Samenstelling
Metalyse XGVS Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 25 mg
- Verpakkingsvorm
- (= 5000 E) flacon
De gereconstitueerde oplossing bevat 5 mg (= 1000 E) per ml. De referentiestandaard voor de sterkteaanduiding in E is specifiek voor tenecteplase en niet vergelijkbaar met de eenheden die worden gebruikt voor andere trombolytica.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 50 mg
- Verpakkingsvorm
- (= 10.000 E) flacon met solvens 10 ml in wegwerpspuit
De gereconstitueerde oplossing bevat 5 mg (= 1000 E) per ml. De referentiestandaard voor de sterkteaanduiding in E is specifiek voor tenecteplase en niet vergelijkbaar met de eenheden die worden gebruikt voor andere trombolytica.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Urokinase XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100.000 IE, 250.000 IE, 500.000 IE
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor aanbevelingen betreffende trombolyse bij een acuut herseninfarct module 5 van de NVN-richtlijn Herseninfarct en hersenbloeding.
Let op! de ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes (2023) worden verwerkt nadat de NVvC hun aanbevelingen voor de Nederlandse situatie hebben uitgebracht.
Geef bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal of isosorbidedinitraat sublinguaal. Geef bij een contra-indicatie of aanhoudende matige tot ernstige pijn morfine i.v. of fentanyl i.v. of intranasaal. Start bij STEMI zo snel mogelijk dubbele trombocytenaggregatieremming (DAPT), bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt verder behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI). Geef peri-procedureel een parenteraal anticoagulans. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek en een risicoanalyse verricht. DAPT kan direct na het stellen van de diagnose worden gestart. Bij mogelijkheid tot een coronairangiogram binnen 24 uur kan ook worden volstaan met enkelvoudige trombocytenaggregatieremming.
Advies
Behandel een veneuze trombo-embolie (diepveneuze trombo-embolie of longembolie) initieel met een direct-werkend oraal anticoagulans (DOAC) (voorkeur) of met de combinatie van een laagmoleculairgewicht heparine (LMWH) en een vitamine K-antagonist (VKA), gevolgd door een onderhoudsbehandeling met een DOAC resp. een VKA. De behandelduur is minimaal 3 maanden, en hangt o.a. af van of er sprake is van een uitlokkende factor of een recidief, en het bloedingsrisico. Bij een levensbedreigende longembolie of bij phlegmasia caerulea dolens kan trombolyse worden toegepast.
Indicaties
- Acuut ischemisch herseninfarct bij volwassenen, binnen 4,5 uur na voor het laatst zonder uitvalsverschijnselen te zijn gezien en na uitsluiten van een intracraniële bloeding.
- Verdenking van acuut myocardinfarct met persisterende ST-elevatie (STEMI) of een recent linkerbundeltakblok bij volwassenen, binnen 6 uur na het optreden van de symptomen van een acuut myocardinfarct.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Acute vaatocclusies door trombose of embolie bij:
- uitgebreide acute proximale diepveneuze trombose;
- acute ernstige longembolie;
- acute perifere arteriële occlusie met dreigende ischemie van de ledematen;
- getromboseerde katheters en canules.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De referentiestandaard voor de sterkteaanduiding in E is specifiek voor tenecteplase, en niet vergelijkbaar met de eenheden die worden gebruikt voor andere trombolytica.
Acuut ischemisch herseninfarct
Volwassenen
Metalyse 25 mg: intraveneus: De benodigde dosis op basis van het lichaamsgewicht is bij < 60 kg: 15 mg (= 3000 E); ≥ 60 kg en < 70 kg: 17,5 mg (= 3500 E); ≥ 70 kg en < 80 kg: 20 mg (= 4000 E); ≥ 80 kg en < 90 kg: 22,5 mg (= 4500 E); ≥ 90 kg: 25 mg (= 5000 E). Geef maximaal 25 mg (= 5000 E). Start zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 4,5 uur na optreden van de eerste symptomen, na uitsluiten van een intracraniële bloeding. Wees voorzichtig bij een lichaamsgewicht < 50 kg vanwege weinig gegevens. Dosis als enkele i.v.-bolus in ca. 5–10 seconden toedienen. Aanvullende therapie: toediening in combinatie met i.v. heparine of trombocytenaggregatieremmers zoals acetylsalicylzuur binnen 24 uur na het optreden van de symptomen is onvoldoende onderzocht. Vermijd toediening ervan gedurende de eerste 24 uur na behandeling met tenecteplase vanwege meer kans op bloedingen. Indien voor andere indicaties toch heparine noodzakelijk is, dan is de max. dosering s.c. 10.000 IE per dag.
Bij leeftijd > 80 jaar: voorzichtig toepassen vanwege meer kans op bloedingen.
Acuut myocardinfarct met ST-elevatie (STEMI)
Volwassenen
Metalyse 50 mg: intraveneus: De benodigde dosis op basis van het lichaamsgewicht is bij < 60 kg: 30 mg (= 6000 E); ≥ 60 kg en < 70 kg: 35 mg (= 7000 E); ≥ 70 kg en < 80 kg: 40 mg (= 8000 E); ≥ 80 kg en < 90 kg: 45 mg (= 9000 E); ≥ 90 kg: 50 mg (= 10.000 E). Geef maximaal 50 mg (= 10.000 E). Start zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 6 uur na optreden van de eerste symptomen. Dosis als enkele i.v.-bolus in ca. 10 seconden toedienen.
Bij leeftijd ≥ 75 jaar: voorzichtig toepassen vanwege meer kans op bloedingen.
Toediening
- Tenecteplase is onverenigbaar met glucose-oplossing.
Doseringen
Een verlenging van de trombinetijd tot 3–5× de norm wordt optimaal geacht voor een adequaat effect. Bepaal verder de gebruikelijke stollingsparameters om op geleide hiervan de dosering vast te stellen.
Diepveneuze trombose
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v. als infusie: 4400 IE/kg lichaamsgewicht opgelost in 15 ml oplosmiddel en geïnfundeerd in een perifere ader in 10 min. Dit gevolgd door 4400 IE/kg per uur gedurende 12–24 uur.
Longembolie
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v. als infusie: 4400 IE/kg lichaamsgewicht opgelost in 15 ml oplosmiddel en geïnfundeerd in een perifere ader in 10 min. Dit gevolgd door 4400 IE/kg per uur gedurende 12 uur.
In de longslagader (als alternatief): bolusinjectie van 15.000 IE/kg; deze injectie met tussenpozen van 24 uur tot 2 keer herhalen. De dosering van de vervolginjecties eventueel aanpassen op basis van de resulterende plasma-fibrinogeenconcentratie die door de vorige injectie is geproduceerd.
Perifere arteriële occlusie
Volwassenen (incl. ouderen)
Intra-arterieel: infundeer een oplossing van 2000 IE/ml (500.000 IE urokinase opgelost in 250 ml oplosmiddel) in het stolsel onder angiografische monitoring. Zo nodig angiografie herhalen, aanbevolen infusiesnelheid 4000 IE/min (= 240.000 IE/uur) gedurende 2 uur. Vervolgens kathether naar voren bewegen in het geoccludeerde segment van het bloedvat en urokinase opnieuw toedienen met een infusiesnelheid van 4000 IE/min (= 240.000 IE/uur) gedurende 2 uur. Als er geen doorstroming in het bloedvat is bereikt, dit proces tot 4 keer herhalen. Zodra er een kanaal door het geblokkeerde segment is gecreëerd, de katheter terugtrekken tot deze proximaal van het resterende stolsel ligt; de infusie voortzetten met een infusiesnelheid van 1000 IE/min (= 60.000 IE/uur) tot het stolsel volledig opgelost is. In het algemeen is een dosis van 500.000 IE gedurende 8 uur voldoende. Als de lengte van het stolsel met ≤ 25% is afgenomen na de eerste dosis van 500.000 IE en bij verdere verlagingen van 10% bij daaropvolgende infusies van 500.000 IE overwegen de behandeling met urokinase te staken.
Getromboseerde intravasculaire katheters en canules
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen
Lokale instillatie: los 5000–25.000 IE urokinase op in voldoende volume aan NaCl 0,9% (het volume dat nodig is om het lumen van de katheter of canule volledig te vullen) en vergrendel dit na instillatie gedurende 20–60 minuten. Na 20–60 min het lysaat afzuigen en zo nodig deze procedure herhalen. Alternatief: infusie van urokinase met een concentratie van 1000–2500 IE/ml; toedienen in de katheter of canule gedurende 90–180 min; gebruik maximaal 250.000 IE.
Verminderde nier– en/of leverfunctie dosisverlaging kan noodzakelijk zijn. Pas de urokinasedosis aan op basis van een minimale fibrinogeenwaarde van 1,0 g/liter.
Toediening: Het poeder reconstitueren in NaCl 0,9%, niet in glucose-oplossing vanwege een verminderde werkzaamheid.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bloedingen, meestal beperkt tot de injectieplaats, hartslag- en ritmestoornissen, angina pectoris. Intracerebrale bloeding, intracraniële hemorragie inclusief verwante symptomen als afasie, hemiparese en convulsies (bij gebruik na een acuut herseninfarct).
Vaak (1-10%): gastro-intestinale en urogenitale bloedingen, injectie- of punctieplaatsbloeding. Epistaxis, ecchymose, terugkerende ischemie, hartfalen, re-infarct, cardiogene shock, pericarditis, longoedeem.
Soms (0,1-1%): hartstilstand, (levensbedreigende) reperfusie aritmieën (bij gebruik na een acuut myocardinfarct), mitralisklepinsufficiëntie, pericardiale effusie, veneuze trombose, cardiale tamponade, myocardruptuur. Oogbloeding. Retroperitoneaal hematoom, intracraniële hemorragie inclusief verwante symptomen als afasie, hemiparese en convulsies (bij gebruik na een acuut myocardinfarct).
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties (zoals angio–oedeem. larynxoedeem, huiduitslag, urticaria, bronchospasmen), longembolie, longbloeding, trombotische embolisatie, hypotensie, pericardiale bloeding.
Verder zijn gemeld: lichaamstemperatuur verhoogd, vetembolie. Misselijkheid, braken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): asymptomatische verlaging van hematocrietwaarden.Bloedingen (van tandvlees, neusbloeding, uit wond/punctieplaats). Microhematurie. Embolie. Tijdelijke verhoging van transaminasewaarden.
Vaak (1-10%): bloedingen (intracranieel, gastro-intestinaal, urogenitaal, retroperitoneaal, , spierbloeding). Koorts, koude rillingen. Slagaderdissectie. Beroerte.
Soms (0,1-1%): nierfalen. Intrahepatische bloedingscomplicaties.
Zelden (0,1-1%): vasculair pseudo-aneurysma. Allergische reacties (blozen, huiduitslag, urticaria, dyspneu, hypotensie). Hematurie (macroscopisch).
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie.
Interacties
Gelijktijdige behandeling met orale anticoagulantia (INR > 1,3) is gecontra-indiceerd. Gebruik van tenecteplase kan worden overwogen als de dosering of de tijd sinds de laatste inname van het antistollingsmiddel residuale werkzaamheid onwaarschijnlijk maakt en als een aangewezen antistollingstest geen relevante werking op het stollingssysteem laat zien (bv. INR ≤ 1,3 voor vitamine K-antagonisten of een uitslag van een andere relevante test voor andere antistollingsmiddelen binnen de ULN).
Toediening van heparine in de voorafgaande 48 uur en een APTT > ULN is gecontra-indiceerd bij gebruik van tenecteplase voor een acuut herseninfarct.
Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden (zoals heparine, GPIIb/IIIa antagonisten) of trombocytenaggregatieremmers, verhogen het risico op bloedingen bij aanvang, gedurende of na behandeling met tenecteplase. Vermijd combinatie met deze middelen in de eerste 24 uur na behandeling met tenecteplase vanwege een acuut herseninfarct. Indien heparine vereist is voor andere indicaties, mag de dosis niet hoger zijn dan 10.000 IE per dag, s.c.
Het risico op anafylactische reacties neemt toe door gelijktijdige toediening van een ACE-remmer.
Interacties
De kans op bloedingen neemt toe bij combinatie met heparine, een oraal anticoagulans, geneesmiddelen die invloed hebben op de vorming of werking van trombocyten (zoals acetylsalicylzuur, allopurinol, fenofibraat, clopidogrel, dipyridamol, tetracycline, valproïnezuur, sulfonamiden, cytostatica en NSAID's) of andere trombolytica.
De fibrinolytische werking van urokinase wordt geremd door combinatie met tranexaminezuur en mogelijk door contrastvloeistoffen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor meer kans op vaginale bloedingen, miskraam en sterfte van het moederdier.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Gebruik rond de bevalling wordt afgeraden, in verband met het risico op maternale en neonatale bloedingen.
Zwangerschap
Laagmoleculairgewicht urokinasefragmenten en actief plasmine passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Gebruik rond de bevalling wordt afgeraden, in verband met het risico op maternale en neonatale bloedingen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk; vanwege de korte halfwaardetijd van tenecteplase is de blootstelling van het kind via borstvoeding waarschijnlijk laag.
Advies: Overweeg tijdens de eerste 24 uur na trombolytische therapie geen borstvoeding te geven.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit middel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Bij acuut myocardinfarct of acuut herseninfarct
- ernstige bloeding in de afgelopen 6 maanden;
- ernstige, ongecontroleerde hypertensie;
- overgevoeligheid voor gentamicine (een residu uit het productieproces), tenzij reanimatieapparatuur beschikbaar is.
- beschadiging van het CZS (bv. neoplasma, aneurysma, intracraniële of spinale operatie) in de voorgeschiedenis;
- hemorragische diathese;
- grote operatie, parenchymateuze biopsie of ernstig trauma in de afgelopen 2 maanden;
- recent hoofd- of schedelletsel;
- verlengde cardiopulmonaire resuscitatie (> 2 min) in de afgelopen 2 weken;
- acute pericarditis en/of subacute bacteriële endocarditis;
- acute pancreatitis;
- ernstige leveraandoening (incl. leverfalen, cirrose, portale hypertensie (oesofagusvarices), actieve hepatitis);
- actief ulcus pepticum;
- arterieel aneurysma en bekende arteriële/veneuze misvorming;
- neoplasma met toegenomen kans op bloedingen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Bij acuut herseninfarct tevens
- voorgeschiedenis van, of verdenking op, een intracraniële bloeding;
- symptomen van een subarachnoïdale bloeding, ook als de CT-scan normaal is;
- ernstige beroerte, klinisch beoordeeld (bv. NIHSS > 25) en/of door middel van geschikte beeldvormingstechnieken;
- acute ischemische beroerte zonder invaliderende neurologische uitvalsverschijnselen of wanneer de symptomen snel verbeteren voor start van het infuus;
- start van de symptomen (mogelijk) > 4,5 uur geleden;
- epileptische aanval bij aanvang van het herseninfarct;
- een patiënt met diabetes en in de voorgeschiedenis een herseninfarct;
- eerder herseninfarct in de afgelopen 3 maanden;
- trombocytenaantal lager dan 100 × 109/l;
- systolische bloeddruk (BD) > 185 mmHg of diastolische BD > 110 mmHg, of wanneer intraveneuze medicamenteuze behandeling noodzakelijk is om de BD tot deze grenzen te verlagen;
- toediening van heparine in de voorafgaande 48 uur en een APTT > ULN;
- bloedglucose < 2,8 mmol/l of > 22,2 mmol/l.
Bij acuut mycoardinfarct tevens
- ischemische beroerte of TIA in de afgelopen 6 maanden;
- beroerte in de voorgeschiedenis als gevolg van een bloeding of met onbekende oorzaak;
- dementie.
Contra-indicaties
- actieve klinisch relevante bloedingen;
- recente ernstige gastro-intestinale bloedingen;
- recente grote operatie;
- recent cerebrovasculair accident (bv. < 2 mnd.);
- recent trauma inclusief cardiopulmonale reanimatie, thoracale of neurochirurgie (bv. < 2 mnd.);
- ernstige hypertensie;
- ernstige leverfunctiestoornis;
- ernstige nierfunctiestoornis met uitzondering van dialyse;
- stollingsstoornissen en ernstige trombocytopenie;
- aneurysma, arterioveneuze malformatie;
- neoplasma (bv. intracranieel, of ander neoplasma met meer kans op bloedingen);
- acute pancreatitis, sepsis, pericarditis, bacteriële endocarditis;
- recente bevalling.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorafgaand aan een primaire percutane coronaire interventie (PCI) geen tenecteplase toedienen. Als primaire PCI niet mogelijk is binnen één uur en tenecteplase voor primaire coronaire rekanalisatie wordt gebruikt dan angiografie en een tijdige extra coronaire interventie uitvoeren binnen 6–24 uur, of eerder wanneer medisch noodzakelijk.
Staak bij optreden van ernstige bloedingen, met name cerebrale, direct de gelijktijdige toediening van heparine. Overweeg gebruik van protamine als heparine binnen 4 uur voor het ontstaan van de bloeding is toegediend. Indien niet op deze maatregelen wordt gereageerd kan gebruik van transfusieproducten en in laatste instantie antifibrinolytica worden overwogen; bij infusie van cryoprecipitaat is de gewenste streefwaarde van de fibrinogeenspiegel 1 g/l. Controleer verder tijdens de behandeling recente injectieplaatsen en vermijd het gebruik van starre katheters, i.m.-injecties en niet strikt noodzakelijke medische invasieve handelingen.
Weeg bij behandeling met tenecteplase de volgende risico's zorgvuldig af tegen de verwachte voordelen:
- cerebrovasculaire aandoening;
- systolische bloeddruk > 160 mmHg bij myocardinfarct, zie voor herseninfarct hieronder;
- gastro-intestinale of urogenitale bloeding (in de afgelopen 10 dagen);
- sterke verdenking op een trombus in linker harthelft (bv. mitralisklepstenose met atriumfibrilleren);
- leeftijd > 75 jaar bij myocardinfarct, > 80 jaar bij herseninfarct;
- lichaamsgewicht < 60 kg;
- i.m.–injectie in de afgelopen 2 dagen, kleine recente trauma's, i.v.-toediening in grote bloedvaten of reanimatie;
- overige aandoeningen die het risico op bloedingen vergroten.
Er is geen systematische ervaring met herhaald toepassen van tenecteplase. Er is geen langdurige antilichaamvorming tegen het tenecteplasemolecuul waargenomen na behandeling. Bij optreden van een anafylactoïde reactie de toediening direct staken en een passende behandeling beginnen. In elk geval niet opnieuw toedienen voordat de laboratoriumuitslagen van hemostatische factoren zoals fibrinogeen, plasminogeen en α2-antiplasmine bekend zijn. Er is meer kans op angio-oedeem bij gebruik voor de indicatie acuut herseninfarct en/of bij gelijktijdig gebruik van ACE-remmers.
Tenecteplase niet gebruiken bij een leeftijd < 18 jaar wegens het ontbreken van gegevens over de veiligheid en werkzaamheid.
Tijdens behandeling bij een myocardinfarct dient antiaritmische therapie voor de behandeling van ventriculaire ritmestoornissen en/of bradycardie aanwezig te zijn (bv. een pacemaker of defibrillator). Coronaire trombolyse kan reperfusie-aritmieën veroorzaken.
Start de behandeling bij een herseninfarct binnen 4,5 uur na voor het laatst zonder uitvalsverschijnselen te zijn gezien omdat de positieve behandeleffecten in de loop van de tijd afnemen terwijl het risico op een bloeding toeneemt. Tevens neemt de mortaliteit toe, met name bij eerder gebruik van acetylsalicylzuur.
Controleer de bloeddruk tijdens de behandeling na een herseninfarct tot 24 uur na staken. Verlaag de bloeddruk met intraveneuze antihypertensiva bij een systolische bloeddruk > 180 mmHg of een diastolische bloeddruk > 105 mmHg.
Bij ongecontroleerde diabetes bij opname of een beroerte in de voorgeschiedenis is de baten/risico-verhouding minder gunstig bij behandeling na een herseninfarct. Dit geldt tevens bij een toenemende leeftijd, toenemende ernst van de beroerte en een verhoogde bloedglucosespiegel bij opname.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij matige bloedstollingsstoornissen, ernstige cerebrovasculaire stoornissen die niet gecontra–indiceerd zijn, matige arteriële hypertensie, matige trombocytopenie, vermoede trombus in de linker hartkamer, recente operatie (zie ook rubriek Contra-indicaties), caverneuze longaandoeningen, urogenitale ziekten met een bestaande of potentiële bloedingshaard (met bv. een geïmplanteerde blaaskatheter), septische trombotische aandoening in de voorgeschiedenis of wanneer een potentiële bloedingshaard moeilijk te bereiken is.
Bij een leeftijd > 75 jaar de effectiviteit van trombolyse afwegen tegen de toenemende kans op een hersenbloeding.
Arteriële of veneuze invasieve procedures vóór en tijdens behandeling met urokinase zoveel mogelijk vermijden om de kans op bloedingen te beperken. Als een arteriële punctie absoluut noodzakelijk is, directe druk uitoefenen op de prikplaats gedurende 30 minuten, een drukverband aanbrengen en de plaats regelmatig controleren op tekenen van een bloeding.
Vermijd i.m. injecties en het gebruik van stugge katheters gedurende de behandeling.
Bij optreden van bloedingen bij gebruik van urokinase kan het lastig zijn deze bloedingen onder controle te krijgen. Urokinase produceert plasmine om intravasculaire afzettingen van fibrine in het trombus te lyseren, maar op andere plaatsen (op plaats van (eerdere) naaldpunctie, katheterinsertie, snijden etc.) heeft urokinase ook effect op de fibrine-afzettingen die de hemostase bevorderen waardoor bloedingen op die plekken het gevolg kunnen zijn. Indien ernstige spontane bloedingen optreden de behandeling onmiddellijk staken.
Bij atriumfibrilleren of andere aandoeningen met meer kans op cerebrale embolie kan behandeling met urokinase gevaarlijk zijn door een toename van de kans op bloedingen in het infarctgebied.
Na hartmassage is er meer kans op complicaties door bloedingen (zie ook rubriek Contra-indicaties).
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met tenecteplase contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Bloedingen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met urokinase contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Fibrine-specifieke plasminogeen-activator, vervaardigd door recombinant DNA-techniek. Tenecteplase is afgeleid van het natuurlijke t-PA door modificaties op drie plaatsen in de eiwitstructuur. Het bindt aan fibrine in de trombus en zet selectief trombus-gebonden plasminogeen om in plasmine. Plasmine breekt fibrine af, waardoor de trombus oplost. Na toediening treedt een dosisafhankelijk verbruik van α2-antiplasmine (de vloeibare-fase remmer van plasmine) op en een toename van de spiegels van de systemische plasmine-aanmaak. Bij toedienen van de maximale dosis nemen de fibrinogeenspiegels met < 15% en de plasminogeenspiegels met < 25% af.
Kinetische gegevens
V d | variërend van 0,06 l/kg tot 0,3 l/kg. |
Metabolisering | bindt zich aan specifieke receptoren in de lever, gevolgd door katabolisme tot kleine peptiden. De binding is gereduceerd in vergelijking met het natuurlijke t-PA, resulterend in een verlengde halfwaardetijd. |
T 1/2el | 129 ± 87 min. De klaring neemt licht toe met stijging van het lichaamsgewicht, en licht af met stijging van de leeftijd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Enzym verkregen uit de urine van volwassen mannen. Urokinase is een indirect werkend trombolyticum dat als directe plasminogeenactivator de trombus kan binnendringen en daar plasminogeen omzet in plasmine. Dit breekt fibrine af, waardoor de trombus uiteen valt.
Werkingsduur: tot 12–24 uur na staken van de infusie.
Kinetische gegevens
Metabolisering | in de lever. |
Eliminatie | via de gal en urine als inactieve metabolieten. |
T 1/2el | max. 20 min. Langer bij een verminderde lever- of nierfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tenecteplase hoort bij de groep trombolytica.
Groepsinformatie
urokinase hoort bij de groep trombolytica.