Samenstelling
Ozempic
Bijlage 2
Novo Nordisk bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '0,25'
- Sterkte
- 1,34 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1,5 ml met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 0,25 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '0,5'
- Sterkte
- 1,34 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1,5 ml met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 0,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '1'
- Sterkte
- 1,34 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 3 ml met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 1 mg.
Rybelsus
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Novo Nordisk bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 3 mg, 7 mg, 14 mg
Wegovy XGVS Aanvullende monitoring ORIFARM B.V.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '0,25'
- Sterkte
- 0,68 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1,5 ml ('Flextouch') met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 0,25 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '0,5'
- Sterkte
- 1,34 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1,5 ml ('Flextouch') met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 0,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '1'
- Sterkte
- 1,34 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 3 ml ('Flextouch') met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 1 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '1,7'
- Sterkte
- 2,27 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 3 ml ('Flextouch') met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 1,7 mg.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '2,4'
- Sterkte
- 3,2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 3 ml ('Flextouch') met toebehoren
Een pen bevat 4 doses van 2,4 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Saxenda
Bijlage 2
Novo Nordisk bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 3 ml
De pen bevat 18 mg liraglutide en levert doses van 0,6 mg, 1,2 mg, 1,8 mg, 2,4 mg en 3,0 mg.
Victoza
Bijlage 2
Novo Nordisk bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 3 ml
De pen bevat 18 mg liraglutide en levert doses van 0,6 mg, 1,2 mg en 1,8 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl. Voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap conform de NHG-Standaard is (toevoeging van) insulinetherapie, of als alternatief een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Bij patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, blijkend uit een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekte, chronische nierschade en/of systolisch hartfalen, is een SGLT2-remmer eerste keus (alternatief GLP1-agonist). Voeg bij onvoldoende effect eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist.
GLP1-agonisten (dulaglutide, liraglutide, semaglutide) verlagen de kans op sterfte door alle oorzaken, sterfte door cardiovasculaire oorzaken, niet-fataal myocardinfarct, niet-fatale beroerte en nierfalen na 5 jaar behandeling bij patiënten met een zeer hoog risico op HVZ. De effecten op HbA1C, bloeddruk en lichaamsgewicht lijken additief te zijn bij gecombineerd gebruik van een GLP1-agonist en een SGLT2-remmer. NB: Van lixisenatide is een eventuele meerwaarde vooralsnog onvoldoende aangetoond.
Semaglutide is beschikbaar in twee toedieningsvormen, namelijk eenmaal dagelijks semaglutide in tabletvorm en eenmaal wekelijks semaglutide per subcutane injectie. Voor oraal semaglutide gelden strikte inname-instructies om de biologische beschikbaarheid niet nadelig te beïnvloeden.
Aan de vergoeding van semaglutide zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
De behandeling van obesitas volgt het ‘stepped care’- en ‘matched care’-principe. De keuze voor een behandelmodaliteit vindt plaats op geleide van o.a. het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (GGR). Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is in principe eerste keus. Overweeg het toevoegen van gewichtsreducerende medicatie na één jaar GLI bij een matig of sterk verhoogd GGR, of al vroeg in de behandeling bij een extreem verhoogd GGR. Kies voor liraglutide, semaglutide, naltrexon/bupropion of eventueel orlistat op basis van o.a. effectiviteit, comorbiditeit, beschikbaarheid en prijs. Overweeg bariatrische chirurgie met name bij een extreem verhoogd GGR.
Liraglutide en semaglutide hebben bij een indicatie voor gewichtsreducerende medicatie de voorkeur bij mensen met obesitas én diabetes type 2.
Advies
Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl. Voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap conform de NHG-Standaard is (toevoeging van) insulinetherapie, of als alternatief een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Bij patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, blijkend uit een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekte, chronische nierschade en/of systolisch hartfalen, is een SGLT2-remmer eerste keus (alternatief GLP1-agonist). Voeg bij onvoldoende effect eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist.
GLP1-agonisten (dulaglutide, liraglutide, semaglutide) verlagen de kans op sterfte door alle oorzaken, sterfte door cardiovasculaire oorzaken, niet-fataal myocardinfarct, niet-fatale beroerte en nierfalen na 5 jaar behandeling bij patiënten met een zeer hoog risico op HVZ. De effecten op HbA1C, bloeddruk en lichaamsgewicht lijken additief te zijn bij gecombineerd gebruik van een GLP1-agonist en een SGLT2-remmer. NB: Van lixisenatide is een eventuele meerwaarde vooralsnog onvoldoende aangetoond.
De behandeling van obesitas volgt het ‘stepped care’- en ‘matched care’-principe. De keuze voor een behandelmodaliteit vindt plaats op geleide van o.a. het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (GGR). Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is in principe eerste keus. Overweeg het toevoegen van gewichtsreducerende medicatie na één jaar GLI bij een matig of sterk verhoogd GGR, of al vroeg in de behandeling bij een extreem verhoogd GGR. Kies voor liraglutide, semaglutide, naltrexon/bupropion of eventueel orlistat op basis van o.a. effectiviteit, comorbiditeit, beschikbaarheid en prijs. Overweeg bariatrische chirurgie met name bij een extreem verhoogd GGR.
Liraglutide en semaglutide hebben bij een indicatie voor gewichtsreducerende medicatie de voorkeur bij mensen met obesitas én diabetes type 2.
Bij patiënten met een extreem verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (BMI ≥ 35 kg/m² in combinatie met comorbiditeit of BMI ≥ 40 kg/m²) kan liraglutide in combinatie met een door het RIVM erkende GLI worden ingezet, als de GLI niet succesvol is na 1 jaar. Het doel is om een gewichtsafname van 10% of meer te bereiken. De kans op gewichtsbehoud na staken van de therapie is klein en het gebruik gaat gepaard met de kans op gastro-intestinale bijwerkingen. De behandeling na 12 weken met 3,0 mg/dag staken wanneer het aanvankelijke gewicht niet ten minste 5% is afgenomen.
Aan de vergoeding van liraglutide zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
- ZIN-rapport 2016 GLP1-agonisten liraglutide® DM2 niet gereguleerd met basale insuline
- ZIN-rapport 2022 GLP1-agonisten liraglutide® bij DM2 en met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten
- ZIN-rapport 2022 liraglutide Saxenda® aanpassing bijlage 2
- ZIN-rapport 2022 liraglutide Saxenda® als aanvulling op een caloriearm dieet en een verhoogde lichamelijke activiteit tbv lichaamsbeheersing bij volwassenen met een extreem verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico
Indicaties
Ozempic (subcutaan)
- Volwassenen met onvoldoende gereguleerde diabetes mellitus type 2, als toevoeging aan dieet en lichaamsbeweging:
- als monotherapie wanneer metformine ongeschikt wordt geacht als gevolg van intolerantie of contra-indicaties;
- in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes.
Rybelsus (oraal)
- Volwassenen met onvoldoende gereguleerde diabetes mellitus type 2, om glykemische controle te verbeteren, als toevoeging aan dieet en lichaamsbeweging:
- als monotherapie wanneer metformine ongeschikt wordt geacht als gevolg van intolerantie of contra-indicaties;
- in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes.
Wegovy (subcutaan)
- Bij volwassenen: als aanvulling op een caloriearm dieet en meer lichaamsbeweging ten behoeve van gewichtsbeheersing bij een aanvankelijke BMI van:
- ≥ 30 kg/m² (obesitas), of
- ≥ 27 kg/m² tot < 30 kg/m² (overgewicht) met ten minste één gewichtsgerelateerde comorbiditeit, zoals dysglykemie (prediabetes of diabetes mellitus type 2), hypertensie, dyslipidemie, obstructieve slaapapneu of hart- en vaatziekte.
- Bij kinderen ≥ 12 jaar: als aanvulling op een caloriearm dieet en meer lichaamsbeweging ten behoeve van gewichtsbeheersing bij:
- obesitas* en
- lichaamsgewicht > 60 kg.
* Obesitas (BMI ≥ 95e percentiel) zoals gedefinieerd in geslachts- en leeftijdsspecifieke BMI-groeigrafieken (CDC.gov); zie tabel 1 van de officiële productinformatie van Wegovy.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Victoza
- Volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar met onvoldoende gereguleerde diabetes mellitus type 2, als toevoeging aan dieet en lichaamsbeweging:
- als monotherapie indien metformine niet geschikt is vanwege contra-indicatie of intolerantie;
- als aanvulling op andere bloedglucoseverlagende middelen.
Saxenda
- Bij volwassenen: als aanvulling op een caloriearm dieet en verhoogde lichamelijke activiteit ten behoeve van gewichtsbeheersing bij een aanvankelijke BMI van:
- ≥ 30 kg/m² (obesitas), of
- ≥ 27 kg/m² tot < 30 kg/m² (overgewicht) met ten minste één gewichtsgerelateerde comorbiditeit, zoals dysglykemie (prediabetes of diabetes mellitus type 2), hypertensie, dyslipidemie of obstructieve slaapapneu.
- Bij kinderen ≥ 12 jaar: als toevoeging aan gezonde voeding en verhoogde lichamelijke activiteit ten behoeve van gewichtsbeheersing bij:
- obesitas (BMI overeenkomend met ≥ 30 kg/m² voor volwassenen volgens internationale grenswaarden*), en
- lichaamsgewicht > 60 kg.
* IOTF ('International Obesity Task Force') BMI-grenswaarden voor obesitas naar geslacht bij leeftijd 12-18 jaar; zie tabel 1 van de officiële productinformatie van Saxenda.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Diabetes mellitus type 2
Volwassenen
Subcutaan (Ozempic): begindosis 0,25 mg 1×/week; na 4 weken moet de dosering worden verhoogd naar 0,5 mg 1×/week. Na ten minste 4 weken met een dosering van 0,5 mg 1×/week, de dosering zo nodig verder verhogen naar 1 mg 1×/week. Na ten minste 4 weken met een dosering van 1 mg 1×/week, zo nodig verder verhogen naar max. 2 mg 1×/week. NB: De 2 mg pen is in Nederland niet in de handel.
Bij toevoegen aan een bestaande behandeling met metformine en/of een SGLT2-remmer of pioglitazon, kan de huidige dosis metformine en/of SGLT2-remmer of pioglitazon worden gehandhaafd. Bij toevoegen aan een bestaande behandeling met een sulfonylureumderivaat of insuline, een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat of insuline overwegen om de kans op hypoglykemie te verminderen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig. Dosisverlaging van insuline stapsgewijs uitvoeren.
Oraal (Rybelsus): begindosis 3 mg 1×/dag; na 1 maand moet de dosering worden verhoogd naar 7 mg 1×/dag. Na ten minste 1 maand met een dosering van 7 mg 1×/dag, de dosering zo nodig verder verhogen naar max. 14 mg 1×/dag.
Bij combinatie met metformine en/of een SGLT2-remmer of pioglitazon, kan de huidige dosis metformine en/of SGLT2-remmer of pioglitazon worden gehandhaafd. Bij combinatie met een sulfonylureumderivaat of insuline, een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat of insuline overwegen om de kans op hypoglykemie te verminderen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig. Dosisverlaging van insuline stapsgewijs uitvoeren.
Bij ouderen en personen met nier- of leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij eindstadium nierziekte (ESRD) ontraden.
Wisselen tussen oraal en subcutaan: het effect van wisselen kan niet makkelijk worden voorspeld vanwege de hoge farmacokinetische variabiliteit van de orale toedieningsvorm. Blootstelling na oraal 14 mg 1×/dag is vergelijkbaar met s.c. 0,5 mg 1×/week. Een orale dosis equivalent aan s.c. 1 mg 1×/week is nog niet vastgesteld.
Obesitas of overgewicht
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Subcutaan (Wegovy): dosis over een periode van 16 weken verhogen tot de onderhoudsdosis volgens onderstaand schema. Overweeg uitstel van dosisverhoging of overweeg verlaging naar de vorige dosis bij significante gastro-intestinale symptomen, totdat ze zijn verminderd.
week 1-4: 0,25 mg 1×/week; week 5-8: 0,5 mg 1×/week; week 9-12: 1 mg 1×/week; week 13-16: 1,7 mg 1×/week; onderhoudsdosis: max. 2,4 mg 1×/week.
