen, gedurende 60 minuten.
Doseringen
Derdelijnsbehandeling lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
1,25 mg/kg lichaamsgewicht (max. 125 mg bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg) via i.v.-infusie op dag 1, 8 en 15 van een 28-daagse cyclus. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (huidreacties, hyperglykemie, perifere neuropathie, pneumonitis/interstitiële longziekte) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2); zie hiervoor onder 'zie ook'.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een licht tot ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 15 ml/min). Er zijn geen gegevens over het gebruik bij eindstadium nierfalen (creatinineklaring < 15 ml/min).
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een licht verminderde leverfunctie (totaal bilirubine 1–1,5 × ULN met elke ASAT, of totaal bilirubine ≤ ULN met ASAT > ULN). Bij een matig verminderde leverfunctie zijn relatief weinig gegevens beschikbaar en bij een ernstig verminderde leverfunctie ontbreken gegevens. Er zijn respectievelijk relatief weinig en geen gegevens bij een matig en ernstig verminderde leverfunctie.
Toediening: als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Niet toedienen als i.v. push- of bolusinjectie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, diarree, obstipatie, stomatitis. Vermoeidheid, perifeer oedeem, koorts. Infecties. Infusiegerelateerde reactie. Hoofdpijn. Geneesmiddeleneruptie.
Vaak (1-10%): anemie, neutropenie, leukopenie, trombocytopenie. Hypothyroïdie. Braken. Bovensteluchtweginfectie. Stijging ALAT, ASAT, AF in het bloed, daling lymfocyten.
Soms (0,1-1%): (acute) hepatitis. Tumorlysissyndroom.
Verder is gemeld: acuut myocardinfarct, stress-geïnduceerde cardiomyopathie.
Bij ouderen werden huidreacties en infusiegerelateerde reacties vaker gemeld.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): anemie. Hyperglykemie, verminderde eetlust. Perifere neuropathie (sensorisch), dysgeusie. Droge ogen. Diarree, braken, misselijkheid. Alopecia, jeuk, huiduitslag (waaronder maculopapuleus), droge huid. Vermoeidheid. Stijging ALAT, ASAT in het bloed, gewichtsverlies.
Vaak (1-10%): perifere neuropathie (motorisch, sensomotorisch), paresthesie, hypo-esthesie, loopstoornis, spierzwakte. Pneumonitis. Geneesmiddeleneruptie, huidexfoliatie, conjunctivitis, bulleuze dermatitis, blaarvorming, stomatitis, hand-voetsyndroom, eczeem, erytheem, huiduitslag (erythemateus, maculeus, papuleus, vesiculeus). Extravasatie op de infusieplaats.
Soms (0,1-1%): demyeliniserende polyneuropathie, polyneuropathie, neurotoxiciteit, motorische disfunctie, dysesthesie, spieratrofie, neuralgie, perineale zenuwverlamming, gevoelsverlies, brandend gevoel (van de huid). Interstitiële longziekte. Dermatitis (waaronder gegeneraliseerde exfoliatieve, allergische, contacteczeem, stasis dermatitis), erythema multiforme, huiduitslag (exfoliatief, maculovesiculair), pemfigoïd, intertrigo, huidirritatie, bloedblaar.
Verder zijn gemeld: (febriele) neutropenie, daling neutrofielentelling. Toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom, epidermale necrose, symmetrische geneesmiddelgerelateerde intertrigineus en flexuraal exantheem.
Interacties
De combinatie met systemische immunomodulerende geneesmiddelen of andere behandelingen voor MF of SS is niet onderzocht en wordt daarom ontraden, met name vanwege de kans op ernstige infecties bij patiënten die met mogamulizumab worden behandeld.
In combinatie met systemische immunosuppressiva bestaat er een toegenomen kans op ernstige infecties en/of virale reactivatie.
Interacties
MMAE wordt in vitro gemetaboliseerd door CYP3A4. Bij gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A4-remmer (zoals claritromycine, cobicistat, itraconazol, posaconazol, ritonavir, voriconazol) de patiënt nauwlettend controleren op tekenen van toxiciteit. Wees voorzichtig bij gelijktijdige gebruik van overige CYP3A4-remmers.
Sterke CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) kunnen de blootstelling aan ongeconjugeerde MMAE met matig effect verminderen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, geen gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor teratogeniciteit.
Advies: Uit voorzorg gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 6 maanden na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (foetale toxiciteit).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Vruchtbare vrouwen en mannen dienen effectieve anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en ten minste 12 maanden (vrouw) of 9 maanden (man) na de therapie. Adviseer een vruchtbare vrouw 7 dagen voorafgaand aan de behandeling een zwangerschapstest te doen.
Vruchtbaarheid: Behandeling bij de man kan leiden tot gedeeltelijk reversibele testiculaire toxiciteit. Raad een vruchtbare man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte is geen passieve overgang van mogamulizumab in de moedermelk te verwachten. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt.
Farmacologisch effect: Negatieve effecten op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten gedurende de eerste periode na de geboorte.
Advies: Gebruik in de eerste paar dagen na de geboorte ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden tijdens en gedurende ten minste 6 maanden na de therapie.
Contra-indicaties
Van dit middel zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige huidreacties zijn gemeld, incl. (soms fatale) gevallen van Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN). Controleer nauwlettend op tekenen van SJS of TEN, zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaas-, blaar- en schilfervorming . Bij optreden van een matige of ernstige huidreactie (graad 2 of 3) de behandeling onderbreken; deze pas hervatten als SJS of TEN is uitgesloten en de huidreactie is afgenomen tot ≤ graad 1. Staak de behandeling definitief bij een (levensbedreigende) huidreactie ≥ graad 4.
Infusiegerelateerde reacties (IRR's) waren meestal licht of matig van aard en traden doorgaans binnen 24 uur na toediening van de eerste infusie op. Controleer na de infusie nauwlettend op tekenen van IRR's. Als een lichte tot ernstige (graad 1-3) IRR optreedt de infusie onderbreken en nadat de symptomen zijn verdwenen, hervatten met een lagere infusiesnelheid. Bij optreden van een anafylactische reactie de toediening onmiddellijk en definitief staken.
Test voorafgaand aan de behandeling op hepatitis B-infectie. Overleg bij een bevestigde hepatitis B-infectie met een arts met expertise in de behandeling van hepatitis B.
Controleer verder op tekenen van infectie, en behandel deze snel; patiënten met MF of SS die behandeld worden met mogamulizumab hebben meer kans op een ernstige infectie en/of virale reactivatie. De kans op een ernstige infectie en/of virale reactivatie is tevens groter bij gelijktijdige toediening met immunosuppressiva, zie ook de rubriek Interacties.
Er is meer kans op transplantatie gerelateerde complicaties, waaronder ernstige 'graft-versus-host disease' (GVHD) als mogamulizumab wordt gegeven binnen een relatief korte periode (ca. 50 dagen) vóór HSCT. Controleer patiënten nauwlettend op vroege tekenen van transplantatie gerelateerde complicaties. De veiligheid van mogamulizumab ná autologe of allogene HSCT is niet onderzocht.
Tumorlysissyndroom (TLS) is gemeld, meestal in de eerste maand van de behandeling. Bij een snel prolifererende tumor en hoge tumorlast neemt de kans op TLS toe; controleer hierop zorgvuldig en behandel zo nodig met bv. agressieve hydratie, bewaking van de nierfunctie, herstel van de elektrolytenbalans en antihyperurikemische therapie.
Controleer patiënten met cardiovasculaire risicofactoren nauwlettend, omdat een acuut myocardinfarct en een door stress geïnduceerde cardiomyopathie zijn gemeld.
Onderzoeksgegevens: Er zijn beperkte gegevens over het gebruik bij patiënten met MF en 'large cell transformation' (LCT). De veiligheid en werkzaamheid van mogamulizumab zijn niet onderzocht:
- bij een ernstig verminderde leverfunctie;
- na autologe of allogene HSCT;
- bij kinderen < 18 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Huidreacties, waaronder ernstige huidreacties als Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN), kunnen optreden als gevolg van binding van enfortumab vedotine aan nectine-4, wat in de huid tot expressie komt. Controleer patiënten gedurende de gehele behandeling op huidreacties. In klinische onderzoeken was de mediane tijd tot de aanvang van ernstige huidreacties 0,6 maanden (bereik: 0,1 tot 6,4), en deze deden zich voornamelijk voor tijdens de eerste 5 behandelcycli. Informeer de patiënt direct contact op te nemen bij eerste tekenen van ernstige huidreacties, zoals koorts of griepachtige klachten. Bij vermoeden van een ernstige huidreactie de behandeling direct onderbreken. Bij bevestigde graad 4 SJS of TEN, of recidiverende ernstige huidreacties de behandeling definitief staken. Bij graad 2 verslechtering, graad 2 met koorts en graad 3 huidreacties de behandeling onderbreken tot graad ≤ 1 is bereikt. Hervat de behandeling met dezelfde dosis of overweeg een dosisverlaging.
