Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Pravafenix XGVS Galephar Netherlands bv

Toedieningsvorm
Capsule '40/160'

Bevat per capsule: pravastatine(natrium) 40 mg en fenofibraat 160 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.

Er is onvoldoende bewijs dat pravastatine/fenofibraat het aantal hart- en vaatziekten bij patiënten met diabetes mellitus met een dyslipidemie kan verminderen (lage HDL-cholesterol- en hoge triglyceridenconcentratie in het bloed).

Indicaties

  • Als aanvulling op dieet en andere niet-farmacologische behandeling bij gecombineerde hyperlipidemie bij volwassenen met meer kans op coronaire hartziekten, om de triglyceriden te verlagen en het HDL-cholesterol te verhogen, bij voldoende gereguleerde concentraties LDL-cholesterol tijdens behandeling met pravastatine 40 mg monotherapie.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Gecombineerde hyperlipidemie

Volwassenen

1×/dag 1 capsule bij de avondmaaltijd; als na 3 maanden de serumlipidenwaarden onvoldoende zijn gedaald, de behandeling staken.

Verminderde nierfunctie: bij een licht verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een matig tot ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min) is gecontra-indiceerd.

Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een matig verminderde leverfunctie wordt ontraden; gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd.

Tijdens de behandeling een cholesterol- en triglyceridenverlagend dieet volgen.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): opgezette buik, buikpijn, obstipatie, diarree, droge mond, dyspepsie, oprispingen, flatulentie, misselijkheid, braken. Verhoogde transaminasewaarden.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties. Obesitas, verergering van diabetes mellitus. Slaapstoornissen (slapeloosheid, nachtmerries). (Draai)duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie. Hartkloppingen. Trombo-embolie (longembolie, diepveneuze trombose). Visusstoornissen (wazig zien, dubbelzien). Jeuk, huiduitslag, urticaria, hoofdhuid-/haarafwijkingen (zoals alopecia). Spieraandoeningen zoals spierpijn, gewrichtspijn, spierspasmen, spierzwakte, myositis, pijn in extremiteiten. Asthenie, vermoeidheid, influenza-achtige ziekte. Seksuele disfunctie. Abnormale urinelozing (o.a. dysurie, nycturie). Leverpijn, cholelithiasis, nierfalen. Verhoogde bloedwaarden van γ-GT, creatinekinase (CK ≥ 5× ULN, ≤ 10× ULN zonder spiersymptomen), creatinine, cholesterol, triglyceriden, LDL. Verandering in creatinineklaring. Verhoging van het lichaamsgewicht.

Zelden (0,01-0,1%): fotosensibilisatie. Verhoging van het ureumgehalte in bloed. Verlaging van hemoglobine, witte bloedcellen verlaagd.

Zeer zelden (< 0,01%): rabdomyolyse soms gepaard gaande met acuut nierfalen door myoglobinurie, myopathie, (poly-)myositis, lupus erythematodes-achtige syndroom. Perifere polyneuropathie. Peesaandoeningen (o.a. peesscheuring). Geelzucht, fulminante hepatische necrose, hepatitis.

Verder zijn gemeld: interstitiële longziekte (dyspneu, niet-productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid), immuungemedieerde necrotiserende myopathie (persisterende proximale spierzwakte en verhoogd serumcreatinekinase, ondanks stopzetten van de behandeling). Myasthenia gravis, oculaire myasthenie.

De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij sommige statinen: spierscheuring, geheugenverlies, depressie, ontwikkeling van diabetes mellitus; vaker bij risicofactoren voor diabetes mellitus (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l).

Meer informatie

Interacties

Wegens afname van de absorptie van pravastatine bij combinatietherapie, pravastatine 1 uur vóór of 4–6 uur ná colestyramine innemen.

Combinatie met ciclosporine verhoogt de plasmaspiegel van pravastatine met een factor vier. Bij combinatie met ciclosporine de nierfunctie zorgvuldiger controleren vanwege het mogelijk optreden van een (reversibele) nierfunctiestoornis.

Bij gelijktijdig gebruik met erytromycine of claritromycine zijn geringe verhogingen van de pravastatinespiegels waargenomen; wees voorzichtig bij combinatie met een macrolide.