Bij kinderen de behandeling staken en heroverwegen als de patiënt na 12 weken gebruik van de maximaal te verdragen onderhoudsdosis niet ten minste 5% van zijn of haar BMI is kwijtgeraakt.
Bij personen met diabetes mellitus type 2: niet gebruiken in combinatie met een andere GLP1-agonist. Overweeg bij begin van de behandeling met semaglutide een dosisverlaging van gelijktijdig gebruikte insuline of sulfonylureumderivaat om de kans op hypoglykemie te verminderen.
Bij ouderen en personen met lichte of matige nier- of leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis (eGFR < 30 ml/min) of ernstige leverfunctiestoornis ontraden.
Toediening injectie
- De injectie subcutaan toedienen in de buik, dij of bovenarm op elk gewenst moment van de dag, onafhankelijk van de maaltijden. De injectieplaats kan zonder aanpassing van de dosis worden gewijzigd. Niet intraveneus of intramusculair toedienen.
- De dag van de wekelijkse toediening kan worden gewijzigd, zolang de tijd tussen twee doses ten minste 3 dagen (> 72 uur) bedraagt. Na selecteren van een nieuwe doseringsdag de dosering 1×/week voortzetten.
- Een gemiste dosis zo snel mogelijk en binnen 5 dagen na de gemiste dosis alsnog toedienen. Als meer dan 5 dagen zijn verstreken, de gemiste dosis overslaan. In beide gevallen vervolgens het gebruikelijke wekelijkse doseerschema hervatten. Als meerdere doses van Wegovy zijn gemist, overweeg dan het verlagen van de begindosis bij herstart.
Toediening tablet
- De tablet heel innemen (zonder breken, pletten of kauwen) met max. een half glas water, op een lege maag, na een nuchtere periode van minstens 8 uur. Na inname minstens 30 minuten wachten met eten, drinken of innemen van andere orale geneesmiddelen.
- Een gemiste dosis overslaan. De daaropvolgende dosis de volgende dag innemen.
Doseringen
Diabetes mellitus type 2
Volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar
Victoza: Begindosis s.c. 0,6 mg 1×/dag; na ten minste één week verhogen naar een onderhoudsdosis van 1,2 mg 1×/dag. Enkele patiënten kunnen baat hebben bij een dosisverhoging naar 1,8 mg 1×/dag na ten minste één week. Max. 1,8 mg/dag.
Bij toevoeging aan insuline, een verlaging van de dosis insuline overwegen om het risico op hypoglykemie te verlagen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig. De insulinedosis stapsgewijs verlagen.
Bij toevoeging aan een sulfonylureumderivaat (alleen bij volwassenen), een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat overwegen om het risico op hypoglykemie te verlagen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig.
Ouderen (> 65 j.), nier- en leverfunctiestoornis: Bij ouderen, lichte tot ernstige nierfunctiestoornis en lichte tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij eindstadium nierziekte of ernstige leverfunctiestoornis wordt niet aanbevolen.
Obesitas of overgewicht
Volwassenen
Saxenda: Begindosis s.c. 0,6 mg 1×/dag; in stappen van 0,6 mg en met tussenpozen van ten minste 1 week verhogen tot een onderhoudsdosis van 3,0 mg 1×/dag; max. 3,0 mg/dag. Overweeg de behandeling te staken als verhoging naar de volgende dosisstap gedurende 2 opeenvolgende weken niet wordt verdragen. Staak de behandeling als het aanvankelijke lichaamsgewicht na 12 weken gebruik van 3,0 mg/dag niet ten minste 5% is afgenomen.
Bij personen met diabetes mellitus type 2: niet gebruiken in combinatie met een andere GLP1-agonist. Bij combinatie met een sulfonylureumderivaat of insuline, een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat of insuline overwegen om de kans op hypoglykemie te verminderen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig.
Ouderen (≥ 65 j.), nier- en leverfunctiestoornis: Bij ouderen en lichte of matige nier- of leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ouderen ≥ 75 jaar, ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min, incl. eindstadium nierziekte) of ernstige leverfunctiestoornis wordt niet aanbevolen.
Kinderen ≥ 12 jaar
Saxenda: Begindosis s.c. 0,6 mg 1×/dag; in stappen van 0,6 mg en met tussenpozen van ten minste 1 week verhogen tot een onderhoudsdosis van 3,0 mg 1×/dag of tot de maximaal te verdragen dosis; max. 3,0 mg/dag. Staak en heroverweeg de behandeling als de patiënt na 12 weken gebruik van de maximaal te verdragen onderhoudsdosis niet ten minste 4% van zijn of haar BMI of van de BMI z-score (standaarddeviatiescore) is kwijtgeraakt.
Ter verbetering van de gastro-intestinale verdraaglijkheid de dosering geleidelijk verhogen.
Toediening
- Subcutaan toedienen in de buik, dij of bovenarm op een vast tijdstip van de dag, onafhankelijk van de maaltijden.
- Een gemiste dosis binnen 12 uur na het gebruikelijke toedientijdstip alsnog zo snel mogelijk toedienen. Als de dosis echter > 12 uur geleden toegediend had moeten worden, de gemiste dosis overslaan en doorgaan met de volgende geplande dosis.
- Niet intraveneus of intramusculair toedienen.
- Niet mengen met andere geneesmiddelen.
Bijwerkingen
Bij diabetes type 2
Gastro-intestinale bijwerkingen worden het vaakst gemeld in de eerste maanden van de behandeling. Patiënten met een laag lichaamsgewicht ondervinden mogelijk meer gastro-intestinale bijwerkingen.
Zeer vaak (≥ 10%): hypoglykemie (in combinatie met insuline of een sulfonylureumderivaat). Misselijkheid, diarree.
Vaak (1-10%): hypoglykemie (in combinatie met andere orale bloedglucoseverlagende middelen). Duizeligheid. Complicaties van diabetische retinopathie (bij patiënten met diabetische retinopathie die insuline en subcutaan semaglutide kregen, mogelijk door snelle verbetering bloedglucoseregulatie). Afname van eetlust, braken, dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale reflux, oprispingen, buikpijn of -ongemak, obstipatie, flatulentie. Cholelithiase. Vermoeidheid. Stijging serumlipase of -amylase. Gewichtsafname.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties, zoals huiduitslag en urticaria. Dysgeusie. Stijging hartslag. Acute pancreatitis, vertraagde maaglediging. Reacties op de injectieplaats (bij subcutane toediening), zoals huiduitslag en erytheem.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, darm-obstructie.
Bij obesitas of overgewicht
Gastro-intestinale bijwerkingen komen mogelijk vaker voor bij patiënten met matige nierfunctiestoornis.
Zeer vaak (≥ 10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, diarree. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): hypoglykemie (bij patiënten met diabetes type 2). Duizeligheid, dysgeusie. Diabetische retinopathie (bij patiënten met diabetes type 2). Dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale reflux, oprispingen, opgezette buik, flatulentie. Cholelithiase. Haaruitval. Reacties op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): hypotensie, orthostatische hypotensie, stijging hartslag. Acute pancreatitis, vertraagde maaglediging. Stijging serumlipase of -amylase.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, angio-oedeem.
Verder is gemeld: darm-obstructie.
Bijwerkingen
Maag-darmstoornissen treden vaker op in het begin van de behandeling en nemen gewoonlijk af binnen enkele dagen of weken. Mogelijk komen bij ouderen (≥ 65 j.) en personen met lichte of matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) maag-/darmstoornissen vaker voor.
Bij diabetes type 2
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, diarree.
Vaak (1-10%): nasofaryngitis, bronchitis. Hypoglykemie (zeer vaak bij combinatie met een sulfonylureumderivaat). Verminderde eetlust, braken, dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale reflux, buikpijn, winderigheid, abdominale distensie, obstipatie. Huiduitslag. Kiespijn, hoofdpijn, duizeligheid, moeheid. Verhoogde hartslag. Reactie op de injectieplaats. Stijging serumlipase en -amylase.
Soms (0,1-1%): dehydratie. Cholelithiase, cholecystitis. Urticaria, jeuk. Malaise, acuut nierfalen, nierinsufficiëntie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, darmobstructie.
Zeer zelden (< 0,01%): pancreatitis (incl. necrotiserende pancreatitis).
Verder zijn gemeld: effecten op de schildklier (tumor, verhoogde calcitoninespiegel, struma).
Bij obesitas/overgewicht
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Hoofdpijn.
Vaak (1–10%): hypoglykemie. Droge mond, dysgeusie, dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale reflux, buikpijn, winderigheid, oprisping, abdominale distensie. Cholelithiase. Huiduitslag. Slapeloosheid (vooral tijdens de eerste 3 maanden van behandeling). Duizeligheid, asthenie, vermoeidheid. Reactie op de injectieplaats. Stijging serumlipase en -amylase.
Soms (0,1-1%): dehydratie. Tachycardie. Pancreatitis, vertraagde maaglediging. Cholecystitis. Urticaria. Malaise.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie. Acuut nierfalen, verminderde nierfunctie.
Verder is gemeld: darmobstructie.
Interacties
Semaglutide vertraagt de maaglediging, wat de mate en snelheid van absorptie van (andere) oraal toegediende middelen kan verminderen.
Oraal semaglutide verhoogt de blootstelling aan levothyroxine met ca. 33% na toediening van een enkelvoudige dosis levothyroxine. Overweeg monitoring van schildklierparameters bij gelijktijdige behandeling.
Bij instellen van de behandeling met semaglutide bij patiënten die vitamine K-antagonisten gebruiken, de INR vaker controleren.
Bij toevoegen van semaglutide aan een bestaande therapie van een sulfonylureumderivaat en/of insuline, kan het risico op hypoglykemie toenemen; zie ook rubriek Doseringen.
Interacties
Bij instellen van de therapie met liraglutide bij patiënten die vitamine K-antagonisten gebruiken, de INR vaker controleren.
Liraglutide vertraagt in lichte mate de maaglediging, maar dit heeft geen klinisch relevant effect op de absorptiesnelheid van gelijktijdig oraal toegediende geneesmiddelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Het gebruik van GLP1-agonisten is onderzocht bij ruim 900 zwangere vrouwen met diabetes type 2. Er werd geen hoger risico gezien op aangeboren afwijkingen en hartafwijkingen vergeleken met vrouwen die insuline gebruikten. Er is meer onderzoek nodig om dit resultaat te bevestigen.
Advies: Gebruik ontraden. Ook wordt gewichtsvermindering (gebruik bij obesitas) tijdens de zwangerschap ontraden.
Overig: Staak het gebruik van semaglutide ten minste 2 maanden vóór een geplande zwangerschap, vanwege de lange halfwaardetijd. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Het gebruik van GLP1-agonisten is onderzocht bij ruim 900 zwangere vrouwen met diabetes type 2. Er werd geen hoger risico gezien op aangeboren afwijkingen en hartafwijkingen vergeleken met vrouwen die insuline gebruikten. Er is meer onderzoek nodig om dit resultaat te bevestigen.
Advies: Gebruik ontraden. Ook wordt gewichtsvermindering (gebruik bij obesitas) tijdens de zwangerschap ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Ook wordt gewichtsvermindering (gebruik bij obesitas) tijdens de lactatieperiode ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja, in geringe mate (bij dieren). Vanwege de grootte van het molecuul is overgang in de moedermelk waarschijnlijk beperkt; tevens wordt het middel niet of nauwelijks opgenomen vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Overig: Bij dieren is vermindering van neonatale groei gezien.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af. Gewichtsvermindering (gebruik bij obesitas) wordt tijdens de lactatieperiode ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Semaglutide is geen vervanger voor insuline. Niet toepassen bij diabetes mellitus type 1 of diabetische ketoacidose.
Dehydratie kan optreden door gastro-intestinale bijwerkingen van semaglutide; hierdoor kan achteruitgang van de nierfunctie optreden. Adviseer patiënten tijdens de behandeling voorzorgsmaatregelen te nemen om dehydratie te voorkomen.
Acute pancreatitis is waargenomen bij gebruik van GLP1-agonisten; informeer patiënten over kenmerkende symptomen hiervan. Bij vermoeden van pancreatitis de behandeling staken. Indien de diagnose pancreatitis wordt gesteld de behandeling niet opnieuw beginnen. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van pancreatitis.
Er is meer kans op complicaties van diabetische retinopathie waargenomen bij patiënten met diabetische retinopathie die worden behandeld met subcutaan semaglutide en insuline, mogelijk door snelle verbetering van de bloedglucoseregulatie. Controleer patiënten met diabetische retinopathie nauwgezet.
De respons op orale behandeling kan lager zijn dan verwacht, omdat de absorptie van semaglutide zeer variabel is en minimaal kan zijn (2–4% van de patiënten worden niet blootgesteld). De toedieningsinstructie moet strikt worden opgevolgd, omdat de biologische beschikbaarheid laag is.
Bij de volgende patiëntgroepen zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Gebruik Ozempic/Rybelsus ontraden bij
- hartfalen NYHA-klasse IV;
- eindstadium nierziekte;
- mensen die bariatrische chirurgie hebben ondergaan (geldt alleen voor Rybelsus);
- leeftijd < 18 jaar.
Er is weinig ervaring bij een ernstig verminderde nier- of leverfunctie of een leeftijd ≥ 75 jaar.
Gebruik Wegovy ontraden bij
- behandeling met andere producten voor gewichtsbeheersing;
- diabetes type 1;
- mogelijk instabiele diabetische retinopathie;
- ernstig verminderde nier- of leverfunctie;
- hartfalen NYHA-klasse IV;
- leeftijd < 12 jaar.
Er is weinig ervaring bij een licht of matig verminderde leverfunctie, een leeftijd ≥ 85 jaar, inflammatoire darmziekte of diabetische gastroparese.
Waarschuwingen en voorzorgen
Liraglutide is geen vervanger voor insuline. Niet toepassen bij diabetes mellitus type 1 of diabetische ketoacidose.
Symptomen van dehydratie, waaronder nierinsufficiëntie en acuut nierfalen zijn gemeld. Informeer patiënten over de kans op dehydratie als gevolg van gastro-intestinale bijwerkingen (met name in het begin van de behandeling); neem voorzorgsmaatregelen om een vochttekort te voorkomen.
Wees voorzichtig bij een schildklieraandoening, wegens gemelde bijwerkingen op de schildklier.
Acute pancreatitis is waargenomen; informeer patiënten over kenmerkende symptomen hiervan. Bij vermoeden van pancreatitis de behandeling staken. Indien de diagnose pancreatitis wordt gesteld de behandeling niet opnieuw beginnen.
Cholelithiase en cholecystitis zijn waargenomen, met name in klinische studies voor gewichtsbeheersing; informeer patiënten over kenmerkende symptomen hiervan.
Controleer regelmatig de hartfrequentie; indien de hartfrequentie in rust blijvend verhoogd is, de behandeling staken.
Bij kinderen zijn episoden van klinisch significante hypoglykemie gemeld. Informeer patiënten over de kenmerkende symptomen en toepasselijke maatregelen.
Bij de volgende patiëntgroepen zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Gebruik Victoza ontraden bij
- kinderen < 10 jaar;
- hartfalen NYHA-klasse IV;
- eindstadium nierziekte;
- ernstige leverinsufficiëntie.
Gebruik Saxenda ontraden bij
- ouderen ≥ 75 jaar;
- kinderen < 12 jaar;
- hartfalen NYHA-klasse IV;
- gelijktijdige behandeling met andere producten voor gewichtsbeheersing;
- obesitas secundair aan endocrinologe stoornissen, aan eetstoornissen of aan de behandeling met geneesmiddelen die gewichtstoename kunnen veroorzaken;
- ernstige nierinsufficiëntie;
- ernstige leverinsufficiëntie. Wees voorzichtig bij lichte of matige leverfunctiestoornis.
Verder het gebruik van liraglutide ontraden bij inflammatoire darmziekten en diabetische gastroparese, vanwege weinig ervaring en het risico van gastro-intestinale bijwerkingen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met semaglutide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met liraglutide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Glucagonachtige-peptide-1 (GLP-1)-agonist met 94% sequentiehomologie met humaan GLP-1. Geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie in Saccharomyces cerevisiae. Bindt zich aan de GLP-1-receptor en activeert deze.
Semaglutide heeft een langere werkingsduur dan humaan GLP-1. Het is gestabiliseerd tegen afbraak door het DPP-4-enzym; dit maakt albuminebinding met hoge affiniteit mogelijk, wat resulteert in een lange plasmahalfwaardetijd.
Glykemische controle
Door activering van GLP-1-receptoren in de pancreas verhoogt semaglutide op een glucoseafhankelijke manier de insulinesecretie en verlaagt het de glucagonafgifte, als de bloedglucoseconcentratie hoog is. Omgekeerd vermindert semaglutide tijdens hypoglykemie de insulinesecretie terwijl de glucagonsecretie niet wordt belemmerd. Vertraagt tevens in lichte mate de maaglediging in de vroege postprandiale fase.
Gewichtsverlies
GLP-1 is een fysiologische regulator van de eetlust en voedselinname. Door activering van GLP-1-receptoren in de hersenen verhoogt semaglutide het gevoel van verzadiging en vermindert het gevoel van trek en honger. Ook vermindert het de voorkeur voor vetrijk voedsel. Dit leidt tot minder energie-inname en daardoor gewichtsafname.
Verder komen GLP-1-receptoren ook voor in het hart-vaatstelsel, immuunsysteem en de nieren. Semaglutide heeft een gunstig effect op plasmalipiden, verlaagt de systolische bloeddruk en vermindert ontsteking.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal toegediende semaglutide wordt voornamelijk in de maag geabsorbeerd. De absorptie is variabel en neemt af bij gelijktijdige inname van voedsel of grote hoeveelheid water. De absorptie neemt toe bij een langere nuchtere periode pre- en postdosis. |
F | s.c. ca. 89%; oraal ca. 1-2%. |
T max | s.c. 1–3 dagen; oraal ca. 1 uur. |
Overig | 'steady-state-concentratie' wordt na 4–5 weken bereikt (s.c. en oraal). |
V d | ca. 0,18 l/kg (s.c.), ca. 0,11 l/kg (oraal). |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | proteolytische splitsing van de peptide-hoofdketen en daaropvolgende β-oxidatie van de vetzuur-zijketen. Enzymneutrale endopeptidase (NEP) is één van de actieve metabole enzymen. |
Eliminatie | ca. twee derde via de urine (waarvan ca. 3% onveranderd), ca. een derde via de feces. |
T 1/2el | ca. 1 week. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Glucagonachtige peptide (GLP-1)-analoog met 97% sequentiehomologie met humaan GLP-1. Geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie in Saccharomyces cerevisiae. Bindt zich aan de GLP-1-receptor en activeert deze. Dit leidt tot een verhoging van cyclisch AMP.
Bij hoge bloedglucosespiegels verhoogt liraglutide op een glucoseafhankelijke manier de secretie van insuline door β-cellen en verlaagt het de glucagonafgifte. Omgekeerd vermindert liraglutide tijdens hypoglykemie de insulinesecretie terwijl de glucagonsecretie niet wordt belemmerd.
GLP-1 is een fysiologische regulator van de eetlust en voedselinname, maar het exacte werkingsmechanisme hiervan is niet geheel duidelijk. Door activering van de GLP-1-receptor verhoogt liraglutide het gevoel van verzadiging en vermindert het gevoel van trek en honger; dit leidt tot minder voedselinname. Het verlaagt hierdoor het lichaamsgewicht, vooral door verlies van visceraal vet.
Werkingsduur: ca. 24 uur.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 55%. De blootstelling aan liraglutide vermindert met toenemend lichaamsgewicht. |
T max | s.c. 8–12 uur. |
V d | 0,15–0,25 l/kg. |
Eiwitbinding | > 98%. |
T 1/2el | ca. 13 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
semaglutide hoort bij de groep GLP1-agonisten.
Groepsinformatie
liraglutide hoort bij de groep GLP1-agonisten.