Samenstelling
Evenity Aanvullende monitoring UCB Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1,17 ml
Eén voorgevulde pen bevat 105 mg romosozumab.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cinacalcet (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg, 90 mg
Mimpara granulaat (als hydrochloride) XGVS Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat in capsule
- Sterkte
- 1 mg, 2,5 mg, 5 mg
Mimpara tablet (als hydrochloride) Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg, 90 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met colecalciferol (vitamine D3) en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Na een recente heupfractuur heeft een behandeling met zoledroninezuur de voorkeur. Bij het bestaan van een contra-indicatie, intolerantie of een slechte therapietrouw zijn alendroninezuur in drankvorm, zoledroninezuur, of denosumab alternatieven. Overweeg bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose direct te starten met teriparatide of romosozumab.
Overweeg romosozumab als eerstekeusmiddel bij postmenopauzale vrouwen zonder voorgeschiedenis van een beroerte of hartinfarct met ernstige osteoporose en een hoog risico op botbreuken. Voor de criteria zie de multidisciplinaire richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie (2022). Romosozumab heeft een maximale behandelduur van 12 maanden, waarna het advies is om de behandeling voort te zetten met een botafbraakremmend middel (bisfosfonaat).
Advies
Cinacalcet kan aan de behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij dialysepatiënten met eindstadium nierziekte (ESRD) worden toegevoegd als de serumconcentratie van PTH met fosfaatbinders en/of vitamine D-analoga in onvoldoende mate wordt verlaagd.
Bij patiënten met parathyroïdcarcinoom kan bij de behandeling van hypercalciëmie behalve een bisfosfonaat ook cinacalcet worden toegepast.
Indicaties
- Ernstige osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met een hoog risico op botbreuken.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Volwassenen:
- Secundaire hyperparathyroïdie (HPT) bij dialysepatiënten met eindstadium nierziekte (ESRD).
- Hypercalciëmie bij:
- parathyroïdcarcinoom;
- primaire hyperparathyroïdie, waarbij parathyroïdectomie op basis van de behandelrichtlijnen geïndiceerd zou zijn, maar klinisch niet aangewezen of gecontra-indiceerd is.
Kinderen:
- Secundaire hyperparathyroïdie (HPT) bij kinderen ≥ 3 jaar met eindstadium nierziekte (ESRD) die onderhoudsdialysetherapie ondergaan en bij wie de HPT niet op een adequate manier onder controle kan worden gebracht met standaardbehandeling.
Bij secundaire hyperparathyroïdie kan cinacalcet zo nodig worden gebruikt als onderdeel van een therapeutisch regime met fosfaatbinders en/of vitamine D-sterolen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Geef suppletie van calcium en vitamine D vóór en tijdens behandeling.
Ernstige postmenopauzale osteoporose
Volwassenen (incl. ouderen)
S.c. 210 mg (= 2 injecties van 105 mg) 1×/maand gedurende 12 maanden. Daarna overgaan op een behandeling met een botafbraak-remmend middel (bisfosfonaat), om het met romosozumab behaalde effect na 12 maanden te verlengen.
Bij een verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig.
Een gemiste dosis toedienen zodra dit mogelijk is. De volgende dosis ten minste één maand na de laatste dosis geven.
Toediening: subcutane injectie in buik, dij of bovenarm. De tweede injectie direct na de eerste toedienen. Als voor de tweede injectie hetzelfde injectiegebied wordt gebruikt, dan een andere injectieplaats gebruiken.
Doseringen
Secundaire hyperparathyroïdie:
Volwassenen (incl. ouderen):
Vóór aanvang van de behandeling moet het gecorrigeerd serumcalcium gelijk of hoger zijn dan de ondergrens van het normale bereik . Begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig elke 2–4 weken te verhogen tot een maximale dosis van 180 mg 1×/dag. Streef iPTH-waarde bij dialysepatiënten: 150–300 pg/ml.
Aanpassingen op basis van serumcalciumconcentratie: Indien de serumcalciumconcentratie < 2,1 mmol/l (8,4 mg/dl) en > 1,9 mmol/l (7,5 mg/dl) of bij symptomen van hypocalciëmie: verhoog de serumcalciumconcentratie met calciumbevattende fosfaatbinders, vitamine D-sterolen en/of aanpassing van de calciumconcentratie in de dialysevloeistof; bij aanhoudende verschijnselen van hypocalciëmie de dosis cinacalcet verlagen of de toediening staken. Indien de serumcalciumconcentratie ≤ 1,9 mmol/l (7,5 mg/dl) of bij aanhoudende symptomen van hypocalciëmie en als de vitamine D-dosis niet kan worden verhoogd: onderbreek de toediening van cinacalcet totdat de serumcalciumconcentratie 2,0 mmol/l (8,0 mg/dl) bereikt en/of de symptomen van hypocalciëmie zijn verdwenen. Hervat de behandeling met een lagere dosis.
Bij dalen van de PTH-concentratie onder het aanbevolen streefbereik, de dosering cinacalcet en/of vitamine D-sterolen verlagen of de therapie staken.
Kinderen ≥ 3 jaar en < 18 jaar:
NB: kinderen die een lagere dosis nodig hebben dan 30 mg of geen tabletten kunnen slikken, dienen het granulaat te krijgen.
Vóór aanvang van de behandeling moet het gecorrigeerd serumcalcium in het bovenste bereik zijn van het leeftijdsspecifieke referentie-interval of erboven. Begindosering is ≤ 0,20 mg/kg 1×/dag gebaseerd op het drooggewicht van de patiënt. Zo nodig om het gewenste PTH-bereik te behalen stapsgewijs de dosis verhogen (zie tabel 1), niet vaker dan om de 4 weken, tot een max. dosering van 2,5 mg/kg/dag of max. 180 mg/dag.
Aanpassingen op basis van PTH-concentratie: Als iPTH < 15,9 pmol/l (150 pg/ml) en ≥ 10,6 pmol/l (100 pg/ml) is, verlaag dan de dosis tot de eerstvolgende beschikbare lagere dosis. Als iPTH < 10,6 pmol/l (100 pg/ml) is, staak dan de toediening; hervat met de eerstvolgende beschikbare lagere dosis wanneer het iPTH > 15,9 pmol/l (150 pg/ml) is. Als de toediening gedurende meer dan 14 dagen is gestaakt, hervat dan met de aanbevolen begindosis.
Aanpassingen op basis van serumcalciumconcentratie: Indien het gecorrigeerde serumcalcium gelijk is aan of lager dan de leeftijdsspecifieke ondergrens van het normale bereik óf er treden symptomen van hypocalciëmie op ongeacht de calciumconcentratie: staak de toediening van cinacalcet en dien calciumsupplementen, calciumbevattende fosfaatbinders en/of vitamine D-sterolen toe, zoals klinisch geïndiceerd. Indien het gecorrigeerde totale serumcalcium hoger is dan de leeftijdsspecifieke ondergrens én de klinische symptomen van hypocalciëmie zijn verdwenen: hervat de toediening van cinacalcet met de eerstvolgende lagere dosis; als de toediening gedurende meer dan 14 dagen is gestaakt, hervat dan met de aanbevolen begindosis. Als de patiënt de laagste dosering (1 mg/dag) kreeg voordat de behandeling werd gestaakt, hervat de behandeling dan met dezelfde dosering (1 mg/dag).
Drooggewicht patiënt (kg) |
Begindosis (mg) |
Beschikbare opeenvolgende doses (mg) |
---|---|---|
10 tot < 12,5 |
1 |
1; 2,5; 5; 7,5; 10 en 15 |
≥ 12,5 tot < 25 |
2,5 |
2,5; 5; 7,5; 10; 15 en 30 |
≥ 25 tot < 36 |
5 |
5, 10, 15, 30 en 60 |
≥ 36 tot < 50 |
5 |
5, 10, 15, 30, 60 en 90 |
≥ 50 tot < 75 |
10 |
10, 15, 30, 60, 90 en 120 |
≥ 75 |
15 |
15, 30, 60, 90, 120 en 180 |
Parathyroïdcarcinoom en primaire hyperparathyroïdie:
Volwassenen (incl. ouderen):
Begindosering 30 mg 2×/dag. De dosering elke 2–4 weken titreren met stappen van 30 mg 2×/dag tot 60 mg 2×/dag, dan 90 mg 2×/dag; maximaal 90 mg 3–4×/dag. Streefwaarde serumcalciumconcentratie: op of onder de bovengrens van het normale bereik.
Indien klinisch relevante reducties in de calciumconcentratie niet worden gehandhaafd na titratie tot de maximale dosis: overweeg staken van de therapie.
Bij verminderde leverfunctie is aanpassing van de startdosis niet nodig.
Switchen van etelcalcetide naar cinacalcet en de benodigde 'wash out'-periode is niet onderzocht. Na staken van etelcalcetide, cinacalcet pas starten ná ten minste drie opeenvolgende hemodialysebehandelingen waarbij het serumcalcium is gemeten. Het serumcalciumniveau moeten binnen het normale bereik vallen.
Wijze van toediening
- Tabletten: heel (zonder breken) innemen tijdens of kort na een maaltijd.
- Granulaat: toedienen tijdens of kort na een maaltijd. De capsules niet inslikken.
- Orale toediening: De capsule openen en de gehele inhoud op een kleine hoeveelheid zacht voedsel (bv. appelmoes of yoghurt) of vloeistof (bv. appelsap of babyvoeding voor nierpatiënten) strooien, en het mengsel direct innemen. Gebruik bij 1-3 capsules/dag ten minste 15 ml voedsel; bij 4-6 capsules/dag ten minste 30 ml voedsel. Daarna de vloeistof drinken. Mengen met water wordt niet aanbevolen vanwege de bittere smaak.
- Toediening via een neus-maagsonde of gastrostomiesonde: De capsule openen en het granulaat toedienen met een kleine hoeveelheid (ten minste 5 ml) water via een PVC-slang. Spoel met een hoeveelheid water, passend bij de gebruikte enterale sonde. Het granulaat is niet geschikt voor slangen gemaakt van polyurethaan en siliconen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis. Gewrichtspijn.
Vaak (1-10%): sinusitis. Overgevoeligheid, huiduitslag, dermatitis. Hoofdpijn. Nekpijn, spierspasmen. Reactie op de injectieplaats (zoals pijn, erytheem).
Soms (0,1-1%): urticaria. Hypocalciëmie. Beroerte, myocardinfarct. Cataract.
Zelden (0,01-0,1%): angio-oedeem, erythema multiforme.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (incl. angio-oedeem en urticaria). Anorexie, verminderde eetlust. Convulsies, duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn. Hypotensie. Infectie van de bovenste luchtwegen, dyspneu, hoest. Dyspepsie, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Spierpijn, spierspasmen, rugpijn. Asthenie. Hypocalciëmie (waaronder levensbedreigende voorvallen), hyperkaliëmie.
Verder zijn gemeld: hypotensie en/of verergering van hartfalen bij patiënten met hartfunctiestoornissen. QT-verlenging en ventriculaire aritmie volgend op hypocalciëmie.
Bij kinderen is gemeld: een geval van ernstige hypocalciëmie met fatale afloop.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd. Er worden geen farmacokinetische geneesmiddelinteracties verwacht.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die de serumcalciumconcentratie kunnen verlagen; controleer de serumcalciumconcentratie nauwgezet. Niet gelijktijdig gebruiken met etelcalcetide, wegens kans op ernstige hypocalciëmie.
Aanpassing van de dosering cinacalcet kan nodig zijn bij starten of staken van een behandeling met een sterke CYP3A4-remmer (bv. itraconazol, erytromycine, ritonavir) of -inductor (bv. rifampicine), alsmede van een behandeling met een sterke CYP1A2-remmer (bv. fluvoxamine, ciprofloxacine) of van roken (CYP1A2-inductie).
Cinacalcet is een sterke remmer van CYP2D6: aanpassing van de dosering van geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte die voornamelijk worden gemetaboliseerd door CYP2D6 (bv. flecaïnide, propafenon, metoprolol, nortriptyline, clomipramine) kan nodig zijn. De blootstelling aan dextromethorfan kan bij normal CYP2D6 metabolizers worden verhoogd met een factor 11.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid, met uitzondering van afgenomen foetaal gewicht bij ratten bij hoge dosering.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij ratten gaan klinisch relevante hoeveelheden over in de moedermelk.
Advies: Gebruik ontraden.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie;
- voorgeschiedenis van myocardinfarct of beroerte.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie (voor albumine gecorrigeerde calciumconcentratie beneden de ondergrens van het normale bereik).
Waarschuwingen en voorzorgen
Romosozumab verhoogt de kans op ernstige cardiovasculaire voorvallen; daarom niet gebruiken bij een voorgeschiedenis van een beroerte of myocardinfarct. Beoordeel bij patiënten zonder voorgeschiedenis van een beroerte of myocardinfarct of het nut van de behandeling opweegt tegen het cardiovasculair risico, op basis van risicofactoren (bv. vastgestelde cardiovasculaire aandoening, hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus, roken, ernstige nierfunctiestoornis, leeftijd). Staak de behandeling als een beroerte of myocardinfarct optreedt.
Corrigeer vooraf een bestaande hypocalciëmie. Geef suppletie van calcium en vitamine D tijdens de behandeling. Controleer op hypocalciëmie tijdens de behandeling; bij mogelijke symptomen hiervan de serumcalciumconcentratie bepalen.
Bij ernstig verminderde nierfunctie (eGFR 15-29 ml/min/1,73 m²) of dialyse is er meer kans op het ontstaan van hypocalciëmie; controleer het calciumgehalte. De veiligheidsgegevens zijn beperkt.
Overgevoeligheidsreacties, waaronder angio-oedeem, erythema multiforme en urticaria, zijn gemeld. Bij optreden van een dergelijke reactie het gebruik staken.
Osteonecrose van de kaak (ONK) is zelden gemeld bij gebruik van romosozumab. Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op ONK bij een patiënt:
- potentie van het middel, cumulatieve dosis van botafbraak-remmende medicatie;
- kanker, comorbiditeiten (bv. anemie, stollingsstoornis, infectie), roken;
- gelijktijdige behandeling: corticosteroïden, chemotherapie, angiogeneseremmers, radiotherapie van hoofd en hals;
- voorgeschiedenis van tandheelkundige ziekte, slechte mondhygiëne, parodontitis, slecht passend kunstgebit, invasieve tandheelkundige ingrepen (bv. tandextractie).
Tijdens behandeling zijn goede mondhygiëne en routinematige tandheelkundige controle van belang. Laat de patiënt direct contact opnemen indien problemen met mond of gebit optreden, zoals loszittende tanden, pijn of zwelling, niet-genezende zweren of pusafscheiding. Bij vermoeden van ONK verwijzen naar een tandarts of mondchirurg met ervaring in ONK. Overweeg staken van de behandeling tot de aandoening verdwijnt en bijdragende risicofactoren zo veel mogelijk zijn verminderd.
Atypische femurfracturen bij een laagenergetisch trauma of die zich spontaan kunnen voordoen, zijn zelden gemeld. Bij optreden van pijn in de dij, lies of heup de patiënt onderzoeken op een onvolledige femurfractuur. Bij optreden van een proximale femurfractuur ook de contralaterale femur onderzoeken. Overweeg onderbreken van de behandeling.
Gebruik bij verminderde leverfunctie is niet onderzocht, maar de kinetiek van romosozumab wordt naar verwachting niet beïnvloed.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling controleren op optreden van hypocalciëmie, met potentiële symptomen zoals paresthesieën, myalgie, kramp, tetanie en convulsies. Bij het optreden van hypocalciëmie dient de dosis te worden verlaagd of zijn andere maatregelen aangewezen, zie rubriek Doseringen.
Controles bij volwassenen: Controleer de calciumconcentratie binnen een week na start van de behandeling, na een dosisaanpassing en tijdens de onderhoudsbehandeling maandelijks bij secundaire hyperparathyroïdie en elke twee tot drie maanden bij parathyroïdcarcinoom. Bij secundaire hyperparathyroïdie de PTH-concentratie één tot vier weken na start van behandeling of na een dosisaanpassing bepalen, niet eerder dan twaalf uur na een dosisinname; tijdens onderhoudsbehandeling elke één tot drie maanden.
Controles bij kinderen: De behandeling mag alleen gestart worden na zorgvuldige afweging van het risico van hypocalciëmie. Controleer de serumcalciumconcentratie binnen een week na start van de behandeling, na een dosisaanpassing en nadat de onderhoudsdosering is vastgesteld wekelijks. Als de behandeling is gestaakt dient de serumcalciumconcentratie te worden bepaald binnen 5 tot 7 dagen. Controleer de PTH-concentratie één tot vier weken na start van behandeling of na een dosisaanpassing, niet eerder dan twaalf uur na een dosisinname.
Bij chronische onderdrukking van de PTH-waarde (tot onder ca. 1½× ULN volgens de iPTH-bepaling) kan zich adynamische botziekte ontwikkelen; bij dalen van de PTH-concentratie onder het aanbevolen streefbereik, de dosering cinacalcet en/of vitamine D-sterolen verlagen of de therapie staken.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van convulsies, omdat de convulsiedrempel wordt verlaagd door significante daling van de serumcalciumconcentratie.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitale of verworven QT-verlenging.
Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis is zorgvuldige controle op basis van veiligheids- en effectiviteitsparameters nodig.
De veiligheid en werkzaamheid voor de indicaties parathyroïdcarcinoom en primaire hyperparathyroïdie zijn bij kinderen niet vastgesteld. De veiligheid en werkzaamheid voor de behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij kinderen < 3 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met romosozumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cinacalcet contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Romosozumab is een recombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam (IgG2) dat sclerostine bindt en remt. Remming van sclerostine leidt tot de activering van cellen die het bot omringen, verhoging van de productie van botmatrix door osteoblasten, en de werving van botvoorlopercellen, met als gevolg toegenomen botvorming. Bovendien leidt remming van sclerostine tot veranderingen in de expressie van osteoclastmediatoren, waardoor de botafbraak afneemt. Samen resulteert dit dubbele effect van toenemende botvorming en afnemende botafbraak in een snelle toename van trabeculaire en corticale botmassa, en verbeteringen in botstructuur en -sterkte.
Kinetische gegevens
F | 81%. |
T max | ca. 5 dagen (2 tot 7 dagen). |
Metabolisering | naar verwachting door peptidasen tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | ca. 12,8 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calcimimeticum. Verlaagt de spiegels van parathyroïdhormoon (PTH), calcium en fosfaat door de gevoeligheid van calciumreceptoren op de bijschildklier voor activering door extracellulair calcium te vergroten.
Kinetische gegevens
F | 20–25% en wordt door voedsel verhoogd met 50–80%. |
T max | binnen 2–6 uur. |
V d | ca. 14,3 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 97%. |
Metabolisering | hoofdzakelijk door CYP3A4 en CYP1A2 tot vrijwel inactieve metabolieten via oxidatie, gevolgd door conjugatie. |
Eliminatie | ca. 80% met de urine en ca. 15% met de feces. |
T 1/2el | 30–40 uur; bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis met 33 resp. 70% verlengd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
romosozumab hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.
Groepsinformatie
cinacalcet hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.