Pneumonitis/interstitiële longziekte (ILD), waaronder ernstige en fatale gevallen, zijn gemeld. Controleer op tekenen en symptomen van pneumonitis/ILD, zoals hypoxie, hoesten, dyspneu of interstitiële infiltraten bij radiologisch onderzoek. Onderbreek enfortumab vedotine bij pneumonitis/ILD graad 2 en overweeg dosisverlaging. Staak de behandeling definitief bij pneumonitis/ILD graad ≥ 3.
Hyperglykemie en diabetische ketoacidose, waaronder fatale gevallen, zijn gemeld bij patiënten met en zonder reeds bestaande diabetes mellitus. Controleer de bloedglucosewaarden voorafgaand aan en periodiek gedurende de behandeling, zoals klinisch geïndiceerd bij patiënten met (een risico op) diabetes mellitus of hyperglykemie. Als de bloedglucosewaarde is verhoogd tot > 13,9 mmol/l (> 250 mg/dl), de behandeling onderbreken totdat de bloedglucosewaarde ≤ 13,9 mmol/l (≤ 250 mg/dl) is. Hyperglykemie deed zich vaker voor bij patiënten met reeds bestaande hyperglykemie of een hoge 'body mass index' (≥ 30 kg/m² ). Patiënten met HbA1c ≥ 8% bij baseline werden uitgesloten van deelname aan klinische onderzoeken.
Perifere neuropathie, met name perifere sensorische neuropathie (incl. ernstige reacties), is gemeld. Controleer patiënten op symptomen van nieuwe of verergerende perifere neuropathie; uitstel, dosisverlaging of staken van enfortumab vedotine nodig kan zijn. Staak de behandeling definitief bij perifere neuropathie graad ≥ 3. Patiënten met reeds bestaande graad ≥ 2 perifere neuropathie werden uitgesloten van deelname aan klinische onderzoeken.
Oculaire aandoeningen, met name droge ogen, zijn gemeld. Controleer patiënten gedurende de behandeling op oculaire aandoeningen. Overweeg indien oculaire symptomen niet verdwijnen of indien ze verergeren, kunsttranen als profylaxe tegen droge ogen en verwijzing voor een oogheelkundige beoordeling.
Extravasatie op de infusieplaats is gemeld. Zorg voor een goede veneuze toegang voordat de behandeling begint en controleer op eventuele extravasatie op de infusieplaats tijdens de toediening. Indien zich extravasatie voordoet, het infuus staken en controleren op bijwerkingen.
Voor de behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: er zijn respectievelijk relatief weinig en geen gegevens over het gebruik bij een matig en ernstig verminderde leverfunctie. Tevens zijn er geen gegevens over het gebruik bij terminaal nierfalen (creatinineklaring < 15 ml/min). Er is geen toepassing bij kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met mogamulizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met enfortumab vedotine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Mogamulizumab is een gedefucosileerd, gehumaniseerd IgG1κ-immunoglobuline, die zich selectief bindt aan CCR4; een G-eiwit gekoppelde receptor voor CC-chemokinen, die betrokken is bij het transport van T-lymfocyten naar diverse organen waaronder de huid. Gevolg is een depletie van de targetcellen. CCR4 wordt tot expressie gebracht op het oppervlak van bepaalde kankercellen waaronder T-celmaligniteiten, zoals MF en SS.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,05 l/kg. |
Metabolisering | waarschijnlijk zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
T 1/2el | gem. 17 dagen. |
Overig | 'steady-state'-plasmaconcentraties worden na 12 weken bereikt. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Enfortumab vedotine bestaat uit een volledig humaan IgG1-κ-antilichaam dat door middel van een protease-splitsbare maleimidocaproyl-valine-citrulline-linker geconjugeerd is aan het microtubuli-ontregelende middel monomethylauristatine E (MMAE). Enfortumab vedotine is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat (ADC) dat zich richt op nectine-4, een adhesie-eiwit dat zich bevindt op het oppervlak van de urotheelcarcinoomcellen. Na binding van ADC aan cellen die nectine-4 tot expressie brengen, wordt het ADC-nectine-4-complex geïnternaliseerd in de cel en proteolytisch gesplitst. Hierbij komt MMAE vrij, dat het netwerk van microtubuli in de cel ontregelt. Dit leidt tot remming van de celdeling en induceert apoptose van de cel.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,18 l/kg |
Metabolisering | wordt via katabolisme afgebroken in peptiden en het antimitotische MMAE. Een klein deel van MMAE wordt gemetaboliseerd via oxidatie door CYP3A4. |
Eliminatie | MMAE wordt voornamelijk uitgescheiden in de feces (72%), en in mindere mate in de urine. |
T 1/2el | ADC: ca. 3,6 dagen. MMAE: ca. 2,6 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
mogamulizumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
Groepsinformatie
enfortumab vedotine hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk