Samenstelling
Sevorane XGVS Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Vloeistof voor inhalatiedamp 'quick fill'
- Sterkte
- 250 ml
- Verpakkingsvorm
- flacon (met quick-fill sluiting)
Sevofluraan XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Vloeistof voor inhalatiedamp
- Sterkte
- 250 ml
- Verpakkingsvorm
- aluminium of glazen flacon
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Isofluraan XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Vloeistof voor inhalatiedamp
- Sterkte
- 100 %
- Verpakkingsvorm
- glazen flacon 100 ml of 250 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Inductie en onderhoud van algemene anesthesie voor klinische en poliklinische operatieve ingrepen, bij volwassenen en kinderen van alle leeftijden, incl. pasgeborenen na een voldragen zwangerschap.
Indicaties
- Algemene inhalatie anesthesie.
Doseringen
Inhalatie anesthesie:
Volwassenen en kinderen
Inductie: de MAC-waarden nemen af met de leeftijd en de toevoeging van lachgas (zie tabel). Doseer individueel en titreer tot het gewenste effect. Een kortwerkend barbituraat of een ander i.v. inductiemiddel kan worden gegeven vóór de inhalatie van sevofluraan. Inductie met sevofluraan is mogelijk door inhalatie van 0,5–1,0 % sevofluraan in zuurstof óf in zuurstof-lachgasmengsel, verhoog stapsgewijs de concentratie sevofluraan met 0,5–1,0 %, tot een maximum van 8 % bij volwassenen en kinderen. Ingeademde concentraties tot 5% bij volwassenen en tot 7 % bij kinderen geven gewoonlijk operatieve anesthesie binnen 2 minuten.
Onderhoud: een heelkundig anesthesieniveau kan worden gehandhaafd met een concentratie van 0,5%–3% sevofluraan, met of zonder gelijktijdig gebruik van lachgas.
Ontwaken: de tijd tot ontwaken is kort; postoperatieve pijnverlichting kan eerder nodig zijn. Na het staken van de toediening van alle gegeven anesthetica, de luchtwegen ventileren met 100% zuurstof tot volledig ontwaken.
leeftijd |
sevofluraan in zuurstof |
sevofluraan in 65% N2O/35% O2 |
---|---|---|
0–1 maand (uitgezonderd prematuren) |
3,3% |
|
1–6 maanden |
3,0% |
|
6 mnd. – 3 jaar |
2,8% |
2,0% (1–3 j.: 60% N2O/40% O2) |
3–12 j. |
2,5% |
|
25 j. |
2,6% |
1,4% |
40 j. |
2,1% |
1,1% |
60 j. |
1,7% |
0,9% |
80 j. |
1,4% |
0,7% |
Bij verminderde nierfunctie (serumcreatinine ≥ 133 micromol/l): voorzichtig toedienen omdat slechts een beperkte groep met een verminderde nierfunctie is bestudeerd.
Toedieningsinformatie: toedienen via een gezichtsmasker of een endotracheale tube. Voorzieningen voor handhaving van open luchtwegen, kunstmatige beademing, zuurstoftoediening en reanimatie dienen onmiddellijk voorhanden te zijn. Gebruik een voor sevofluraan gekalibreerde verdamper. Vervang het kooldioxide-absorbens als deze is uitgedroogd; koolmonoxide kan ontstaan.
Doseringen
Inhalatie-anesthesie
Volwassenen
Inductie: aanbevolen wordt om de inductie te beginnen met een concentratie van 0,5%. Concentraties van 1,5–3,0% produceren gewoonlijk heelkundige anesthesie binnen 7–10 minuten.
Onderhoud: 1,0–2,5% in een mengsel van zuurstof/70% lachgas. Bij lagere lachgasniveaus, alleen zuurstof of een mengsel van lucht/zuurstof is 0,5–1% extra isofluraan nodig. Als de bloeddruk te veel daalt (indien geen heelkundige complicaties dan is deze toe te schrijven aan perifere vaatverwijding), de concentratie isofluraan verlagen.
Ontwaken: breng aan het einde van de ingreep de concentratie isofluraan terug tot 0,5%, of tot 0% bij het begin van sluiting van de operatiewond. Na staken van alle toediening van anesthetica de luchtwegen meerdere malen ventileren met 100% zuurstof tot volledig ontwaken.
Kinderen
Inductie: gemiddelde MAC-waarde in 100% zuurstof: bij leeftijd 2–5 jaar: 1,6%. Bij kinderen wordt een anticholinergicum als premedicatie aanbevolen voor de inductie middels inhalatie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypotensie, bradycardie. Hoest. Misselijkheid en braken. Agitatie (bij kinderen).
Vaak (1-10%): hypertensie, tachycardie. Ademhalingsmoeilijkheden, laryngospasmen. Speekselvloed. Delier. Koude rillingen, koorts. Slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn. Abnormale bloedglucosewaarde, abnormale uitslagen leverfunctietest, abnormaal aantal witte bloedcellen.
Soms (0,1-1%): volledig AV-blok, ventriculaire of andere aritmieën, extrasystolen, atriumfibrilleren. Longoedeem, hypoxie, astma. Urineretentie. Verhoogd serumcreatinine, verhoogd ASAT en ALAT, verhoogde melkzuurdehydrogenasespiegel.
Zelden (< 0,1%): maligne hyperthermie. Hyperkaliëmie (bij kinderen is postoperatief overlijden als gevolg van hartaritmieën gemeld).
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie, anafylactoïde reactie, hypersensitiviteit. Convulsie, dystonie, spierrigiditeit. Ongemakkelijk gevoel op de borst. Hartstilstand, verlengd QT-interval, geassocieerd met 'torsade de pointes'. Verhoogde intra-craniële druk. Bronchospasmen, dyspneu, piepende ademhaling. Leukopenie, leukocytose. Hepatitis, leverfalen, levernecrose, geelzucht, pancreatitis. Tubulo-interstitiële nefritis. Contacteczeem, jeuk, huiduitslag, gezwollen gezicht, urticaria. Tijdelijk verhoogde fluoridespiegel.
Bij kinderen onder de 6 jaar komt 2–3× zo vaak als bij volwassenen een ontwakingsdelier voor. Agitatie bij het ontwaken bij jonge kinderen komt vaker voor bij anesthetica met een korte ontwakingsduur zoals sevofluraan in vergelijking met sommige andere anesthetica met een langere ontwakingsduur, zoals propofol en halothaan.
Bij kinderen zijn het meest gemeld: agitatie (bij het ontwaken), hoest, braken en misselijkheid. Convulsies zijn gemeld.
Bij ouderen zijn het meest gemeld: bradycardie, hypotensie en misselijkheid.
Bijwerkingen
Gemeld zijn:
Aritmie, tachycardie, bradycardie, hartstilstand, verlengd QT-interval, 'torsade de pointes'. Hypotensie (progressief bij diepere anesthesie), bloeding.
Bronchospasme, dyspneu, piepende ademhaling, ademdepressie, laryngospasme (vooral bij kinderen).
Ileus, braken, misselijkheid. Levernecrose, hepatocellulaire schade.
Zwelling van het gezicht, contacteczeem, huiduitslag.
Postoperatief: agitatie, delier, cognitieve of stemmingsverandering (tot 6 dagen na toediening).
Diverse: convulsie. Myoglobinurie, rabdomyolyse. Afwijkend elektro-encefalogram. Maligne hyperthermie, pijn op de borst, rillingen. Anafylactische reactie.
Onderzoek: hyperkaliëmie (bij kinderen is in de postoperatieve periode fatale afloop als gevolg van hartritmestoornissen gemeld), verhoogde glucosespiegel. Verhoogde creatinekinasespiegel. Verhoogde serumcreatininespiegel, verlaagde ureumspiegel. Leukocytose, stijging van leverenzymwaarden, verhoogde bilirubinespiegel, verhoogde fluoridespiegel. Carboxyhemoglobinemie.
Interacties
Bij gebruik van niet-selectieve MAO-remmers is er een risico van een crisis (intra-operatieve collaps) gedurende de operatie; staak de behandeling 2 weken voor de ingreep.
Sevofluraan beïnvloedt de intensiteit en duur van de neuromusculaire blokkade door niet-depolariserende spierrelaxantia (bv. vecuronium); advies is om een derde tot de helft van de gebruikelijke dosis van deze middelen toe te dienen. Voor endotracheale intubatie de dosis van niet-depolariserende spierrelaxantia niet verlagen. De werking van niet-depolariserende spierrelaxantia kan worden geantagoneerd met neostigmine.
CYP2E1-inductoren zoals isoniazide en alcohol kunnen het metabolisme van sevofluraan verhogen. Het hepatotoxische effect van isoniazide kan toenemen. Staak de behandeling met isoniazide 1 week voor de ingreep en hervat pas 15 dagen na de ingreep.
Langdurig gebruik van sint-janskruid kan ernstige hypotensie en vertraagd ontwaken na anesthesie geven.
Benzodiazepinen en opiaten kunnen de MAC van sevofluraan verlagen.
Narcotische analgetica versterken de werking. Opioïden kunnen een synergistische afname van de hartslag, bloeddruk en ademfrequentie geven.
De MAC van sevofluraan wordt verlaagd bij toediening in combinatie met distikstofoxide (N2O; lachgas). Het MAC equivalent wordt circa 50% gereduceerd bij volwassenen en 25% bij kinderen.
Na toediening van een i.v. anestheticum zoals propofol kunnen lagere concentraties sevofluraan nodig zijn.
Toevoeging van sevofluraan aan alfentanil/N2O anesthesie kan een door vecuronium of atracurium geïnduceerde neuromusculaire blokkade versterken.
Gelijktijdig gebruik van suxamethonium met inhalatie-anesthetica is in verband gebracht met hartaritmieën en overlijden van pediatrische patiënten in de postoperatieve fase als gevolg van hyperkaliëmie.
In combinatie met β-sympathicomimetica (bv. isoprenaline) en α- en β-sympathicomimetica (adrenaline, noradrenaline) neemt de kans op ventriculaire aritmieën toe. Beperk de dosering van adrenaline voor lokale hemostase via subcutane of gingivale injecties bij volwassenen tot bv. 0,1 mg adrenaline binnen 10 minuten of 0,3 mg binnen 1 uur. Parenterale toediening vermijden.
Indirect werkende sympathicomimetica (amfetaminederivaten, psychostimulantia, eetlustremmers, efedrine(derivaten) kunnen een acute (pre-operatieve) hypertensieve periode veroorzaken. Overweeg de behandeling enkele dagen voor de ingreep te onderbreken.
Sevofluraan heeft een vaatverwijdend effect (systemisch en op de coronairarteriën); het bloeddrukverlagende effect van vaatverwijdende middelen kan toenemen. Handhaaf een normale hemodynamiek om myocardischemie te voorkomen.
Combinatie met calciumantagonisten, met name dihydropyridinederivaten, kan leiden tot merkbare hypotensie en additieve negatief-inotrope effecten. Bij gelijktijdige behandeling met verapamil kan een AV-geleidingsstoornis optreden.
β-Blokkers blokkeren cardiovasculaire compensatiemechanismen waardoor negatief-inotrope, -chronotrope en -dromotrope effecten worden versterkt; medicatie met een β-blokker bij voorkeur niet staken, en een abrupte vermindering van de dosering vermijden.
Sevofluraan kan gecombineerd worden met o.a. skeletspierrelaxantia, aminoglycosiden, (synthetische) hormonen, bloedproducten.
Interacties
In combinatie met β-sympathicomimetica (bv. isoprenaline) en α- en β-sympathicomimetica (noradrenaline en adrenaline , laatstgenoemde ook bij subcutaan of gingivaal gebruik) neemt de kans op ventriculaire aritmieën toe.
Niet combineren met MAO-remmers gedurende 15 dagen voorafgaand aan de operatieve ingreep, wegens de kans op een crisis tijdens de ingreep.
Bij combinatie met indirect werkende sympathicomimetica (amfetaminederivaten, psychostimulantia, eetlustremmers, efedrine(derivaten)) neemt de kans op peri-operatieve hypertensie toe. Bij voorkeur deze behandelingen staken enkele dagen voor een electieve ingreep, waarbij men voornemens is isofluraan te gebruiken.
Isofluraan kan de effecten van spierverslappende middelen versterken, vooral bij niet-depolariserende spierverslappende middelen: bij voorkeur een derde tot de helft van de gebruikelijke dosis geven van deze middelen. Neostigmine kan de werking van niet-depolariserende spierverslappers antagoneren, maar heeft geen invloed op de relaxerende werking van isofluraan. Het verdwijnen van de myoneurale werking van genoemde relaxantia duurt met isofluraan langer dan met andere gebruikelijke anesthetica.
Bij combinatie met vasodilatatoren, bv. calciumantagonisten, met name de dihydropyridinederivaten, kan ernstige hypotensie optreden; ook is er kans op een additief negatief inotroop effect.
Het effect van β-blokker kan tijdens de ingreep onderdrukt worden met β-sympathicomimetica, om blokkade van cardiovasculaire compensatiemechanismen te voorkomen. β-Blokker bij voorkeur niet stoppen of abrupt verminderen in dosering.
Het hepatotoxische effect van isoniazide kan toenemen; staak indien mogelijk isoniazide tijdelijk van 1 week voor tot 2 weken na de ingreep of kies een ander anestheticum.
Narcotische analgetica kunnen de werking van isofluraan versterken. Wees voorzichtig bij combinatie met sedatieve middelen die geassocieerd zijn met ademdepressie (opioïden, benzodiazepinen).
De MAC (zie Eigenschappen) neemt af bij combinatie met N2O bij volwassenen.
Zwangerschap
Sevofluraan passeert de placenta.
Teratogenese: bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren resulteert gebruik van narcosemiddelen tijdens de periode van snelle groei van de hersenen of veranderingen in synaptische morfologie in celverlies in de zich ontwikkelende hersenen. Dit wordt in verband gebracht met langdurige cognitieve beperkingen.
Farmacologisch effect: bij gebruik in de perinatale fase kan de relaxerende werking op de uterusmusculatuur weeënremming en een verhoogd maternaal bloedverlies veroorzaken. Het kan ademhalingsdepressie bij de pasgeborene veroorzaken.
Advies: Kan volgens Lareb kortdurend (< 3 uur) worden gebruikt. Kan gebruikt worden tijdens een keizersnede.
Zwangerschap
Isofluraan passeert de placenta.
Teratogenese: bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (celverlies in de zich ontwikkelende hersenen is waargenomen na gebruik van anesthetica, resulterend in langdurige cognitieve deficiënties).
Farmacologisch effect: Isofluraan heeft een ontspannend effect op de uterusmusculatuur (met kans op weeënremming); pas de laagst mogelijke concentratie toe bij obstetrische ingrepen (zie Contra-indicaties).
Advies: Kan volgens Lareb kortdurend (< 3 uur) gebruikt worden. Kan in concentraties tot 0,75% gebruikt worden voor onderhoudsanesthesie tijdens een keizersnede.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. De hoeveelheid die in de melk terechtkomt is hoogstwaarschijnlijk klein. Bij binnenkrijgen via de melk wordt nauwelijks absorptie verwacht bij de zuigeling.
Advies: De fabrikant adviseert om tot 48 uur na toediening geen borstvoeding te geven. Volgens Lareb kan sevofluraan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: ja. De hoeveelheid die in de melk terechtkomt is hoogstwaarschijnlijk klein. Bij binnenkrijgen via de melk wordt nauwelijks absorptie verwacht bij de zuigeling.
Advies: De fabrikant adviseert om tot 12 uur na beëindiging van de anesthesie geen borstvoeding te geven. Volgens Lareb kan isofluraan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Contra-indicaties
- bekende overgevoeligheid voor (andere) gehalogeneerde anesthetica;
- bekende of vermoede genetische aanleg voor maligne hyperthermie;
- voorgeschiedenis van onverklaarde matige tot ernstige leverfunctiestoornissen met geelzucht, koorts en/of eosinofilie in tijd gerelateerd aan de toediening van gehalogeneerde anesthetica.
Contra-indicaties
- bekende overgevoeligheid voor (andere) gehalogeneerde anesthetica;
- bekende of vermoede aanleg voor maligne hyperthermie;
- icterus en/of onverklaarbare koorts bij eerdere toepassing van een gehalogeneerd anestheticum;
- obstetrische ingrepen (voor toepassing bij keizersnede zie onder Zwangerschap);
- leeftijd < 2 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer de patiënt constant, met inbegrip van ademhaling, zuurstofverzadiging en de maximale CO2-concentratie aan het einde van de uitademing (end-tidal CO2), bloeddruk en ECG.
Ademhalingsdepressie kan optreden. Ondersteun zo nodig de ademhaling. Patiënten met myasthenia gravis zijn extra gevoelig voor middelen die de ademhaling onderdrukken.
Sevofluraan is niet oplosbaar in bloed; hemodynamische veranderingen kunnen sneller optreden dan bij andere inhalatie-anesthetica. Wees zeer voorzichtig bij hemodynamisch verzwakte patiënten (bv. bij hypovolemie of hypotensie). Een te sterke bloeddrukdaling kan gecorrigeerd worden door verlaging van de concentratie sevofluraan.
Maligne hyperthermie: Bij gevoelige patiënten kunnen inhalatie-anesthetica een hypermetabole toestand van de skeletspieren veroorzaken welke leidt tot een hoge zuurstofbehoefte en tot het klinisch syndroom maligne hyperthermie gekenmerkt door hypercapnie met eventueel spierrigiditeit, cyanose, tachycardie, aritmie en/of instabiele bloeddruk. Als maligne hyperthermie optreedt, sevofluraan staken en i.v. dantroleen toedienen, naast ondersteunende behandeling (zoals normaliseren van de lichaamstemperatuur, herstel van elektrolyten- en zuurbase-evenwicht). Nierfalen kan in een later stadium optreden.
Een aanzienlijke verhoging van het serumcreatinekinase kan optreden, en een verandering in de urine die overeenkomt met myoglobinurie. De symptomen lijken op het maligne hyperthermie-syndroom maar er treedt geen spierrigiditeit of overmatige stofwisseling in de skeletspieren op.
Bij patiënten met mitochondriale aandoeningen algehele anesthesie met voorzichtigheid toepassen.
Perioperatieve hyperkaliëmie kan zelden optreden en heeft bij pediatrische patiënten tot hartaritmieën en overlijden geleid. Bij optreden van hyperkaliëmie en resistente hartritmestoornissen deze snel en agressief behandelen. Patiënten met een latente of manifeste neuromusculaire aandoening (m.n. de ziekte van Duchenne) lijken het meest kwetsbaar. In de meeste gevallen is er een samenhang gezien met het gebruik van suxamethonium .
Een AV-junctioneel ritme kan ontstaan, met name na toediening van een vagolyticum zoals atropine.
Verlenging QT-interval: Wees bij risicopatiënten (bv. ouderen, patiënten met een congenitaal verlengd QT-interval) bedacht op het optreden van een verlengd QT-interval.
Bij kinderen met de ziekte van Pompe is ventriculaire aritmie gemeld.
Bij kinderen met het syndroom van Down komt bradycardie vaker voor en is het ernstiger dan bij andere kinderen.
Wees voorzichtig bij onderliggende leverproblemen zoals levercirrose of een virale hepatitis; postoperatieve leverfunctiestoornis of hepatitis (met of zonder icterus) zijn gemeld. De kans op leverschade neemt toe bij herhaalde toediening van gehalogeneerde anesthetica, met name binnen 3 maanden. Bij patiënten met leverschade, geelzucht, onverklaarde koorts of eosinofilie na toediening van andere inhalatie-anesthetica, heeft anesthesie met i.v. middelen of regionale anesthesie de voorkeur boven sevofluraan.
De veiligheid bij een nierfunctiestoornis (met een baseline serumcreatinine > 133 micromol/l) is niet volledig vastgesteld; voorzichtig toedienen bij een GFR ≤ 60 ml/min. Een afbraakprodukt van sevofluraan, Compound A, kan mogelijk nierschade veroorzaken. Controleer de nierfunctie postoperatief.
Toename intracraniële druk: Sevofluraan verhoogt de hersendoorbloeding wat kan leiden tot een voorbijgaande verhoging van de intracraniële druk. Deze is te voorkomen of behandelen door de patiënt voor of tijdens de anesthesie te hyperventileren en/of andere middelen of technieken toe te passen die de intracraniële druk verlagen.
Convulsies: Wees voorzichtig bij patiënten met een predispositie voor convulsies. Beperk bij kinderen de diepte van de anesthesie. Een EEG kan helpen de dosering sevofluraan te optimaliseren en de ontwikkeling van convulsieve activiteit te voorkomen bij patiënten met predisponerende factoren.
Houd bij obstetrische anesthesie rekening met het relaxerende effect op de baarmoeder en de daarmee samenhangende vergrote kans op baarmoederbloedingen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens de inductiefase kunnen de speekselafscheiding en tracheobronchiale secretie geprikkeld worden, wat kan leiden tot laryngospasme, met name bij kinderen; bij kinderen wordt een anticholinergicum aangeraden. Voor het inhaleren kan een kortwerkend barbituraat of ander intraveneus inductiemiddel gebruikt worden om hoesten tegen te gaan.
Levercirrose of een andere leveraandoening die een leverfunctiestoornis tot gevolg heeft (met inbegrip van virale hepatitis) kan een reden zijn om een ander anestheticum dan een gehalogeneerd anestheticum te kiezen, vooral indien in de voorgaande 3 maanden eerder anesthesie met een gehalogeneerd anestheticum is gegeven, omdat dit de kans op leverschade vergroot.
Verhoogd bloedverlies bij een abortus provocatus is net als bij andere inhalatie anesthetica waargenomen.
Bij patiënten met een coronair sclerose of coronaire angiopathie myocardischemie vermijden door een normale hemodynamiek in stand te houden.
Isofluraan verhoogt de hersendoorbloeding (gedurende de diepere stadia van de anesthesie; bij ca. 1,5%) wat kan leiden tot een voorbijgaande verhoging van de liquordruk. Wees daarom voorzichtig bij patiënten met een verhoogde intracraniële druk. Deze drukverhoging is volledig reversibel en te voorkomen of behandelen door de patiënt voor of tijdens de narcose te hyperventileren.
Doseer voorzichtig (lagere concentratie) bij hypovolemische, hypotensieve of verzwakte patiënten.
Voorzichtig toepassen bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis, omdat toegenomen neuromusculaire vermoeidheid kan voorkomen.
Als maligne hyperthermie (gekenmerkt door hypercapnie met eventueel spierrigiditeit, cyanose, tachycardie, aritmie en/of instabiele bloeddruk) optreedt, isofluraan staken en i.v. dantroleen toedienen, naast ondersteunende behandeling (zoals ondersteuning van de circulatie, ademhaling, het normaliseren van de lichaamstemperatuur, herstel van elektrolyten- en zuurbase-evenwicht). Nierfalen kan in een later stadium optreden.
Bij het optreden van hyperkaliëmie en resistente ritmestoornissen deze snel en agressief behandelen. Patiënten met een sluimerende of actieve neuromusculaire aandoening, met name de ziekte van Duchenne, lijken het meest kwetsbaar.
Bij patiënten met mitochondriale aandoeningen dient algehele anesthesie met voorzichtigheid te worden toegepast.
Isofluraan kan gedurende de eerste 2–4 dagen een lichte vermindering in het cognitief functioneren veroorzaken. Kleine veranderingen in stemming en symptomen tot 6 dagen na toediening aanhouden. Houd hier rekening mee in verband met het hervatten van dagelijkse werkzaamheden.
Voor inhalatie anesthetica wordt aanbevolen om 24 uur te wachten na toediening alvorens auto te rijden of een machine te bedienen.
Overdosering
Symptomen
ademhalingsdepressie en circulatoire insufficiëntie.
Therapie
Staak onmiddellijk de toediening. Pas gecontroleerde beademing met zuivere zuurstof toe.
Overdosering
Symptomen
Sterke depressie van het cardiovasculaire systeem; hypotensie en ademdepressie.
Therapie
Staak onmiddellijk de toediening. Pas gecontroleerde beademing met zuivere zuurstof toe.
Eigenschappen
Het inhalatie-anestheticum sevofluraan is een gehalogeneerde methyl-isopropylether. Geeft zowel een snelle inductie als snel herstel na stoppen van toediening. De MAC (minimum alveolaire concentratie) in zuurstof voor leeftijd 40 jaar is 2,05%; neemt af met de leeftijd en toevoeging van lachgas. De bloed-gas verdelingscoëfficiënt is 0,65. Sevofluraan veroorzaakt dosisafhankelijk: bewusteloosheid, reversibele uitschakeling van pijn en motorische activiteit, afname van autonome reflexen, ademhalingsdepressie en cardiovasculaire depressie.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. De 'wash in' waarde na 30 minuten: 0,85. |
Metabolisering | < 5% via CYP2E1 isovorm tot hexafluorisopropanol (HFIP). |
Eliminatie | grootste deel via pulmonale eliminatie; metaboliet HFIP geconjugeerd via urine (< 5%). De 'wash out' waarde na 5 minuten: 0,15. |
Overig | voorbijgaande verhoging van de concentratie anorganisch fluoride in het serum kan voorkomen; de concentratie anorganisch fluoride is doorgaans het hoogst < 2 uur na het einde van de anesthesie en keert < 48 uur na het einde van de anesthesie terug naar normale waarden. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Isofluraan is een gehalogeneerd inhalatie anestheticum. Gehalogeneerde anesthetica verminderen het ademvolume, terwijl het ademritme ongewijzigd blijft. Bij gecontroleerde ademhaling en een normaal paCO2 blijft het hartminuutvolume behouden, vooral door versnelling van de hartslag, die een verminderd slagvolume compenseert. Bij spontane ademhaling treedt hypercapnie op onder isofluraan-anesthesie, waardoor het hartritme versnelt en het hartminuutvolume kan toenemen boven waarden gezien in de wakkere toestand. De MAC (minimum alveolaire concentratie) is ca. 1,15% voor patiënten van middelbare leeftijd; hoger bij kinderen. Vermindert snel faryngeale en laryngeale reflexen waardoor intubatie vergemakkelijkt wordt. Het ontwaken na staken van de toediening is sneller dan bij halothaan.
Kinetische gegevens
Resorptie | Isofluraan heeft een zeer lage oplosbaarheid in bloed en lichaamsweefsels, Door deze lage oplosbaarheid ontstaat snel een alveolaire partiële druk die voldoende is om anesthesie te verkrijgen. |
Metabolisering | Slechts 0,2% wordt gemetaboliseerd, tot trifluoroazijnzuur en difluoromethanol dat hydrolyseert tot mierenzuur en fluoride. |
T 1/2el | via de urine fluoride 36 uur; organisch fluor 41 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sevofluraan hoort bij de groep anesthetica, inhalatie.
Groepsinformatie
isofluraan hoort bij de groep anesthetica, inhalatie.