Combinatie met vitamine K-antagonisten (VKA) vergroot de kans op bloedingen; indien de combinatie onvermijdelijk is, overwegen om de dosering van het VKA bij het begin van de behandeling met ongeveer een derde te verlagen en vervolgens aanpassen op geleide van de INR.

Bij combinatie met glecaprevir/pibrentasvir is de maximale dosering pravastatine 20 mg per dag. Dit vanwege een verhoging van de pravastatine-spiegel met daardoor meer kans op dosisafhankelijke bijwerkingen, waaronder myopathie; dit combinatiepreparaat is daarom niet geschikt voor gebruik met glecaprevir/pibrentasvir.

Bij gelijktijdig gebruik van glitazonen (bv. pioglitazon) en fenofibraat zijn reversibele paradoxale reducties van het HDL-cholesterol gemeld. Monitor daarom het HDL-cholesterol, en staak één van beide behandelingen indien het HDL-cholesterol te laag is.

Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de pravastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, pravastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (pravastatine, fenofibraat). Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (fenofibraat).

Farmacologisch effect: Op grond van de farmacologische werkzaamheid is schadelijkheid mogelijk. Er zijn enkele gevallen van aangeboren afwijkingen gemeld bij gebruik van statinen tijdens zwangerschap. Het is niet duidelijk of deze misvormingen veroorzaakt zijn door het gebruik van het statine. In voor het moederdier toxische doseringen zijn embryotoxische effecten waargenomen (fenofibraat).

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (pravastatine bij mensen); ja (fenofibraat bij dieren).

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • matige tot ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 60 ml/min);
  • ernstige leverfunctiestoornis, zoals biliaire cirrose of actieve leveraandoening, waaronder onverklaarde en aanhoudende verhoging van serumtransaminasen > 3× de ULN;
  • galblaasaandoening;
  • chronische of acute pancreatitis m.u.v. acute pancreatitis veroorzaakt door ernstige hypertriglyceridemie;
  • bekende foto-allergie of fototoxische reactie tijdens behandeling met fibraten of (dex)ketoprofen;
  • myopathie en/of rabdomyolyse na eerder gebruik van statinen en/of fibraten of een verhoogd creatinekinase (CK) > 5× de ULN na eerder gebruik van een statine.

Waarschuwingen en voorzorgen

Spierklachten: Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Zowel pravastatine als fenofibraat kunnen myopathie veroorzaken. Bepaal de creatinekinase-waarden (CK) vóór start van de statine alleen bij een erfelijke spierafwijking in de (familie-)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van een statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of een bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag of rosuvastatine ≤ 40 mg/dag) geven. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling onderbreken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine.

Levertoxiciteit: Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten.

Bij een leeftijd > 65 jaar voor het starten eerst de nierfunctie evalueren.

Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.

Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken.

Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine-behandeling te staken.

Onderzoeksgegevens: Het gebruik bij kinderen < 18 jaar is gecontra-indiceerd. Voorzichtig bij leeftijd > 75 jaar vanwege weinig gegevens over de veiligheid.

Overdosering

Neem voor informatie over een pravastatine/fenofibraat-vergiftiging contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Pravastatine is een statine (cholesterolsyntheseremmer). Het is een specifieke competitieve remmer van HMG-CoA-reductase, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Fenofibraat is een fibrinezuurderivaat. Het verlaagt de concentratie LDL en VLDL en verhoogt de concentratie HDL door activering van de 'peroxisome proliferator-activated receptor type alpha' (PPAR-α). Fenofibraat heeft tevens een uricosurisch effect.

Meer informatie

Kinetische gegevens

F 17% door uitgebreid 'first pass'-effect (pravastatine). De biologische beschikbaarheid van fenofibraat is verhoogd wanneer ingenomen met (vet) voedsel.
T max 1–1½ uur (pravastatine); 4–5 uur (fenofibraat).
V d 0,5 l/kg (pravastatine).
Eiwitbinding ca. 50% (pravastatine); > 99% (fenofibraat).
Metabolisering pravastatine: niet door CYP450; tot nagenoeg onwerkzame metabolieten. Fenofibraat: volledig, o.a. tot fenofibrinezuur.
Eliminatie pravastatine: met de urine 20%, met de feces 70%. Fenofibraat: vnl. met de urine als fenofibrinezuur en het glucuronideconjugaat ervan.
T 1/2el 1½–2 uur (pravastatine); ca. 20 uur (fenofibrinezuur).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd