Samenstelling
Kymriah Aanvullende monitoring Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Dispersie voor infusie
Bevat: 1,2 × 10 6 tot 6 × 10 8 cellen in één of meerdere infusiezakken.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Yescarta Kite Pharma EU bv
- Toedieningsvorm
- Dispersie voor infusie
Bevat: 0,4 – 2 × 10 8 cellen. De dispersie kan resthoeveelheden van gentamicine bevatten.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van B-cel acute lymfoblastische leukemie (ALL-richtlijn), diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL-richtlijn), folliculair lymfoom-richtlijn de geldende behandelrichtlijnen op hovon.nl.
- ZIN-rapport 2018 tisagenlecleucel Kymriah® bij pediatrische en jongvolwassen patienten tot 25 jaar met refractaire B-cel ALL, of met een recidief na transplantatie of met een tweede of later recidief van B-cel ALL
- ZIN-rapport 2022 tisagenlecleucel_Kymriah® bij recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL)
Advies
Om de behandeling met axicabtagen ciloleucel voor alle in aanmerking komende patiënten mogelijk te maken is er een centrale registratieprocedure en wordt de indicatie in landelijk overleg besproken. Meer informatie over de aanvraagprocedure en in-/exclusiecriteria voor DLBCL-behandeling met Yescarta is te vinden via hovon.nl.
Zie voor de behandeling van diffuus grootcellig B-cel non-Hodgkinlymfoom of folliculair lymfoom de geldende behandelrichtlijnen op hovon.nl.
- ZIN-rapport 2018 axicabtagene ciloleuce Yescarta® bij volwassenen met recidiverend of refractair DLBCL en PMBCL na twee of meer lijnen systemische therapie
- ZIN-rapport 2024 axicabtagene ciloleuce Yescarta® bij volwassenen met DLBCL en HGBL, dat recidiveert binnen 12 maanden na of refractair is voor eerstelijns chemo-immunotherapie
Indicaties
- Refractaire B-cel acute lymfoblastische leukemie (ALL) bij kinderen en volwassenen tot en met 25 jaar, met een recidief na beenmergtransplantatie of in geval van een tweede of latere recidief van B-cel ALL;
- recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) bij volwassenen, als derdelijnsbehandeling.
- recidief of refractair folliculair lymfoom (FL) bij volwassenen, na ≥ 2 lijnen systemische therapie.
Indicaties
- Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) en hooggradig B-cellymfoom (HGBL) bij volwassenen, dat recidiveert binnen 12 maanden na of refractair is voor eerstelijns chemo-immunotherapie;
- Recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) en primair mediastinaal grootcellig B-cellymfoom (PMBCL) bij volwassenen, na twee of meer lijnen systemische therapie;
- Recidiverend of refractair folliculair lymfoom (FL) bij volwassenen, als vierdelijnsbehandeling.
Doseringen
De productie van tisagenlecleucel duurt 3–4 weken. Voorafgaand aan de infusie (2–14 dagen) van tisagenlecleucel moet een conditioneringsbehandeling, d.w.z. chemotherapie voor lymfocytendepletie worden gegeven. Dit hoeft niet als er sprake is van aanzienlijke cytopenie, bv. als de concentratie witte bloedcellen binnen één week voor de infusie ≤ 1.000 cellen/microl is. Als er meer dan 4 weken tussen de chemotherapie en de toediening van tisagenlecleucel zit, de patiënt opnieuw behandelen met chemotherapie voordat tisagenlecleucel wordt gegeven (en indien concentratie witte bloedcellen > 1.000 cellen/microliter is).
Voorafgaand aan infusie moet tocilizumab en noodapparatuur aanwezig zijn vanwege het mogelijk optreden van het cytokineafgiftesyndroom.
Geef premedicatie bestaande uit paracetamol en een H1-antihistaminicum 30 tot 60 minuten voorafgaand aan de infusie, om potentiële acute infusiereacties te beperken. Corticosteroïden mogen niet worden gebruikt, behalve als er sprake is van een levensbedreigende noodsituatie.
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom, bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zo nodig toedienen van allopurinol of rasburicase.
Zie de begeleidende batchspecifieke documentatie voor aanvullende informatie over de dosering.
B-cel ALL
Kinderen en volwassenen ≤ 25 jaar
Lichaamsgewicht ≤ 50 kg: Enkelvoudige dosis: 0,2–5 × 10 6 cellen/kg lichaamsgewicht via i.v.-infusie. Geef 2–14 dagen na afloop van de chemotherapie voor lymfocytendepletie, zie hieronder. .
Lichaamsgewicht > 50 kg: Enkelvoudige dosis: 0,1–2,5 × 10 8 cellen (totaal aantal) via i.v.-infusie. Geef 2–14 dagen na afloop van de chemotherapie voor lymfocytendepletie, zie hieronder.
Conditioneringsbehandeling : fludarabine i.v. 30 mg/m² lichaamsoppervlak/dag gedurende 4 dagen en cyclofosfamide i.v. 500 mg/m²/dag gedurende 2 dagen; tegelijk starten.
Bij eerdere hemorragische cystitis graad 4 of chemorefractaire status voor cyclofosfamide: cytarabine i.v. 500 mg/m²/dag gedurende 2 dagen en etoposide i.v. 150 mg/m²/dag gedurende 3 dagen; tegelijk starten.
DLBCL en FL
Volwassenen (incl. ouderen)
0,6 tot 6 × 10 8 cellen (totaal aantal) via i.v.-infusie. Geef bij DLBCL 2–14 dagen na afloop van de chemotherapie voor lymfocytendepletie. Geef bij FL 2–6 dagen na afloop van de chemotherapie voor lymfocytendepletie, zie hieronder.
Conditioneringsbehandeling: : fludarabine i.v. 25 mg/m² lichaamsoppervlak/dag gedurende 3 dagen en cyclofosfamide i.v. 250 mg/m²/dag gedurende 3 dagen; tegelijk starten.
Bij eerdere hemorragische cystitis graad 4 of chemorefractaire status voor cyclofosfamide: bendamustine i.v. 90 mg/m²/dag gedurende 2 dagen.
Toediening: tisagenlecleucel is uitsluitend voor autoloog gebruik. Na ontdooien tisagenlecleucel binnen 30 minuten, inclusief eventuele onderbrekingen tijdens infusie, toedienen als intraveneuze infusie met een snelheid van 10–20 ml/min. Als het toe te dienen volume tisagenlecleucel ≤ 20 ml is, kan als alternatieve toedieningsmethode een intraveneuze bolus worden gebruikt.
Doseringen
Geef chemotherapie voor lymfocytendepletie voorafgaand aan de infusie, zie het gebruiksvoorschrift.
Voorafgaand aan infusie met axicabtagen ciloleucel moet tocilizumab en noodapparatuur aanwezig zijn, vanwege het mogelijk optreden van het cytokineafgiftesyndroom. Zorg bij een eventueel tekort aan tocilizumab voor een geschikt alternatief.
Geef premedicatie bestaande uit paracetamol en een H1-antihistaminicum ca. 60 minuten voorafgaand aan de infusie, om potentiële acute infusiereacties te beperken. Gebruik geen corticosteroïden, zie ook de rubriek Interacties.
DLBCL, HGBL, PMBCL en FL
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)
Enkelvoudige streefdosis: 2 × 10 6 cellen per kg lichaamsgewicht (bereik 1 × 10 6 – 2 × 10 6 cellen/kg). Bij een lichaamsgewicht ≥ 100 kg is de maximale dosis 2 × 10 8 cellen.
Chemotherapie voor lymfocytendepletie: geef op dag 5, 4 en 3 voorafgaand aan de infusie axicabtagen ciloleucel chemotherapie: cyclofosfamide i.v. 500 mg/m² lichaamsoppervlak en fludarabine i.v. 30 mg/m².
Toediening: uitsluitend voor autoloog gebruik. Na ontdooien binnen 30 minuten via infusie toedienen. Geen leukodepletiefilter gebruiken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties (viraal, bacterieel, niet-gespecificeerd). Bloeding. Tachycardie. Hypotensie. Hoofdpijn, encefalopathie. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, diarree. Hoesten, dyspneu, hypoxie. Huiduitslag. Verminderde eetlust. Artralgie, spierpijn. Acute nierschade. Koorts, vermoeidheid, oedeem, pijn. Cytokineafgiftesyndroom ('cytokine release syndrome'). Hypogammaglobulinemie. Hypokaliëmie, hypofosfatemie. Anemie, (febriele) neutropenie, trombocytopenie. Stijging ALAT, ASAT, alkalische fosfatase in het bloed. Daling hemoglobine in het bloed.
Vaak (1-10%): schimmelinfecties. Hartfalen, hartstilstand, atriumfibrilleren. Trombose, capillairleksyndroom, hypertensie. Orofaryngeale pijn, pulmonaal oedeem, neusverstopping, pleurale effusie, tachypneu. Stomatitis, opgezette buik, droge mond, ascites. Duizeligheid, perifere neuropathie, tremor, motorische disfunctie, insult, spraakstoornis, neuralgie. Angst, delier, slaapstoornis. Infusiegerelateerde reactie. Graft-versus-host-ziekte. Hemofagocytaire lymfohistiocytose. Tumorlysissyndroom. Jeuk, erytheem, hyperhidrose, nachtzweten. Verminder gezichtsvermogen. Myalgie. Griepachtige klachten, asthenie, multiorgaanfalen, koude rillingen. Gewichtsverlies. Hypoalbuminemie, hyperglykemie, hyponatriëmie, hyperurikemie, hypercalciëmie, hyperkaliëmie, hyperfosfatemie, hypernatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, overvulling. Leukopenie, pancytopenie, lymfopenie. Coagulopathie. Hyperbilirubinemie.. Stijging serumferritine, fibrine-D-dimeer. Stijging INR, verlengde geactiveerde partiële tromboplastinetijd, verlengde protrombinetijd. Daling bloedfibrinogeen.
Soms (0,1-1%): B-cel-aplasie. Ischemisch cerebraal infarct, ataxie. Ventriculaire extrasystole. Longinfiltratie. Overmatig blozen. Hypermagnesiëmie. 'Acute respiratory distress syndrome' (ARDS).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties (virus-, bacteriële). Leukopenie, febriele neutropenie, neutropenie, anemie, trombocytopenie. Cytokineafgiftesyndroom, hypogammaglobulinemie. Verminderde eetlust, hypofosfatemie, hyponatriëmie, hypo-urikemie, gewichtsverlies. Delier, slapeloosheid. Encefalopathie, hoofdpijn, tremor, duizeligheid. Tachycardie, aritmie. Hypotensie, hypertensie. Hoesten, dyspneu. Diarree, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn. Huiduitslag. Motorische stoornis, pijn in extremiteit, rugpijn, gewrichtspijn, spierpijn. Vermoeidheid, koorts, oedeem, rillingen. Stijging ALAT, ASAT in het bloed.
Vaak (1-10%): schimmelinfectie. Overgevoeligheid. Hypocalciëmie, hypoalbuminemie, hypokaliëmie, uitdroging. Affectieve stoornis, angst. Ataxie, perifere neuropathie, hemiparese, gelaatsparalyse, insult, myoclonus. Hartstilstand, hartfalen. Trombose, capillairleksyndroom. Hypoxie, pleurale effusie, neusontsteking, respiratoir falen, pulmonaal oedeem. Dysfagie, droge mond. Nierinsufficiëntie. Pijn, infusiegerelateerde reactie. Verminderd gezichtsvermogen. Coagulopathie. Hyperbilirubinemie.
Soms (0,1-1%): ruggenmergoedeem, myelitis, quadriplegie, dyscalculie, myoclonus. Hematofagocytaire histiocytose. Rabdomyolyse. Multi-orgaandisfunctiesyndroom.
Verder is gemeld: secundaire maligniteit met oorsprong in de T-cellen.
Interacties
Er is geen onderzoek naar farmacokinetische of farmacodynamische interacties met tisagenlecleucel uitgevoerd.
Vaccinatie met levende vaccins wordt ontraden gedurende ten minste 6 weken voor het starten van chemotherapie voor lymfocytendepletie, gedurende de behandeling met tisagenlecleucel en tot immuunherstel na de behandeling met tisagenlecleucel.
Reactivatie van hepatitis B-virus (HBV) kan voorkomen bij patiënten gelijktijdig behandeld met geneesmiddelen die gericht zijn tegen B-cellen.
Interacties
Er is geen onderzoek naar farmacokinetische of farmacodynamische interacties met axicabtagen ciloleucel uitgevoerd.
Profylactisch gebruik van systemische corticosteroïden ontraden, omdat deze de activiteit van axicabtagen ciloleucel kunnen verstoren.
Vaccinatie met levende vaccins ontraden gedurende ten minste 6 weken voor het starten van chemotherapie voor lymfocytendepletie, gedurende de behandeling en tot immuunherstel na de behandeling met axicabtagen ciloleucel.
Reactivatie van het hepatitis B-virus (HBV) kan optreden bij patiënten die worden behandeld met geneesmiddelen die zijn gericht tegen B-cellen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij zowel mens als dier onbekend.
Farmacologisch effect: Hypogammaglobulinemie kan optreden bij de moeder.
Advies: Gebruik ontraden. Indien toch toegepast tijdens de zwangerschap, ná de bevalling de immunoglobulinespiegels controleren bij de pasgeborene.
Vruchtbaarheid: Het effect op de vruchtbaarheid is niet onderzocht.
Zwangerschap
Teratogenese: Onbekend, zowel bij de mens als bij dieren geen gegevens.
Farmacologisch effect: Op basis van het werkingsmechanisme kunnen de getransduceerde cellen, als ze de placenta passeren, leiden tot foetale toxiciteit, inclusief B-cellymfopenie.
Advies: Gebruik tijdens de zwangerschap ontraden.
Overig: Bij pasgeborenen van met axicabtagen ciloleucel behandelde moeders, beoordeling van de immunoglobulineconcentraties en B-cellen overwegen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Weeg de voordelen van het gebruik van dit middel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, een risico voor de zuigeling niet kan worden uitgesloten.
Advies: De behandeling of het geven van borstvoeding staken.
Contra-indicaties
Van dit zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor dimethylsulfoxide (DSMO) of gentamicine.
Waarschuwingen en voorzorgen
Redenen tot uitstellen: stel de infusie met tisagenlecleucel uit indien er sprake is van: onopgeloste ernstige bijwerkingen (met name van de longen, van het hart of hypotensie) van eerdere chemotherapieën, actieve infectie die niet onder controle is, actieve graft-versus-host-ziekte (GVHD), significante toename van leukemie of snelle progressie van lymfoom na chemotherapie voor lymfocytendepletie.
Donatie: patiënten behandeld met tisagenlecleucel mogen geen bloed, organen, weefsel of cellen doneren.
Monitoring na infusie: controleer gedurende de eerste 10 dagen na infusie dagelijks op tekenen en symptomen van het cytokineafgiftesyndroom, neurologische voorvallen en andere toxiciteiten. Overweeg ziekenhuisopname gedurende de eerste 10 dagen na de infusie of wanneer de eerste tekenen zich hiervan voordoen. Na de eerste 10 dagen volgend op de infusie moeten patiënten gecontroleerd worden naar inzicht van de arts. Instrueer de patiënt om in de nabijheid (< 2 uur reisafstand) van een gekwalificeerd behandelingscentrum te blijven gedurende ten minste 4 weken na de infusie.
Cytokineafgiftesyndroom het cytokineafgiftesyndroom, waaronder fatale of levensbedreigende gevallen, is frequent gemeld. Ontwikkeling van het syndroom trad op tussen 1 en 14 dagen na de infusie. De mediane tijd tot herstel was 4-8 dagen. Symptomen zijn o.a. hoge koorts, rigor, myalgie, artralgie, misselijkheid, braken, diarree, diaforese, huiduitslag, anorexie, vermoeidheid, hoofdpijn, hypotensie, dyspneu, tachypneu en hypoxie. Orgaandisfunctie, met inbegrip van hartinsufficiëntie en aritmie, nierinsufficiëntie en leverletsel kunnen ook worden waargenomen. Soms kunnen diffuse intravasale stolling (DIS) met lage fibrinogeenspiegels, capillairleksyndroom (CLS) en hemofagocytaire lymfohistiocytose (HLH) voorkomen. Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van het cytokineafgiftesyndroom. Risicofactoren voor een ernstig beloop van het cytokineafgiftesyndroom bij pediatrische en jongvolwassen patiënten met B-cel ALL zijn een hoge tumorlast voorafgaand aan infusie, ongecontroleerde of versnelde tumorgroei na chemotherapie voor lymfocytendepletie, actieve infectie en vroegtijdig optreden van koorts of het cytokineafgiftesyndroom na behandeling met tisagenlecleucel. Bij volwassen met DLBCL is een hoge tumorlast voorafgaand aan de toediening een risicofactor voor ernstig beloop. Probeer voorafgaand aan de behandeling van pediatrische en jongvolwassenen met B-cel ALL de tumorlast te verminderen en onder controle te houden. Bij alle indicaties moet geschikte profylactische en therapeutische behandeling voor infecties worden gegeven en een volledig herstel van enige bestaande infectie vastgesteld zijn. Infecties kunnen ook optreden gedurende cytokineafgiftesyndroom en kunnen het risico op overlijden vergroten.
Neurologische bijwerkingen neurologische bijwerkingen, in het bijzonder encefalopathie, verwarde toestand of delier, treden frequent op en kunnen ernstig of levensbedreigend zijn. Andere symptomen zijn een verminderd bewustzijn, epileptische insulten, afasie en spraakstoornissen. De meeste neurologische bijwerkingen traden op binnen 8 weken na de behandeling en waren tijdelijk van aard. De mediane duur tot het optreden van de eerste neurologische bijwerkingen was 8 dagen bij B-cel ALL, 6 dagen bij DLBCL en 9 dagen bij FL. De mediane duur tot het verdwijnen ervan was 7 dagen voor B-cel ALL en 13 dagen voor DLBCL. Controleer de patiënt op neurologische bijwerkingen. Indien deze optreden moet verdere diagnostiek en behandeling plaatsvinden afhankelijk van de onderliggende pathofysiologie en in overeenstemming met lokale standaardzorg.
Infecties en febriele neutropenie: patiënten met een actieve infectie die niet onder controle is, mogen pas starten met de behandeling als de infectie is verdwenen. Voorafgaand aan de infusie voor infectieprofylaxe de standaardrichtlijnen volgen, op basis van de mate van de voorafgaande immunosuppressie. Ernstige infecties, waaronder levensbedreigende of fatale infecties, zijn frequent gemeld en kunnen ook nog op een later moment optreden. Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van infectie en behandel indien nodig. Indien noodzakelijk profylactische antibiotica toedienen en regelmatig controleren voorafgaand aan en tijdens de behandeling. Infecties kunnen het verloop en de behandeling van gelijktijdig optredend cytokineafgiftesyndroom bemoeilijken. Houd bij patiënten met neurologische bijwerkingen rekening met de mogelijkheid van opportunistische infecties van het centrale zenuwstelsel en voer hiervoor passende diagnostiek uit. Febriele neutropenie werd frequent waargenomen en kan gelijktijdig optreden met het cytokineafgiftesyndroom. Bij patiënten die een complete remissie bereiken kan het infectierisico stijgen, dankzij de ontstane lage immunoglobulinespiegels.
Langdurige cytopenieën: weken na chemotherapie voor lymfocytendepletie en behandeling met tisagenlecleucel kunnen nog cytopenieën optreden; behandel deze volgens de standaardrichtlijnen. Bij de meeste patiënten die een cytopenie hadden op dag 28 na de behandeling, keerde deze terug naar graad 2 of lager binnen drie maanden na behandeling bij pediatrische ALL- en DLBCL-patiënten en binnen zes maanden bij FL-patiënten. Langdurige neutropenie is in verband gebracht met een verhoogd infectierisico. Myeloïde groeifactoren, in het bijzonder granulocyt-macrofaagkoloniestimulerende factor (GM-CSF), kunnen symptomen van het cytokineafgiftesyndroom verergeren en worden niet aanbevolen tijdens de eerste 3 weken na infusie met tisagenlecleucel of tot het cytokineafgiftesyndroom is verdwenen.
Hypogammaglobulinemie: hypogammaglobulinemie en agammaglobulinemie kunnen optreden. Controleer daarom de immunoglobulinespiegels. Bij lage immunoglobulinewaarden, preventieve maatregelen nemen op basis van standaard richtlijnen.
Tumorlysissyndroom (TLS), dat ernstig kan zijn, is gemeld. Ter preventie van TLS voorafgaand aan de behandeling maatregelen treffen, zie ook de rubriek Dosering. Controleer op tekenen en symptomen van TLS, en behandel indien nodig volgens standaard richtlijnen.
Eerdere stamceltransplantatie: behandeling met tisagenlecleucel binnen 4 maanden na een allogene stamceltransplantatie (SCT) ontraden, vanwege het de kans dat tisagenlecleucel graft-versus-host-ziekte verergert. Leukaferese voor de productie van tisagenlecleucel moet ten minste 12 weken na allogene SCT worden uitgevoerd.
Secundaire maligniteiten: vanwege de kans op secundaire maligniteiten de patiënt hier levenslang op controleren.
Comorbiditeit: patiënten met een actieve aandoening van het centraal zenuwstelsel of een verminderde nier-, lever-, long- of hartfunctie zijn waarschijnlijk kwetsbaarder voor de gevolgen van bijwerkingen van tisagenlecleucel en behoeven extra aandacht.
Interferentie met serologische testen: sommige testen voor HIV kunnen een valspositieve uitslag geven, vanwege de lentivirale vector die wordt gebruikt bij de productie van tisagenlecleucel.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid bij DLBCL en FL bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Bij B-cel ALL is er relatief weinig ervaring bij kinderen < 3 jaar en zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld bij ouderen ≥ 65 jaar. Er is relatief weinig ervaring met het gebruik bij patiënten met actieve leukemie van het centraal zenuw stelsel (CZS) en actief CZS-lymfoom. Er is tevens relatief weinig ervaring bij eerdere behandeling gericht tegen CD19. Patiënten met een voorgeschiedenis van actieve CZS-aandoeningen of ontoereikende renale, hepatische, pulmonale of cardiale functie, werden uitgesloten van studies. Er is geen ervaring met de productie van tisagenlecleucel bij patiënten die positief testen op HBV, HCV of HIV.
Waarschuwingen en voorzorgen
Reden voor uitstel van de infusie met axicabtagen ciloleucel zijn: onopgeloste ernstige bijwerkingen (met name van de longen, van het hart of hypotensie en met inbegrip van bijwerkingen van eerdere chemotherapieën), actieve, niet onder controle gebrachte infectie of actieve graft-versus-host-ziekte (GVHD). Als de infusie langer dan 2 weken wordt uitgesteld nadat al lymfodepletie-chemotherapie is gegeven, dan de lymfodepletie-chemotherapie opnieuw toedienen.
Het doneren van bloed, organen, weefsels of cellen voor transplantatie is uitgesloten voor patiënten die met axicabtagen ciloleucel worden behandeld.
Screen op het HBV, HCV of hiv-virus voordat er cellen worden afgenomen voor de vervaardiging van axicabtagen ciloleucel.
Monitor de patiënt de eerste 7 dagen na infusie dagelijks op tekenen en symptomen van mogelijk CRS, neurologische voorvallen en andere toxiciteiten. Gedurende de eerste 7 dagen na de infusie ziekenhuisopname overwegen. Adviseer de patiënt om gedurende minstens 4 weken na de infusie in de buurt van een gekwalificeerd behandelcentrum te blijven en onmiddellijk medische hulp in te schakelen als er tekenen of symptomen van CRS of neurologische bijwerkingen optreden.
Vrijwel alle patiënten ervaren een zekere mate van het cytokineafgiftesyndroom ('cytokine release syndrome' (CRS)). Ernstige CRS, waaronder levensbedreigende en fatale reacties, werd zeer vaak gemeld, met een tijd tot eerste symptomen van 1 tot 12 dagen. CRS kan gepaard gaan met disfunctie van eindorganen (bv. lever, nieren, hart en longen). Daarnaast kan verslechtering van onderliggende orgaanpathologieën optreden. Voorafgaand aan de infusie moet er per patiënt ten minste 1 dosis tocilizumab op de locatie aanwezig zijn. Het behandelcentrum moet binnen 8 uur na elke voorgaande dosis toegang hebben tot een extra dosis tocilizumab. Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van CRS. Zie voor behandelrichtlijnen per gradatie CRS de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4 tabel 1. Tumornecrosefactor-antagonisten worden niet aanbevolen voor de behandeling van CRS door axicabtagen ciloleucel. Controleer patiënten met CRS ≥ 2 (bv. hypotensie, niet responsief op vloeistoffen of hypoxie waarvoor extra zuurstoftoevoer nodig is) met permanente telemetrie van het hart en pulsoximetrie. Overweeg bij ernstige CRS een echocardiogram om de hartfunctie te beoordelen. Overweeg bij ernstige of levensbedreigende CRS een ondersteunende behandeling op de intensive care. Overweeg controle op hemofagocytaire lymfohistiocytose/macrofaagactivatiesyndroom (HLH/MAS) bij ernstige of therapieresistente CRS.
Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van neurologische bijwerkingen (ook wel immuun-effectorcel-geassocieerd neurotoxiciteitssyndroom (ICANS) genoemd). Zie voor behandelrichtlijnen per gradatie neurologische bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4 tabel 2. Controleer patiënten met neurologische toxiciteiten ≥ graad 2 met permanente telemetrie van het hart en pulsoximetrie. Ondersteunende therapie op de intensive care wordt aanbevolen voor ernstige of levensbedreigende neurologische toxiciteiten. ICANS, waaronder levensbedreigende of fatale gevallen, is zeer vaak gemeld. Daarnaast zijn fatale en ernstige gevallen van cerebraal oedeem gemeld. Risicofactoren zijn een voorgeschiedenis van stoornissen van het centraal zenuwstelsel, zoals insulten of cerebrovasculaire ischemie.
Infecties en febriele neutropenie, waaronder levensbedreigende en fatale gevallen bij immuungecompromitteerde patiënten, zijn zeer vaak gemeld. Controleer de patiënt op tekenen en symptomen van infectie voorafgaand aan, tijdens en na de infusie. Dien profylactische antimicrobiële middelen toe conform standaardrichtlijnen. Febriele neutropenie kan gelijktijdig met CRS optreden. Stel indien febriele neutropenie zich voordoet vast of er sprake is van infectie en behandel indien nodig.
Vanwege de kans op langdurige cytopenieën na infusie de bloedtellingen controleren.
Hypogammaglobulinemie als gevolg van B-celaplasie, kan optreden. Hypogammaglobulinemie maakt iemand gevoeliger voor infecties. Controleer na behandeling de immunoglobulineconcentraties en behandel indien nodig.
Tumorlysissyndroom (TLS), dat ernstig kan zijn, is gemeld. Ter preventie van TLS voorafgaand aan de behandeling maatregelen treffen, zie ook de rubriek Dosering. Controleer op tekenen en symptomen van TLS, en behandel indien nodig volgens standaard richtlijnen.
Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, kunnen het gevolg zijn dimethylsulfoxide (DSMO) of resten gentamicine in het product.
Houd rekening met de mogelijkheid van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) bij immuungecompromitteerde patiënten met nieuw optredende of verergerende neurologische symptomen. Bij patiënten die met axicabtagen ciloleucel werden behandeld en die eerder ook met andere immunosuppressieve geneesmiddelen waren behandeld, is melding gemaakt van reactivering van het John Cunninghamvirus (JC-virus) met PML, waaronder fatale gevallen, als gevolg.
Vanwege kans op secundaire maligniteiten, waaronder T-celmaligniteiten, de patiënt hier levenslang op controleren.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar, bij een verminderde nier- of leverfunctie en bij patiënten met een primair lymfoom van het centraal zenuwstelsel. Er is relatief weinig ervaring bij patiënten die eerder werden behandeld met tegen CD19-gerichte therapie; axicanbtagen ciloleucel ontraden bij patiënten met gerediciveerde CD19-negatieve ziekte na eerdere anti-CD19-therapie. Er zijn relatief weinig gegevens over toepassing bij CD19-negatieve patiënten; mogelijk hebben zij minder baat bij de behandeling dan CD19-positieve patiënten. Er is ook weinig ervaring bij gebruik bij ouderen ≥ 75 jaar. Er is relatief weinig klinische ervaring bij patiënten met actieve HIV-, HBV- of HCV-infectie.
Rijvaardigheid: vanwege de kans op neurologische voorvallen, waaronder veranderde psychische toestand of insulten, mogen patiënten niet rijden en geen zware of mogelijk gevaarlijke machines bedienen tot minstens 8 weken na de infusie of totdat neurologische bijwerkingen zijn verdwenen.
Eigenschappen
Tisagenlecleucel is een autologe, immunocellulaire kankertherapie waarbij de eigen T-cellen van een patiënt worden geherprogrammeerd. De autologe T-cellen worden ex vivo genetisch gemodificeerd door gebruik te maken van een lentivirale vector die voor een anti-CD19 chimere antigeenreceptor codeert (CAR). De CAR bestaat uit een murien antilichaamfragment met één keten die CD19 herkent en gefuseerd is met intracellulaire signaleringsdomeinen van CD137 en CD3-ζ (CD3-zèta). CD3-ζ is belangrijk voor het initiëren van T-celactivatie en antitumoractiviteit, CD137 versterkt de expansie en persistentie van tisagenlecleucel. Na binding aan cellen die CD19 tot expressie brengen geeft de CAR een signaal af dat de expansie van T-cellen en de persistentie van tisagenlecleucel bevordert.
Kinetische gegevens
Overig | Bij kinderen en jongvolwassenen met B-cel ALL is aanwezigheid van tisagenlecleucel in het bloed en het beenmerg na 2 jaar aangetoond. Tisagenlecleucel verplaatst zich ook naar cerebrospinaal vocht, waar het bij patiënten met B-cel ALL tot 1 jaar aanwezig blijft. Bij volwassenen met DLBCL is tisagenlecleucel tot 3 jaar teruggevonden in perifeer bloed en tot 9 maanden in beenmerg bij patiënten met een complete respons. Bij volwassenen met FL is tisagenlecleucel tot 18 maanden teruggevonden in perifeer bloed en tot 3 maanden in beenmerg bij patiënten met een complete respons. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Axicabtagen ciloleucel is een genetisch gemodificeerde autologe T-celimmunotherapie, gericht op CD19. Voor de bereiding van axicabtagen ciloleucel worden de eigen T-cellen van de patiënt geoogst en ex vivo genetisch gemodificeerd via retrovirale transductie, om een chimere antigeenreceptor (CAR) tot expressie te brengen. De CAR bestaat uit een murien antilichaamfragment met één keten, die CD19 herkent en gekoppeld is aan het costimulerend domein van CD28 en het signalerend domein van CD3-zèta. De anti-CD19 CAR-positieve levensvatbare T-cellen worden geëxpandeerd en weer bij de patiënt toegediend middels infusie, waar ze doelcellen die CD19 tot expressie brengen, kunnen herkennen en elimineren. Binding van axicabtagen ciloleucel aan cellen die CD19 tot uitdrukking brengen leidt tot activatie en proliferatie van T-cellen, met antitumoreffecten tot gevolg.
Kinetische gegevens
T max | 8–15 dagen. |
Metabolisering | de klaring verloopt via normale celklaringsmechanismen. |
Overig | axicabtagen ciloleucel werd tot 3 maanden na toediening teruggevonden in het bloed. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tisagenlecleucel hoort bij de groep antineoplastische cel- en gentherapie.
Groepsinformatie
axicabtagen ciloleucel hoort bij de groep antineoplastische cel- en gentherapie.